Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2003–2004
29 200 VIII
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2004
Nr. 140
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 12 mei 2004
1
Samenstelling: Leden: Van Nieuwenhoven (PvdA), Van de Camp (CDA), Kalsbeek (PvdA), Cornielje (VVD), voorzitter, Lambrechts (D66), Hamer (PvdA), Karimi (GroenLinks), Van Bommel (SP), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Balemans (VVD), Slob (ChristenUnie), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Joldersma (CDA), Jan de Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Eski (CDA), Eijsink (PvdA), Leerdam (PvdA), ondervoorzitter, Van Miltenburg (VVD), Kraneveldt (LPF), Hermans (LPF), Van Dam (PvdA) en Visser (VVD). Plv. leden: Kruijsen (PvdA), Ferrier (CDA), Verbeet (PvdA), Rijpstra (VVD), Van der Laan (D66), Boelhouwer (PvdA), Halsema (GroenLinks), Lazrak (Groep Lazrak), Tonkens (GroenLinks), Van Oerle-van der Horst (CDA), Hirsi Ali (VVD), Örgü (VVD), Van der Vlies (SGP), Kant (SP), Dijksma (PvdA), Hessels (CDA), Sterk (CDA), Atsma (CDA), Van Bochove (CDA), Van Hijum (CDA), Arib (PvdA), Stuurman (PvdA), De Krom (VVD), Varela (LPF), Nawijn (LPF), Adelmund (PvdA) en De Grave (VVD). 2 Samenstelling: Leden: Crone (PvdA), Hofstra (VVD), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), ondervoorzitter, Atsma (CDA), Timmermans (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Van Egerschot (VVD), Ten Hoopen (CDA), Slob (ChristenUnie), Van den Brink (LPF), Duyvendak (GroenLinks), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Van Velzen (SP), Varela (LPF), Algra (CDA), Van
KST76271 0304tkkst29200VIII-140 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2004
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1, de vaste commissie voor Economische Zaken2 en de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid3 hebben op 15 april 2004 overleg gevoerd met minister Brinkhorst van Economische Zaken, minister Van der Hoeven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en staatssecretaris Nijs van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het Deltaplan bèta/techniek, aan de hand van de brief van de minister van OCW, de minister van EZ en de staatssecretaris van SZW over Deltaplan bèta/techniek (OCW0301150). Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit. De voorzitter deelt mee dat de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zich heeft afgemeld en zich laat vertegenwoordigen door zijn collega’s.
Fessem (CDA), Aptroot (VVD), Blom (PvdA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), De Krom (VVD), Van der Laan (D66), Heemskerk (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD) Plv. leden: Tichelaar (PvdA), Örgü (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Hijum (CDA), Koenders (PvdA), Vos (GroenLinks), Weekers (VVD), Jan de Vries (CDA), Van der Vlies (SGP), Hermans (LPF), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), De Ruiter (SP), Van As (LPF), De Haan (CDA), Van Dijk (CDA), Blok (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Van Heteren (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Giskes (D66), TjonA-Ten (PvdA), Waalkens (PvdA) en Szabó (VVD). 3 Samenstelling: Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Bibi de Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Hamer
(PvdA), voorzitter, Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Bruls (CDA), Varela (LPF), Eski (CDA), Koomen (CDA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF) en Hirsi Ali (VVD). Plv. leden: Depla (PvdA), Dittrich (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GroenLinks), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Omtzigt (CDA), Adelmund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Lazrak (Groep Lazrak), Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA), Van Egerschot (VVD), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Van As (LPF) en Schippers (VVD).
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 200 VIII, nr. 140
1
Vragen en opmerkingen uit de commissies De heer Mosterd (CDA) zegt het een goede zaak te vinden dat het deltaplan bèta/techniek nu expliciet op de agenda staat, maar dat het uiteraard om het uiteindelijke resultaat gaat. Er is naar zijn mening een cultuuromslag nodig. Vroeger mochten de technische studies zich verheugen in de belangstelling van veel studenten, maar tegenwoordig ligt dat anders. Wellicht ligt dat ook aan de beeldvorming van de techniek. Bij een chemische fabriek wordt eerder gedacht aan de eventuele negatieve gevolgen voor het milieu dan aan de prachtige producten die zo’n fabriek maakt. In een studieboek voor de middelbare school wordt zelfs gesproken over «chemofobie». Gelukkig is nu het besef doorgebroken dat met het oog op het behoud van de welvaart in Nederland ook de technische sector de nodige ruimte moet hebben en dat volstrekt risicoloos produceren geen optie is. Het kabinet wil terecht R&D