Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1999–2000
26 875
Werkbezoek van een delegatie uit de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aan Italië
Nr. 1
VERSLAG Vastgesteld 3 november 1999 Een delegatie uit de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft van 25 september tot en met 1 oktober 1999 een werkbezoek gebracht aan Italië en in het bijzonder aan de industriële centra Milaan en Turijn en de Povlakte. Het doel van het werkbezoek was de corridorontwikkeling in de Povlakte in ogenschouw te nemen. In Italië heeft zich immers in de loop van de eeuwen langs de stedenrij Milaan, Parma, Modena en Bologna in de regio Emilia-Romagna een ruimtelijke corridor ontwikkeld, waarin transportassen de centra met elkaar verbinden. In het kader van de Vijfde nota voor de ruimtelijke ordening zullen keuzen moeten worden gemaakt voor de toekomstige ruimtelijke inrichting van Nederland. Strategische uitgangspunten hiervoor zijn uiteengezet in de Startnota Ruimtelijke Ordening 1999: hoofdlijnen zijn een compactestadbenadering aangevuld met een beheerste ontwikkeling van regionaal gedifferentieerde corridors die zijn ingebed in een internationale structuur die vraagt om goede transportmogelijkheden en multimodale knooppunten. Daarnaast heeft de delegatie geherstructureerde bedrijventerreinen bezocht met kleinere bedrijven, woningbouw, universiteiten, groenvoorzieningen en een Environment Park. Tenslotte is aandacht besteed aan stedelijke en economische vernieuwingsprocessen op en bij knooppunten van (openbaar) vervoer. De delegatie bestond uit de leden: J. Reitsma (CDA), voorzitter van de delegatie, mevrouw P. J. L. Verbugt (VVD), A. Duivesteijn (PvdA), P. H. Hofstra (VVD), mevrouw F. Ravestein (D66), mevrouw W. van Gent (GroenLinks), C. G. van der Staaij (SGP), G. B. M. Leers (CDA) en werd begeleid door de griffier van de commissie, mevrouw H. J. M. M. de Gier. Bij de voorbereiding en tijdens het werkbezoek heeft de delegatie veel steun ontvangen van medewerkers van het Consulaat-Generaal in Milaan. Mevrouw drs. J. M. J. Vissers heeft de delegatie tijdens de gehele duur van het verblijf in Italië begeleid. De delegatie is de de medewerkers van het Consulaat-Generaal erkentelijk voor de medewerking, informatie en begeleiding.
KST41611 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 1999
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 875, nr. 1
1
Een speciaal woord van dank spreekt de delegatie uit voor dr. ir. L. Bertolini, verbonden aan de faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Universiteit Utrecht, die haar voor het werkbezoek geïnformeerd heeft over de hoofdlijnen van de ruimtelijke ordening in Italië. Het programma van het werkbezoek is als bijlage bij dit verslag gevoegd. De voorzitter van de delegatie, Reitsma De griffier van de delegatie, De Gier
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 875, nr. 1
2
De Italiaanse Republiek Voor een goed begrip van het kader waarin in Italië de ruimtelijke ordening wordt vormgegeven, is een korte uiteenzetting over Italië en zijn staatsstructuur noodzakelijk. Aan het hoofd van de republiek staat president Scalfaro; ministerpresident is M. D’ Alema. Het parlement bestaat uit twee kamers: de Senato della Repubblica (326 zetels) en de Camera dei Deputati (630 zetels). In de grondwet van 1 januari 1948, waarmee de huidige republiek tot stand kwam, is de structuur omschreven als die van een gedecentraliseerde eenheidsstaat. De Italiaanse republiek kent vier bestuurslagen: de centrale overheid, 20 gewesten (regioni), provincies en (ongeveer 8000) gemeenten. Uit de gevoerde gesprekken is gebleken dat Italië naast de nationale wetgeving in formele zin ook een (aanvullende) wetgeving in formele zin van de gewesten kent. De gewesten zijn bevoegd tot wetgeving en bestuur met betrekking tot onder andere de onderwerpen stedebouw en openbaar vervoer. Een belangrijk persoon in de verhouding tussen de centrale overheid en de gewesten is de regeringscommissaris, die ook het toezicht op de wetgeving uitoefent. De provincies en gemeenten hebben beperktere bevoegdheden en taken dan de gewesten; ook zijn zij financieel afhankelijker van de centrale overheid. De eigen bevoegdheden van de provincies betreffen de terreinen van openbare werken, onderwijs en welzijnszorg. De gemeenten – met gekozen burgemeester – hebben bevoegdheden op het terrein van het gebruik van de openbare weg, bouw- en woningtoezicht en de volksgezondheid. Ruimtelijke ordening De nationale overheid is belast met de coördinatie van het gewestelijk beleid door wetgeving en de onderlinge afstemming van het beleid binnen de verschillende departementale sectoren. De belangrijkste regels met betrekking tot de ruimtelijke ordening staan in de legge urbanistica. De belangrijkste actoren op het gebied van de ruimtelijke ordening zijn echter de gewesten en de gemeenten. Het gewestelijk plan (piano territoriale regionale) heeft sterke gelijkenissen met het (oude) Nederlandse streekplan, zoals bleek uit de gesprekken met de regio Piemonte. Het bindt de burgers niet, maar geeft wel de plaats aan van nieuwe woongebieden, wegverbindingen, spoor- en waterwegen. Tegen een gewestelijk plan kan geen bezwaarschrift worden ingediend. Het gemeentelijk bestemmingsplan (piano regolatore generale) omvat het gehele gemeentelijk gebied. Het plan houdt een aanduiding in van de gebieden bestemd voor wonen, kantoren, industrie, handel, toerisme, landbouw en infrastructuur. Het plan wordt – na terinzagelegging – vastgesteld door de gemeenteraad. De burger kan tegen dit plan een bezwaarschrift indienen. De Povlakte
Algemeen De Povlakte is het dichtstbevolkte gebied van Italië; het gebied herbergt ongeveer een derde van de bevolking van Italië (ongeveer 56 miljoen inwoners). Het is tevens een van de belangrijkste stedelijke en industriële gebieden van Europa. Aan de grote as Via Emilia ligt de stedenrij Piacenza, Parma, Reggio, Modena, Bologna, Imola, Faenza, Forli, Cesena en Rimini, waar – in een strook van ongeveer 50 km breed – de belangrijkste industrie, infra-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 875, nr. 1
