Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2005–2006
28 165
Deelnemingenbeleid Rijksoverheid
Nr. 39
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 27 april 2006 De vaste commissie voor Financiën1 heeft op 30 maart 2006 overleg gevoerd met vice-minister-president, minister Zalm van Financiën over: – brief van de minister van Financiën d.d. 16 februari 2006 inzake verkoop belang in AVR-Chemie CV en aandelen in AVR-Chemie BV (28 165, nr. 36); – brief van de minister van Financiën d.d. 20 februari 2006 inzake overzicht verkoop deelnemingen (28 165, nr. 35); – brief van de minister van Financiën d.d. 27 februari 2006 inzake opvolging evaluatie NV Westerscheldetunnel (28 165, nr. 38). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie
Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Crone (PvdA), Bakker (D66), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Smits (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), Van As (LPF), Tichelaar (PvdA), voorzitter, Koopmans (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), De Nerée tot Babberich (CDA), Koomen (CDA), Fierens (PvdA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Heemskerk (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Van Egerschot (VVD) en Irrgang (SP). Plv. leden: Rouvoet (ChristenUnie), Koenders (PvdA), Dittrich (D66), Balemans (VVD), Kortenhorst (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Van Gent (GroenLinks), De Krom (VVD), Atsma (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Omtzigt (CDA), Eerdmans (LPF), Noorman-den Uyl (PvdA), Mosterd (CDA), Jan de Vries (CDA), Hermans (LPF), Mastwijk (CDA), Rambocus (CDA), Stuurman (PvdA), Luchtenveld (VVD), Blom (PvdA), Douma (PvdA), Bibi de Vries (VVD), Van Beek (VVD) en Gerkens (SP).
De heer Omtzigt (CDA) kan akkoord gaan met de verkoop van de staatsdeelneming in AVR-Chemie. Het valt hem echter op dat de opbrengst daarvan 50% lager uitvalt dan verwacht. Daar is de Kamer niet van tevoren van op de hoogte gebracht. Hoe komt dat? Kan de minister garanderen dat er geen claims voortvloeien uit dit dossier? Is het bedrag van ruim 6 mln. daarvoor toereikend? De lijst van deelnemingen bevat nog geen informatie over de conclusies die de minister heeft getrokken. Kan hij de Kamer daar alsnog van op de hoogte stellen? Is hij van plan andere deelnemingen te verkopen of zijn er nog beletsels? Over de verkoop van de Westerscheldetunnel is de Kamer in het verleden duidelijk geweest. De minister mag een voorstel doen, maar geen onomkeerbare stappen nemen. De brief van de minister bevat geen voorstel tot verkoop. Een verkoopvoorstel moet in ieder geval een financieel plaatje bevatten, op basis waarvan de Kamer kan bepalen dat het een economisch juiste beslissing is. Zo’n beslissing kan bijvoorbeeld onderbouwd worden met een vergelijking tussen de kasstroom voor de komende dertig jaar en de opbrengst van de verkoop in één keer. De tol moet daarbij hetzelfde blijven. In de brief staat niet hoe publieke belangen als veiligheid geborgd worden. Er is geen conceptconcessieovereenkomst, terwijl er voor al het openbaar vervoer tot nu toe een concessieovereenkomst is afgesloten.