extra stimuleren, maar voegt daaraan toe dat de kosten niet te hoog mogen zijn. Dat bergt echter het gevaar in zich dat de onderzoekers in het veld niet in de positie terecht komen dat zij belangstelling voor dit onderzoeksveld kunnen creëren. Hier ligt dus nog een probleem, ook al omdat steeds meer onderzoekswerk wordt uitbesteed in het buitenland. De heer Mosterd benadrukt dat er in het primair en voortgezet onderwijs meer aandacht moet worden besteed aan bèta en techniek. Kinderen in deze onderwijssoorten zijn vaak erg geïnteresseerd in technische vakken en vooral ook de daarmee gepaard gaande demonstraties. Helaas ebt die belangstelling naderhand weg en het is goed dat er initiatieven zijn genomen om daarin verandering te brengen. Samenwerking tussen de diverse onderdelen van de onderwijskolom is in dit verband van groot belang. Zijn er voldoende experimenteermogelijkheden voor de scholen om in te haken op genoemde initiatieven? Waarom kunnen aio’s ook niet in het hbo en vo meer onderwijstaken krijgen? In Schotland bestaat the British Association for Advanced Science, een particuliere organisatie die zich als doel heeft gesteld om het bètaonderwijs te promoten. Zou zoiets ook niet in Nederland kunnen worden gerealiseerd? Het kabinet schrijft terecht dat moet worden ingezet op de gehele bedrijfskolom. Zowel verbreding als verdieping is nodig. Een deltaplan bèta/ techniek is van groot belang, maar als na verloop van tijd dat de afgestudeerden geen werk kunnen vinden, is dat natuurlijk erg frustrerend. Hopelijk kan minister Brinkhorst enige geruststellende woorden spreken op dit punt. Dat de nodige belemmeringen om kenniswerkers naar Nederland te halen, worden weggenomen, valt alleen maar toe te juichen. Wel moet de vraag worden gesteld hoe het komt dat er zo weinig aio’s doorstromen in die richting. Zijn zij misschien bang dat zij te duur worden voor het bedrijfsleven? Kan de minister voorbeelden geven van sectoren waarin het deltaplan bèta/techniek succesvol kan zijn? Zijn er al initiatieven aangedragen vanuit het bedrijfsleven? Mevrouw Kraneveldt (LPF) zegt blij te zijn met deltaplan bèta/techniek. Zij maakt een onderscheid tussen maatregelen op korte en maatregelen op lange termijn. Op de eerste categorie valt nog de nodige invloed uit te oefenen, maar bij de tweede ligt dat anders omdat daarbij zaken als versterking van de intrinsieke motivatie aan de orde komen. Waarom relatief weinig meisjes kiezen voor bèta en techniek is bekend. Is ook bekend hoe het komt dat allochtonen relatief weinig interesse hebben voor technische vakken? Nu te weinig studenten het einde van een bètastudie halen, ligt het voor de hand dat er meer en betere informatie wordt gegeven over wat er van hen wordt verwacht en dat de aio-begeleiding
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 200 VIII, nr. 140
2
wordt verbeterd. Denkt het kabinet aan financiële of andere prikkels om de toestroom naar bètastudies te bevorderen? Zo ja, welke? Hoe kan worden bevorderd dat afgestudeerden daadwerkelijk aan de slag kunnen in de sector waarop hun studie betrekking had? Het spreekt voor zich dat het bedrijfsleven ook zijn verantwoordelijkheid moet nemen op dit punt, bijvoorbeeld in de vorm van een geëigende beloning. Nederland mist zijn rolmodellen en helden als het gaat om bèta en techniek. Is al eens gedacht aan de mogelijkheid om de publieke omroep in te schakelen bij het op een toegankelijke manier presenteren van wetenschappelijke vragen en oplossingen? De overheid zou kunnen stimuleren dat mensen die belangrijke prijzen hebben gewonnen op het gebied van wetenschap en techniek, worden ingezet als wetenschapsambassadeurs in Nederland. Het is goed dat de door Axis opgebouwde ervaring niet verloren gaat. Hopelijk krijgt het nieuwe platform voor bèta en techniek voldoende armslag en zal het snel aan de slag kunnen. Mevrouw Kraneveldt is blij dat er zoveel aandacht wordt besteed aan de vitale keuzemomenten in de school- of arbeidscarrière. Jonge kinderen zijn erg geïnteresseerd in technisch onderwijs, maar naderhand ebt die belangstelling weg. Hoe denken de bewindslieden van OCW met dat probleem om te gaan? En denken zij hun voordeel te kunnen doen met de diverse initiatieven die in Schotland op dat punt zijn genomen? Wat gaat het kabinet doen om het tekort aan kenniswerkers in mbo 4 weg te werken? Binnenkort loopt de eerste fase van het VBT-project in het basisonderwijs af. Hoe staat het met de co-financiering van het bedrijfsleven voor de volgende fase? De smartcard is een interessant concept. Hoe is de stand van zaken op dit punt? Zou het gecombineerd kunnen worden met een persoonlijk opleidingsbudget, waarbij studenten (en overheid) precies weten welke vakken zijn gevolgd en welke rechten op studiefinanciering er nog zijn? Ten slotte vraagt mevrouw Kraneveldt naar het beleid van het kabinet op het punt van het toelaten van kenniswerkers uit het buitenland. De heer Visser (VVD) merkt op de overheid bij