3
structuur en waterwingebieden van Italië zijn gevestigd. De steden liggen op de uitlopers van de Alpen en de Apennijnen. Milaan Milaan is de hoofdstad van de provincie Milaan in de regio Lombardije. Milaan heeft ongeveer 1,5 miljoen inwoners en is in economisch en financieel opzicht een van de belangrijkste steden van Italië. In politiek opzicht is Milaan momenteel overwegend liberaal, met een belangrijke rol voor Forza Italia van Silvio Berlusconi. Milaan was het eerste reisdoel van de delegatie. Het programma ter plaatse is opgesteld door prof. Mazza, hoogleraar planologie, arch. Allessandro Balducci, hoofddocent planologie, arch. Mevrouw Corinna Morandi, docente planologie en stedebouw en Arturo Lanzani, docent planologie en stedebouw, allen verbonden aan de «Politecnico di Milano». De delegatie heeft een bezoek gebracht aan de gemeenten Milaan, Sesto San Giovanni en Seregno en heeft de locaties Bicocca en Bovisa in Milaan bekeken. De heer Balducci heeft tevoren toegelicht dat naar het gebied ten noorden van Milaan veel research is gedaan. Er bevinden zich hier veel kleinere steden met sterke onderlinge relaties. Uitgangspunt bij de planning voor dit gebied is geweest om het eigen karakter met een verspreide urbanisatie te versterken en het niet alleen te bezien als periferie. Verslag van de gesprekken De wethouder voor de ruimtelijke ordening van de gemeente Milaan, Maurizio Lupi zette uiteen dat zich in zijn gemeente een ontwikkeling heeft voorgedaan, waarbij de belangrijkste uitgangspunten voor de ruimtelijke ordening verbetering van de kwaliteit van het leven en een beter gebruik van de ruimte zijn geworden. Dit heeft vooral te maken met de beperkte ruimte van Milaan. Een beter gebruik van de ruimte betekent bijvoorbeeld dat terreinen waar spoorwegen liggen die niet meer worden gebruikt, worden verbeterd, nadat eerst is vastgesteld aan welke voorzieningen een tekort is, zoals groene ruimten. Om de hervorming van ruimte sneller te verwezenlijken, is een wetsherziening noodzakelijk; hiervoor is samenwerking met de rijksoverheid en de regio vereist. Ook de uitvoering van openbare werken door particuliere investeerders moet in de wet worden geregeld. Wetgeving is in eerste instantie een bevoegdheid van de rijksoverheid die een aantal taken heeft overgedragen aan de regio’s. De provincie heeft vooral coördinerende taken, terwijl de gemeente de uitvoerende overheid is. Hierin is de gemeente onafhankelijk, hoewel de regio over grote projecten controle kan uitoefenen. Tot de bevoegdheden van de gemeente behoort de verwezenlijking van (woning)bouw. In een nieuwe wet is de rol van de burger versterkt: de termijn voor de verlening van een bouwvergunning is verkort. Dit betekent meer zekerheid voor de burger en minder corruptie, omdat vertraging de kans op corruptie vergroot. In de ruimtelijke ordening is de samenwerking tussen lokale overheid en particulieren belangrijk. De gemeente geeft richtlijnen en uitgangspunten voor de ruimtelijke inrichting, die dienen als grondbeginsel voor de plannen die particulieren indienen. De hervorming van voormalige bedrijfsterreinen tot groene zones, woongebieden, onderwijsvoorzieningen als universiteiten en hogescholen vormt een mooi voorbeeld van de publieke-private samenwerking. Het gaat hierbij om 1.7 miljoen vierkante meter industrieterreinen. De particulieren zijn autonoom bij het opstellen van de plannen onder de voorwaarde dat ook voorzien wordt in sociale woningbouw en huisvesting voor studenten. Op deze
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 875, nr. 1
4
wijze zijn Bicocca en Bovisa ontwikkeld: deze voormalige aan de rand van de stad gelegen industriële zones zijn gerenoveerd en hebben nieuwe functies gekregen. Bicocca is ten noorden van Milaan gelegen; het gebied ten noorden van Milaan is in het verleden het eerst geurbaniseerd omdat het belangrijk is uit economisch oogpunt. Op dit voormalige industrieterrein zijn nu verscheidene functies verenigd, zoals wonen, productie, een stadsuniversiteit, een theater en banken. Opdrachtgever in dit gebied is de bandenfabriek Pirelli; eigenaren zijn pensioenfondsen die de gebouwen op hun beurt weer verhuren. Omdat de huren in dit gebied hoog zijn, is het succes voor de overheid geringer dan voor de particuliere investeerders. Bovisa is nu een locatie voor kleinere industrie; ook is er een HTS gevestigd. Door de gerealiseerde veranderingen hebben nu ook weer nieuwe kleinere bedrijven belangstelling om zich op dit terrein te vestigen. De directeur van Agenzia Sviluppo Nord Milano (ASNM), Fabio Terragni, lichtte toe dat in 1996 de gemeenten Bresso, Sesto San Giovanni, Cologno Monzese en Cinisello Balsamo de Agenzia hebben opgericht. ASNM is ontstaan als gevolg van de teruggang van traditionele industrieën als Falck, Marelli en Breda en het verlies van werkgelegenheid van ongeveer 10 000 banen. De Agenzia is een publiek-private maatschappij met middelen die ter beschikking zijn gesteld door Sesto San Giovanni, door de provincie Milaan, door de Kamer van Koophandel van Milaan en door bedrijven als Falck, ABB en de Coöperatieve Bank; ook de Europese unie financiert projecten. De doelstelling van ASNM is de ontwikkeling van projecten en het beginnen van het hervormingsproces van stedelijke en industriegebieden. De ASNM houdt zich nu op verschillende fronten bezig met de vernieuwing van het gebied. Er worden nieuwe bedrijfsactiviteiten opgezet, er wordt uitgezien naar nieuwe innovatieve technologieën, er wordt gestreefd naar duurzame ontwikkeling en stedelijke kwaliteit en er worden nieuwe infrastructuren en diensten gecreëerd. ASNM streeft ernaar de beschikbare financiën te gebruiken als een «rotation fund». Een van de projecten van ASNM is geweest het uitschrijven van een wedstrijd voor ideeën voor een stadspark op het voormalige terrein van Falck. De bedoeling was om een nieuw park aan te leggen van 400 000 vierkante meter als centraal element in een totaal te hervormen gebied van 1.5 miljoen vierkante meter. Hierin zouden nieuwe functies als