Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1985-1986
19228
Voorzitterschap Nederland van de Raad van Ministers van de Europese Gemeenschappen in de eerste helft van 1986
Nr. 16
BRIEF V A N DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-Gravenhage, 3 september 1986 Ten vervolge op mijn brief van 13 augustus 1986, moge ik u hierbij een nota aanbieden over het Nederlands Voorzitterschap van de Europese Politieke Samenwerking. De Ministervan Buitenlandse Zaken, H. van den Broek
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 228, nr. 16
1
HET NEDERLANDS VOORZITTERSCHAP VAN DE EUROPESE POLITIEKE SAMENWERKING: TERUGBLIK EN EVALUATIE Inleiding Het Nederlandse voorzitterschap kon bij zijn aantreden uitgaan van twee nieuwe politieke feiten: - de formele toetreding tot de Europese Gemeenschappen van Spanje en Portugal, die overigens reeds vanaf september 1985 bij het overleg en de besluitvorming in de EPS betrokken waren; - de overeenstemming over de Europese Akte (in februari 1986 in twee etappes ondertekend), waardoor de Europese Politieke Samenwerking een verdragsmatige verankering zal krijgen. Mede hierdoor geïnspireerd heeft het voorzitterschap gezamenlijk met de overige partners in de eerste helft van 1986 gewerkt aan de verdere ontwikkeling van een Europees buitenlands beleid. De Ministers van Buitenlandse Zaken zijn in dit halve jaar zeven keer bijeen geweest in het kader van de Europese Politieke Samenwerking, daarbij inbegrepen de informele bijeenkomst in Heemskerk en de bijeenkomst voorafgaand aan de Europese Raad van 26 en 27 juni. Daarnaast hebben zij en marge van hun maandelijkse bijeenkomsten in communautair kader EPS-onderwerpen besproken. Het Comité Politique is een achttal keren bijeen geweest, terwijl de vijftien permanente en enkele ad-hoc werkgroepen tesamen in totaal ruim vijftig keer hebben vergaderd. Dit proces van intensieve en direkte consultatie heeft ertoe geleid dat op een toenemend aantal terreinen van buitenlands beleid steeds meer gemeenschappelijke standpunten zijn geformuleerd en waar mogelijk omgezet in gemeenschappelijke actie. Dit geldt uiteraard ook voor de samenwerking van de Twaalf in internationale organisaties, in het bijzonder in het kader van de Verenigde Naties. De Europese Politieke Samenwerking wint aan inhoud en aan daadkracht en is, zowel voor de Twaalf maar ook voor de landen buiten de Gemeenschap, een factor van groeiend belang. Terrorisme De bestrijding van het terrorisme was geen tevoren gestelde prioriteit, maar de zorgwekkende ontwikkeling op het terrorisme-front, het toenemend aantal weldadige terroristische aanslagen heeft de aandacht hiervoor ook in EPS-kader verscherpt. Had de EPS zich tot dan toe op enkele deelonderwerpen geconcentreerd, zoals terrorisme en diplomatieke immuniteit en samenwerking bij voorkoming van vliegtuigkapingen, nu werd duidelijk dat in EPS-kader een omvattend beleid op stapel gezet diende te worden ter bestrijding van het terrorisme. Vijf ministeriële bijeenkomsten, 27 januari, 25 februari, 7 april, 15 april en 21 april, die geheel of grotendeels aan de strijd tegen het terrorisme waren gewijd, hebben met de steun van een inmiddels in het leven geroepen permanente ambtelijke werkgroep een beleid geformuleerd dat op drie peilers berust. Ten eerste de onderling gecoördineerde en geharmoniseerde aanpak van de terrorismebestrijding in de lidstaten van de Twaalf. Instrumenteel hierbij is, naast de eerdergenoemde EPS-werkgroep Terrorisme, het Trevi kader, waarin onder de supervisie van de Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de Twaalf de politiediensten en de inlichtingendiensten onder meer tot dit doel samenwerken. Ten tweede is die landen, die overduidelijk bij het internationale terrorisme en terroristische acties of de voorbereiding daarvan zijn betrokken, de wacht aangezegd. Het meest expliciet is dit geschiedt met Libië, waartegen een serie concrete maatregelen is overeengekomen. Staten die terroristen aanmoedigen of beschermen, kunnen geen toegeef-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 228, nr. 16
2