haar beleid op het gebied van de technische wetenschappen afhankelijk is van vele partijen, die vaak slechts indirect politiek beïnvloedbaar zijn. Het meest interessante in het beleidsplan zijn de afzonderlijke projecten, waarbij zoveel mogelijk formalisering en bureaucratisering worden tegengegaan. Het gaat vaak om ongelijksoortige problemen en dus ook om ongelijksoortige oplossingen. De heer Visser juicht de oprichting van een platform bèta en techniek toe. Als echter te veel eisen worden gesteld aan zo’n platform bestaat het gevaar dat men verzandt in bureaucratische regels. Mensen moeten de gelegenheid krijgen om creatief en inventief te werken. Uiteraard moet achteraf wel verantwoording worden afgelegd. Het belang van inspirerende leraren – onder andere zij-instromers – kan niet genoeg worden benadrukt. Daartoe is onder andere een cultuuromslag in het onderwijs zelf nodig. Welke partijen zitten aan tafel als het gaat om het maken van prestatieafspraken? Is met het oog daarop de afstand tussen departement en vmbo-scholen echter niet te groot? Bij de suggestie om het collegegeld voor bèta-studenten te verlagen, kunnen vraagtekens worden gezet. Verlaging hoeft immers niet per definitie te leiden tot een hogere kwaliteit. Collegegelddifferentiatie kan naar twee kanten uitwerken; collegegeldverhoging zou bèta-studies misschien wel interessanter kunnen maken. Welke aspirant-student kiest voor een technische studie omdat het collegegeld een paar honderd euro lager is? Kunnen in geval van collegegeldverhoging instellingen extra faciliteiten aanbieden aan studenten? Het zou interessant zijn om wat dit betreft een vergelijking te maken met de situatie waarin collegegeldverlaging aan de orde is. Hoe oordeelt het kabinet over de mogelijkheid in het algemeen
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 200 VIII, nr. 140
3
om experimenten te doen op het gebied van collegegelddifferentiatie, in dit geval bij bèta-studies? Klopt het dat de startsalarissen van bèta’s in het algemeen lager zijn dan van alfa’s en gamma’s? Dat zou merkwaardig zijn, want een tekort aan bèta’s zou zich moeten vertalen in een hogere prijs. Kan de minister van Economische Zaken hierop een toelichting geven? Huren Nederlandse bedrijven bèta’s in van niet-Nederlandse instellingen? Klopt het bericht dat het extra aanbod van bèta-studies in Nijmegen voornamelijk wordt ingevuld door Duitse studenten? De BV Nederland schiet er weinig mee op als deze studenten vervolgens in hun eigen land aan het werk gaan. In de stukken wordt diverse malen de nadruk gelegd op het belang van de kennismigranten. Is het met het oog op de noodzakelijke vereenvoudiging van procedures mogelijk om een soort van accrediteringssysteem op te zetten waardoor publieke en private organisaties sneller de tewerkstellingsvergunning en de daaraan gekoppelde verblijfsvergunning kunnen krijgen? Hoe denkt het kabinet een eventuele verlaging van de leges te financieren? De IND heft leges op basis van de kostprijs en als dat niet meer kan, ontstaan er problemen op de begroting van Justitie en dat zou ten koste kunnen gaan van het veiligheids- en integratiebeleid. Nu het erom gaat, onderzoek en innovatie te verbeteren, ligt het voor de hand om middelen te gebruiken die voor dat doel zijn gereserveerd op de desbetreffende begrotingen. Mevrouw Lambrechts (D66) stelt het zeer op prijs dat nu een integraal plan voorligt. Hoeveel van het bedrag van 60 mln euro geld wordt precies ingezet voor projecten? Zij vraagt nogmaals nadrukkelijk aandacht voor het probleem van de kenniswerkers. Nog steeds is niet duidelijk op welke manier het kabinet denkt de problemen voor kennismigranten (procedures en leges) op te lossen. Het lijkt haar dat op de kortst mogelijke termijn een plan ter tafel moet komen. Hoe hard zijn de arbeidsmarktcijfers voor bèta’s? Voorkomen moet worden dat afgestudeerde bèta’s niet aan de slag kunnen. Dat kan niet de bedoeling zijn van dit fraaie deltaplan bèta/techniek. In het deltaplan wordt relatief weinig aandacht besteed aan het mbo. Deze onderwijssoort heeft hierover terecht aan de bel getrokken. Hoe oordeelt de minister van OCW over de suggesties van de BVE-raad? Het deltaplan bevat veel mooie initiatieven, maar niet altijd is even goed duidelijk wie wat doet. Het plan is bovendien nog iets te globaal als het gaat om tijdpaden en financiering. Wie kan waarop worden aangesproken? Het kan niet de bedoeling zijn dat de diverse platforms, die ondertussen zijn gecreëerd, langs elkaar heen gaan werken. Is er gezorgd voor coördinatie en samenhang? Iets meer duidelijkheid over de effecten van collegegeldverlaging voor bèta-studies is gewenst. Als zo’n maatregel niet het gewenste effect heeft, welke alternatieven heeft het kabinet dan voor ogen? Hopelijk zullen de interessante ontwikkelingen op het gebied van de smartcard niet in de techniek sneuvelen. Hoe oordeelt het kabinet over de suggestie om een deel van het projectengeld te bestemmen voor projecten die door studenten zelf worden ingediend? Mevrouw Vergeer (SP) wijst erop dat vanuit het onderwijsveld is gevraagd om de leerroute vmbo-mbo te profileren als een zeer aantrekkelijke route. Dat heeft niet alleen met imago maar ook met daadwerkelijke investeringen te maken. Gesteld wordt dat de regelgeving onvoldoende mogelijk maakt dat men van elkaars middelen en leraren gebruik maakt. Gaat de minister ervoor zorgen dat dit wel kan? Er moet meer worden gedaan om het vroegtijdig schoolverlaten tegen te gaan en de technici in