wonen, werken, onderzoek en technologie worden ondergebracht. Het winnende ontwerp gaat uit van een nieuwe grondoppervlakte, pleinen, bouw op verschillende niveaus, het gebruik van verschillende materialen en een flexibele indeling. ASNM is bij het project begonnen met «territorial managing» omdat de functies die moesten worden uitgeoefend, doorslaggevend waren voor het hele project: woningbouw, nieuwe werkgelegenheid als «high tech» en groenvoorzieningen. Met het project is een bedrag van 500 miljoen Euro gemoeid. Bologna Bologna is een stad met ongeveer 400 000 inwoners; hier is de zetel van de regio Emilia-Romagna gevestigd. De stad is gelegen in de zuidoosthoek van de Povlakte aan de voet van de Apennijnen ten zuiden van Lombardije en ten noorden van Toscane. Het is de belangrijkste spoorwegverbinding van heel Italië; tevens ligt Bologna aan de autoweg Milaan–Florence–Rome. Bologna bezit de oudste universiteit van het Westen (1088). Het is een belangrijk industrie- en handelscentrum – vooral voor agrarische producten –. Bologna behoort tot de meest historische en
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 875, nr. 1
5
pittoreske steden van Italië: het is beroemd om zijn honderden meters lange arcades. Verslag van de gesprekken Het Hoofd van de provincie, prof. Vittorio Prodi, merkte op dat Italië een gedecentraliseerde staat is met vier bestuurslagen, maar nog geen federatie. De centrale overheid heeft bevoegdheden op het gebied van internationale betrekkingen, defensie, openbare veiligheid, monetaire politiek en belastingen. Behoudens deze bevoegdheden zijn veel taken van de rijksoverheid overgedragen aan de 20 regio’s waaronder ook wetgeving (leggi regionali). De regio’s hebben bevoegdheden met betrekking tot de planning en ruimtelijke ordening (piani territoriale), op grond waarvan aan de gemeenten geld ter beschikking wordt gesteld. De uitvoerend directeur van de provincie, ir. Claudio Damiliano, deelde mee dat Italië 104 provincies kent; hun bevoegdheden liggen op het gebied van planning, programmering en controle, die hun rechtstreeks zijn toegekend door de rijksoverheid dan wel gedelegeerd door de regio’s. De belangrijkste taken betreffen ruimtelijke ordening, milieubescherming, hoger beroepsonderwijs, werkgelegenheid, landbouw, cultuur, toerisme, sport, fauna, schoolgebouwen en wegen. Het grootste deel van de wegen wordt aangelegd door de provincies met uitzondering van de autostrada’s, die tot de competentie van de rijksoverheid behoren. Tot de taken op het gebied van de ruimtelijke ordening behoort het opstellen van plannen, waarbij de steden worden betrokken, de goedkeuring van de plannen van de gemeenten en het openbaar vervoer. Het milieubeheer betreft afval, controle van lucht- en waterverontreiniging en waterzuivering. Ook behoort tot het milieubeheer van de provincies het opstellen van plannen voor bossen en parken, de bescherming van de grond en burgerlijke luchtbescherming. Op het gebied van hoger beroepsonderwijs stelt de provincie jaarlijks een plan op, financiert HBO-cursussen, controleert de kwaliteit van de cursussen en bevordert Europese projecten. Ook op het gebied van werkgelegenheid is de provincie actief: volgend jaar zal zij een werkgelegenheidscentrum leiden, wat nu nog een taak is van het ministerie van Werkgelegenheid. De provincie stelt een ontwikkelingsplan en interventieprogramma’s voor de landbouw op. Ook maakt zij plannen voor de bescherming van fauna, controleert en inspecteert beschermde soorten, maakt een jachtkalender en heeft voor dit alles een provinciale politie. Ten aanzien van wegen heeft de provincie tot taak het plannen, de bouw en het beheer van provinciale wegen (in totaal ongeveer 1080 km). Deze worden bekostigd uit de belastingheffingen op autorijden. De provincie beschikt over 60 km fietspaden. Er zijn nu ongeveer 8000 gemeenten met taken op het gebied van programmering, controle en diensten. Er wordt gestreefd naar vermindering van het aantal gemeenten. Tot de bevoegdheden van gemeenten behoren burgerlijke stand, ruimtelijke ordening, lager onderwijs, de zorg voor kinderen en bejaarden, sociale woningbouw het gebruik van de openbare weg in de gemeente, culturele voorzieningen en water, energie en afval. De directeur van de Afdeling Ruimtelijke Planning en Transport van de provincie, arch. Piero Cavalcoli, betoogde dat de historie van grote betekenis is geweest voor de regio Emilia-Romagna. Hier vestigden de Romeinen om de 20 km een legerplaats, waaruit later de steden ontstonden. Dit deden zij vooral omdat het plaatsen waren waar het water
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 875, nr. 1
6
gemakkelijk omhoog gehaald kon worden. Dit betekent nu dat het een kwetsbaar gebied is omdat het water gemakkelijk kan worden vervuild. Ook zijn er in het gebied problemen ten aanzien van vervoer en mobiliteit omdat de helft van de regio in de Povlakte ligt, terwijl de andere helft in de bergen ligt, zodat er moeilijk verbindingen zijn aan te leggen. Sinds 1955 is het stedelijk gebied in de provincie Bologna sterk uitgebreid van 26 vierkante kilometer naar 254 vierkante kilometer in 1996. De uitbreiding van Bologna heeft zich vooral buiten het oude centrum voorgedaan; in de binnenstad hebben zich veel minder veranderingen voltrokken. Industrieterreinen zijn aangelegd in de kleine gemeenten die zijn gelegen rondom Bologna; deze ontwikkeling is niet volgens een bepaald plan, maar is historisch zo gegroeid. Zowel de gemeente Bologna als de ondernemers hadden er immers belang bij om bedrijven buiten de stad te vestigen. Met het geld dat aldus voor de grond verkregen is, zijn investeringen gedaan zoals de aanleg van groene ruimten. De industrialisatie heeft de afgelopen dertig jaar de welvaart wel vergroot, maar de keerzijde is dat er problemen zijn als wateroverlast, grondwatervervuiling op de plaatsen waar fabrieken waren gevestigd en het toegenomen transport en de mobiliteit. De maatregel die is getroffen als bescherming tegen wateroverlast is de afzetting van terreinen. Door de verplaatsing van werkgelegenheid is de