Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1993-1994
21 501-01
Interne Marktraad
Nr. 68
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-Gravenhage, 27 december 1993 Conform bestaande afspraken heb ik de eer U hierbij aan te bieden het verslag van de Interne Marktraad d.d. 16 december 1993. De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, R Dankert
411521F ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat 's-Gravenhage 1994
Tweede Kamer, vergaderjaar 1993-1994, 21 501-01, nr. 68
Verslag Interne Marktraad d.d. 16 december 1993 N.B. In dit verslag is de nummering van de geannoteerde agenda aangehouden. Ontbrekende nummers zijn door de Raad niet behandeld. 1. Voltooiing Interne Markt Aan dit agendapunt werd weinig aandacht besteed. De Commissie distribueerde een document inzake de vooruitgang met betrekking tot de economische en monetaire convergentie en met betrekking tot de tenuitvoerlegging van Gemeenschapswetgeving inzake de interne markt (bijgevoegd).1 Het document werd niet inhoudelijk besproken. 2. Strategisch Programma voor de Interne Markt Onder dit agendapunt werden tevens de onderwerpen Transeuropese Netwerken (punt 2b. van de geannoteerde agenda) en de Administratieve Samenwerking (punt 2c. van de geannoteerde agenda) terloops aange– stipt. De Commissie gaf een uiteenzetting over het Strategisch Programma (bijgevoegd)1, dat zij als een «road map» beschouwt voor het doeltreffender maken van de interne markt. Pas ter vergadering kwam de Nederlandse tekst van het Strategisch Programma ter beschikking. Over het algemeen verwelkomden de Lid-Staten het Strategisch Programma. De Raad zegde toe de door de Commissie te nemen initiatieven ter uitvoering van het programma bij voorrang te zullen behandelen. Ondanks deze positieve houding van de Raad, bestonden er belangrijke accentverschillen tussen de Lid-Staten onderling. Het VK en Duitsland legden de nadruk op het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven en het afschaffen van subsidies voor het bedrijfsleven. Enkele zuidelijke Lid-Staten benadrukten het belang van het MKB. Diverse delegaties vroegen de aandacht voor het vrij verkeer van personen. Ook wezen delegaties op het belang van een tijdige omzetting van de gemeenschapswetgeving en de kwaliteit daarvan. In dit verband werd met name door Frankrijk, gesteund door Nederland, het belang van een goede controle en sanctionering onderstreept. Tot slot nam de Raad nota van de Conclusies van de Europese Raad van 10 en 11 december jl. betreffende het zo optimaal mogelijk benutten van de voordelen van de interne markt en de ontwikkeling van de transeuropese netwerken. Griekenland gaf aan tijdens zijn voorzitterschap alles eraan te zullen doen om de prioriteiten van het Strategisch Programma te verwezenlijken. 3. Gewijzigde voorstel voor een richtlijn betreffende de vrijheid van beheer en de belegging van de gelden van instellingen voor de pensioenvoorziening. (COM (93) 237)
1
Ter mzage geiegd bij de afdeiing Pariemen– taire Documentatie.