KST97000 0506tkkst28165-39 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2006
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 28 165, nr. 39
1
1
Vindt de minister een tolstijging van 116% tot ongeveer € 9 per enkele reis acceptabel? Wat gebeurt er met de tol voor motorrijders of vrachtwagens? De Kamer heeft bij motie uitgesproken dat de tunnel bij Sluiskil moet worden aangelegd uit het overrendement. Graag zien wij een berekening van de manier waarop die tunnel kan worden aangelegd uit de overrendementen, zowel bij privatisering als bij niet-privatisering. Kan de minister toezeggen dat hij met een volledige berekening voor de verkoop van de Westerscheldetunnel komt, met en zonder privatisering, en pas daarna met een privatiseringsvoorstel? Op basis van deze cijfers kan de heer Omtzigt geen beslissing nemen. De heer Crone (PvdA) heeft sterk de indruk dat de verkoop van AVR vooral voor de Rotterdam goed uitpakt. De tarieven voor de Rotterdamse burgers zullen na verkoop daarvan niet dramatisch stijgen. Veel omliggende gemeenten zijn echter ook afhankelijk van AVR. Is de verkoop van deze deelneming met het oog op het publiek belang wel verstandig? Moeten er geen voorzieningen voor de omliggende gemeenten getroffen worden? De Kamer heeft gevraagd om een lijst van deelnemingen die mogelijkerwijs geprivatiseerd worden. De minister mag pas onomkeerbare stappen zetten als de Kamer heeft ingestemd met het vervreemden van deelnemingen. De Kamer wil per geval kunnen beoordelen of de publieke belangen zijn geborgd na privatisering. Is de minister bereid op dit punt een evidente toezegging te doen? De minister geeft aan dat hij volgens de Comptabiliteitswet niet verplicht is de Kamer te consulteren bij de verkoop van deelnemingen. Het is goed dat de minister enige vrijheid heeft als eenmaal besloten is tot verkoop. Het publiek belang moet vooraf echter glashelder zijn, niet alleen voor de burgers maar ook voor de kopers. Zij hebben het recht vooraf te weten welke publieke belangen gelden en hoe ze worden gedefinieerd. Op dit moment wordt de Comptabiliteitswet gewijzigd. Is de minister bereid daarin op te nemen dat het vervreemden van deelnemingen pas mag nadat de Kamer ermee heeft ingestemd met het oog op de bescherming van publieke belangen? Voor de Westerscheldetunnel gaat dezelfde vraag op. Is het publieke belang voldoende gegarandeerd? Uit de brief wordt niet duidelijk wat in de concessieovereenkomst wordt opgenomen. Heeft de minister het publiek belang al gedetailleerd geformuleerd? Uit de brief blijkt wel dat er een prijsstijging bovenop de inflatie mag plaatsvinden. De nieuwe eigenaar zal de prijs dus vaststellen op het maximale niveau dat volgens de concessieovereenkomst mogelijk is. Het onderhoud en de veiligheidsmaatregelen moeten gegarandeerd zijn. Hoe wordt dat geregeld? Hoe ziet de concessieovereenkomst er überhaupt uit? Hoeveel geld heeft de minister tot nu toe besteed aan de privatiseringsgang? Is dit verstandig voor de staatsboekhouding? Hoe verhoudt dit zich tot het FES? Wordt het FES hier armer van? De heer Crone is niet overtuigd van het nut van verkoop van de Westerscheldetunnel. Hij vindt dat de Westerscheldetunnel beter in handen van het Rijk kan blijven. Kan de minister een vergelijking maken tussen de kasstromen voor de komende jaren en de verkoop nu? De private eigenaar zal het tarief maximaliseren en de kosten minimaliseren, maar dat kan de minister ook doen. De minister gaat nog steeds uit van een rendement van 7,5%. Inmiddels is de rente echter veel lager. Dat is gunstig voor de private partijen. Zij sluiten een goedkope lening af voor 4% en daar staat een verwacht rendement van 7,5% tegenover. Behalve de hoogte van de tol kan ook de lengte van de tol variëren: tien jaar, twintig jaar of dertig jaar. Eigenlijk zou de minister verschillende businesscases moeten maken voor het behoud van de tunnel door het Rijk, waarin hij steeds uitgaat van andere variabelen. Waarschijnlijk zal hij tot de conclusie