mobiliteit toegenomen: 140 000 inwoners van Bologna zijn verhuisd naar de omliggende gemeenten. Werknemers met lagere inkomens zijn verhuisd naar terreinen bij de fabrieken, terwijl werknemers met de hogere inkomens zijn verhuisd naar de heuvels. Om de aldus ontstane mobiliteitsproblemen op te lossen, heeft de provincie nu een plan opgesteld. Omdat het wegverkeer leidt tot milieuverontreiniging door emissies, probeert de provincie het openbaar vervoer te bevorderen als een reëel alternatief, dat wil zeggen dat het openbaar vervoer goedkoop moet blijven, maar ook comfortabel en efficiënt moet zijn. In voornoemd plan zijn vervoersassen voor het openbaar vervoer opgenomen, die haaks staan op de vervoersassen voor wegen. De ruimte tussen deze vervoersassen zal open blijven om zo grondwatervervuiling tegen te gaan. De vervoersassen voor het openbaar vervoer worden gepland op voormalige vervoersassen voor wegen. Het resultaat zal een verbindingsstelsel zijn in de vorm van een ster in de richting van de stad. In het plan is ook voorzien welke voorzieningen zich binnen de steden en welke zich buiten de steden zullen bevinden. Op deze wijze wordt getracht het mobiliteitsprobleem te beheersen. Een ambtenaar van de Afdeling Planning, de heer Donato Nigro, vulde deze uiteenzetting als volgt aan. Het openbaar vervoer in Bologna voltrekt zich vooral via bussen (15 tot 16%). Nu is het de bedoeling dat ook spoorwegen hierbij worden betrokken. Omdat de hoge snelheidstrein via zal Bologna gaan Milaan, Bologna, Napels zullen ook de spoorwegen in de stad zwaarder belast worden. Voor de hogesnelheidstrein zal onder het huidige station een ondergronds station worden aangelegd. Het is de bedoeling dat dit station en de overige werkzaamheden in 2006 gereed zullen zijn. De aanleg van deze hogesnelheidslijn dwingt de provincie tot de verbetering van het overige spoornet. Op 21 plaatsen zullen haltes ontstaan, waar de gebruikers kunnen overstappen op bussen dan wel met de fiets verder kunnen gaan. Het gevolg is dat de bestaande spoorwegen beter gebruikt worden en dat het aantal parkeerplaatsen in de stad kan worden beperkt. Het streven is erop gericht het aandeel van de trein in de verplaatsingen van de rest van de provincie naar Bologna van 10 naar 25% te verhogen, te verwezenlijken in 2006. Dan moet het treinvervoer efficiënt zijn en moeten de stations toegankelijk zijn. Het ABC-beleid in Nederland is voor de provincie Bologna het grote voorbeeld. De exploitatie van het openbaar vervoer geschiedt voor 65% uit bijdragen van de staat en voor 35% uit betalingen door de cliënten. Er is nu in
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 875, nr. 1
7
zoverrre een nieuwe aanpak voor het openbaar vervoer in Italië dat de financiële middelen rechtstreeks worden uitgekeerd aan de regio’s en gemeenten. Ferrara Ferrara is ontstaan rond een fort bij de rivier de Po en bevindt zich in het centrum van een dicht netwerk van steden die de «Posteden» worden genoemd. Tot de twaalfde eeuw was Ferrara alleen een stedelijke agglomeratie zonder een centrum onderbroken door een netwerk van kanalen, bruggen en veerboten; er zijn goede redenen om te veronderstellen dat de stad zich zou ontwikkelen als Venetië. Met de bouw van een nieuwe kathedraal, die in 1135 werd gewijd, met zijn uitgestrekte plein en vervolgens omgeven door de belangrijkste openbare gebouwen, veranderde het uiterlijk van de stad drastisch. Weer honderd jaar later kreeg de familie d’ Este de macht en in die tijd werd het Hof van Ferrara een van de belangrijkste hoven van Europa. Jacob Burckardt noemde Ferrara de eerste moderne stad van Europa. Daar werd een geheel nieuwe en – zelfs nu – moderne strategie van stadsplanning toegepast, de «addizione», dat wil zeggen de uitbreiding van de stad door geprogrammeerde urbanisatie van uitgebreide niet-bewoonde omliggende gebieden. Dit werd uitgevoerd over het hele gebied en aan de uiterste noordkant begon Bartolino da Novara met de bouw van het Este kasteel. Piero della Francesca, Jacopo Bellini en Mantegna hebben dit kasteel gedecoreerd. Rond 1490 kwam hier het humanistische concept van de ideale stad tot leven in de wijken die werden gebouwd door Biagio Rossetti overeenkomstig de nieuwe principes van het perspectief. De voltooiing van dit project markeerde het ontstaan van de moderne stadsplanning en haar ontwikkeling. Nu is de stad uitgestrekt over 404 vierkante kilometer en heeft een bevolking van ongeveer 138 000 inwoners. Prof. Daniele Pini, Hoofd van het onderzoekscentrum op het gebied van ruimtelijke ordening van de Faculteit voor Architectuur van de Universiteit van Ferrara, heeft het programma voor de delegatie in Ferrara verzorgd en heeft de delegatie gedurende de hele dag begeleid. Verslag van de gesprekken Prof. Pini zei in zijn inleiding dat de stedelijke corridorontwikkeling in Italië belangrijk is; vanaf de jaren vijftig zijn hiervoor «masterplans» opgesteld. Ook al vond hij de ruimtelijke ordening in Italië minder efficiënt dan in Nederland, toch zijn sommige plannen erg effectief geweest. De problemen in Ferrara zijn van een geheel andere aard en schaal dan in andere Italiaanse steden. In het noorden van de stad wordt het landschap beschermd. Hier ligt het Parco Urbano, waar de stadswallen doorheen lopen, tussen de stad en de rivier de Po. Het Parco Urbano is 1200 hectaren groot; het is verdeeld in verscheidene groene ruimten die zijn bestemd voor recreatie. Het is een overgangsgebied tussen de stad en de omringende landbouwgebieden. Voor de vesting en langs de muren zijn beschermde fiets- en voetpaden aangelegd, waarvan zoals de delegatie kon waarnemen druk gebruik werd gemaakt. Vlakbij de Po ligt het «Isola Bianca» een belangrijk natuurgebied. De wethouder voor Vrom-zaken bij de gemeente Ferrara, Prof. Carlo Magnani, vond Ferrara niet een specifiek voorbeeld van stadsvernieuwing, wel doen zich in de stad allerlei stedebouwkundige vraagstukken voor. Omdat de ontwikkelingen niet altijd even duidelijk waarneembaar zijn, wordt het vinden van een stedebouwkundige oplossing bemoeilijkt. De aanpak voor de stadsontwikkeling is klassiek,
