Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1992-1993
22 800 V
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en van de ontvangsten van hoofdstuk V (Ministerie van Buitenlandse Zaken) voor het jaar 1993
Nr. 51
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WERKING
ONTWIKKELINGSSAMEN–
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-Gravenhage, 4 februari 1993 Zoals gebruikelijk doe ik u hierbij verslag van het in het afgelopen jaar door mij gevoerde beleid met betrekking tot de buitenlandse schulden van ontwikkelingslanden. Tevens gaat u een notitie toe die ingaat op de stand van zaken voor wat betreft de internationale schuldenproble– matiek van mijn collega van Financiën en mij. In die notitie wordt ook aandacht besteed aan de ontwikkelingen in de Club van Parijs. In deze brief zal ik mij daarom beperken tot de in 1992 genomen beleidsmaatre– gelen die gefinancierd zijn uit ontwikkelingsgelden, alsmede enkele specifieke punten (de discussie met de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB), schuldconversie en schulden aan Internationale Financiële Instellingen). De maatregelen en initiatieven die het afgelopen begrotingsjaar genomen zijn in het kader van het schuldenbeleid kunnen onderverdeeld worden in een zestal categorieën, te weten: 1. kwijtschelding van de rente en aflossing (schuldendienst) over 1992 op leningen verstrekt in het kader van ontwikkelingssamenwerking en kwijtschelding van achterstanden op dergelijke leningen; 2. kwijtschelding van nog uitstaande hoofdsommen op dergelijke leningen; 3. Schuldconversie-operaties (debt swaps) en schuldopkoop; 4. Schulden aan het Nederlandse bankwezen (discussie met de NVB); 5. bijdrage aan het wegnemen en voorkomen van achterstanden bij Internationale Financiële Instellingen; 6. schuldenregelingen in de Club van Parijs.
311942 F ISSN0921 7371 Sdu Uitgeverij Plantijnslraat 's-Gravenhage 1993
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 800 V, nr. 51
1. Kwijtschelding schuldendienst over 1992 en achterstanden In 1992 heeft Nederland wederom gevolg gegeven aan de oproep van de SAVVN in 1985' en de schuldendienst kwijtgescholden van Mozam– bique, Angola (alleen hulpleningen), Zambia en Burkina Faso. Tevens is het beleid gecontinueerd ten opzichte van Nicaragua, Jamaica (het gedeelte dat onder het Club van Parijs-akkoord valt), Jemen, Pakistan (gedeeltelijke kwijtschelding), Vietnam, Bangladesh en Honduras. Nog voor de gebeurtenissen in april 1992 was net als in 1991 ook de schul– dendienst aan Peru op alle OS-leningen kwijtgescholden. Voor Angola is tevens de kwijtschelding van de schuldendienst over 1991 op hulple– ningen geëffectueerd nadat de consolidatielening, voor de schulden– dienst op de leningen uit hoofde van het GK/LCL-programma, getekend was door de Arigolese autoriteiten (zie paragraaf 6). Tot slot is, in tegenstelling tot andere jaren, de kwijtschelding van de schuldendienst op hulpleningen voor Kenya aangehouden in afwachting van de vorming van een nieuw kabinet na de verkiezingen in december 1992. In 1993 zal de kwijtschelding voor Kenya opnieuw bekeken worden. Zie ook de cijfermatige bijlage sub A en B. In 1992 zijn alle achterstanden kwijtgescholden van Bangladesh en Burkina Faso en het restant van de achterstalligheden van Peru (zie bijlage sub C).
2. Kwijtschelding van nog uitstaande hoofdsommen Evenals in voorgaande jaren zijn overeenkomstig de UNCTAD resolutie van 1978 OS-leningen kwijtgescholden van Afrikaanse MOL's. In 1992 betrof dat Mozambique en Zambia. Bovendien is het beleid van kwijt– schelding van hoofdsommen op MOL's ook toegepast voor een niet-Afrikaans land, Nicaragua, dat in vergelijkbare moeilijke (financieel– economische) omstandigheden verkeert. Overigens heeft de Wereldbank eind 1992 de precaire economische situatie van Nicaragua erkend en is blijkens de World Debt Tables 1992/93 de status veranderd van Severely Indebted Middle Income Country (SIMIC) in SILIC (Severely Indebted Low Income Country). (Zie bijlage sub D).
