Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zitting 1976-1977
14199
Wijziging van de Algemene Bijstandswet
Nr. 4
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN CULTUUR, RECREATIE EN MAATSCHAPPELIJK WERK De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijswijk, 5 november 1976 Dezer dagen werd u een ontwerp tot wijziging van de Algemene Bijstandswet aangeboden. Dit beoogt het stellen van nadere regelen inzake de bijstandverlening voor kosten van maatschappelijke en medische dienstverlening. Aan het slot van het algemende gedeelte van de memorie van toelichting bij dit wetsontwerp werd aangekondigd dat u nog nadere beschrijvingen en analyses omtrent de aard en omvang van de indirecte financiering zouden worden toegezonden. Mede namens Staatssecretaris Mertens van Sociale Zaken doe ik u deze informatie bijgaand toekomen. Ter toelichting breng ik het volgende onder uw aandacht. In de afgelopen periode is door CRM in nauw overleg met andere betrokken departementen, met name Justitie en Volksgezondheid en Milieuhygiëne en met medewerking van een groot aantal gemeenten, nader feitelijk materiaal verzameld betreffende aard en omvang van de indirecte financiering via de Algemene Bijstandswet. Gepoogd is een zo volledig mogelijk beeld te verkrijgen van de instellingen die geheel of gedeeltelijk zijn aangewezen op indirecte financiering. Uiteraard zal een volledig inzicht eerst kunnen worden verkregen op basis van het in werking treden van de procedures tot toelating respectievelijk voorlopige toelating van instellingen, waarin het wetsontwerp voorziet. Bijlage 1 biedt een overzicht van de instellingen die (mede) op bijstandsfinanciering zijn aangewezen. Hieruit blijkt dat de indirecte financiering betrekking heeft op circa 1800 bejaardenoorden en circa 1700 andere instellingen. Laatstbedoelde categorie omvat een scala van de meest uiteenlopende vormen van maatschappelijke en medische dienstverlening. Bij deze inventarisatie zijn kinderdagverblijven en instellingen voor gezinsverzorging buiten beschouwing gebleven, aangezien hiervoor recentelijk een andere financieringswijze tot stand is gekomen. Bijlage 2 bevat een lijst van voorshands te hanteren karakteristieken en omschrijvingen van het merendeel van de voorzieningen. Deze zijn in belangrijke mate aan de praktijk ontleend en opgesteld in overleg met de Departementen van Justitie en Volksgezondheid en Milieuhygiëne. Van enkele is een omschrijving achterwege gebleven, omdat de benaming voldoende duide-
4 vel
Tweede Kamer, zitting 1976-1977, 14 199, nr. 4
1
lijk is (bij voorbeeld rust- en herstellingsoorden), dan wel omdat hierover vooralsnog onvoldoende duidelijkheid bestaat. Aan het slot van bijlage 1 is gepoogd globaal aan te geven hoe op dit moment de bijstandsuitgaven in het kader van de indirecte financiering over de verschillende categorieën zijn verspreid. Aan deze toedeling kan evenwel slechts voorlopige waarde worden toegekend, omdat volledige gegevens met betrekking tot capaciteit, bezettingsgraad, niveau van de verzorgingsprijzen, het aantal bijstandscliënten en dergelijke nog niet ter beschikking staan. Zoals in de memorie van toelichting bij het wetsontwerp al tot uitdrukking is gebracht, kan met behulp van de Algemene Bijstandswet snel worden gereageerd op nieuwe maatschappelijke noden en behoeften waarin door andere beleidsinstanties niet op korte termijn kan worden voorzien. Tegenover dit voordeel van slagvaardig handelen staat evenwel het nadeel van een niet-planmatige en ongecoördineerde ontwikkeling waarbij van een bewuste prioriteitenstelling niet of nauwelijks sprake is. Wij zijn van oordeel dat het bijgevoegde materiaal de urgentie van de voorgestelde regeling ten sterkste ondersteunt. Met betrekking tot de wijze waarop wij het wetsontwerp op enkele onderdelen zouden willen hanteren, merken wij het volgende op. Ingevolge het derde lid van artikel 1a wordt overwogen bij algemene maatregel van bestuur buiten de werkingssfeer van het wetsontwerp te nouden: 1. dienstverlening door erkende ziekenhuizen, voorzover de voorzieningen vallen binnen het pakket van de ziekenfondsen c.q. particuliere ziektekostenverzekeraars; 2. dienstverlening door erkende inrichtingen, voor zover de voorzieningen binnen het verstrekkingenpakket van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten vallen; 3. de onder de werkingssfeer van de Ziekenfondswet vallende voorzieningen voor dagverpleging en dagbehandeling (psychiatrische dagziekenhuizen en voorzieningen voor revalidatie-dagbehandelingen). Zoals uit de memorie van toelichting op artikel 1a blijkt, is hierbij gedacht aan dienstverlenende instellingen, die in het algemeen niet zijn aangewezen op financiering via bijstand, aangezien een toereikend wettelijk beleids- en financieringskader aanwezig is. Op grond van met gemeenten gevoerd overleg lijkt het bovendien wenselijk om ook kleinere pensions voor uiteenlopende persoonsgroepen zoveel mogelijk buiten de werkingssfeer van de wet te houden. De wet biedt voorts de mogelijkheid bepaalde instellingen ambtshalve categoriaal toe te laten. Hierbij gaan onze gedachten uit naar de volgende categorieën: 1. de bejaardenoorden die vallen onder de Wet op de bejaardenoorden. Hier is sprake van een wettelijk kader dat voorziet in de mogelijkheden tot planning, toezicht, indicatiestelling, enz.; 2. de inrichtingen voor de kinderbescherming, die erkend zijn door het Ministerie van Justitie; 3. de instituten voor multidisciplinair psychoterapie (IMP). Ook deze voorzieningen komen voor ambtshalve groepsgewijze toelating in aanmerking voor zover zij op het tijdstip van in werking treden van de voorgestelde wetswijziging nog niet onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten zijn gebracht. Mede namens Staatssecretaris Mertens spreek ik de hoop uit dat deze nadere gegevens en informatie u bij de behandeling van dit wetsontwerp van nut zullen zijn.
De Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, W. Meijer
Tweede Kamer, zitting 1976-1977, 14 199, nr. 4
2
Bijlage I Omschrijving
Gr.
Fr.
Dr.
Ov.
Gld.
Utr.
N.-H. Z.-H. Zld.
N.-B.
Li.
Totaal
I5
92
46
99
284
142
400
286
56
196
89
1785
6 8
12 22
2 11
2 10
37 33
34 34
22 29
35 29
5
1 16
1 18
152 215
2 2
3
7 1
14 1
12 1
2 3
2
2 2
49 10 426
1. Voorzieningen voor bejaarden 1.1. Verzorgingsbehoevende
bejaarden
a. Bejaardenoorden (vallend onder de WBO) b. Pensions (niet onder de WBO vallende pensions; kleine verzorgingstehuizen c. Serviceflats 1.2. Verplegingbeh oevende bejaarden a. Niet onder de AWBZ vallende verpleegtehuizen b. Dagverpleging Sub-totaal
19
34
13
16
73
76
66
77
10
19
23
7 1
2 2
3 1
4 5 3
5
7
1
1
7 1 1
1 1
3
9 1 4
2. Voorzieningen voor gehandicapten 2.1. Voorzieningen kinderen
voor gesstelijk
gehandicapte
a. Internaten/gezinsvervangende tehuizen voor (school gaande) geestelijk gehandicapte kinderen b. Short stay-house en/of vakantie-opvang c. Niet erkende verzorgings-verpleegtehuizen
51 12 12
2.2. Voorzieningen voor geestelijk gehandicapte ouderen (incidenteel ook voor kinderen) a. b. en c.
Tehuizen voor ouder wordende zwakzinnigen Niet erkende verzorgings-/verpleeginrichtingen pensions Geleide kamer- en/of flatbewoning
2.3. Voorzieningen
voor lichamelijk
voor zintuiglijk
11
39
9 1
10 2
21
36 1
34 7
1
1
10
1
1
1
24
2
2
1
3
9
12 2
6 3
130 16
gehandicapten
a. Internaten/woonvormen voor (schoolgaande) lichamelijk gehandicapten b. Andere typen aangepaste woonvormen en projecten zelfstandig wonen 2.4. Voorzieningen
10
1
gehandicapten
Tehuizen voor blinden en slechtzienden Sub-totaal
40
11
1
1
41
54
62
7
4 1 7
4 1 16 1
1 1
3
7
43
11
300
1
12 8 85 1 3 9 2 2 14
3. Voorzieningen voor (ex-)psychiatrische patiënten a. b. c. d. e. f. g. h. i
Psychiatrische verpleegtehuizen Psychiatrische hostels Psychiatrische pensiontehuizen Psychiatrische dagverblijven half-way houses sluisinternaten Grouphomes Crisis-centra Psycho-therapie; IMP's
1 7
1
1
3 4 22
2 1
3 1
14
1 32
Sub-totaal
10
21
28
16
136
4. Voorzieningen voor verslaafden a. Crisis-interventie-centra b. — Voorzieningen voor (ongestructureerde) dag en/of avondopvang — voorziening voor dag- en/of avondopvang met een sociaal medisch therapeutisch programma c. Voorzieningen voor etmaal-opvang en maatschappelijke begeleiding tijdens de ontwenning; in plaats van behandelingscentra Caf-kick'-centra)
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14 199, nr. 4
10
Gr.
Omschrijving
Fr.
Dr.
Ov.
Gld.
d. Drugvrije sociaal-therapeutische programma's (leefgemeenschappen) e. Half-way houses f. Passantenwoningen g. Gastgezinnen (vóór 'opname' en bij nazorg) h. Andere communale leef- en woonvormen
Utr.
N.-B.
Li.
Totaal
4 4
2 1
10
1
19
10
44
2
2 2 2 17
4
1
Sub-totaal
M.-H. Z.-H. Z l d .