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 875, nr. 1
8
namelijk het aanbrengen van een scheiding tussen de verschillende functies van de stad. Om de functies te localiseren, moeten eerst de ontwikkelingen in de stad worden geanalyseerd, zoals de economische ontwikkeling en de bevolkingsontwikkeling. Daarbij doet zich al het eerste probleem voor namelijk dat het bevolkingsaantal in Italië terugloopt. De gemeente streeft ernaar een compacte stad te realiseren, waarbij zich talloze problemen voordoen. Allereerst is er het historische deel van de stad dat zich voornamelijk binnen de stadswallen bevindt, hoewel er ook historische vestigingen zijn buiten de stadswallen. Verder heeft de stad in het noorden een renaissancestructuur en in het zuiden een middeleeuwse structuur. Buiten de stadswallen zijn er vooral moderne ontwikkelingen met industriegebieden. Een ander probleem bij de verwezenlijking van de compacte stad betreft de vervoersassen, de industrie en de woongebieden: de geografische structuur heeft de morfologie van de stad bepaald. De gemeente wordt aldus geconfronteerd met twee problemen: het behouden van de eenheid van de stad en het gevestigd zijn van een industriële zone binnen de stad. Wat het eerste betreft stuit de gemeente op het probleem dat de oude stad wordt bezien met nostalgische gevoelens. Het nieuwe gedeelte van de stad is ontwikkeld met instandhouding van de oude stad en is gebaseerd op de oude verhouding tussen dit oude en het nieuwe gedeelte van de stad. Er zijn echter infrastrucurele problemen: bij de toren van het kasteel is er geen ruimte voor wegen; er is wel een weg rond de stadswal. Het gebrek aan infrastructuur is een belemmering bij het beleid om de relatie tussen het oude en het nieuwe gedeelte van de stad te verbeteren. Er zijn wel plannen om ondergrondse verbindingen aan te leggen in samenwerking met de spoorwegen. Ook de ligging van de industriële zone in de stad veroorzaakt infrastructurele problemen. Het gebied ten noordoosten van de stad zal niet bebouwd worden, maar in stand worden gehouden als groenvoorziening, dat wil zeggen als recreatiegebied met fiets- en wandelpaden, als park en als natuurgebied. Voor het overige bevinden zich buiten de stadswallen verscheidene industrieterreinen gecombineerd met woningbouw. Turijn Turijn, de hoofdstad van de regio Piemonte, ligt in het noordwesten van Italië aan de rivier de Po. De stad zelf heeft ongeveer 900 000 inwoners; met de periferie daarbij bestaat de bevolking uit ongeveer 1.2 miljoen mensen. De stad is ontstaan in de zestiende eeuw dankzij Emanuele Filiberto, Hertog van Savoie, en werd de hoofdstad van een groot koninkrijk. Dat is nu nog goed te zien in de geometrische structuur en de architectonische rijke gebouwen in het centrum van de stad. Er bevinden zich de paleizen van de koninklijke familie van Piemonte, het huis van Savoie, en de kastelen van de adel op het platteland in de omgeving van Turijn. Deze historische gebouwen zijn door Unesco erkend als een «World Heritage». Aan het eind van de negentiende eeuw moest de stad het roer omgooien en deed dit door zich te ontwikkelen als een van de belangrijkste industriesteden van Italië, onder andere door de vestiging van Fiat. Nu moet de stad, evenals Milaan, industrieterreinen herstructureren, omdat de industriële productie aan een veranderingsproces onderhevig is. Bijvoorbeeld Fiat heeft nu in plaats van 100 000 nog slechts ongeveer 30 000 werknemers. Sluiting en vestiging op een andere plaats van industrieën betekenen dat de industrieterreinen en spoorwegemplacementen nu worden getransformeerd. Het programma voor de delegatie in Turijn is georganiseerd door Arch. Matteo Robiglio, universitair docent (stede)bouwkundig ontwerp aan de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 875, nr. 1
9
Politecnico Torino en door prof. Carlo Alberto Barbieri, adviseur van de regio Piemonte. Beiden hebben de delegatie beurtelings een dag begeleid. Verslag van de gesprekken Prof. Franco Corsico, wethouder voor grote industriële werken van de gemeente Turijn, vertelde dat er een nieuw instrument in het kader van de ruimtelijke ordening is ontwikkeld ter bevordering van ruimtelijke projecten en infrastructuur. Deze projecten betreffen vooral delen van de stad. Lokale voorstellen worden op regionaal en nationaal niveau geanalyseerd; zij worden gefinancierd door de nationale overheid. Bij de uitvoering van projecten wordt overleg gevoerd met de betrokkenen. Recent is een plan ontwikkeld in samenwerking met de provincie Turijn, dat van belang is voor de herinrichting van een gebied in het noordwesten van de stad. Het betreft immers de aanleg van nieuwe wegen van het noorden naar het zuiden van de stad. Turijn wordt in het zuidoosten begrensd door de heuvels bij de Po en in het noordwesten door de heuvels van Rivoli die overgaan in de Alpen. Turijn is gevestigd bij een kruising van de Po met een zijrivier de Dora en ligt in een dal tussen heuvels. Tot de jaren vijftig heeft de stad zich uitgebreid buiten haar grenzen, waar zich vooral industrieën hebben gevestigd. In de jaren zestig zijn rondwegen aangelegd om woon- en industriegebieden toegankelijker te maken vooral voor verkeer uit Milaan, Genua en Savona. Bij nieuwe projecten ontstaan de grootste problemen als zij ook andere gemeenten betreffen; dan is in het kader van ruimtelijke ordening een afstemming van het beleid van gemeenten noodzakelijk. Het plan met wegen van het noorden naar het zuiden van de stad was noodzakelijk omdat er grote problemen waren met de rondweg. In het desbetreffende bestemmingsplan, dat vijf jaar geleden is goedgekeurd, zijn drie vervoersassen van noord naar zuid opgenomen. De eerste as is voorzien bij de universiteitsgebouwen, de tweede bij spoorwegen – die daarom ondergronds zullen worden gelegd – en de derde as bij de snelweg en andere verbindingen naar de stad. Naast deze assen zullen nieuwe vestigingen komen wat zal leiden tot een corridor voor nieuwe ontwikkelingen. De verbindingen tussen de verschillende wegen en nieuwe vestigingen