Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2002–2003
21 501-31
Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en consumentenzaken
Nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 24 maart 2003 Hierbij zend ik u het verslag van Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken die over de onderwerpen Werkgelegenheid en Sociaal Beleid op 6 maart jl. heeft vergaderd. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. J. de Geus
KST67267 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2003
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-31, nr. 13
1
Verslag van de Raad WSBVC van 6 maart 2003 Voorbereiding van de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad
a) werkgelegenheid Hierover vond een publiek debat plaats. De voorzitter benadrukte het belang van een stevige boodschap van de Raad WSBVC aan de Europese Raad, zeker nu de arbeidsmarkt-ontwikkelingen minder gunstig zijn. De voorzitter van het Werkgelegenheidscomite benadrukte in zijn toelichting op het advies van het comite het belang van een voortzetting van hervormingen op de arbeidsmarkt. De Europese Commissie onderschreef de boodschap en benadrukte het belang van evenwicht tussen economisch, werkgelegenheids- en sociaal beleid. Ze besteedde in haar inbreng met name aandacht aan de effecten van de immigratie op de arbeidsmarkten, de integratie en de bestrijding van illegale arbeid en de vergrijzing als kritische factoren voor de ambitieuze doelstellingen van Lissabon. Uit de inbrengen van delegaties kwam naar voren dat de voorliggende raadsboodschappen breed werden gesteund. Unaniem waren de lidstaten in hun wens de strategie met kracht voor te zetten, en met minder bureaucratische en meer gestroomlijnde procedures betere resultaten te boeken. Nederland gaf aan dat de herziening van de strategie op een cruciaal moment in de economische ontwikkeling komt. Nu het tij tegen zit, zal de EWS zich moeten bewijzen. De herziene werkgelegenheidsstrategie moet strakker gekoppeld worden aan de Lissabonstrategie, meer output georiënteerd zijn en een prominente plaats krijgen op de Voorjaars Top. De drie hoofddoelstellingen van de commissiemededeling (participatie, productiviteit en sociale insluiting) kregen algemene instemming, evenals de negen prioritaire thema’s. Een aantal lidstaten – waaronder Nederland – riep de Commissie op het voorstel voor de richtsnoeren volledig op deze thema’s te baseren. Nederland – daarin bijgevallen door verschillende andere lidstaten – stelde bovendien voor elk thema in een richtsnoer te vertalen, ondersteund met een concrete streefwaarde of indicator. Streefwaarden zijn nodig om de toekomstige voortgang in de strategie te kunnen monitoren. Implementatie van de al afgesproken kwantitatieve doelstellingen van Lissabon stond voor een aantal andere landen voorop. Ten aanzien van de oprichting van een Employment Task Force (zoals door enkele regeringsleiders is voorgesteld) heeft Nederland net als een groot aantal andere lidstaten aangegeven een dergelijk initiatief te steunen onder de voorwaarde dat bestaande processen niet worden doorkruist en er complementariteit is ten opzichte van al overeengekomen doelen. Om voortvarend te werk te gaan zal de groep klein van omvang moeten zijn en voldoende gezag en commitment van de Raad en van de Commissie moeten krijgen. De Europese Commissie was eveneens van oordeel dat de Task Force meerwaarde kan bieden als deze met concrete aanbevelingen zou komen, op basis van analyse van actuele Arbeidsmarktknelpunten. Het Griekse voorzitterschap constateerde instemming met de voorliggende documenten en zal werken aan een mandaat voor de Task Force.