7 1
5. Voorzieningen voor sociaal gehandicapten 5.1. Opvang voor 5.2. Inrichting a. b. c. d. e.
ex-delinquenten
voor thuislozen en daklozen
1 1
Erkende tehuizen voor thuislozen Niet erkende tehuizen voor thuislozen Passantenverblijven Pensiontehuizen en logementen Slaaphuizen ('sleep-in's')
2 1 1 10 1
1
3 10
4 1 1
3 6 1 1 1
1 2
15 16 8 48 3
5.3. Tehuizen voor alleenstaande ouders en ongehuwde moeders 5.4. Mensen in
crisissituatie
20
a. Crisisinterventie b. Crisisopvang voor mishandelde vrouwen 5.5. Overige
categorieën
15
a. Maatschappelijke centra Sub-totaal
6
36
32
7
20
8
147
28 2 1 1 3
39 12 5 1 2 1 17
43 6 5 1 1
6
13 2 5
23 2 2
209 30 25 6 8 24 36 8 42 388
6. Voorzieningen voor adolescenten en kinderen mist bijzondere problemen (kinderbeschermingspupillen; kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden; kinderen met een zwakke gezondheid; kinderen met sociale problemen; weglopers uit ouderlijk huis of kinderbeschermingsinternaten; psychisch dakloze jongeren) Internaten voor kinderbeschermingspupillen Boddaert-tehuizen Browndale-tehuizen Therapeutische gezinsbehandeling Paedologische instituten Orthopaedagogische instituten Niet-medische kindertehuizen Test- en trainingscentra voor kamerbewoners Internaten voor schipperskinderen Sub totaal
6 1
5 1
4 3
17
25 1 7
1 1 1 2 11
3
2
1 14 6
2 1 2 6
2
2 1 18
3
3
4 1 4 4
77
11
32
40
1 2
1 1
3
1 2
3
4 1 2
22
57
42
79
1 7
10
1 3
27
117
11
17
203
37
121
14
19
241
7. Voorzieningen voor diverse overige groepen a. Vreemdelingen opvang b. Rust- en herstellingsoorden c. Wooncomplexen voor diverse groepen d. Leefgroephuizen 8. Voorlopig niet te rubriceren voorzieningen Sub-totaal
13
2 27 6 3
Totaal (excl. bejaarden-oorden)
1682
Totaal bejaardenoorden (zie 1.1.a.)
1785
Totaal-generaal
3467
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14 199, nr. 4
Overzicht behorend bij bijlage 1 Onderstaande bedragen betreffen de bijstandsuitgaven gedaan door Rijk en g e m e e n t e n te z a m e n . Voor zover thans kan w o r d e n nagegaan, geeft de spreiding van de bijstandsuitgaven in het kader v a n de indirecte financiering (exclusief bejaard e n o o r d e n ) het v o l g e n d e beeld te zien: Categorie 2 Voorzieningen v o o r g e h a n d i c a p t e n (geestelijk en lichamelijk), 150 m i n . Categorie 3 Voorzieningen v o o r (ex-ipsychiatrische patiënten, 45 m i n . Categorie 4 Voorzieningen v o o r verslaafden, 10 m i n . Categorie 5 Voorzieningen v o o r sociaal g e h a n d i c a p t e n , 50 m i n . Categorie 6 Voorzieningen v o o r adolescenten en kinderen met bijzondere p r o b l e m e n , 150 m i n . Aan bijstand voor o p n a m e in ziekenhuizen van niet-verzekerden (bij voorbeeld vreemdelingen) w o r d t naar r a m i n g 20 m i n . betaald. Nog niet aan een bepaalde categorie toe te delen circa 150 m i n .
2
Tweede Kamer, zitting 1976-1977, 14 199, nr. 4
5
VOORZIENINGENLIJST INDIRECTE FINANCIERING
1. VOORZIENINGEN VOOR BEJAARDEN 1.1. Voorzieningen voor verzorgingbehoevende bejaarden 1.1.a.
Bejaardenoorden
Bejaardenoorden in de zin van de WBO, te weten Inrichtingen, waarin aan ten minste vijf bejaarden duurzame huisvesting, gepaard met gehele of gedeeltelijke verzorging, wordt verschaft. 1.1. b.