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 200 VIII, nr. 140
4
deze onderwijssoorten te behouden. Coaches zouden op de onderwijsinstellingen zelf moeten worden aangesteld. Is er inderdaad sprake van een tekort aan R&D-mensen? Veel van deze bèta-mensen werken nu al onder hun niveau. Heeft het bedrijfsleven wel echt behoefte aan deze mensen? Opvallend is dat ook Jet-Net-bedrijven een deel van hun R&D in het buitenland laten verrichten. Ruim 2/3 van de Nederlandse industriële bedrijven heeft R&D-activiteiten in lagelonenlanden. Mevrouw Vergeer plaatst vraagtekens bij de rol van het bedrijfsleven in het onderwijs. Onderwijs mag niet afhankelijk zijn van commerciële belangen en het is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de overheid om te zorgen voor voldoende goed opgeleide leraren, materialen en lesmodules. De kwaliteit van het onderwijs mag niet afhankelijk zijn van giften van het bedrijfsleven. Bedrijven mogen natuurlijk wel bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs, maar daarvan moeten dan alle scholen profiteren. Bovendien mogen die bedrijven op geen enkele manier invloed uitoefenen op de gang van zaken op een school. Wat betreft de buitenlandse kenniswerkers is er inderdaad alles voor te zeggen om de procedures te vereenvoudigen en de leges te verlagen. Dat moet dan echter voor alle buitenlandse werkers gelden die via de WAV Nederland binnenkomen. Mevrouw Vergeer zegt zich zorgen te maken over de financiering van het deltaplan bèta/techniek. De uitvoering is nog te veel afhankelijk van co-financiering. Er wordt een inzet gevraagd van alle betrokken partijen. Worden daarmee ook bedoeld de noodlijdende scholen die nu al afhankelijk zijn van het bedrijfsleven? Door wie zullen de techniekcoördinator en de tien regionale netwerken worden betaald? Mevrouw Hamer (PvdA) zegt tijdens het werkbezoek aan Schotland getroffen te zijn door het grote enthousiasme waarmee alle betrokken partijen in de weer zijn met bèta- en techniekonderwijs. Het lijkt haar dat de relatief lage instroom in bèta- en techniekonderwijs ook iets van doen heeft met de inrichting van het Nederlandse onderwijssysteem. De vraag is of alleen de arbeidsmarkt bepaalt hoeveel er geïnvesteerd moet worden in bèta- en techniekonderwijs. Er zijn signalen uit het hbo en mo die erop duiden dat het erg moeilijk is om stageplaatsen op het gebied van techniek te vullen en dat kinderen min of meer gedwongen worden om een andere keuze te maken. Het lijkt haar dat de overheid hier een stimulerende taak kan hebben. Het is daarom goed dat begonnen wordt in het basisonderwijs. Wellicht moet worden gekomen tot een andere waardering van de andere dan cognitieve vaardigheden. De problemen van kinderen in het vmbo beginnen eigenlijk al in de laatste jaren van het basisonderwijs omdat daarin onvoldoende aandacht wordt gegeven aan praktijkonderwijs. Er is nog onvoldoende sprake van een doorlopende leerlijn vanaf basisonderwijs naar vmbo. Er zitten ook te weinig aansluitingspunten tussen de andere onderwijssoorten. Als ernaar wordt gevraagd, wordt altijd naar een andere onderwijssoort gewezen en het is nu de vraag hoe voor een betere aansluiting kan worden gezorgd. Het is van groot belang dat de energie goed wordt verdeeld. Er moeten duidelijke keuzen worden gemaakt om versnippering van beleid te voorkomen. Uit het deltaplan bèta/techniek wordt niet goed duidelijk waar de prioriteiten liggen. Waarvoor wordt het budget nu precies ingezet? Er zijn ondertussen de nodige platforms gecreëerd en het is van uitermate groot belang dat op enigerlei manier hun activiteiten bij elkaar worden gebracht om te voorkomen dat op meerdere plaatsen het wiel wordt uitgevonden. Uit onderzoek is gebleken dat lagere collegegelden geen positief effect hebben op de instroom van studenten. Hoe kan de omslag in denken worden verklaard? Zijn er ook nog andere prikkels om de toestroom te vergroten?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 200 VIII, nr. 140
5
