Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zitting 1977-1978
15 099
Goudherwaardering
Nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-Gravenhage, 13juli 1978 Tijdens de debatten over het ontwerp van de Wet inzake de wisselkoers van de gulden in de Tweede Kamer op 13 april 1978 en in de Eerste Kamer op 23 mei 1978 ben ik nader ingegaan op de gevolgen, welke een en ander zal hebben voor de waardering van de goudvoorraad van de Nederlandsche Bank. Reeds eerder is aan dit vraagstuk aandacht besteed in de memorie van toelichting op hoofdstuk IX B van de rijksbegroting 1978. Ter gelegenheid van bedoelde kamerdebatten heb ik mijn voornemen aangekondigd, het parlement nader te informeren over de tussen mij en de Nederlandsche Bankte maken afspraken door middel van toezending van de briefwisseling waarin de afspraken zullen zijn vastgelegd. In overeenstemming hiermee worden u bedoelde brieven hierbij aangeboden. Ter toelichting alsmede ter samenvatting van de gemaakte afspraken en de hierover reeds aan het parlement verschafte informatie diene het volgende. In artikel IV, sectie 1, van de statuten van het Internationale Monetaire Fonds werd bepaald, dat de pariwaarde van de valuta van iedere lid-staat diende te worden uitgedrukt in goud (c.q. in dollars van de goudinhoud van 1 juli 1944, hetgeen op hetzelfde neerkomt). In overeenstemming hiermee werd in artikel 1, lid 1, van de Wet inzake pariwaarde van de gulden van 1964 bepaald: «De pariwaarde van de Nederlandse gulden is zijn waarde, uitgedrukt in grammen fijn goud». De pariwaarde vormt thans nog de grondslag van de waardering van de goudvoorraad in de balans van de Nederlandsche Bank. De amendering van de statuten van het IMF, die enige tijd geleden door beide Kamers der Staten-Generaal is goedgekeurd, houdt onder meer in dat bovenbedoelde bepaling komt te vervallen. Zal in de toekomst opnieuw een pariwaarde bij het IMF kunnen worden aangemeld, dan zal deze niet meer in goud worden uitgedrukt. In overeenstemming hiermee zal bij het van kracht worden van de Wet inzake de wisselkoers van de gulden ter vervanging van de Wet inzake de pariwaarde van 1964 het begrip goudpariteit komen te vervallen. Met een en ander vervalt de huidige formele grondslag van de waardering van de goudvoorraad in de balans van de Nederlandsche Bank.
2 vel
Tweede Kamer, zitting 1977-1978, 15 099, nr. 1
1
In de m e m o r i e van toelichting op hoofdstuk IX B van de rijksbegroting 1978 is hierover het v o l g e n d e m e e g e d e e l d : «Het ligt i n d e rede, b i j d e t o e k o m s t i g e w a a r d e r i n g van de g o u d v o o r r a a d van de Nederlandsche Bank rekening te h o u d e n met het prijspeil o p de g o u d m a r k t . Daarbij zal echter de o m s t a n d i g h e i d in aanmerking m o e t e n w o r d e n g e n o m e n , dat de g o u d p r i j s blijkens de ervaring aan zeer sterke fluctuaties o n d e r h e v i g is. Het ligt dan ook in de b e d o e l i n g , als w a a r d e r i n g s g r o n d s l a g van de g o u d v o o r r a a d een prijs te n e m e n , w a a r v a n - gelet o p het prijsverloop in de recent verstreken jaren - redelijkerwijs m a g w o r d e n a a n g e n o m e n , dat het g o u d daar beneden niet zal behoeven te w o r d e n verkocht. De herwaardering zal resulteren in een h e r w a a r d e r i n g s r e k e n i n g in de balans. Boekverliezen op de in de laatste jaren aanzienlijk t o e g e n o m e n deviezenvoorraad die v o o r h e e n ten laste kwamen v a n de Staat, zullen ten laste v a n deze rekening w o r d e n gebracht.» Uiteraard zal deze w a a r d e r i n g , evenals het geval is ten aanzien van de andere activa in de balans van de