b) Sociale bescherming Het gezamenlijk verslag van de Commissie en de Raad inzake toereikende en betaalbare pensioenen en het gezamenlijk verslag van de Commissie en de Raad over de gezondheidszorg en ouderenzorg kregen instemming van lidstaten.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-31, nr. 13
2
De voorzitter, ondersteund door enkele lidstaten, sprak zijn waardering uit voor het vele werk dat vooral door het Sociale Beschermingscomite was verricht. Door een enkele delegatie werd zorg uitgesproken over de lage kwaliteit van statistische gegevens over armoede. De voorzitter van het Sociale Beschermingscomite benadrukte dat in de voorbereiding dit punt veelvuldig aan de orde is geweest. Met de lidstaten en Eurostat bestaan afspraken om de komende jaren deze gegevens te verbeteren. De Europese Commissie zag de totstandkoming van beide rapporten duidelijk als een eerste, en zeker geslaagde, stap om sociale dimensie van Lissabon invulling te geven. De werkzaamheden op het terrein van pensioenen vragen om vervolg, waarbij het werken aan een betere vergelijkbaarheid van gegevens hoge prioriteit moet hebben. Het rapport voor de volksgezondheid markeerde volgens de Commissie de behoefte aan gezamenlijke uitdagingen en doelstellingen op volksgezondheidsterrein. Van Nederlandse kant is beklemtoond dat het vraagstuk van de pensioenen Europese aandacht nodig blijft hebben en dat de materie uitermate geschikt is als terrein voor open coördinatie. De strategie zal in de toekomst dan ook voortgezet moeten worden. Hierbij zal volgens Nederland het werken aan gezamenlijke indicatoren prioriteit moeten hebben om de ingewikkelde pensioensystemen en hun effecten op de juiste merites te kunnen beoordelen. Enkele lidstaten benadrukten – met onderkenning van het belang van beoordeling van pensioenbeleid – de noodzaak voorzichtig te zijn bij het interpreteren van de lange termijn projecties voor pensioenen.. Ook de raadsbijdrage voor de Voorjaarstop kreeg waardering en instemming van de lidstaten. De Europese Commissie benadrukte het belang van stroomlijning van de verschillende processen in het kader van de sociale bescherming voor het versterken van de samenhang met het economische en werkgelegenheidsbeleid. Uiteraard zal de stroomlijning de bestaande verantwoordelijkheden op nationaal niveau blijven respecteren en voortbouwen op de al bereikte resultaten op armoede en pensioenterrein. Voorstel voor een besluit van de Raad tot instelling van een tripartiete sociale top voor groei en werkgelegenheid Het besluit kreeg de volledige instemming van de lidstaten. Het Voorzitterschap lichtte toe dat dit jaar de Top op 20 maart in de ochtend plaatsvindt. De Top zal spreken over de voortgang op de Lissabonagenda op basis van de agenda voor de Voorjaars Top en de gezamenlijke verklaring van de sociale partners hierover. De resultaten van de top zullen door het voorzitterschap na afloop worden gepresenteerd. Werkprogramma van het Comité voor de werkgelegenheid voor 2003 De Raad nam, zonder discussie, nota van het werkprogramma. Werkprogramma van het Comité voor sociale bescherming voor 2003 De Raad nam, zonder discussie, nota van werkprogramma. Follow-up van het «Actieplan van de Commissie voor vaardigheden en mobiliteit» a) Mededeling van de Commissie betreffende de invoering van een Europese ziekteverzekeringskaart
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-31, nr. 13
3
b) Netwerk van Europese diensten voor de arbeidsvoorziening «EURES» («European Employment services»): Handvest en rechtsgrondslag c) Mededeling van de Commissie «Vrij verkeer van werknemers- de voordelen en mogelijkheden volledig benutten« In haar presentatie ging de Europese Commissie vooral in op de Europese Gezondheidskaart. Zij wees erop dat de Commissie volop rekening had gehouden met de zeer diverse situaties van de lidstaten en dat er in de Commissiemededeling een realistisch tijdschema wordt voorgesteld. Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de arbeidsvoorwaarden voor uitzendkrachten Na afloop van het lunchdebat over dit onderwerp stelde de voorzitter, dat gebleken was dat er brede overeenstemming was over de noodzaak van een dergelijke richtlijn. De discussie had duidelijk de bestaande verschillen van mening tussen lidstaten aan de orde gesteld en het voorzitterschap stelt zich tot doel om tot een politiek akkoord op een gemeenschappelijk standpunt te komen op basis van een evenwichtig compromis. Op ambtelijk niveau zullen de onderhandelingen worden voortgezet met het oog op een politiek akkoord in juni a.s. Integratie van het genderperspectief («gender mainstreaming») Het voorzitterschap wilde aan dit orienterende debat een boodschap aan de Voorjaarstop kunnen ontlenen van de strekking dat jaarlijks een rapportage aan de Voorjaarstop wordt gedaan inzake gender mainstreaming. De Europese Commissie ondersteunde dit idee: er zou jaarlijks een kort verslag aan de Voorjaarstop gezonden kunnen worden die dan eventueel nieuwe prioriteiten kan stellen. In de voorbereiding van het verslag zou de groep op hoog niveau die op het ogenblik al functioneert, een belangrijke rol kunnen spelen. Alle delegaties schetsten vervolgens de wijze waarop gender mainstreaming in hun respectievelijke landen en overheidsdiensten is georganiseerd. Ook reageerden alle delegaties positief op de gedachte van continue monitoring van gender mainstreaming Wel wezen veel delegaties er op dat er geen nieuw proces met zware rapportageverplichtingen en bureaucratische rompslomp dient te komen. Een aantal landen – waaronder Nederland – gaf aan de groep op hoog niveau de jaarlijkse rapportage te willen laten verzorgen. Nederland noemde de Nederlandse strategie en structuur voor dit onderwerp zoals in juni 2001 in het kabinetsstandpunt inzake gender mainstreaming vastgesteld. Dit behelst de noodzaak om een commitment op hoog niveau te hebben, d.w.z. van alle ministers, met heldere doelstellingen te werken en verantwoordelijkheden duidelijk vast te leggen. Ook de noodzaak van beschikbaarheid van deskundigheid en van adequate middelen en instrumenten, zoals de gender budget analyse werden door Nederland naar voren gebracht. Met betrekking tot de jaarlijkse rapportage bepleitte Nederland een formele status voor de groep op hoog niveau. De Europese Commissie en het Voorzitterschap constateerden aan het eind van de discussie dat er unanimiteit bestaat m.b.t. de noodzaak om grotere zichtbaarheid te geven aan gender mainstreaming. De Commissie is bereid om een verslag aan de Voorjaarstop voor te bereiden en op te stellen, samen met de groep op hoog niveau. De Voorzitter concludeerde eveneens dat commitment voor gender mainstreaming op het hoogste niveau moet worden gezocht. Hij conclu-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-31, nr. 13
4
deerde tevens dat het mandaat van de Raad dat hij met deze discussie wilde verkrijgen, ook verkregen is. Stand van zaken betreffende het Europese Jaar van personen met een handicap 2003 en van de toepassing van Richtlijnen 2000/43/EG en 2000/78/EG Het voorzitterschap kondigde met betrekking tot het Europees Jaar van Gehandicapten aan dat tijdens de juni-Raad een resolutie over dit onderwerp zal worden voorgelegd. Over de toepassing van de richtlijnen 2000/43 en 2000/78 sprak de Commissie zorg uit omtrent de trage tenuitvoerlegging van deze teksten in sommige lidstaten. Vooral de gelijke behandeling van gehandicapten bij de toegang tot het werk is in dit opzicht een probleem. Informatie over de werkzaamheden van het voorzitterschap: a) Informele vergadering van de ministers van Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (Napflion, 23 en 24 januari 2003) b) Start van het Europees Jaar van personen met een handicap 2003 (Athene, 26 januari 2003) c) Conferentie: «Arbeid in de toekomst: de grote uitdagingen van de Europese werkgelegenheidsstrategie» (Athene, 13–14 februari 2003) Het voorzitterschap deed kort mededeling van het verloop en de resultaten van bovengenoemde bijeenkomsten. Diversen Onder dit punt presenteerde de Commissie het verslag over de sociale situatie in Europa. Zij wees daarbij op de nadruk die in dit verslag ligt op gezondheidszorg en de integratie van migranten.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-31, nr. 13
5