lijkheid verwachten, noch kunnen zij verwachten normale betrekkingen met de Twaalf te hebben, zoals in de Verklaring van 27 januari 1986 is vastgelegd. Ook hebben de Twaalf diplomatieke aktiviteiten ontplooid om te trachten met de Arabische Staten en de Arabische Liga, de Oosteuropese staten en de Groep van Niet-gebonden landen samen te werken bij de bestrijding van het terrorisme. De reacties van die landen op dit initiatief, worden, voorzover zij daartoe aanleiding geven, nu in concrete dialoogvoorstellen omgezet. Bijzondere vermelding verdient in dit verband het voorstel van de Twaalf om een minsteriële Troika-bijeenkomst met de Arabische Liga te houden, waarbij dit onderwerp één van de gespreksthema's zou kunnen zijn. Uiteraard is met gelijkgezinde landen buiten de kring van de Twaalf over dit onderwerp nauw contact geweest en wordt momenteel van geval tot geval de mogelijkheid en wenselijkheid bestudeerd om de samenwerking met hen bij de bestrijding van het terrorisme te intensiveren. Midden-Oosten In voorgaande jaren zijn - in het bijzonder in de Verklaring van Venetië reeds de fundamentele principes van een blijvende en alomvattende regeling van het Midden-Oosten conflict geformuleerd, te weten, de VR-resoluties 242 en 338, het recht op bestaan en veiligheid van alle staten in de regio, inclusief Israël, gerechtigd voor alle volken in de regio, inclusief de erkenning van het recht van het Palestijnse volk op zelfbeschikking met alles wat dit impliceert en het afzweren van geweld. De Twaalf hebben mij - vanuit deze uitgangspunten - opgedragen in een ronde van «quiet diplomatic contacts» met de bij het conflict betrokken staten te onderzoeken welke de vredesmogelijkheden in het Midden-Oosten zijn en vooral welke rol de Twaalf daarbij zouden kunnen spelen. Met alle betrokken partijen (inclusief de PLO) hebben in de afgelopen periode zekere contacten plaatsgevonden. En ofschoon vrijwel een ieder in deze gesprekken een zekere rol voor de Twaalf in het stimuleren van het vredesproces ziet weggelegd, lopen de percepties van de wijze waarop dit zou dienen te geschieden uiteen. De Twaalf zullen in de voortzetting van de intensieve doch «low key» uitgevoerde contacten met de betrokken partijen onder het Britse Voorzitterschap blijven trachten partijen te bewegen te komen tot een vredesoverleg. Ook het conflict tussen Iran en Irak heeft regelmatig onderwerp van gesprek van de Twaalf uitgemaakt, hetgeen ondermeer geresulteerd heeft in een algemene Verklaring van 25 februari 1986 en een Verklaring over het gebruik van chemische wapens van 8 april 1986. Tenslotte heb ik in gesprekken met de Secretaris-Generaal van de Arabische Liga, in Den Haag en Tunis, en met de Tunesische Voorzitter van de Arabische Liga gepoogd beweging te krijgen in de Euro-Arabische Dialoog, hetgeen tot een voorstel van de Twaalf heeft geleid, dat momenteel door de Arabische Liga wordt bestudeerd. Oost-West De Oost-West-betrekkingen hebben, als gebruikelijk, in de voortdurende belangstelling gestaan. Ook in de afgelopen periode is het beleid gecoördineerd in het verband met de CVSE; zowel de expertbijeenkomst inzake menselijke contacten in mei in Bern als de Conferentie over Vertrouwenen Veiligheidsbevorderende maatregelen en ontwapening in Europa in Stockholm. Voorts is een begin gemaakt met de voorbereiding van de CVSE Vervolgconferentie die in september in Wenen van start zal gaan. Juist omdat de ontwikkeling in de Oost-West-relatie een fase doormaakt, waarin afgetast wordt welke concrete vooruitgang in de verschillende
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 228, nr. 16
3
O o s t - W e s t - f o r a in de komende tijd mogelijk is, is het beleid van de Twaalf er op gericht gebleven gemeenschappelijke impulsen te geven aan het voor de Europese veiligheid 20 noodzakelijke ontspanningsproces. Zuidelijk Afrika De Twaalf hebben een actieve rol gespeeld met als doel het bevorderen van een vreedzame overgang van de Zuidafrikaanse maatschappij t o t één waarin apartheid in al zijn verschijningsvormen tot het verleden behoort. De activiteiten in het Nederlands Voorzitterschap vormde een logisch vervolg op eerdere stappen van de Twaalf, zoals het pakket positieve en negatieve maatregelen (september 1985), de versterkte gedragscode en de Troika-gesprekken in Zuid-Afrika (eind 1985). Begin februari 1986 vond in Musaka een ministeriële bijeenkomst plaats van de Twaalf met de Frontlijnstaten. Kort daarop had ik de gelegenheid o m Minister Botha in Genève ook persoonlijk over te brengen welke de conclusies van dit overleg, neergelegd in een gemeenschappelijk c o m m u n i q u é , w a r e n . Een groot aantal Verklaringen en démarches zijn aan de toestand in Zuidelijk Afrika g e w i j d , culminerend in een Verklaring van de Europese Raad. Hierin w o r d t ondermeer de zorg van de Twaalf t o t uitdrukking gebracht over de t o e n a m e van het geweld en nog eens onderstreept dat het onmiddellijke begin van een nationale dialoog met de autentieke leiders van de zwarte bevolking een essentiële voorwaarde is o m verdere escalatie van het g e w e l d te voorkomen en om onderhandelingen mogelijk te maken die leiden tot een werkelijk democratisch en niet op