Over dit onderwerp werd tijdens de lunch van gedachten gewisseld. Nadien constateerde het Voorzitterschap dat een meerderheid in de Raad de voorstellen inzake de begeleidende maatregelen voor beheer en bewaarneming van activa kon aanvaarden. Tevens bleek op grote lijnen overeenstemming te bestaan over de datum van inwerking treden van de richtlijn t.w. 1 januari 1997. Daarmee lijkt ook een oplossing mogelijk voor de Nederlandse ABP-problematiek, ofschoon nog enkele aanvullende technische aanpassingen nodig zouden zijn. Dit werd in de Raad niet nader uitgewerkt. Het laatste besproken punt inzake het niveau van de vereiste valutacongruentie kon niet worden opgelost. De wensen van de Commissie en meerdere (uitgezonderd NL en het VK) delegaties bleven dienaangaande variëren tussen de 60 en 80%. Al met al bleek een conclusie hierover niet haalbaar. Het dossier werd daarom niet afgerond en naar het volgende Voorzitterschap doorgeschoven.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1993-1994, 21 501-01, nr. 68
4. Gewijzigd voorstel voor een richtlijn betreffende de verplichte liquidatie van ondernemingen in het directe verzekeringsbedrijf; COM (89) 394 def. / SYN80 De Commissie zette het voorstel uiteen, daarbij aangevend dat zij een absoluut privilege op de technische voorzieningen aan verzekerings– crediteuren wenselijk acht. Nederland heeft aangegeven hiermee in te stemmen. Voorts wenst de Commissie geen onderscheid te maken tussen de verschillende gevallen van liquidatie. Gegeven de sterk uiteenlopende nationale liquidatieprocedures achtte de Commissie wederzijdse erkenning niet haalbaar. Zij heeft om deze reden gekozen voor minimum– harmonisatie. Tijdens het debat bleek dat alle delegaties bereid waren eeri systeem gebaseerd op minimumharmonisatie te onderzoeken. De Voorzitter gaf aan dat daarbij ook de rol van garantiefondsen betrokken moest worden, alsmede bestaande privileges van andere crediteuren dan polishouders. Wat betreft dit laatste punt hebben diverse Lid-Staten aangegeven dat de privileges voor de polishouders andere bestaande privileges opzij zouden zetten. Deze Lid-Staten riepen op tot terughou– dendheid op dit punt. 5. Statuut van de Europese Vennootschap (COM (91) 174 def.) De Commissie benadrukte nogmaals het belang van de verordening en de richtlijn, ook al wordt daar reeds 23 jaar over onderhandeld. Het Voorzitterschap sprak de hoop uit dat zijn werkzaamheden ertoe zullen leiden dat de werkgroep de werkzaamheden kan voortzetten. Griekenland verklaarde tijdens zijn voorzitterschap het voorstel veel aandacht te zullen geven. 6. Maatregelen voor een sociale economie op Europees niveau (COM (93) 252) De Commissie gaf een overzicht van de stand van de werkzaamheden. Een enkele delegatie vroeg zich af of er nog wel behoefte bestond aan de bedoelde maatregelen. Italië nam de gelegenheid te baat om zijn belangstelling uit te spreken, doch gaf aan enkele wetgevingsproblemen te hebben en had de voorkeur eerst de ECV af te ronden alvorens met de overige maatregelen verder te gaan. Griekenland verklaarde te streven naar een akkoord in 1994, wellicht nog onder het Griekse Voorzitterschap. 7. De juridische bescherming van biotechnologische uitvindingen (COM (92) 589 def. - SYN 159) Na uitwerking door een parallelle groep van de nog resterende problemen werd de ontwerp-richtlijn door het Voorzitterschap in stemming gebracht. Een Gemeenschappelijk Standpunt werd aanvaard met de steun van acht delegaties. Luxemburg, Denemarken en Spanje stemden tegen, waarbij Spanje een verklaring aflegde. Volgens Spanje zou artikel 235 EG-Verdrag de enig juiste rechtsbasis zijn. 10. Voorstel voor een richtlijn betreffende pleziervaartuigen (COM (92) 141def.-SYN410) De Raad nam een Gemeenschappelijk Standpunt aan, waarbij het VK zich van stemming onthield en Frankrijk tegenstemde. Reden van de Franse tegenstem was dat de Raad de Franse wensen voor het aanscherpen van de conformiteitseisen en het invoeren van een nader criterium («oploefvermogen») aan de al ruim omschreven eisen van de richtlijn niet deelde. Op Nederlands verzoek werd overeen gekomen dat een particulier die een boot voor eigen gebruik bouwt deze na 5 jaar aan