Bejaardenpensions
Voorzieningen, welke aan minder dan vijf bejaarden huisvesting en voeding, al dan niet gepaard met enige verzorging, verschaffen, zonder dat een beroep wordt gedaan op bepaalde deskundigen. 1.1.c. Serviceflats Een woongebouw (flatgebouw), bestaande uit een complex zelfstandige woningen, waarin aan de bewoners een veelal aangepaste huisvesting wordt geboden, alsmede een (naar aard en omvang) gevarieerd pakket dienstverlening. Dit pakket dienstverlening omvat doorgaans de volgende elementen: - medebeschikking over collectieve ruimten (eetzaal, hobby- en recreatie-ruimten, logeerkamers, e.d.) en collectieve voorzieningen (centrale keuken, centrale verwarming, alarminstallatie, vuilafvoer, e.d.); - huishoudelijke hulp, meestal bestaande uit het onderhoud en het schoonhouden van het exterieur en de collectieve ruimten, soms ook van het interieur van de individuele woningen, alsmede de verstrekking van (al dan niet verplicht af te nemen) warme maaltijden; - persoonlijke hulp van verzorgende aard, zoals bij voorbeeld de hulp bij het aankleden en het toilet maken. 1.2. Voorzieningen voor (thuiswonende) verplegingbehoevende bejaarden 1.2.a. Niet onder de AWBZ vallende
verpleegtehuizen
Voorzieningen, welke aan - in hoofdzaak bejaarde - verplegingbehoevende personen huisvesting en verzorging verschaffen; deze voorzieningen komen niet in aanmerking voor een erkenning krachtens de AWBZ, omdat zij: a. te klein zijn; b. niet voldoen aan gestelde kwaliteitseisen. 1.2.b.
Dagverpleging
Voorzieningen, welke gedurende de dag of een deel daarvan aan - in hoofdzaak bejaarde - personen verpleging en verzorging verschaffen; deze voorzieningen zijn veelal verbonden met krachtens de AWBZ erkende verpleegtehuizen.
Tweede Kamerzitting 1976-1977,14 199, nr.4
6
2. VOORZIENINGEN VOOR GEHANDICAPTEN 2.1. Voorzieningen voor geestelijk gehandicapte kinderen 2.1.a. Internaten/gezinsvervangende lijk gehandicapte kinderen
tehuizen voor (schoolgaande) geeste-
Voorzieningen, welke aan (schoolgaande) geestelijk gehandicapte kinderen tot ongeveer 16 jaar duurzame huisvesting, verzorgingen pedagogische begeleiding verschaffen. 2.1 .b. Short stay-homes en/of
vakantieopvang
Gezinsondersteunende voorzieningen, welke gedurende een beperkte periode aan geestelijk gehandicapte kinderen huisvesting en verzorging voor dag en nacht verschaffen, onder meer om de ouders de gelegenheid te geven «op verhaal te komen»; de begeleiding wordt afgestemd op het niveau van het kinden de verwachte verblijfsduur; deze tijdelijke uithuisplaatsingen vinden in de regel plaats op basis van overwegend sociale indicaties. 2.1 .c. Niet erkende verzorgings-/verpleegtehuizen capte kinderen
voor geestelijk gehandi-
Voorzieningen, welke aan ernstig geestelijk gehandicapte kinderen huisvesting, verzorging en/of verpleging verschaffen; deze voorzieningen komen niet in aanmerking voor een erkenning als zwakzinnigeninrichting in de zin van de AWBZ, omdat zij: a. te klein zijn; b. niet voldoen aan gestelde kwaliteitseisen. 2.2. Voorzieningen voor geestelijk gehandicapte ouderen (incidenteel ook voorkinderen)
2.2.a. Tehuizen voor ouder wordende
zwakzinnigen
Voorzieningen welke aan - in hoofdzaak - geestelijk gehandicapte, ouder wordende personen huisvesting, verzorging, mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding en enige begeleiding verschaffen; deze voorzieningen komen niet in aanmerking voor een erkenning als gezinsvervangend tehuis voor gehandicapten in de zin van de AWBZ, uitsluitend omdat de bewoners op grond van hun leeftijd niet meer aan het criterium van de externe bezigheid kunnen voldoen. 2.2. b. Niet erkende verzorgings-fverpleegtehuizen capte ouderen
voor geestelijk gehandi-
Voorzieningen, welke aan ernstig geestelijk gehandicapte oudere personen huisvesting, verzorging en/of verpleging verschaffen; deze voorzieningen komen niet in aanmerking voor een erkenning als zwakzinnigeninrichting in de zin van de AWBZ, omdat zij: a. te klein zijn; b. niet voldoen aan gestelde kwaliteitseisen. 2.2.C. Geleide kamer- en/of flatbewoning voor geestelijk gehandicapte ouderen Voorzieningen, welke enige vorm van begeleiding en bescherming verschaffen aan op kamers of in flats wonende geestelijk gehandicapte ouderen, die weliswaar een relatief hoge graad van sociale redzaamheid hebben, doch in sociaal-psychisch opzicht (nog) te kwetsbaar zijn om geheel zelfstandig te kunnen leven.