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 28 165, nr. 39
2
komen dat het in alle gevallen beter is om de tunnel niet te verkopen aan de private sector. De heer Duyvendak (GroenLinks) vindt dat de Kamer een volledig overzicht, wellicht vertrouwelijk, moet krijgen van de gevolgen van verkoop van staatsdeelnemingen. Op basis daarvan moet de Kamer kunnen beslissen over welke projecten zij met de minister van gedachten wil wisselen voordat wordt overgegaan tot verkoop. De Kamer mag niet voor een voldongen feit komen te staan. Er is een helder afwegingskader nodig. Naarmate een deelneming meer financieel is, moet de schatkistbewaarder meer zeggenschap hebben. Bij een beleidsdeelneming is een rol van de Kamer echter onmisbaar. Is de minister bereid de Comptabiliteitswet op die manier aan te passen? Volgens de berekeningen zullen de kosten voor ontmanteling en nazorg van AVR-Chemie in Rotterdam voor de Staat uitkomen op 6,1 mln. Zijn daarmee alle risico’s afgedekt? De minister had niet eerder gemeld dat dit een negatief saldo zou kunnen opleveren. Hoe komt het dat hij dat niet eerder heeft gesignaleerd? De heer Duyvendak is geen voorstander van verkoop van het belang in de Westerscheldetunnel. Daar zijn twee redenen voor: het gaat om klassieke infrastructuur en een monopolie. De tunnel is indertijd aangelegd om Zeeuws-Vlaanderen meer kansen te geven: meer werk, meer jonge mensen en meer bedrijven. Onderzoek wijst echter uit dat precies het omgekeerde is gebeurd. Bedrijven en jonge mensen trekken weg. Het heeft dus eerder geleid tot een verslechtering van de situatie. Welke les heeft de minister daaruit geleerd? Is deze zorgelijke ontwikkeling te keren? Voordat wordt besloten tot het afstoten van staatsdeelnemingen, moeten de publieke belangen zeker worden gesteld. De informatie over de concessieovereenkomst vindt de heer Duyvendak te summier om daar een goed besluit over te kunnen nemen. Eerst moeten de publieke belangen gewaarborgd worden. Pas daarna mag worden gesproken over het afstoten van een deelneming. Uit de informatie blijkt dat een tariefstijging van maximaal 3% op de inflatie mogelijk is. Dat betekent tot 2033 een stijging van 116%, van € 3,50 tot ongeveer € 9, bij gelijkblijvende prijzen. Waar hebben de Zeeuwen dit aan te danken? Het is van belang om de veiligheidseisen goed vast te leggen. Het gaat de heer Duyvendak vooral om de nieuwe inzichten op dat gebied. Is het mogelijk aanvullende eisen aan private partijen te stellen? Is het mogelijk alsnog een veerverbinding voor auto’s en vrachtwagens te beginnen of wordt dat uitgesloten? Kan er een andere tunnel gebouwd worden, bijvoorbeeld bij Terneuzen? Voor de private partijen is het ook van belang om te weten of de tunnel bij Sluiskil er komt. Aanleg van de tunnel bij Sluiskil zal betekenen dat er meer verkeer in de Westerscheldetunnel komt. Hoe wordt dat verdisconteerd in de concessieovereenkomst? Wat verkoop van de Westerscheldetunnel de Staat zal opleveren, is niet bekend. Kan de minister inzicht geven in de plussen en de minnen van verkoop? Niemand leent zo goedkoop als de Staat. In welke situatie is de Staat beter af? Waarom is de Staat in financiële zin beter af met verkoop van de Westerscheldetunnel? Mevrouw Gerkens (SP) vindt dat de overheid voorzichtig en zorgvuldig moet omgaan met bedrijven met een maatschappelijk nut. De minister wil nu staatsdeelnemingen verkopen die een vitaal onderdeel van onze samenleving zijn: Schiphol, TenneT, TNT, regionale luchthavens en de Westerscheldetunnel. Waarom wil de minister TenneT verkopen? In de jaren negentig is er bewust voor gekozen om het hoogspanningsnet in overheidshanden te houden. Er gaan nu ook stemmen op om het provinciale energienet in handen van de gemeenschap te brengen. Hoe verhoudt dat zich tot de dreigende verkoop van TenneT? En hoe zit het met de verkoop van Connexxion?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 28 165, nr. 39