Nederlandsche Bank, dienen te v o l d o e n aan de eisen, die m o e t e n w o r d e n gesteld uit een o o g p u n t van g o e d k o o p m a n s gebruik, daarbij met name rekening h o u d e n d met de functie van het g o u d in het kader v a n de bedrijfsuitoefeing alsmede met de kenmerken van de g o u d markt. Deze laatste is een zeer d u n n e markt, w a a r i n - anders dan op de valut a m a r k t - de m o n e t a i r e autoriteiten v o o r a l s n o g niet streven naar stabilisering. De o m v a n g r i j k e fluctuaties in de goudprijs deden zich v o o r in een situaatie, w a a r i n w e l i s w a a r g o u d v e r k o p e n d o o r het Internationale Monetaire Fonds plaatsvonden v o l g e n s een v o o r a f vastgesteld schema, doch bij afwezigheid v a n onvoorziene g o u d v e r k o p e n d o o r afzonderlijke landen. Z o u d e n deze plaatsvinden, dan dient rekening te w o r d e n g e h o u d e n met de mogelijkheid v a n verder gaande dalingen dan in het verleden hebben p l a a t s g e v o n d e n . In o v e r e e n s t e m m i n g met het o v e r l e g , dat ik met de Bank heb g e v o e r d , besloot, o p voorstel van de directie, de Raad van Commissarissen van de Bank, die krachtens artikel 28, lid 1, v a n de Bankwet 1948 de jaarlijkse b a l a n s e n verlies- en w i n s t r e k e n i n g vaststelt, bij de vaststelling van de jaarrekeningen v o o r de w a a r d e r i n g van de g o u d v o o r r a a d na de intrekking v a n de W e t inzake pariwaarde van de g u l d e n als nieuwe maatstaf aan te houden de prijs, w a a r v a n - gelet op het prijsverloop in de recent verstreken jaren - redelijkerw i j s m a g w o r d e n a a n g e n o m e n , dat het g o u d daar beneden niet zal behoeven te w o r d e n verkocht, onder gelijktijdige boeking van het w a a r d e r i n g s v e r schil o p een te openen rekening «waarderingsverschillen g o u d en deviezen». Gelet op de o m v a n g van de fluctuaties van de g o u d p r i j s in het verleden lijkt een v e i l i g h e i d s m a r g e v a n 30 procent v a n het laagste j a a r g e m i d d e l de, dat in de v o o r a f g a a n d e drie kalenderjaren g o l d , noodzakelijk. Daardoor zal de w a a r d e r i n g van de g o u d v o o r r a a d op f 7500 per kilogram k o m e n (afgerond op h o n d e r d gulden).
1
Nederqeleqd op de bibliotheek ter inzage
van de leden
Deze w a a r d e r i n g s m e t h o d e zal in principe telkens na drie kalenderjaren w o r d e n toegepast. Op de rekening «Waarderingsverschillen g o u d en deviezen» zullen in m i n d e r i n g w o r d e n gebracht de v o o r h e e n v o o r rekening v a n de Staat k o m e n d e verliezen op v r e e m d e valuta. Op 31 december 1977 bedroeg de v o r d e r i n g v a n de Nederlandsche Bank op de Staat uit hoofde van de sinds begin 1976 geleden koersverliezen f 1,6 m l d . Door de o v e r e e n k o m s t tussen de Staat en de Nederlandsche Bank van 27 a u g u s t u s 1954 inzake de g o u d h a n d e l en het deviezenbedrijf (bij de griffie ter inzage gelegd 1 ) met t e r u g w e r k e n d e kracht per 1 januari 1976 te b e ë i n d i g e n , zullen deze verliezen o p bedoelde herwaarderingsrekening k u n nen w o r d e n afgeboekt. Dit betekent, dat het v o o r de schatkist niet langer noodzakelijk is deze noch budgettair, noch monetair relevante posten te f i nancieren. Een o n g e w e n s t extra beroep van de Staat op de g e l d - en kapitaalmarkt kan zodoende w o r d e n v e r m e d e n . Op dit punt verwijs ik u v o o r t s naar hetgeen ik bij de behandeling van het o n t w e r p van de Wet wisselkoers van de g u l d e n in de Tweede Kamer heb meegedeeld (Handelingen Tweede Kamer, zitting 1977/78, blz. 2053).