Tweede Kamer, zitting 1976-1977, 14 199, nr. 4
7
2.2.d. Pensiontehuizen voor geestelijk gehandicapte ouderen Voorzieningen van een beperkte omvang (minimale bezetting: vanaf ongeveer 10 personen), welke aan geestelijk gehandicapte oudere personen huisvesting en voeding, al dan niet gepaard met enige verzorging, verschaffen, alsmede (enige) deskundige begeleiding door bevoegde krachten. 2.3. Voorzieningen voor lichamelijk gehandicapten 2.3.a. Internaten/woonvormen capten
voor (schoolgaande) lichamelijk gehandi-
Voorzieningen, welke aan al dan niet het buitengewoon onderwijs volgende lichamelijk gehandicapte personen huisvesting, verzorging en enige begeleiding (soms ook verpleging) verschaffen. 2.3. b. Andere typen aangepaste woonvormen en projecten voor zelfstandig wonen Voorzieningen welke zich ten doel stellen de integratie van volwassen lichamelijk gehandicapte personen in de samenleving. Deze doelstelling wordt gerealiseerd door het beschikbaar zijn van hulp, hetzij vanuit de algemene kanalen van de gezinszorg en de wijkverpleging, hetzij vanuit de voorzieningen zelf, ten behoeve van lichamelijk gehandicapten, die zelfstandig wonen in aangepaste, in ieder geval goed toegankelijke woningen, zo mogelijk te midden van niet-gehandicapte personen. 2.4. Voorzieningen voor zintuiglijk gehandicapten 2.4.a. Tehuizen voor blinden en slechtzienden Voorzieningen, welke aan blinden en slechtzienden huisvesting, voeding en verzorging verschaffen; om diverse redenen komen deze voorzieningen niet in aanmerking vooreen erkenning krachtens de AWBZ.
3. VOORZIENINGEN VOOR (EX-)PSYCHIATRISCHE PATIËNTEN 3.a. Psychiatrische
verpleegtehuizen
Voorzieningen, welke zich ten doel stellen in een op activering en resocialisatie gerichte behandeling en begeleiding te verschaffen aan diegenen die lijden aan meer langdurende psychiatrische aandoeningen en die (nog) niet in zodanige mate sociaal vaardig en aangepast zijn dat op hun zelfstandigheid in het maatschappelijk verkeer mag worden gerekend, doch die niet meer in een psychiatrische inrichting behoeven te zijn opgenomen. 3.b. Psychiatrische hostels Voorzieningen, welke zich ten doel stellen het verschaffen van huisvesting en behandeling van psychiatrische patiënten, die niet (meer) in een psychiatrische inrichting behoeven te zijn opgenomen, maar wel een (eventueel voortgezette) psychiatrische of sociaal-psychiatrische behandeling met het karakter van een geleide activerende verzorging nodig hebben; deze patiënten beschikken over meer sociale vaardigheden dan diegenen die in psychiatrische verpleegtehuizen verblijven. 3.c. Psychiatrische
pensiontehuizen
Bij voorkeur in of nabij de bebouwde kom gelegen voorzieningen, welke huisvesting en voeding, al dan niet gepaard met enige verzorging, verschaf-
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14 199, nr. 4
8
fen aan personen die op grond van hun psychische toestand (nog) niet in staat zijn tot zelfstandig wonen in de maatschappij; psychiatrische of sociaal-psychiatrische begeleiding kan worden verleend aan diegenen die zulks op grond van de mate van hun zelfredzaamheid, nodig hebben. 3.d. Psychiatrische
dagverblijven
Voorzieningen, welke zich ten doel stellen het bieden van een dagopvang, waaronder soms begrepen zijn bepaalde vormen van bezigheids- of arbeidstherapie, ten behoeve van - in hoofdzaak zelfstandig wonende personen met psychische moeilijkheden. 3.e. Half-way houses en 3.f.
Sluisinternaten
Voorzieningen, welke zich ten doel stellen het bieden van een avond-opvang of avond- en nachtopvang aan personen, die geacht worden overdag zelfstandig in de maatschappij te kunnen functioneren, maar die op grond van hun psychische toestand (nog) niet in staat zijn op eigen kracht en volledig in de maatschappij te verblijven. Sluisinternaten nemen patiënten/cliënten op, afkomstig uit psychiatrische inrichtingen, en verlenen de nodige hulp en begeleiding om de overgang van de psychiatrische inrichting naar de maatschappij geleidelijk te doen verlopen. Half-way houses nemen in hoofdzaak cliënten op, rechtstreeks afkomstig uit de maatschappij en beogen met de opvang te voorkomen dat opname in een psychiatrische inrichting noodzakelijk wordt. De duur van de opname in beide voorzieningen is beperkt (bij voorkeur ongeveer 6 maanden). 3.g. Group homes Voorzieningen, welke zich ten doel stellen het verschaffen van de mogelijkheid tot wonen aan 4 tot 6 personen in een woning te midden van andere woningen, welke personen in staat zijn zich zonder dagelijkse leiding van deskundigen in een «group home» te handhaven, maar wel de steun van het groepsverband nodig hebben en die uit hoofde van hun psychische gesteldheid toch een bijzondere vorm van zorg nodig hebben (bij voorbeeld van de kant van een sociaal-psychiatrisch team of een maatschappelijk werker). Veelal bestaat de groep uit personen, die eerder in een psychiatrische inrichting reeds een groep vormden. 3.h. Crisis-centra Voorzieningen welke zich ten doel stellen het bieden van een kort durende, eerste opvang aan personen met psychische moeilijkheden; vanuit deze centra wordt veelal verwezen naar een psychiatrische inrichting of een andere in aanmerking komende voorziening. 3.i. Psycho-therapie; IMP's Voorzieningen van extramurale aard op het terrein van de zorg voor de geestelijke volksgezondheid, welke zich ten doel stellen het verschaffen van diverse vormen van multidisciplinaire psycho-therapie, aan individuele personen, groepen van personen of gezinnen.