3
Op een aantal dossiers zal het kabinet nog voor de verkoop met een standpunt naar de Kamer komen. Op basis van welke criteria besluit de minister daartoe? Mevrouw Gerkens mist in dit lijstje in ieder geval de verkoop van de regionale luchthavens. Het gaat om belangrijke motoren van de economie, die echter voor veel overlast kunnen zorgen. Is de minister bereid toe te zeggen dat hij daarover eerst met de Kamer van gedachten zal wisselen? De Westerscheldetunnel is een essentiële verbinding, waarvoor gebruikers afzonderlijk moeten betalen. Dat is onbegrijpelijk, aangezien de Zeeuwen dezelfde belasting betalen als andere Nederlanders. De overheid wil niet enkel de kosten van een tunnel dekken met tolopbrengsten maar tevens een minimale rente van 7,5% op het ingebrachte vermogen realiseren. De overheid maakt dus winst op vitale infrastructuur en buit de Zeeuwen uit door een natuurlijk monopolie. Kan de minister toelichten waarom hij voor deze constructie heeft gekozen? In ieder geval verwacht hij dat er nog meer winst te behalen is op de toltarieven. Met dit overrendement wil hij een tunnel bij Sluiskil financieren. De gebruikers van de Westerscheldetunnel worden dus nog verder uitgeknepen, zodat de overheid nog meer infrastructuur uit hun portemonnee kan gaan aanleggen. Hoe wil de minister dit rechtvaardigen? Om zekerheid te hebben over de opbrengsten van de Westerscheldetunnel wil de minister deze nu verkopen. Hiermee komt er een verankering van de bizarre constructie dat de gebruikers van één tunnel worden uitgeknepen, waarmee zij de kosten van een andere tunnel betalen. Dat is voor mevrouw Gerkens voldoende reden om tegen de verkoop van de Westerscheldetunnel te zijn. Het ligt voor de hand dat de exploitant de toltarieven jaarlijks zo hoog mogelijk zal opschroeven. Volgens de econoom Van Wijnbergen betekent dit dat de toltarieven in dertig jaar zullen vervijfvoudigen. Aangezien er geen alternatieven zijn, zullen de mensen deze enorme prijsstijging wel moeten accepteren. Acht de minister dit rechtvaardig? Er zijn nog veel onduidelijkheden. Onduidelijk is waarom de regering een goudmijntje wil verkopen in plaats zelf exploiteren. Ook is onduidelijk hoe de sturingsrelatie zal worden als er geen aandeelhouder meer is. Hoe maakt de Staat momenteel gebruik van deze sturingsrelatie en hoe zal dat in de toekomst zijn? Verder is onduidelijk in hoeverre de toekomstige exploitant aanvullende voorwaarden kan stellen. Is het in de toekomst mogelijk om naast die tunnelverbinding een veerverbinding te exploiteren? Tot nu toe heeft de Westerscheldetunnel niet gebracht wat verwacht werd. De werkgelegenheid verdwijnt. Weinig ondernemers zijn tevreden over de tunnel en bedrijven willen zich er niet in de buurt vestigen. Het is tijd om het beter te gaan regelen. Het zou het beste zijn om de tunnel te laten behoren tot de overige infrastructuur en de kosten via het infrastructuurfonds te betalen. Als de minister toch van deze tunnel af wil, kan hij de tunnel beter zonder winstoogmerk aan de andere overheid geven, de provincie. De heer Blok (VVD) heeft een bekend standpunt op het punt van verkoop van staatsdeelnemingen, namelijk nee, tenzij. De verkoop van de staatsdeelneming in AVR-Chemie blijkt de Staat uiteindelijk geld te kosten. Kan de minister aangeven of er nog meer staatsdeelnemingen zijn die de Staat per saldo geld zullen kosten bij vervreemding? Uit de brief van de minister van 16 februari begrijpt de heer Blok dat de Staat vanwege de transactie finale kwijting heeft verkregen van alle verplichtingen en aansprakelijkheden jegens derden. Het gaat hier om een bedrijf waar mogelijk chemische vervuiling heeft plaatsgevonden. Bodemverontreiniging zorgt nog wel eens voor nare uitzonderingsclausules. Kan de Staat in de toekomst aangesproken worden voor bodemverontreiniging rond AVR?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 28 165, nr. 39
4