rassenonderscheid gebaseerd Zuid-Afrika. De Twaalf roepen in de Verklaring de regering van Zuid-Afrika o p Nelson Mandela en andere politieke gevangenen onvoorwaardelijk vrij te laten en het verbod van het ANC, het PAC en andere verboden politieke partijen op te heffen. Onderwijl is de Gemeenschap in overleg getreden met andere geïndustrialiseerde landen over verdere maatregelen jegens Zuid-Afrika die noodzakelijk zouden kunnen zijn, in het bijzonder een verbod van nieuwe investeringen en van de import van kolen, ijzer, staal en gouden munten uit Zuid-Afrika. De Britse voorzitter heeft na de Europese Raad Zuidelijk Afrika bezocht in een verdere poging o m de voorwaarden te scheppen voor de noodzakelijke nationale dialoog. In september zullen de Twaalf op grond van de alsdan bestaande situatie in Zuid-Afrika hun houding jegens Zuid-Afrika opnieuw bezien. Centraal-Amerika De Twaalf zijn zich blijven richten op het naderbij brengen van vrede en ontspanning in de Middenamerikaanse regio. Enerzijds door een overeenkomst aan te gaan inzake economische en politieke samenwerking. Anderzijds door waar mogelijk het Contadora-proces te ondersteunen. De Twaalf hebben een veelheid van ondersteunende verklaringen uitgegeven, laatstelijk ter gelegenheid van de Top van Esquipulas. Daarnaast heb ik zelf alle betrokken partijen kunnen spreken tijdens mijn bezoek aan de ministeriële bijeenkomst in Panama (5 & 6 april 1986). Deze ondersteuning blijkt door de betrokken landen zeer op prijs te zijn gesteld. De Twaalf blijven ervan overtuigd dat de oplossing uit de regio moet voortkomen in de vorm van een voor alle betrokken landen aanvaardbaar, uitvoerbaar en verifieerbaar akkoord. Mensenrechten De mensenrechtensituatie in de wereld heeft in de Europese Politieke Samenwerking grote aandacht gehad, zowel in bilaterale contacten als in V N - e n CVSE-kader.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1 9 8 5 - 1 9 8 6 , 19 2 2 8 , nr. 16
4
In mei is op verzoek van het Europees Parlement een ook naar u toegegaan overzicht opgesteld van de activiteiten van de Twaalf op het gebied van de mensenrechten in de afgelopen vijf jaar. Daarnaast is een Verklaring voorbereid waarin de uitgangspunten en beginselen van het beleid van de Twaalf op het gebied van de rechten van de mens zijn neergelegd. Deze verklaring is inmiddels op de ministeriële bijeenkomst van 21 juli aanvaard (brief nr. DGPZ/EV-1 98625 van 24 juli |J.). Institutioneel Bij gelegenheid van de ondertekening van de Europese Akte hebben de Ministers van Buitenlandse Zaken in het kader van de Europese Politieke Samenwerking bijeen een besluit goedgekeurd over de praktische toepassing van bepaalde aspecten van de Akte. Het betreft in het bijzonder de betrekkingen tussen de Europese Politieke Samenwerking en het Europees Parlement, de samenwerking tussen de vertegenwoordigers van de lid-staten en de delegaties van de Commissie in derde landen en bij internationale organisaties en de taken en organisatie van het secretariaat van de Europese Politieke Samenwerking. Met het Europees Parlement is een intensieve relatie onderhouden. Elke maand heb ik in Straatsburg mondelinge vragen beantwoord, alsook - wanneer daartoe aanleiding was - aan debatten over politieke onderwerpen deelgenomen. Medio januari heb ik de prioriteiten van het Nederlandse Voorzitterschap uiteengezet en in juni, nog voor de Europese Raad, heb ik met het Europees Parlement de (voorlopige) balans van het Nederlandse Voorzitterschap opgemaakt. De Minister-President heeft begin juli verslag gedaan van het verloop van de Europese Raad in Den Haag. Voorts heb ik twee maal informeel en vertrouwelijk overleg gevoerd over een reeks van onderwerpen met de Politieke Commissie van het Europees Parlement. Het Nederlandse Voorzitterschap heeft de samenwerking tussen de vertegenwoordigers van de lid-staten in derde landen sterk gestimuleerd. Deze samenwerking is er zowel op gericht om de identiteit van de Twaalf ten opzichte van derde landen te versterken als om bezuinigingen te kunnen doorvoeren door efficiënter gebruik van de financiële middelen van de lid-staten. Wat het Secretariaat van de Europese Politieke Samenwerking betreft, zijn in de afgelopen zes maanden met voortvarendheid de voorbereidingen ter hand genomen voor de installatie van het in de Europese Akte voorziene vaste secretariaat te Brussel. Er wordt naar gewerkt dat dit vaste secretariaat op 1 januari 1987 operationeel zal zijn. Bijlage EPS-verklaringen die tijdens het Nederlandse Voorzitterschap zijn uitgegeven. 1
' Ter inzage gelegd op de bibliotheek
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 228, nr. 16
5