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14 199, nr. 4
9
3.j. Psychiatrische pensions Voorzieningen welke huisvesting en voeding, al dan niet gepaard met enige verzorging, verschaffen aan een klein aantal personen die op grond van hun psychische gesteldheid niet zelfstandig in de maatschappij kunnen of willen wonen, een en ander zonder dat een beroep op deskundigen wordt gedaan.
4. VOORZIENINGEN VOOR VERSLAAFDEN De tot deze categorie behorende voorzieningen hebben alle gemeen, dat zij zich richten op de problematische druggebruikers in alle onderscheiden fasen van de problematiek. Tijdens het behandelings- en begeleidingspro ces wordt de nodige maatschappelijke opvang en begeleiding geboden, met, zo mogelijk, als uiteindelijk doel de realisering van maatschappelijk herstel, waaronder in ieder geval sociale redzaamheid wordt verstaan. Elke tot deze groep behorende voorziening heeft in het kader van dit behandelings-en begeleidingsproces (van opsporing tot nazorg) een of meer eigen functies. Met name voor de uitvoering van drugvrije therapeutische programma's wordt, voor wat betreft de situering van de verschillende voorzieningen, de voorkeur gegeven aan een landelijke omgeving vanwege het contact met de natuur. Deze voorzieningen zijn, gelet op hun doelstelling en op de doelgroep, kleinschalig van omvang en opereren in het algemeen zelfstandig. 4.a.
Crisis-interventiecentra
Intramurale voorzieningen, welke zich ten doel stellen aan personen die zich ten gevolge van de druggebruik in een acute sociale en/of geestelijke nood bevinden, eerste opvang en crisisbegeleiding te bieden gedurende een korte verblijfsduur. 4.b.1. Voorzieningen voor (ongestructureerde) dag- en/of avondopvang Voorzieningen van semi-murale aard voor dag- en/of avondopvang waarin aan problematische druggebruikers lichamelijke verzorging, voeding en medische hulp wordt geboden. 4.b.2. Voorzieningen voor dag- en/of avondopvang met een sociaal-medisch therapeutisch programma Voorzieningen als bedoeld onder 4.b.1, waarin bovendien een therapeutisch programma wordt geboden, gericht op ontwenning en maatschappelijk herstel. N.B. Deonder4.b.1 en 4.b.2 genoemde voorzieningen zijn soms verbonden met de Consultatiebureaus voor alcoholisten en drugverslaafden, welke bureaus zich als ambulante voorzieningen de hulpverlening aan verslaafden ten doel stellen. 4.c. Voorzieningen voor etmaalopvang en
ontwenningsbegeleiding
Intramurale voorzieningen voor dag- en nachtopvang, waarin door middel van individuele en groepstherapeutische aanpak en andere activiteiten die problematische druggebruikers tot ontwenning begeleid worden, die daartoe zijn gemotiveerd.
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14 199, nr. 4
10
4.d. Drug-vrije sociaal-therapeutische
leefgemeenschappen
intramurale voorzieningen voor dag- en nachtopvang, waarin - na de behandelingsfase, bedoeld onder 4.c. - reeds ontwenden middels individuele en groepstherapeutische aanpak, arbeidstherapie e.d., in een drugvrije omgeving begeleid worden naar maatschappelijk herstel. 4.e. Half-way houses Semimurale voorzieningen, waarin ex-drugverslaafden in een leef-, woonen werkgemeenschap door middel van psycho-sociale behandeling en begeleiding en door arbeids- en vormingsactiviteiten op hun terugkeer naar de maatschappij worden voorbereid. 4.f.
Passantenwoningen
Kleinschalige voorzieningen (appartementen), waarin ex-verslaafden zelfstandig verblijven in een woongemeenschap, doch waar een stuk maatschappelijke begeleiding wordt geboden in verband met nog bestaande moeilijkheden bij de terugkeer in de samenleving. 4.g. Gastgezinnen Gezinnen die bereid zijn gedurende een korte periode: a. aan ex-verslaafden een verzorgingsfunctie te bieden, welke ongeveer analoog is aan die welke in de passantenwoningen wordt gebeden; öf b. onderdak, voeding en verzorging te bieden aan problematische druggebruikers, in afwachting van een opname in behandelingsvoorzieningen. 4.h. Andere communale leef- en woonvormen Woon-en leefgemeenschappen, welke aan problematische druggebruikers, ongeacht hun behandelingsfase, de gelegenheid bieden als lid van die gemeenschap te worden opgenomen.