In het deltaplan bèta/techniek staat weinig over de problemen van specifieke doelgroepen. Kan de minister nog iets zeggen over het onderwerp «vrouwen en techniek»? Mevrouw Hamer sluit zich aan bij de opmerkingen en vragen over leges en procedures voor kennismigranten. Ten slotte vraagt zij het kabinet nog voor de zomer met een actieplan Levenlang Leren te komen. Het antwoord van de bewindslieden Minister Van der Hoeven zegt met belangstelling kennis te zullen nemen van het verslag van het werkbezoek aan Schotland. Zij is het eens met mevrouw Hamer dat een flinke dosis enthousiasme onontbeerlijk is bij het promoten van bèta- en techniekonderwijs. Gelukkig getuigen veel Axisprojecten daar ook van. Verder is het inderdaad van belang om prioriteiten te stellen, maar het moet natuurlijk altijd mogelijk blijven om gaandeweg het proces zo nodig tot bijstellingen te komen. De minister benadrukt het belang van een cultuuromslag. Er moet sprake zijn van doorlopende ontdek- en leerlijnen, waarbij het niet alleen gaat om de producten maar ook om het denkwerk dat daaraan ten grondslag ligt. Gevraagd is of er voldoende experimenteerruimte op scholen is. De eerste aanzetten daartoe vinden momenteel plaats. In het vmbo worden steeds meer vakken geïntegreerd aangeboden, ook in de centrale schriftelijke en praktijkexamens. Als blijkt dat experimenteerruimte echt nodig is, wordt daarvoor gezorgd. Een flexibele overgang tussen schoolsoorten is daarbij een concreet aandachtspunt. De doelstellingen worden duidelijk omschreven in het deltaplan bèta/ techniek. Voor een structureel hogere uitstroom is een structureel hogere instroom nodig. Dat vergt een integrale ketenaanpak en de ambities zijn hoog. Er wordt overigens niet vanuit een nul-situatie gestart, want er zijn al de nodige best practices die Axis heeft opgeleverd. Een blijvende betrokkenheid van het bedrijfsleven is onontbeerlijk. Bij de uitvoering van het deltaplan bèta/techniek zijn diverse departementen betrokken. De minister van OCW heeft een coördinerende taak. Wat betreft de positie van de aio’s verwijst de minister naar de vernieuwingsimpuls en naar de overleggen met universiteiten waarin wordt aangedrongen op een overstap van het formatie- naar het loopbaanbeleid. Het aio-bestand bij een kennisinstelling als FOM bestaat momenteel voor de helft uit buitenlanders bij gebrek aan Nederlandse kandidaten. Het bedrijfsleven werkt niet voor niets mee aan de uitvoering van het deltaplan bèta/techniek want daarin moet verandering komen. Voorlopig blijven kennismigranten nodig en daarom wordt naar oplossingen gezocht in de sfeer van procedures en leges. Bij de voorbereiding van het deltaplan bèta/techniek is met een zekere regelmaat overlegd met vertegenwoordigers van het onderwijsveld over onder andere de VTB en de tweede fase. Op 26 maart jl. is een startbijeenkomst gehouden over het deltaplan die druk werd bezocht. Duidelijk is dat men graag aan de slag wil. Bedacht moet worden dat het deltaplan niet het einde der ontwikkelingen is. Het moet worden beschouwd als een kader waarbinnen het veld ruimte krijgt voor invulling van onderop en het is uitdrukkelijk de bedoeling dat het veld wordt betrokken bij de uitvoering van de voorgestelde maatregelen. Op de een of andere manier moet de nieuwsgierigheid van jonge mensen voor wetenschap en techniek worden vastgehouden. Dat betekent dat wetenschap en techniek een prominentere plaats moeten krijgen in de kerndoelen en dat er toetsen op praktijkvaardigheden worden ontwikkeld. De inspectie moet dit soort zaken in haar toetsingskader opnemen. Ten slotte dient een en ander ook gevolgen te hebben voor vorm en inhoud van de lerarenopleidingen. Het uitgangspunt van de doorlopende leerlijnen wordt door de tien regionale netwerken bottom up uitgewerkt. Via het platform bèta en techniek worden partijen met elkaar in contact
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 200 VIII, nr. 140
6
gebracht. Het platform, waarbij de projecten kunnen worden ingediend, zal uiteindelijk de overheid adviseren over verdeling van de middelen. Het ligt voor de hand om regionale initiatieven zo breed mogelijk van opzet te laten zijn. Sectorgrenzen moeten worden overschreden en er moeten meerdere partijen bij worden betrokken. Bij het platform voor bèta en techniek kan men terecht met zijn vragen. Ook hier geldt dat de erfenis van Axis behouden blijft. Daarom ook is de huidige voorzitter van Axis zowel kwartiermaker als voorzitter van het nieuwe platform. Het is de bedoeling dat het platform per 1 juli as. functioneert. Er is dus weinig tijd en daarom wordt er geen nieuwe stichting opgericht, maar worden de statuten en subsidievoorwaarden van Axis aangepast. Er wordt uiteraard gekeken naar de samenhang tussen de diverse platforms. Op dit moment worden afspraken gemaakt tussen Axis en het platform beroepsonderwijs over de onderscheiden rollen in het herontwerp en de doorlopende leerroutes in de beroepskolom. Sinds de presentatie van het deltaplan bèta/techniek zijn afspraken gemaakt over het geïntegreerde bètavak in het voortgezet onderwijs. Uiterlijk december 2004 komt de profielcommissie met nadere voorstellen. Techniek is in de kerndoelen van de basisscholen en de pabo’s verankerd. Verder is gestimuleerd dat er een onderwijskundige samenwerking tot stand komt tussen het voortgezet en het hoger onderwijs. Ten slotte is de delta-missie van Andre Kuipers benut om educatieve