Over de Westerscheldetunnel heeft de heer Geluk indertijd een motie ingediend om het overrendement in te zetten voor de tunnel bij Sluiskil. De heer Blok wil graag dat die motie goed wordt uitgevoerd. Nu lijkt er echter een dispuut te zijn ontstaan tussen de minister en de provincie Zeeland. Uit de brief van gedeputeerde staten van Zeeland blijkt dat de minister de vrijheid wil hebben om te onderhandelen over de toekomstige tariefstelling. De provincie heeft daar echter moeite mee. Bovendien maakt de provincie een koppeling met de tunnel bij Sluiskil. Waarover gaat het dispuut precies? De exploitatie van de Westerscheldetunnel wordt mede beïnvloed door de tunnel bij Sluiskil. De heer Blok kan zich voorstellen dat dit onderwerp ook ter sprake komt bij de onderhandelingen. Misschien zijn investeerders wel bereid om ook geld te steken in de tunnel bij Sluiskil. Wordt deze optie overwogen? De heer Van der Vlies (SGP) wijst erop dat staatsdeelnemingen altijd gerechtvaardigd worden vanuit het publieke belang. Bij vervreemding zal het publieke belang dan ook een centrale rol moeten spelen. Is dat publieke belang gewaarborgd? Hij wil pas overgaan tot vervreemding als daar een goede reden voor is. Er dient volstrekte zekerheid te zijn over de borging van het publieke belang. In de brief schrijft de minister dat hij de Kamer in veel gevallen voorafgaand aan de verkoop informeert, maar dat hij dat in sommige gevallen pas achteraf kan doen. De Kamer wil echter meer garanties hebben. Pas als de minister met een goed verhaal komt, zal zij overwegen het groene licht te geven. De Westerscheldetunnel is een belangrijke verbinding binnen Zeeland. Het is een goede ontsluiting voor Zeeuws-Vlaanderen, hoewel de effecten daarvan ter discussie staan. Een hard punt is dat die oeververbinding niet onbetaalbaar mag worden voor de inwoners. Kan de minister dat spijkerhard in de overeenkomst laten opnemen? Wat zijn de voornemens van de minister op dit punt? Hoe is het perspectief? Is hij bereid de Kamer vooraf te informeren, voordat hij onomkeerbare stappen zet? Een deel van de opbrengst zal naar de provincie Zeeland gaan. De vraag is echter of het verstandig is om de Westerscheldetunnel te verkopen. Is het op de lange termijn niet beter om de tunnel in handen van de Staat te houden? De SGP-fractie heeft indertijd bij motie gevraagd om een genoegdoening voor de veelgebruikers van de tunnel. Wordt die optie ook in de tariefstructuur ingebracht? De veiligheidsaspecten moeten worden meegenomen in de concessieovereenkomst. Het moet in alle opzichten een betrouwbare oeververbinding blijven tegen redelijke tarieven. Kan de minister de Kamer laten weten hoe het zit met de tunnel bij Sluiskil? Antwoord van de minister De minister wijst erop dat de verkoop van de deelneming in AVR alleen de chemiepoot betreft. Het andere deel is in handen van de gemeente Rotterdam. Het staat de gemeenten rondom Rotterdam vrij om voor een andere afvalverwerker te kiezen als de tarieven te hoog uitvallen. Voor deze taak is het algemene mededingingsrecht van toepassing. AVR mag geen misbruik maken van een machtspositie. Mocht dat het geval zijn, dan kan de NMa altijd optreden. De minister zegt toe dat hij zijn collega van VROM zal vragen de Kamer te informeren over de door AVR gehanteerde tarieven. Over het chemiedeel heeft de minister de Kamer eind 2004 een evaluatie gestuurd met daarin het voornemen tot verkoop. Er zijn nooit grote opbrengsten verwacht. Hij heeft dan ook geen idee hoe de Kamer tot de conclusie kan zijn gekomen dat er in het verleden een verkeerde taxatie is
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 28 165, nr. 39
5