ter aanvulling van bestaande voorzieningen zullen langs deze assen komen te liggen. De vervoersas wordt een tolweg, zodat uit de heffingen de exploitatie kan worden bekostigd. Er zal ook een nieuw station worden aangelegd voor de spoorweg van Frankrijk naar Italië en in het plan is een park opgenomen. De universiteitsgebouwen zullen als gevolg van de geschetste ontwikkelingen worden verplaatst. Een aantal oude zones zoals Lingotto en Colegno wordt opnieuw ingericht: op de industrieterreinen worden ook woningen gebouwd. Verder worden parkeerplaatsen voorzien opdat de bewoners van de auto kunnen overstappen op de metro. Een voorbeeld van een transformatiezone is ook het stadion van Juventus, die wordt gefinancierd door Juventus. Nieuwe wegen worden gefinancierd door overheid en bedrijfsleven. Aan de metro draagt de rijksoverheid 70% bij en de gemeente en het bedrijfsleven 30%. Verder controleert de rijksoverheid alleen de uitvoering van de werken en de besteding van middelen. Het is niet de bedoeling dat de begroting wordt overschreden. Projecten voor woningbouw worden vooral gefinancierd door het bedrijfsleven, dat in ruil fiscale voordelen geniet. Vaak zijn er wel bepaalde voorwaarden aan verbonden, bijvoorbeeld dat een percentage van de woningen wordt verhuurd aan de politie. De architect van de gemeente Turijn lichtte toe dat voor het voornoemde plan plannen in de omringende gemeenten ten noordwesten
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 875, nr. 1
10
van Turijn moesten worden herzien. Ter verwezenlijking van dit coördinatieplan is met deze gemeenten overleg gevoerd. De infrastructuur in dit project betreft twee snelwegen, een luchthaven, spoorwegen – zowel regionaal als lokaal –. Verder bevinden zich hier energievoorzieningen en een afvalstortplaats. Omdat in dit gebied veel activiteiten plaatsvinden die het milieu kunnen beïnvloeden, zijn er geohydrologische problemen; door de landbouw is het grondwater vervuild. Hoewel er maatregelen zijn getroffen, dreigt de situatie te verergeren. Ook veroorzaakt de hogesnelheidslijn problemen en kent dit project bestuurlijke problemen, omdat de omliggende gemeenten onafhankelijk zijn van Turijn. Tegelijkertijd is er een beeld van diffuse vestigingen. Bij Settimo zal de dichtheid zeer toenemen: de bevolking is van 11 000 gegroeid naar 45 000. De voordelen zijn dat er twee rivieren liggen en dat er in het aangrenzend gebied een park ligt van 1000 hectaren. Nu is in het bestemmingsplan een park voorzien als buffer tussen de stedelijke gebieden en een nieuwe vervoersas ter ontlasting van de bestaande vervoersas. De waterzuiveringsinstallatie zal worden vergroot. Ook zal de luchthaven worden uitgebreid. Langs de vervoersas zal een diffuse stedelijke ontwikkeling plaatsvinden. Een ecologische corridor vormt de verbinding met de heuvels en de Po ten oosten van de stad en is van belang uit milieuoogpunt. De kosten van het project bedragen ongeveer 45 miljoen ecu; voor 10% daarvan is nog geen dekking gevonden. Tot slot merkte hij op dat bestemmingsplannen in Italië weinig flexibel zijn, maar dat tijdens de uitvoering wijzigingen mogelijk zijn. De opstelling van een nieuw plan duurt vijf jaar. De goedkeuringsprocedure duurt vervolgens drie tot vier jaar, zodat een bestemmingsplan pas tien jaar na aanvang rechtskracht heeft. De wethouder voor grote stedebouwkundige projecten van de stad Turijn, Mario Viano, zei dat de industriële ontwikkeling van de stad in de negentiende eeuw zich voordeed langs vervoersassen en niet meer in de stad. De stedelijke transformatiezones bestaan uit twee delen: de spoorwegenlijn en voormalige industrieterreinen. In de plannen zijn woningen en de dienstensector opgenomen; het gebied van de Politecnico di Torino wordt bijvoorbeeld verdubbeld. Ook zullen er milieuvriendelijke activiteiten plaatsvinden en zijn er gezondheidsvoorzieningen voorzien. In 2006 zal hier een Olympisch dorp zijn gevestigd. De toegankelijkheid van de gebieden wordt verzekerd door een spoorwegverbinding en een nieuwe autoweg. Met de financiering van de plannen is 800 miljoen Euro gemoeid en deze geschiedt door de rijksoverheid en bedrijven gezamenlijk. Tijdens het bezoek van de delegatie aan het Environment Park, gelegen in het zogenaamde spina 3-gebied en gebouwd op de oude ijzerwerven van Fiat en het terrein van Michelin, werd de delegatie verteld dat dit park het eerste Europese Wetenschaps- en technologiepark is dat geheel is gewijd aan milieutechnologie. Het park is geheel gefinancierd uit publieke middelen: van de regio Piemonte en van de stad Turijn en voornamelijk van het Europese Regionale Ontwikkelingsfonds. Dit fonds stelt middelen ter beschikking voor herontwikkeling van niet meer in gebruik zijnde industrieterreinen. De huurprijzen liggen beneden de marktprijzen, maar zijn bovendien lager voor bedrijven die al in het Park waren gevestigd dan voor nieuwkomers. Overigens kunnen nieuwe bedrijven zich niet onbeperkt vestigen. Het Park is opgezet voor de integratie van milieumaatregelen in productieen consumptieprocessen en voor de ontwikkeling van toegepast onderzoek en innovatieve technologieën op het gebied van milieu en de overdracht daarvan. Ook wil het het ontstaan van innovatieve onderne-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 875, nr. 1
11