plannen te ontwikkelen. Het gebruik maken van rolmodellen die in de huidige tijd passen, is van uitermate groot belang. De winnaar van de Spinoza-prijs van dit jaar wil een deel van zijn prijs benutten voor de bevordering van bèta en techniek. Wat betreft de zij-instromers merkt de minister op dat het SBO in regionaal verband nagaat aan welke leraren de meeste behoefte is en hoe vorm en inhoud kan worden gegeven aan de opleiding van deze mensen. Daartoe zijn inmiddels enkele convenanten afgesloten. Het VTB-project verloopt naar wens. Binnenkort zal waarschijnlijk met vijf bedrijfstakken overeenstemming worden bereikt over een nationaal actieplan VTB. Als het bedrijfsleven behoefte heeft aan mensen met vaardigheden op het gebied van bèta en techniek is er niets op tegen dat het een financiële bijdrage levert. Een prettig gegeven is dat ook de meisjes in de proefscholen significant hoger scoren op techniekvragen dan voorheen. Er zal dus op deze weg worden doorgegaan. Onder Paars 2 is al geprobeerd om de publieke omroep in te schakelen bij de vergroting van de belangstelling voor bèta en techniek. Dat verliep niet erg succesvol. Tegenwoordig wordt gewerkt aan een project waarbij basisscholen via de televisie met elkaar een techniekspel kunnen spelen. Verder is het de bedoeling dat NEMO namens de science centers een plan opstelt dat aansluit bij de VTB. De KNAW heeft te kennen gegeven dat de wetenschap hierbij wordt betrokken. Het is dus niet alleen een kwestie van alleen maar verbreding techniek basisonderwijs. In oktober zal een EU-conferentie worden georganiseerd over science in het basisonderwijs. In het kader van de evaluatie van het werk van de Stichting Weten zal aandacht worden besteed aan de suggestie met betrekking tot het instellen van een science prijs. Sommige groepen allochtonen kiezen inderdaad relatief weinig voor technische studies. Wel kan worden geconstateerd dat het aantal aanvragen in het kader van het NWO-project «Kleurrijk talent» erg groot is. Het innovatiebudget bedraagt 185 mln. Daarvan wordt vanaf 2007 60 mln besteed aan de aanpak van bèta en techniek. In 2004 wordt daarvoor 6 mln uitgetrokken. Daarnaast worden extra middelen gegenereerd door middel van co-financiering. Er zal jaarlijks een update plaatsvinden van het bestedingskader. De Kamer zal hierover nader worden geïnformeerd voor de behandeling van de begroting 2005. In 2006 zal een mid term review plaatsvinden om te bezien of bijstellingen nodig zijn. De overhead-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 200 VIII, nr. 140
7
kosten zullen uiteraard zo laag mogelijk worden gehouden: in 2004 ongeveer 8% en in 2007 maximaal 4% van het budget. Staatssecretaris Nijs merkt allereerst op dat de overheid een stimulerende en faciliterende taak heeft. Uit onderzoek blijkt dat de effecten van financiële prikkels voor bèta-studies groter kunnen zijn dan bij andere studies. Wat dat betreft is er dus niets op tegen om deze optie open te houden. Desgevraagd zegt zij toe de Kamer nader te informeren over bedoelde onderzoeken. Aan de andere kant kan er ook het nodige worden gedaan in de sfeer van de beurzen. Enkele universiteiten zijn gezamenlijk bezig het onderwijsprogramma natuurwetenschappen te herstructureren en hebben aangegeven plannen te hebben om studenten te prikkelen om een bètastudie te volgen. Er kan natuurlijk ook worden gedacht aan prikkels voor de instellingen zelf, waaronder de mogelijkheid voor universiteiten om studenten die net niet over het vereiste profiel beschikken toch de gelegenheid te bieden te beginnen met een bèta-studie. In Zweden is gebleken dat zo’n bèta-brugjaar met name interessant is voor vrouwen. Eenzelfde voorziening zou ook kunnen worden gecreëerd in de overgang van mbo naar hbo. In het deltaplan bèta/techniek staan overigens nog meer prikkels. Gesteld is dat het deltaplan bèta/techniek nogal summier is als het gaat om het beroepsonderwijs. De rol van het beroepsonderwijs wordt nogal eens onderschat, maar het is bepaald de bedoeling dat het beroepsonderwijs ook profiteert van het deltaplan. Te denken valt aan de smartcard. Het is de bedoeling om volgend jaar een pilot te organiseren en als dat succesvol verloopt zal in 2007 de card worden geïntroduceerd. Enthousiaste studenten, die iets buiten hun studie op het gebied van wetenschap en techniek willen doen, kunnen creditpoints verdienen. Wellicht is het zinvol om met de Kamer nog eens van gedachten te wisselen over de smartcard voordat de pilot wordt gestart en om na te gaan of een systeem van creditpoints ook zonder een smartcard kan worden ontwikkeld, waarna later een combinatie met de smartcard kan worden gerealiseerd. In reactie op vragen over het vroegtijdig schoolverlaten merkt de staatssecretaris op dat coaches zullen proberen om leerlingen te begeleiden waarvan duidelijk is dat zij op de een of andere manier iets met techniek hebben. Het is de bedoeling dat die coaches zullen opereren binnen de instellingen en niet