5. VOORZIENINGEN VOOR SOCIAAL GEHANDICAPTEN 5.1. Opvangcentra voor ex-gedetineerden Voorzieningen welke zich ten doel stellen aan ex-gedetineerden, onder leiding van deskundigen, opvang, hulpen begeleiding te bieden, ten einde de overgang van de strafinrichting naarde maatschappij geleidelijk te doen verlopen. 5.2. Voorzieningen voor thuislozen en daklozen 5.2.a. Erkende inrichtingen voor thuislozen Inrichtingen voor thuislozen, als bedoeld in de Rijksregeling inrichtingen thuisloze personen (R.i.t.p.) te weten: inrichtingen die aan thuisloze personen huisvesting, verzorging en deskundige begeleiding verschaffen; de inrichting kan door de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk als een «thuislozeninrichting» worden erkend, indien is voldaan aan de in de R.i.t.p. vermelde criteria voor erkenning en andere voorschriften. 5.2.b. Niet erkende inrichtingen voor thuislozen Voorzieningen welke aan thuisloze personen huisvesting, verzorging en soms ook enige vorm van maatschappelijke begeleiding verschaffen; deze
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14 199, nr. 4
11
voorzieningen komen niet in aanmerking voor een erkenning als thuislozeninrichting in de zin van de R.i.t.p., meestal omdat zij niet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen met betrekking tot de op re-socialisatie gerichte therapeutische begeleiding. 5.2.c.
Passantenverblijven
Al dan niet met (erkende) thuislozeninrichtingen verbonden voorzieningen, welke voor één of enkele nachten huisvesting en voeding verschaffen aan daklozen, zwervers, trekkers en soms ook jeugdige toeristen. 5.2.d. Pensiontehuizen voor thuislozen Voorzieningen welke aan een betrekkelijk klein aantal thuisloze personen huisvesting en voeding, al dan niet gepaard met enige verzorging, verschaffen, alsmede (enige) meer of minder deskundige begeleiding. Pensions en logementen Voorzieningen welke aan een klein aantal - ongeveer 3 tot 8 personen thuis- en dakloze personen huisvesting en voeding, soms gepaard met enige verzorging, verschaffen, zonder dat een beroep wordt gedaan op deskundigen; het winstoogmerk" bij logementen duidelijker dan bij pensions- staat veelal voorop. 5.2.e. Slaaphuizen («sleep-in's») Voorzieningen welke zich ten doel stellen het verlenen van huisvesting aan jongeren zonder onderdak gedurende een korte periode; tijdens deze periode wordt door en onder verantwoordelijkheid van een in te schakelen hulpverleningsinstantie getracht een adequate begeleiding en opvang elders te realiseren. 5.3. Tehuizen voor alleenstaande ouders en ongehuwde moeders Voorzieningen welke huisvesting, verzorging en begeleiding bieden aan (aanstaande) alleenstaande ouders - in het algemeen te zamen met hun kind(eren)-die in een zodanige probleemsituatie verkeren dat zij tijdelijk buiten het eigen leefmilieu een adequate opvang behoeven. 5.4. Voorzieningen voor personen in een crisissituatie 5.4.a.
Crisisinterventie
Voorzieningen welke zich ten doel stellen het bieden van een meestal kortdurende eerste opvang aan in probleemsituaties verkerende meerderjarige personen, welke situaties een tijdelijke opvang buiten het eigen milieu noodzakelijk maken. 5.4.b. Crisisopvang voor mishandelde
vrouwen
Voorzieningen van een betrekkelijk kleine omvang (soms kleine tehuizen, soms ook gezinnen), waar aan vrouwen in noodsituaties - meestal na mishandeling door hun echtgenoot - huisvesting wordt verleend, al dan niet gepaard met enige - soms externe - begeleiding en andere hulp- en dienstverlening. De verblijfsduur van de vrouw in deze voorziening, eventueel te zamen met haar kind(eren) is veelal beperkt. De adressen van deze voorzieningen zijn slechts bij enkele hulpverleningsinstanties bekend (bij voorbeeld politie, SOS-hulpdienst, e.d.).
Tweede Kamer, zitting 1976-1977, 14 199, nr. 4
12
5.5. Overige categorieën van voorzieningen voor sociaal gehandicapten 5.5.a. Maatschappelijke
centra (bij voorbeeld
van het Leger des Heils)
Voorzieningen van murale en/of s e m i - m u r a l e aard, welke zich ten doel stellen aan personen met uiteenlopende sociale moeilijkheden een eerste o p v a n g te bieden, alsmede v o o r een in beginsel beperkte tijdsduur, het verschaffen van huisvesting en v o e d i n g , al dan niet gepaard met enige verzorg i n g ; daarnaast verlenen deze centra de n o d i g e h u l p , b e m i d d e l i n g en - veelal - deskundige begeleiding bij het bewerkstelligen van een oplossing (bij v o o r b e e l d het verwijzen naar andere v o r m e n van maatschappelijke dienstverlening).