mingen in de sector van milieubescherming en duurzame ontwikkeling bevorderen. Het complex is ongeveer 30 000 vierkante meter groot en is gelegen in een parklandschap. De gebouwen, zoals laboratoria, kantoren en dienstencentra vormen een voorbeeld van duurzame architectuur en energiebesparing. Dat betekent dat een geïntegreerd zonnesysteem wordt gebruikt voor zonne-energie, dat energie door middel van biomassa wordt toegepast, dat de daken zijn bedekt met gras en planten en dat een park dat zich uitstrekt tot de rivier de Dora, een ecologisch design heeft. De wethouder voor de ruimtelijke ordening van de provincie Turijn, Luigi Rivalta, toonde de delegatie allereerst een satellietfoto van de ESA, waarop duidelijk de stedelijke ontwikkeling in Europa was te zien. Ook de stedenrij in Emilia Romagna was daarop goed te constateren. Van de bevolking van de provincie Turijn leeft twee derde in de stad Turijn en haar directe omgeving. Ook het wegvervoer gaat voor het grootste deel via Turijn; het spoorwegennet, zowel nationaal als ook lokaal, loopt door de stad. In het Coördinatieplan voor de ruimtelijke ordening worden de verbindingen tussen de gemeenten rondom Turijn aangelegd buiten de stad om. In het plan zijn ook twee grote verkeersaders in een grote ring om de stad opgenomen om de omliggende gemeenten onafhankelijk van Turijn te maken. Tegelijkertijd is in Turijn een proces van decentralisatie aan de gang: de stad telt nu nog maar 900 000 inwoners. Omdat het aantal inwoners van de periferie gelijk is gebleven, betekent dit een verplaatsing. Deze ontwikkeling is niet geheel spontaan, want er is een regeling en er zijn wettelijke bepalingen die deze migratie bevorderen. Om de mobiliteit te beperken, worden vestigingen geconcentreerd bij stations en spoorwegen, op plaatsen die eerder door mensen waren verlaten. Nieuwe gebouwen worden pas opgericht als de bestaande woningbouw is hergebruikt. De bedoeling is ook om de industrie die nu nog verspreid is over het hele gebied, te concentreren. De industriële zones langs de vervoersassen zullen worden verbeterd door een herverdeling. Er zullen wel nieuwe voorzieningen in Turijn komen, maar op andere plaatsen zoals langs de spoorwegen. Het streven is er ook op gericht sommige industrieën in Turijn te behouden. De afgelopen jaren zijn verscheidene voorzieningen, waaronder ook universiteitsgebouwen, verplaatst naar locaties buiten de stad; omdat de verbindingen met de nieuwe stad goed zijn, levert dit voor de studenten geen problemen op. De conclusie was dat de mobiliteit in de provincie groot is, maar dat er maatregelen worden getroffen om deze beheersbaar te maken: de rondweg is een tolweg, woningbouw wordt geconcentreerd in steden waar stations zijn gelegen, er is een project om de virtuele mobiliteit via Internet te bevorderen en tenslotte zijn de prijzen van woningen in Turijn veel hoger dan in de omliggende plaatsen. Drs. Antonino Masaracchio, vice-voorzitter van Regionale Raad en Wethouder Natuurdomeinen, lichtte toe dat de regio op het gebied van de ruimtelijke ordening (secundaire) wetgevende bevoegdheid heeft. In de toekomst zullen de provincies meer bevoegdheden krijgen ter uitwerking van ruimtelijke plannen. Verder heeft de regio bevoegdheden op het gebied van stedelijke ontwikkeling, bescherming van fauna, flora, jacht, visserij en bossen, van grondbescherming en maatregelen tegen vervuiling. Ook heeft de regio bevoegdheden met betrekking tot grote groenprojecten. Op het gebied van economische ontwikkeling zorgt de regio voor de aanleg en het onderhoud van wegen, het toerisme, openbare werken van regionaal belang en de landbouw. De problemen waarmee ook de regio wordt geconfronteerd, zijn de mobiliteit, de hervorming van het bebouwde landschap en het platteland. Ook verplichtte de herinrichting van voormalige industrieterreinen weer
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 875, nr. 1
12
tot transformatie van wegen en spoorwegen. Er is nu ook een project voor de herziening van het waterverbindingsstelsel van heel Noord-Italië. Ten aanzien van de beperking van mobiliteit heeft de regio slechts indirecte bevoegdheden; de mobiliteit behalve het interstedelijk verkeer wordt immers geregeld in het bestemmingsplan. Ook heeft de regio geen invloed op de beslissing over de hogesnelheidslijn, die immers dient ter verbetering van de internationale verbindingen. Wel is een verandering in mobiliteit te bespeuren: voormalige spoorlijnen voor regionaal verkeer kunnen weer worden gebruikt voor verbindingen in de stad. De grote verbindingsassen rondom de steden worden gefinancierd uit private middelen; de projecten in de steden worden gerealiseerd met publieke middelen op basis van realistische begrotingen uitgaande van bestaande behoefte. De transformatie van industrieterreinen heeft op zichzelf niets te maken met het feit dat de Olympische spelen in 2006 in Turijn zullen worden gehouden, maar hierdoor zijn bepaalde projecten misschien wel bespoedigd. De projecten berusten op overeenkomsten tussen de regio, de provincie en de gemeente en hebben te maken met het feit dat industrieterreinen leeg stonden, omdat industriële productie voor een deel naar andere landen is verplaatst. Bij deze hervormingsprocessen worden groeperingen uit de bevolking en de industrie geconsulteerd. De actieve deelneming van burgers bij ruimtelijke ordeningsplannen gebeurt alleen op gemeentelijk niveau; 60 dagen voor de vaststelling van een bestemmingsplan wordt dit voorgelegd aan de burgers. Ook bouwvergunningen worden door de gemeente verstrekt. Dit heeft te maken met het feit dat alleen de bestuurder op gemeentelijk niveau, de burgemeester, rechtstreeks wordt gekozen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 875, nr. 1
13
Programma: maandag 27 september 1999 Programma Milaan o.l.v. Prof. Mazza. Mede-deelnemers: Prof. Arturo Lanzani, Arch. Corinna Morandi, Arch. Alessandro Balducci (Politecnico Milaan). 9.45 Vertrek vanuit het hotel met de bus naar het gemeentehuis. 10.00 Ontvangst op het Gemeentehuis van Milaan (Palazzo Marino) door Wethouder voor VROM-zaken Dhr Maurizio Lupi. 11.15 Vertrek naar de «Bicocca» (voorbeeld van een voormalige, aan de rand van de stad gelegen industriële zone, die volledig is gerenoveerd en een nieuwe functie heeft gekregen) 11.45 Bezoek aan de «Bicocca». 13.00 Vervoer naar Sesto San Giovanni. 13.15 Lunch met Dhr Fabio Terragni, Direkteur van «Agenzia Sviluppo Nord Milano». 14.30 Presentatie van de projecten van «Agenzia Sviluppo Nord Milano». 15.15 Vertrek naar Seregno (Prof. Arturo Lanzani is tevens wethouder VROM-zaken voor Seregno) 16.30 Terugkeer naar Milaan via Cabiate, Meda en de Via Comasina. 17.00 Kort bezoek aan de «Bovisa». 17.45 Terugkeer naar het hotel. dinsdag 28 september 1999 organisator: Dhr. Drs. Cavalcoli 9.00 Na het ontbijt vertrek per bus naar Bologna 11.00 Ontvangst in het hoofdgebouw van de Provincie Bologna, Via Zamboni 13. Illustratie van het dagprogramma. 11.30 Kennismaking met het Hoofd van de Provincie, Dhr. Prof. Vittorio Prodi 11.45 «De rol en functie van de Provincie Bologna» Voordracht door Dhr. Ir. Claudio Damilano, Uitvoerend Direkteur van de Provincie Bologna. 12.30 De thema’s verbonden aan de ruimtelijke planning op grote schaal in Bologna Voordracht door Dhr. Arch. Piero Cavalcoli, Direkteur van de Afdeling Planning* 13.30 Lunch