gemaakt. Uiteindelijk kost de afwikkeling daarvan de Staat 2 mln., maar daarmee zijn alle financiële risico’s afgedekt. De C2-deponie wordt gesloten, afgedekt en overgedragen aan de provincie Zuid-Holland. De provincie is verantwoordelijk voor eeuwigdurende nazorg. De minister heeft er begrip voor dat de Kamer tijdig van gedachten wil kunnen wisselen over de verkoop van deelnemingen, vooral ook met het oog op het borgen van het publieke belang. Dat uitgangspunt spoort overigens met de praktijk. In de evaluaties wordt steeds aangegeven of de minister voornemens is deelnemingen te verkopen. Over de verkoop van bijvoorbeeld SDU heeft de minister van gedachten gewisseld met de Kamer. Ook van de verkoop van de regionale luchthavens Groningen Airport, Eelde en Maastricht-Aken Airport is de Kamer op de hoogte gesteld. De enige regionale luchthaven die nog in handen van de Staat is, is Texel. Andere voorbeelden van verkoop van staatsdeelnemingen zijn: KLM, NOB, KPN, TNT en Schiphol. Over het laatste heeft de minister al zeer uitvoerig van gedachten gewisseld met de Kamer. Voorts blijkt uit de evaluaties dat de verkoop mogelijk is van de Westerscheldetunnel, Connexxion, het restant van KPN, ADC (Archeologisch Diensten Centrum) en Twinning. Bij het laatste is overigens meer sprake van afbouw dan van verkoop. Voor UCN (Ultra Centrifuge Nederland) is er op korte termijn geen voornemen tot verkoop, maar dat zou wellicht ooit tot de mogelijkheden behoren. Hetzelfde geldt voor TenneT. Als de minister daartoe wil overgaan, zal hij de Kamer daar uiteraard over informeren. De vraag of dit moet leiden tot een aanpassing van de Comptabiliteitswet zal de minister nog overwegen. Er zal echter zeker een uitzondering in opgenomen moeten worden voor bepaalde gevallen, bijvoorbeeld wanneer een discussie in het openbaar de onderhandelingspositie van de Staat bemoeilijkt. Ook is het niet mogelijk om over de verkoop van beursgenoteerde aandelen publiekelijk van gedachten te wisselen. Het is uiteraard wel mogelijk om te spreken over de algemene uitgangspunten, maar niet over concrete transacties. De minister zegt toe dat hij zal bezien of hij de gegroeide praktijk in de Comptabiliteitswet kan vastleggen. Er ligt een herziening van de Comptabiliteitswet voor advies bij de Algemene Rekenkamer, maar de minister zegt toe dat hij dit voorstel nog zal nasturen. Aan de ene kant moet de betrokkenheid van de Kamer goed geregeld worden, maar aan de andere kant moet er voor bijzondere situaties een andere procedure in worden opgenomen. Daarbij denkt hij aan het vertrouwelijk inlichten van de Kamer. De Westerscheldetunnel was een riskant project voor de overheid, zowel wat betreft de aanleg als wat betreft de exploitatie, maar het heeft goed uitgepakt. Het interne rendement is 7,5%, maar dat kan wellicht meer worden. Voor verkoop van de tunnel moet nog eens kritisch worden bekeken of de bestaande concessieovereenkomst kan worden aangescherpt. Volgens de huidige concessieovereenkomst mogen de tarieven in de eerste twee jaar stijgen met de inflatie plus 10%. In de tweede twee jaar is het inflatie plus 8%, in de derde twee jaar inflatie plus 6% en voor de resterende jaren inflatie plus 4%. Het vaststellen van de maximale tariefstijging op inflatie plus 3% is dus een aanzienlijke verbetering. Dit plafond zal gegarandeerd niet worden overschreden. Ook de Westerscheldetunnel heeft een bepaalde prijselasticiteit. Naarmate de prijs hoger wordt, gaan mensen vaker zoeken naar alternatieven. Op een gegeven moment stijgt de opbrengst niet meer als de tarieven hoger worden. Met de provincie Zeeland heeft de minister uitvoerig overlegd over de verkoop van de Westerscheldetunnel en de aanleg van de tunnel bij Sluiskil. Naarmate de tariefstijging voor de Westerscheldetunnel beperkter is en de concessieduur korter, is de kans op een meeropbrengst geringer. Gedeputeerde Staten hebben tijdens het gesprek uitdrukkelijk de wens uitgesproken de tariefmaximering op inflatie plus 3 te stellen en de concessieduur niet te verlengen. Na 27 jaar wordt de Westerscheldetunnel dus tolvrij. Die condities hebben natuurlijk een direct effect op de
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 28 165, nr. 39
6