T w e e d e Kamer, zitting 1977-1978,15 099, nr. 1
?
Het beëindigen van de o v e r e e n k o m s t van 1954 met t e r u g w e r k e n d e kracht is evenwel niet wenselijk v o o r de artikelen 5 en 7 daarvan. Artikel 5 regelt de verrekening van het resultaat op de termijnzaken, die de Bank verricht; de verrekening van deze resultaten heeft i m m e r s over de boekjaren 1976 en 1977 reeds plaatsgevonden. Artikel 7, dat bepaalt v o o r w i e n s rekening de kosten uit h o o f d e van het Deviezenbesluit 1945 k o m e n , kan pas buiten werking w o r d e n gesteld bij het vervallen van dat besluit. Zodra dit gebeurt en er geen nadere regeling terzake w o r d t g e t r o f f e n , blijven de in artikel 7 bedoelde kosten v o o r rekening van de Bank. Er zijn geen specifieke afspraken gemaakt met betrekking tot aan- en verkopen v a n g o u d op de markt, aangezien deze onder de huidige o m s t a n d i g heden m i n d e r waarschijnlijk lijken. M o c h t hierin echter in de t o e k o m s t verandering o p t r e d e n , dan zullen de eventuele consequenties daarvan in het gebruikelijke permanente en goede overleg tussen de Bank en m i j besproken w o r d e n . Het parlement zal ook d a n van een eventuele nader te treffen regeling in kennis w o r d e n gesteld. Het is wenselijk, de in het v o o r g a a n d e o m s c h r e v e n w a a r d e r i n g van de g o u d v o o r r a a d ook toe te passen bij de berekening van het zogenaamde dekkingspercentage als bedoeld in artikel 17 van de Bankwet 1948 en de w e t van 11 januari 1956 ter uitvoering van dat artikel. Daartoe zal ik de uitvaardiging bevorderen van een Koninklijk besluit t o t wijziging van het besluit v a n 27 j u ni 1956, Stb. 357, houdende voorschriften o m t r e n t de begrenzing van het gezamenlijk bedrag der o m l o p e n d e bankbiljetten, bankassignatiën en creditsaldo's in rekening-courant bij de Nederlandsche Bank N.V. De Bankraad heeft hierover in zijn vergadering van 27 j u n i 1978 in gunstige zin g e a d v i seerd.Ten slotte zal ik de t o t s t a n d k o m i n g bevorderen van een Koninklijk besluit, dat ertoe strekt dat de w i j z i g i n g e n in de jaarrekeningen van de Bank, welke uit het voorgaande zullen resulteren, ook in de verkorte balans tot uitdrukking zullen w o r d e n gebracht. De Minister van Financiën, F. H. J. J . Andriessen
Tweede Kamer, zitting 1977-1978, 15 099, nr. 1
3
BIJLAGE
Aan de Directie van De Nederlandsche Bank N.V. 's-Gravenhage, 7 juli 1978. Goudherwaardering Met de inhoud van uw brief dd. 7 juli 1978 waarin u de door ons gemaakte afspraken over de goudherwaardering en de verrekening van de koersverschillen op de deviezenvoorraad bevestigt, kan ik mij verenigen. De Minister van Financiën, F. H. J. J. Andriessen
DE NEDERLANDSCHE BANK N.V. Amsterdam, 7 juli 1978 Zijne Excellentie de heer Minister van Financiën 's-Gravenhage Hiermede bevestigen wij met u te zijn overeengekomen dat de overeenkomst tussen de Staat en De Nederlandsche Bank N.V. van 27 augustus 1954 inzake de goudhandel en het deviezenbedrijf zal worden beëindigd op het tijdstip waarop de Wet inzake de wisselkoers van de gulden in werking zal treden. Dit geschiedt met terugwerkende kracht tot 1 januari 1976, met uitzondering evenwel