van buitenaf worden aangetrokken. Verder zullen talentscouts werkzaam zijn om jongeren extra te begeleiden om hen zoveel mogelijk voor technische studies te behouden. Zij spreekt de hoop uit dat met name allochtone jongeren in het beroepsonderwijs daarvoor vatbaar zullen zijn. Het herontwerp techniek is bedoeld om het techniekonderwijs in de ROC’s aantrekkelijk te maken voor jongeren. Zo tracht het Friesland College in het verlengde van de opleiding theatertechniek jongeren te interesseren voor de techniek in het algemeen. In 2004 wordt 6 mln euro uitgetrokken voor het deltaplan bèta/techniek en daarvan gaat 1 mln naar het mbo. Het is inderdaad de bedoeling om nadrukkelijk te kijken naar de suggesties van de BVE-raad. De staatssecretaris merkt ten slotte op dat getracht zal worden het actieplan Levenlang Leren nog voor het zomerreces bij de Kamer te krijgen. Er zijn echter vele spelers en het gevaar van louter een papieren actieplan is groot. Daarom is Nederland Kennisland gevraagd om ideeën te ontwikkelen die leiden tot enige voortgang op dit punt. Minister Brinkhorst wijst erop dat het deltaplan bèta/techniek moet worden gezien als een onderdeel van het totale innovatiebeleid van het kabinet dat erop is gericht Nederland als kennisland op de kaart te zetten en de concurrentiekracht van Nederland te borgen. De paradox is nu dat er zowel een tekort is aan kenniswerkers als een tekort aan vraag naar kenniswerkers, vooral ook omdat er wat betreft Nederland sprake is van een structurele dip ten opzichte van andere EU-landen. Het deltaplan
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 200 VIII, nr. 140
8
bèta/techniek heeft vooral betrekking op het tekort aan aanbod. Aan beide conjuncturele problemen ligt een structureel probleem ten grondslag. Hij wijst erop dat de globaliserende economie met zich meebrengt dat met name de hoogopgeleiden elders gaan werken als zij meer kunnen verdienen – de braindrain – en dat bedrijven gaan outsourcen. 68% van de industriële researchvraag gaat naar het buitenland. Zo heeft Philips zijn totale research op het gebied van micro-elektronica naar Leuven gebracht omdat daar de voorwaarden op het gebied van spin off e.d. aanwezig zijn. In een globaliserende economie is het dus ondenkbaar om op nationaal niveau banen te garanderen. In een land als China studeren jaarlijks 400 000 bèta-jongeren af en komen 50 000 computerdeskundigen op de markt. Een lagelonenland als India heeft 50 keer zoveel hoogopgeleiden dan Nederland. Een betere samenwerking tussen kenniscentra en bedrijfsleven – tussen fundamentele en toegepaste research – is een absolute voorwaarde voor herstel. Het dalende aanbod van kenniswerkers heeft te maken met demografische factoren en met het slechte imago van technische opleidingen. Verder slaagt Nederland er anders dan andere EU-landen onvoldoende in om buitenlandse kenniswerkers aan te trekken. Afhankelijk van de economische groei kan het tekort aan kenniswerkers oplopen tot 120 000. Hopelijk zal er nog deze maand een doorbraak worden bereikt bij het oplossen van de problemen bij het aantrekken van kenniswerkers. Het is de bedoeling dat hoog opgeleide kennismigranten worden vrijgesteld van de tewerkstellingsvergunningverplichting. Ook de legesproblematiek wordt onder de loep genomen. Technologische ontwikkelingen doen zich wereldwijd voor en kenniswerkers kunnen ook heel gemakkelijk elders aan de slag. Ongeveer 2/3 van de structurele groei van de Nederlandse economische groei wordt bepaald door arbeidsparticipatie – die enigszins begint terug te lopen – en 1/3 door arbeidsproductiviteit. Van dat laatste is ongeveer de helft innovatie. Het is volstrekt duidelijk dat het tekort aan kenniswerkers niet alleen een probleem is van de overheid. Ook het bedrijfsleven is gebaat bij het wegwerken van dat tekort en zal wat dit betreft zijn verantwoordelijkheid moeten nemen. De overheid neemt maatregelen om de aantrekkelijkheid van het bèta-onderwijs te vergroten en faciliteert de samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven. Het bedrijfsleven kan alleen maar zorgen voor aantrekkelijke functies en banen als de kenniscentra mensen afleveren die in staat zijn om het werk te doen. Ten slotte zou het bedrijfsleven een bijdrage kunnen leveren aan de wetenschaps- en techniekcommunicatie om het imago van de bèta-opleidingen te verbeteren. Het is zeer te hopen dat het deltaplan bèta/techniek ook voluit wordt gesteund door het bedrijfsleven, de kennisinstellingen. Nadere gedachtewisseling De heer Mosterd (CDA) is blij dat de experimenteerruimte, die nodig is om bepaalde verbeteringen tot stand te brengen, ook zal worden verschaft. Hij benadrukt nogmaals dat het erg demotiverend kan werken voor bèta-studenten als niet zeker is dat zij na hun studie een baan kunnen krijgen in Nederland. Als de overheid alles in het werk stelt om adequate opleidingen te verzorgen, mag ook van het bedrijfsleven worden verwacht dat het zijn verantwoordelijkheid neemt. Mevrouw Kraneveldt (LPF) vraagt wat het kabinet denkt te gaan doen aan de gebrekkige informatie over bèta/techniek-opleidingen en de immigratie- en arbeidswetgeving. Kan de minister van EZ nadere informatie geven over de arbeidsradars?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 200 VIII, nr. 140