Tweede Kamer, vergaderjaar 1993-1994, 21 501-01, nr. 68
derden kan verkopen. De eisen die de richtlijn aan vaartuigen stelt, zullen dan niet van toepassing zijn. 7 7. Voorstel voor een richtlijn betreffende werken van edelmetaal (COM (93) 322 def. - SYN 472) De Commissie gaf een korte toelichting op haar onlangs uitgebrachte voorstel. De zuidelijke Lid-Staten verwelkomden het voorstel als een stap in de goede richting. Duitsland reageerde terughoudend uit vrees voor overregulering. 72. Veertiende wijziging van richtlijn 76/769/EEG betreffende de beperking van het op de markt brengen van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen (COM (93) 134 def.) De Raad bereikte een Gemeenschappelijk Standpunt over dit voorstel. De discussie ging grotendeels om een door sommige Lid-Staten gewenste aanpassing van de indicatieve lijst van produkten waarin nikkel voorkomt. Op suggestie van de Commissie werd de lijst geschrapt, daar deze op zich geen zelfstandige betekenis had. Het gaat er tenslotte om dat er regels komen voor nikkelhoudende voorwerpen die in direct en langdurig contact met de huid komen. Voorts werd overeengekomen de richtlijn in werking te laten treden 2 jaar na aanvaarding van het voorstel. 73. Voorstel voor een richtlijn betreffende levensmiddelenadditieven (COM (93) 290 def./SYN 424) De nog uitstaande technische problemen in dit dossier werden in een parallelle groep besproken. Deze groep bereikte overeenstemming, waarna het Voorzitterschap in de Raad kon constateren dat een gekwalifi– ceerde meerderheid het compromis kon aanvaarden. Italië onthield zich van stemming. Nederland constateerde dat een aantal Nederlandse wensen was gehonoreerd. Het compromis, zo merkte Nederland op, had echter wel een nogal bilateraal karakter. Zo wordt in jam en marmelade het gebruik van met sulfiet behandeld fruit toegestaan (met een zekere maximum dosis). 75. Voorstel voor een verordening om het in het vrije verkeer brengen en de uit– en doorvoer van nagemaakte en door piraterij verkregen goederen te verbieden (COM (93) 329 def.) Dit punt was opgevoerd op verzoek van de Commissie. Zij constateerde dat de werkzaamheden flink gevorderd waren en verzocht de Raad het voorstel te aanvaarden. De Raad wilde niet zover gaan, doch verklaarde wel positief te staan tegenover de grote lijnen van het voorstel. Griekenland verklaarde ernaar te streven het voorstel tijdens zijn voorzitterschap in de Raad van maart 1994 af te wikkelen. Tot slot behandelde de Raad nog een aanvullend punt: Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de telematicanetwerken tussen administraties voor de statistieken van het goederenverkeer tussen de Lid-Staten (COMEDIXCOM (93) 73 def./SYN 454) Het COMEDI-voorstel betreft een aantal activiteiten met het oog op het creëren van infrastructuren voor de verzameling van statistische gegevens bij ondernemingen en met name over het intracommunautaire handels– verkeer. In de Raad presenteerde de Commissie een voorstel voor een besiuit in gewijzigde vorm, daarbij verwijzend naar de netwerken genoemd in het
Tweede Kamer, vergaderjaar 1993-1994, 21 501-01, nr. 68
Witboek Delors. De discussie concentreerde zich op de omvang van het budget. Vooral Spanje, het VK en Denemarken stelden zich terughoudend op. Uiteindelijk kon de Raad instemmen met een voorstel van de Commissie het budget te verlagen van 75 MECU voor 5 jaar tot 20 MECU voor 2 jaar. Daarnaast ging de discussie over de rechtsbasis. De wens van de Commissie om 100Ate gebruiken werd door de Raad verworpen. De Raad koos unaniem voor 235. Daarbij waarschuwde Nederland ervoor om ter wille van de snelheid van besluitvorming niet het EP uit te schakelen. Bij 100A zou immers de codecisieprocedure van toepassing zijn geweest. Ter wille van het compromis ging ook Nederland met art. 235 EG-verdrag akkoord.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1993-1994, 21 501-01, nr. 68