van de artikelen 5 en 7 die buiten werking zullen worden gesteld onderscheidenlijk op 1 augustus 1978 en op het tijdstip waarop het Deviezenbesluit 1945 wordt ingetrokken. In verband daarmee is te zelfder tijd aan de afspraak zoals die is bevestigd in de brief van uw ambtsvoorganger van 18 maart 1974 ter zake van de jaarlijkse verrekening de grondslag ontvallen, zodat ook die afspraak per 1 januari 1976 als beëindigd moet worden beschouwd. Tevens bevestigen wij hierbij met u in het kader van de beëindiging van de verrekening van winsten en verliezen te zijn overeengekomen de verrekeningsafspraken, zoals die zijn neergelegd in artikel 3 van de Overeenkomst tussen de Staat en De Nederlandsche Bank N.V. inzake de bijzondere trekkingsrechten in het IMF en in artikel 6 van de Overeenkomst tussen de Staat en De Nederlandsche Bank N.V. inzake de Nederlandse deelneming in de AIgemene Rekening van het IMF, eveneens per 1 januari 1976 als geëindigd te beschouwen. In verband hiermee berichten wij u het navolgende. De Raad van Commissarissen van onze instelling heeft in principe besloten, dat hij zich kan verenigen met het voorstel dat wij, in overeenstemming met de besprekingen die de President met uw ambtsvoorganger en u heeft gevoerd, hebben gedaan om bij de vaststelling van de jaarrekeningen voor de waardering van de goudvoorraad na de intrekking van de Wet inzake pariwaarde van de gulden als nieuwe maatstaf aan te houden de prijs waarvan - gelet op het prijsverloop in de recent verstreken jaren - redelijkerwijs mag worden aangenomen dat het goud daar beneden niet zal behoeven te worden verkocht, onder gelijktijdige boeking van het waarderingsverschil op een nieuwe rekening «Waarderingsverschillen goud en deviezen». Daartoe zal als waarderingsgrondslag worden genomen het laagste jaargemiddelde van de goudprijs op de Amsterdamse goudmarkt in de aan het tijdstip van herwaardering voorafgaande drie kalenderjaren, verminderd met een veiligheidsmarge in de orde van 30%, hetgeen een waardering oplevert van ca. f 7 500 per kilogram fijn, afgerond op 100 gulden. Het ligt in het voornemen, de waardering volgens deze methode in beginsel eens per drie jaar opnieuw vast te stellen.
Tweede Kamer, zitting 1977-1978, 15 099, nr. 1
4
Tevens heeft de Raad van Commissarissen o v e r e e n k o m s t i g ons voorstel besloten dat winsten en verliezen, op de deviezenvoorraad gemaakt vanaf 1 januari 1976, die krachtens de v o o r h e e n geldende o v e r e e n k o m s t e n v o o r rekening van de Staat k w a m e n , op bedoelde rekening w o r d e n geboekt. Gelet o p u w v o o r n e m e n te zullen bevorderen, dat in de verkorte balans een n i e u w e rekening «Waarderingsverschillen g o u d en deviezen» zal w o r den o p g e n o m e n , bevestigen w i j met u te zijn o v e r e e n g e k o m e n dat de wijzig i n g e n in onze jaarrekeningen, welke uit het v o o r g a a n d e zullen resulteren, in de verkorte balans tot u i t d r u k k i n g zullen w o r d e n gebracht, zodra de vorenbedoelde wijziging van de v o r m v a n de verkorte balans is tot stand gekomen. De Nederlandsche Bank N.V. J . Zijlstra Di recteu r-Secretaris F. F. P o s t h u m u s Meyjes
T w e e d e Kamer, zitting 1977-1978, 15 099, nr. 1
5