9
De heer Visser (VVD) vraagt wat er gebeurt in geval van onderbesteding. Ten slotte vraagt hij aandacht voor het probleem van de vergrijzing op de universiteiten, terwijl jonge onderzoekers het veelal moeten doen met kortlopende contracten. Zij zullen snel verdwijnen als elders sprake is van aantrekkelijker arbeidsvoorwaarden. Mevrouw Lambrechts (D66) stelt vast dat tekorten aan kenniswerkers zich vooral voordoen bij de natuurwetenschappen en medische wetenschappen. Zij vindt het daarom erg zorgelijk dat stages in de wetenschappelijke sector van de medische wetenschappen worden verkort. Nu er buitengewoon veel participanten zijn betrokken bij het deltaplan bèta/techniek, is het belangrijk om nog voor de eerste voortgangsrapportage te weten wie welke taken krijgt toebedeeld. Mevrouw Vergeer (SP) vraagt nog wat er gedaan zal worden aan de verschillen in bekostiging e.d. die een betere samenwerking tussen vmbo en mbo 3 en 4 belemmeren. Zij blijft van mening dat de overheid te weinig geld steekt in techniekonderwijs nu er nog steeds sprake is van afhankelijkheid van het bedrijfsleven wat dit betreft. Wetenschappelijk onderzoek moet echter onafhankelijk blijven. Verder wil mevrouw Vergeer te zijner tijd graag een antwoord willen hebben op de volgende vragen. Welke scholen dienen geen projecten in bij het platform? Wat zijn de oorzaken daarvan? Welke projecten worden op grond waarvan afgewezen? Ten slotte vraagt zij zich af of ook de immigratie van hoog opgeleiden op lange termijn geen negatieve effecten zal hebben, vergelijkbaar met de problemen die de commissie integratiebeleid heeft gesignaleerd. Mevrouw Hamer (PvdA) begrijpt dat er geen banengarantie kan worden gegeven, maar is met de heer Mosterd van mening dat afgestudeerden in bèta- en techniekrichtingen niet het bos mogen worden ingestuurd. Daarom ook is het van groot belang dat duaal leren wordt gestimuleerd. Leerlingen hebben een verantwoordelijkheid voor wat betreft het halen van diploma’s, maar aan de andere kant mag van het bedrijfsleven worden gevraagd voldoende praktijkplaatsen aan te bieden. Minister Van der Hoeven wijst erop dat soms ten onrechte wordt gedacht dat regelgeving benutting van experimenteerruimte in de weg staat. Als regels echter belemmerend werken, zal daar zeker naar moeten worden gekeken. Het geld voor het deltaplan bèta/techniek zal in het kader van de voorjaarsnota worden overgeboekt op de begroting van OCW. Uiteraard zal worden gestreefd naar volledige benutting van de middelen. Als een project niet goed loopt, zal in overleg met het platform zo snel mogelijk een andere besteding moeten worden gezocht. Als de Kamer wordt geïnformeerd over de samenstelling van het platform, zal tegelijkertijd worden ingegaan op de vraag wie wat doet. Het beantwoorden van de door mevrouw Vergeer gestelde vragen over deelname aan projecten brengt veel te veel administratief werk met zich mee. Het gaat er nu om dat zoveel mogelijk scholen in deze aanloopperiode gebruik maken van de best practices. Staatssecretaris Nijs antwoordt dat in de eerstvolgende begroting zal worden teruggekomen op het probleem van de vergrijzing aan de universiteiten. Het door mevrouw Lambrechts gesignaleerde probleem van verkorting van stages in de wetenschappelijke sector van de medische wetenschappen zal nader worden bezien. Minister Brinkman merkt op dat het aanzwengelen van de economische groei de eerste voorwaarde is om mensen na hun studie aan het werk te
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 200 VIII, nr. 140
10
krijgen. Het komende jaar zal de werkgelegenheid echter nog teruglopen. Er is geen sprake meer van een Dutch miracle en voor zelfgenoegzaamheid is geen enkele reden. In een openmarkteconomie blijft het concurrentieaspect een belangrijke rol spelen en kan niet worden gegarandeerd dat mensen een baan krijgen na hun studie. Het verdient wellicht aanbeveling het fenomeen arbeidsradar nieuw leven in te blazen. In het kader van dat instrument werd indertijd met dertien sectoren van het bedrijfsleven afgesproken dat de overheid zou helpen inzicht te verwerven in de arbeidsmarkt, scholingsmogelijkheden e.d. Ten slotte merkt de bewindsman aan het adres van mevrouw Vergeer op dat het niet de bedoeling kan zijn om alleen de minpunten van immigratie van kenniswerkers in de beschouwingen te betrekken. De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Cornielje, De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Hofstra De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Hamer De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, De Kler
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 200 VIII, nr. 140
11