marktwaardering van de tunnel. De minister kan niet garanderen dat er een zodanige meeropbrengst uitrolt dat de tunnel bij Sluiskil kan worden aangelegd. Het uitgangspunt is een minimaal projectrendement van 7,5%. De meeropbrengst zal worden gebruikt voor de aanleg van de tunnel bij Sluiskil. Als dat onvoldoende is, kan de provincie altijd nog besluiten om er zelf wat geld bij te leggen. In het MIT is geen prioriteit gegeven aan de tunnel bij Sluiskil. Er is dus geen garantie dat die tunnel kan worden aangelegd. Voor de aanleg van de tunnel zijn er verschillende kosten-batenanalyses gemaakt. Het exploitatietekort van de veren zou worden gebruikt voor de aanleg van een tunnel. De minister ging niet zozeer uit van macroeconomische voordelen voor Zeeland, maar van een businesscase. Nu blijkt dat de tunnel tot gevolg heeft dat de mensen uit Zeeuws-Vlaanderen eerder naar Walcheren trekken dan andersom. In Nederland is er echter een vrij verkeer van personen. De minister wil dat ook niet per se als negatief kwalificeren. De cashflow is niet alleen afhankelijk van de vervoersstromen, maar ook van de exploitatie en de manier waarop wordt omgegaan met risico’s. Er zijn verschillende toekomstscenario’s opgesteld, waarbij het vervoersvolume zowel positief als negatief kan uitvallen. De minister heeft berekeningen gemaakt van de dividendstroom en het rentevoordeel en volgens zijn taxaties pakt verkoop nog steeds positief uit voor de Staat. Die berekeningen kan de minister de Kamer niet overleggen, omdat hij daarmee de positie van de Staat kan schaden. Hij wil het biedproces niet in negatieve zin beïnvloeden. Hij zal vertrouwelijke inzage van de berekeningen overwegen. De minister zal niet overgaan tot verkoop als het gederfde dividend groter is dan het rentevoordeel. De kosten voor privatisering zijn afhankelijk van de verkoop. Als de minister niet tot verkoop overgaat, krijgen de adviseurs ook geen honorarium. Hij zegt toe dat hij de Kamer na dit overleg een brief zal schrijven, waarin hij ook dit punt zal meenemen. De concessieovereenkomst zal op een aantal punten worden aangescherpt en vervolgens aan de marktpartijen worden voorgelegd. Het is echter altijd mogelijk dat marktpartijen daar veranderingen in willen aanbrengen, maar in principe moeten kopers aan die eisen voldoen. De aanscherpingen zijn al vrij ver uitgewerkt. Bij aanscherpingen moet de Kamer denken aan veiligheid, onderhoud en de staat van oplevering over 27 jaar. Voor de veiligheid in tunnels in Nederland is er wetgeving opgesteld die ook voor de Westerscheldetunnel geldt. Een eventuele wetswijziging zal dus ook gevolgen hebben voor de Westerscheldetunnel. De conceptconcessieovereenkomst zal hij wellicht vertrouwelijk overleggen aan de Kamer. De aanleg van de tunnel bij Sluiskil is nog onzeker. Het is afhankelijk van de biedingen. Het voordeel voor de provincie Zeeland is dat zij niet 27 jaar hoeft te wachten, maar dat zij zekerheid vooraf heeft. De provincie kan dus een beslissing nemen gebaseerd op zekerheid in plaats van op de berekende voordelen voor een reeks toekomstige jaren. Het voordeel van de transactie, ook voor de Staat, is dat een onzekere toekomst wordt ingeruild voor zekerheid nu. De risico’s gaan over naar de private exploitant. Nadere gedachtewisseling De heer Omtzigt (CDA) ziet de brief van de minister graag tegemoet. Hij gaat ervan uit dat de minister voor die tijd geen enkele onomkeerbare stap zal nemen. De heer Crone (PvdA) verzoekt de minister in de brief ook de reactie van de provincie Zeeland op te nemen. Wat vindt de andere aandeelhouder van het alternatieve model: niet privatiseren en de overwinst investeren in de tunnel bij Sluiskil?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 28 165, nr. 39
7