6. VOORZIENINGEN VOOR ADOLESCENTEN EN KINDEREN MET BIJZONDERE PROBLEMEN ( K i n d e r b e s c h e r m i n g s p u p i l l e n , kinderen met leer- en o p v o e d i n g s m o e i l i j k heden, kinderen met een zwakke g e z o n d h e i d , kinderen met sociale problem e n , w e g l o p e r s uit ouderlijk huis of k i n d e r b e s c h e r m i n g s i n t e r n a t e n , psychisch dakloze jongeren.) 6.a. Inrichtingen - al dan niet door het Ministerie voor kinderbeschermingspupillen
van Justitie
goedgekeurd
-
Intramurale voorzieningen met uiteenlopende doelstellingen, die alle dit gemeen hebben, dat zij huisvesting, verzorging en (ortho-)pedagogische behandeling en begeleiding verschaffen aan minderjarige kinderen, die o m d i verse redenen niet in het eigen (gezins)milieu kunnen verblijven. Al naar gelang hun doelstelling, kunnen deze inrichtingen w o r d e n onderscheiden i n : a. o p v a n g t e h u i z e n ; b. observatietehuizen; c. inrichtingen v o o r : - n o r m a l e minderjarige kinderen; - werkende n o r m a l e minderjarige k i n d e r e n ; - d o o r g a n g naar g e z i n s v e r p l e g i n g ; - zwakzinnige minderjarige kinderen; - werkende zwakzinnige minderjarige k i n d e r e n ; - o n g e h u w d e m o e d e r s en haar kinderen (zie 5.3); - minderjarige kinderen die een psycho-therapeutische behandeling behoeven; - v a k o p l e i d i n g van minderjarige kinderen. S o m m i g e inrichtingen richten zich op één doelstelling of één «doelg r o e p » ; andere inrichtingen kennen c o m b i n a t i e s van doelstellingen en «doelgroepen». Daarnaast zijn er nog de inrichtingen v o o r b u i t e n g e w o n e behandeling. 6.b.
Boddaert-tehuizen
Voorzieningen, welke zich ten doel stellen met behulp van gezinscuratieve m e t h o d i e k e n de verstoorde psycho-sociale eenheid tussen kind en gezin te herstellen. Het Boddaert-tehuis w i l deze doelstelling realiseren door binnen het gezin in psycho-sociaal opzicht disfunctionerende kinderen van ongeveer 6 tot ongeveer 12 jaar, gedurende de uren buiten de schooltijden (11.30-13.30 uur en 15.00-19.00 uur) op te vangen en te begeleiden, onder de uitdrukkelijke v o o r w a a r d e dat de nodige m e d e w e r k i n g w o r d t verkregen v o o r een adequate gezinsbegeleiding.
Tweede K a m e r z i t t i n g 1 9 7 6 - 1 9 7 7 , 1 4 199, nr. 4
13
6.c.
Browndale-tehuizen
Kleinschalige voorzieningen (maximale bezetting per tehuis: 6 kinderen) op het gebied van de kinderbescherming, die functioneren als een soort therapeutisch pleeggezin. 6.d. Therapeutische
gezinsbehandeling
Intramurale voorzieningen die aan minderjarige kinderen met uiteenlopende sociale moeilijkheden huisvesting, verzorging en een therapeutische behandeling en begeleiding verschaffen; in het belang van het welslagen van de therapie worden in deze inrichtingen niet alleen de te behandelen kinderen opgenomen, doch tevens alle andere gezinsleden. 6.e. Paedologische
instituten
Voorzieningen, veelal het karakter dragend van universitaire klinieken, die huisvesting, verzorging en paedologische behandeling en begeleiding verschaffen aan kinderen met ontwikkelingsstoringen 6.f. Ortho-paedagogische
instituten.
Intramarale voorzieningen die huisvesting, verzorging en (ortho-)paedagogische behandeling en begeleiding verschaffen aan kinderen die (veelal) het LOM-onderwijs volgen (LOM-schoolinternaten). 6.g. Niet-medische
kindertehuizen
Voorzieningen welke gedurende een beperkte tijdsduur huisvesting, verzorging en sociale begeleiding verschaffen aan kinderen met uiteenlopende sociale problemen, voor wie een tijdelijke uithuisplaatsing op niet-medische indicatie noodzakelijk is. 6.h. Test- en trainingscentra voor kamerbewoners Voorzieningen welke zich ten doel stellen (in hoofdzaak) jongeren die op kamers willen gaan wonen, door middel van allerlei test- en trainingsprogramma's, behulpzaam te zijn bij het verkrijgen van de nodige sociale redzaamheid en vaardigheden, waardoor zij in staat zijn zelfstandig te gaan wonen. 6.i. Internaten voor
schipperskinderen
6.j. Crisisinterventie voor jongeren Voorzieningen welke zich ten doel stellen het bieden van een meestal kortdurende eerste opvang van jongeren in probleemsituaties, welke situaties een tijdelijke opvang buiten het eigen milieu noodzakelijk maken; deze voorzieningen zijn in beginsel niet bestemd voor jongere verslaafden.
7. VOORZIENINGEN VOOR DIVERSE OVERIGE GROEPEN 7.a. Opvangcentra voor vreemdelingen 7.b. Rust- en herstellingsoorden 7.c. Wooncomplexen voor diverse groepen 7.d.
Leefgroephuizen
8. VOORLOPIG NIET TE RUBRICEREN VOORZIENINGEN
Tweede Kamer, zitting 1976-1977, 14 199, nr. 4
14