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 875, nr. 1
14
15.00 Het Opiniebureau en de voornaamste sociaal-ruimtelijke kwesties Voordracht door Dhr. Drs. Fausto Anderlini, Direkteur van het Opiniebureau 16.30 Rondleiding aan de hand van de belangrijkste ruimtelijke probleemgevallen woensdag 29 september 1999 organisatie: Dhr. Prof. Daniele Pini, Dhr. Prof. Magnani 9.00 Vertrek per bus vanuit het hotel te Argenta naar Ferrara 10.00 Ontmoetingsplaats: Nationaal Architectuur Museum (Museo Nazionale dell’Architettura, MUSARC– via XX Settembre 152, Ferrara – tel 0532 742332). Kennismaking met Prof. Carlo Magnani, wethouder voor VROM-zaken bij de Gemeente Ferrara, en met het Hoofd van het Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Planning, Dhr. Arch. Fedozzi: planmatig beleid, projecten en stedelijke vernieuwing. 11.00 Bezoek aan de Faculteit voor Architectuur te Ferrara 11.30 Bezoek per bus aan de Zuidelijke stadsmuur, bezoek aan de zijrivier van de Po bij Volano en aan de voorstad San Giorgio. 13.00 Lunch 14.30 Bezoek per bus aan de Noordelijke stadsmuur, het stadspark, de wijken «Barco» en «Pontelagoscuro» en de rivier de Po. 16.00 Bezoek per bus aan de «Addizione Erculea» (oudste voorbeeld van stadsplanning, stamt uit de tijd van de Renaissance) en aan het historische stadscentrum 17.00 Terugkeer per bus naar de Faculteit voor Architectuur en vertrek richting Turijn donderdag 30 september 1999 GREEN & RED Bezoek aan Turijn Organisatoren: Dhr. Matteo Robiglio (architekt en universitair docent), Mw. Mariella Perletti 8.30 Ontmoeting bij het hotel Turin Palace en illustratie van het dagprogramma 9:00 Turijn: de stad en de projecten Ontmoeting met de Wethouders Prof. Franco Corsico (grote infrastructurele werken) en Dhr. Viano (ruimtelijke ordening) van de stad Turijn. Presentatie van het nieuwe Plan voor de Ruimtelijke Ordening, de stedelijke transformatie zones, de stedelijke infrastructuur en het stadslandschap. Plaats.- Via Avellino, zetel van het planningskantoor van de Gemeente Turijn.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 875, nr. 1
15
11.00 Turijn: de verandering in werf Bezoek onder begeleiding van de grootste stedelijke transformatie zone (Spina 3): aan de oevers van de Dora worden de oude ijzerwerven van FIAT omgebouwd tot Environment Park. De stedelijke treinverbinding (Passante Ferroviario) en de rol van de grote infrastructurele werken in het transformatieproces. De herontdekking van de rivier en de milieuwaarde van de industriële periferie. 13.00 Korte lunch. 14.00 Het project op grote schaal: het Coördinatieplan voor de Ruimtelijke Ordening (Piano Territoriale di Coordinamento). Ontmoeting met de wethouder voor ruimtelijke ordening van de Provincie Turijn Dhr. Luigi Rivalta en met de deskundigen van de afdeling Coördinatieplan Ruimtelijke Ordening van de Provincie Turijn (Dhr. Arch. Romano Plantamura); Uiteenzetting van het Plan; het probleem van de diffuse urbanisatie en mogelijke strategieën. Plaats: een zaal binnen het Palazzo Cisterna 15.30 Tour rondom de stad: de metropolitane ring Vanaf de periferie aan de noordkant van de stad Turijn, in een cirkel rondom de metropolitane stad over de ringweg. Oude en nieuwe problemen: het beheer van urbane ontwikkelingslijnen, renovatie van terreinen, de industriële periferie en de residentiële stad, de relaties met de kleinere centra, de infrastructurele middelen en de grote gespecialiseerde centra, het vervoer over grotere afstanden. Ringweg van Turijn, in de bus 16.30 Door de dispersie heen – reis door het opkomende Piemonte Langs de autowegen aan de voet van de bergen, de opkomende centra van nieuwste urbanisatie en lokale ontwikkeling: van het industriële metropolitane gebied naar de nieuwe urbane ontwikkelingslijnen; kleinere centra, kleine bedrijfjes, nieuwe landbouw; historische gebouwen, historisch landschap, gebruik van de ruimte, flexibiliteit, bodemverbruik, ruimtelijke ontwikkeling, kwaliteit van het milieu en van de «settlements», de tegenstellingen binnen een succesmodel. Van Turijn naar Saluzzo, langs Stupinigi – Orbassano – Pinerolo – Bricherasio – Manta Verzuolo – Busea. 18.30 Door de dispersie heen – projecten voor het opkomende Piemonte De transformatie van het Piemontese gebied in projecten van studenten en in doctoraalscripties van de Afdeling Architektonische Planning van de TU van Turijn (Politecnico): bezoek aan de tentoonstelling en aan het Castello della Manta 15e eeuws kasteel. vrijdag 1 oktober 1999 Organisator: Franco Ferrero 9.30 Verzamelen bij het hotel (Turin Palace) – ontmoeting met Italiaanse deelnemers. 9.30–11.00 Bezoek aan de historische plekjes van de stad en aan punten waar stadsvernieuwing heeft plaatsgevonden. 11.30 Ontmoeting met de wethouders van de «Regione Piemonte», Piazza Castello 165: 2e verdieping, Sala Giunta. Aanwezigen van de kant van de Regione Piemonte:
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 875, nr. 1
16
– –
Dhr. Drs. Franco Maria Botta, Wethouder Stedelijke Planning en Beheer Dhr. Drs. Antonino Masaracchio, Vice-voorzitter van de «Giunta Regionale» (Regionale Raad) en Wethouder Natuurdomeinen – Dhr. Ir. Franco Ferrero, Direkteur Afdeling Stedelijke Planning en beheer – Dhr. Ir. Mauro Giudice, Hoofd van de sector Ruimtelijke Planning Consultants van de Regione Piemonte – Dhr. Prof. Carlo Alberto Barbieri – Dhr. Prof. Franco Mellano Beiden zijn werkzaam op de Politecnico van Turijn. 13.00 lunch 14.00/14.30 vertrek per bus naar Milaan 17:50 vertrek naar Amsterdam per vliegtuig vanaf Milano Linate.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 875, nr. 1
17