De heer Duyvendak (GroenLinks) concludeert dat het debat nog wordt vervolgd. Hij ziet vooralsnog geen enkele reden om tot een ander besluit te komen. Ook mevrouw Gerkens (SP) verwacht dat de minister geen onomkeerbare stappen neemt voordat hij de benodigde informatie naar de Kamer heeft gestuurd. De heer Blok (VVD) merkt op dat de vraag of een private partij kan worden betrokken bij het financieren van de tunnel bij Sluiskil niet is beantwoord. De heer Van der Vlies (SGP) vraagt de minister aandacht voor de motie-Van den Berg over de korting voor de veelgebruikers. Hij sluit zich aan bij de vraag van de heer Crone over de verhouding tussen de provincie en het Rijk. Hij hoopt op transparantie, vaart en perspectief, vooral ook voor de realisering van de tunnel bij Sluiskil. De minister merkt op dat de verhoudingen met de provincie Zeeland goed zijn. Er is zowel op ambtelijk als op politiek niveau frequent contact. Hij stelt zich als minister van Financiën echter wel zakelijk op. Dat geldt ook voor de rendementseisen. Er is indertijd besloten om dit avontuur aan te gaan op basis van een businesscase met een intern rendement van 7,5%. Dat wil de minister graag zo houden. Hij is niet bereid om met minder genoegen te nemen. Hij wil geen concessies te doen. Als het rendement hoger is dan 7,5%, dan kan de overwaarde worden besteed aan de aanleg van de tunnel bij Sluiskil. De Westerscheldetunnel is een infrastructuurvoorziening die een keurig rendement oplevert. Hij is nog steeds blij dat dit zo goed heeft uitgepakt. Als er een geïnteresseerde koper is, dan stelt de minister zich pragmatisch op. Voorwaarde is dat aan de publieke borging wordt voldaan. De minister is dan ook bezig met aanscherpingen van de concessieovereenkomst. De minister zegt toe dat hij de Kamer nog een brief zal sturen naar aanleiding van dit overleg. Hij wil nog even nadenken over de inrichting van de verdere procedure en over de vraag hoe hij de Kamer daar op een adequate manier bij kan betrekken. De korting voor veelgebruikers is opgenomen in de huidige concessieovereenkomst. 15% van de netto-inkomsten moet worden aangewend voor een korting voor veelgebruikers. Dat wil de minister ook in de nieuwe concessieovereenkomst laten opnemen. Het betrekken van private partijen bij de tunnel bij Sluiskil zal moeilijk worden. De aanleg van een tunnel heeft een ander risicoprofiel dan de exploitatie van een bestaande tunnel. Bovendien wil de provincie Zeeland niet dat er tol wordt geheven voor die tunnel. Daardoor wordt het onmogelijk om private partijen te interesseren voor dit project. De minister voelt er meer voor om de overwaarde in één keer contant te maken en beschikbaar te stellen voor de tunnel. Als de provincie kan aangeven onder welke condities zij de tunnel wil aanleggen, kan het een positief effect hebben op de verkooptransacties. Het ligt echter voor de hand dat de provincie dat pas bekend maakt als zij weet wat de opbrengst is. Op dat punt wil de minister graag nog het overleg aangaan met de provincie. Wellicht dat daar nog enig profijt uit te halen is. Toezeggingen De minister zal de Kamer een brief met zijn conclusies naar aanleiding van dit debat sturen. Daarin zal hij ook ingaan op de vraag of de berekeningen voor de Westerscheldetunnel te eniger tijd vertrouwelijk zijn in te zien; De minister zegt een hoogstwaarschijnlijk vertrouwelijke inzage toe in de conceptconcessieovereenkomst voor de Westerscheldetunnel;
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 28 165, nr. 39
8
De minister zal de minister van VROM vragen de Kamer te informeren over de positie van de gemeenten rondom Rotterdam als gevolg van de verkoop van AVR; In de wijziging van de Comptabiliteitswet zal de minister ook een nadere bepaling opnemen omtrent de informatie aan de Kamer bij voorgenomen verkoop van deelnemingen; De minister zal de Kamer te zijner tijd laten weten hoe hij zich met de provincie Zeeland zal verstaan over bepaalde punten. De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Tichelaar De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Vente
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 28 165, nr. 39
9