3. Schuldconversie en schuldopkoop
1 In 1985 riep de Speciale Algemene Vergadering van de Verenigde Naties over Afrika (SAVVN) op tot kwijtschelding van de jaarlijkse schuldendienst uit hoofde van hulpschulden aan Afrikaanse lage-inkomenslanden die zich bereid toonden tot het voeren van een bevredigend economsich beleid
In 1992 is met OS-gelden een schuldconversie gefinancierd ten behoeve van Tunesië. De tegenwaarde in lokale valuta van de schulden– dienst 1992 op hulpleningen (ruim 7,5 miljoen gulden) zal worden gebruikt voor de financiering van milieuprojecten. De «debt-for-social– policy-swap» met Chili heeft in 1992 zijn beslag gekregen. Met de tegen– waarde van de nog resterende uitstaande hulpschulden aan Nederland zal Chili bijdragen aan het Fondo de Solidaridad e Inversión Social (FOSIS) (zie bijlage sub I). Andere schuldconversies worden momenteel voorbereid in enkele Middenamerikaanse landen en een Afrikaans land. Zoals gebruikelijk worden onderhandelingen over debt swaps in dit stadium niet openbaar gemaakt om prijsopdrijving te voorkomen. De schuldconversie met Uruguay, die in de schuldenbrief over 1991 aangekondigd werd, kwam te vervallen. De Uruguyaanse autoriteiten besloten om de restantschuld op reguliere wijze in guldens af te lossen en niet in lokale valuta. De Wereldbank heeft om het probleem van de commerciële bankschulden van arme ontwikkelingslanden aan te pakken de IDA Debt Reduction Facility in het leven geroepen. De bedoeling is dat nagenoeg alle commerciële schulden in één actie opgekocht worden met geld van de Wereldbank en donoren.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 800 V, nr. 51
Nederland heeft in dat kader in 1992 aan een schuldopkoopactie ten behoeve van Uganda bijgedragen (zie bijlage sub G). De geplande schuldopkoopactie met Bolivia kon niet meer in 1992 afgerond worden en zal in 1993 gefinaliseerd worden. 4. Discussie met de Nederlandse Vereniging van Banken In 1992 is de discussie met de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) afgerond voor wat betreft de schulden aan de Minst Ontwikkelde Landen (MOL's). De betreffende grootbanken hebben een positief gebaar gemaakt door zich in principe bereid te verklaren om de Club van Parijs te volgen in het kwijtschelden van 50% van de in de consolidatie betrokken schuldendienst (rente en aflossing) en achterstalligheden. Van deze regel zijn om evidente redenen de off-shore kredietverlening, de korte kredietverlening (handelsfinanciering en garantiestellingen) en de eigen kapitaal– en investeringsgaranties uitgezonderd. Ten aanzien van de staartstukken van door de NCM gedekte leningen geldt, dat deze in beginsel in de schuldenverminderingsexercitie worden meegenomen. Dit evenwel onder de voorwaarde van toestemming van de NCM, en derhalve mede afhankelijk van een NCM-akkoord in de Club van Parijs. Dit besluit heeft betrekking op een in overleg tussen de NVB en mij tot stand gekomen landenlijst. Deze is samengesteld op basis van de lijsten van SILIC's en de zogenaamde Toronto-landen, dat wil zeggen de landen die in de Club van Parijs in aanmerking komen voor een soepele behan– deling (o.a. 50% kwijtschelding). Het betreft de volgende landen: Benin, Tanzania, Burkina Faso, Centraal Afrikaanse Republiek, Equatoriaal Guinee, Guinee (Conakry), Guinee Bissau, Madagascar, Mali, Mauretanië, Mozambique, Niger, Uganda, Togo, Zaïre en Zambia. Elke keer wanneer een land van deze lijst naar de Club van Parijs komt en een akkoord sluit op basis van de zogenaamde «Enhanced Toronto terms» (o.a. 50% kwijt– schelding) zullen de betrokken Nederlandse banken in navolging van de Nederlandse overheid eveneens overgaan tot 50% kwijtschelding. De Nederlandse banken hebben volgens informatie van de NVB in totaal ongeveer vijf miljoen gulden uitstaan aan vorderingen op de genoemde landen die in aanmerking komen voor schuldreductie na een Club van Parijs akkoord. Cijfers die eerder circuleerden en een veelvoud waren van deze vijf miljoen, zijn voornamelijk opgebouwd uit de voor deze actie uitgesloten vorderingen alsmede uit vorderingen op landen die niet op de landenlijst staan (en waarvan een deel ook niet in de Club van Parijs voor een soepele behandeling in aanmerking komt). 5. Bijdrage aan het wegnemen en voorkomen van achterstanden bij internationale financiele instellingen Zoals bekend verstrekken de Internationale Financiële Instellingen (IFI's) geen nieuwe leningen aan landen die gedurende een langere periode betalingsachterstanden hebben op door deze instellingen verstrekte leningen. Gezien het belang van de steun van deze instellingen bij het opzetten, financieren en uitvoeren van economische aanpassings– programma's en investeringsprojecten is het van groot belang dat de ontstane achterstanden worden weggenomen. Ten behoeve hiervan bestaan bij het IMF en de Wereldbank zogenaamde «rights accumu– lation» of «shadow loan» programma's. Bij een bevredigende uitvoering door het betrokken land geven deze programma's na verloop van tijd recht op kredieten, die (ongeveer) gelijk zijn aan de bestaande achter– standen. Deze kredieten worden vervolgens uitgekeerd zodra de desbe– treffende debiteur zijn achterstanden heeft afgelost met behulp van een bruglening uit een andere bron. Echter, voordat het zover is en het uitleenprogramma van de desbetreffende instellingen wordt hervat, is
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 800 V, nr. 51
het veelal noodzakelijk dat een groep van donoren (de zogenaamde «support group») additionele snel tot uitbetaling komende financiële steun verleent aan de betrokken debiteur, teneinde hem in staat te stellen aan zijn lopende verplichtingen te voldoen en de vereiste econo– mische aanpassingen door te voeren. In 1992 heeft Nederland in dit kader bijgedragen aan de support group voor Peru (tweede tranche). Nadat donoren vanwege de problemen rond de democratische verhoudingen in Peru hun bijdragen hadden aange– houden was Nederland éèn van de eerste landen om in december 1992, na de verkiezingen, over te gaan tot uitbetaling (zie bijlage sub F). De Wereldbank heeft in het kader van het Special Programme of Assistance for Africa (SPA) de zogenaamde «5th dimension» gecreëerd. In het verleden zijn ook leningen op niet-concessionele voorwaarden verstrekt aan landen die later de IDA-only status hebben gekregen. De «5th dimension» is gericht op het «verzachten» van de schuldendienst op die harde leningen van SPA-landen aan de Wereldbank. Dit instrument wordt gefinancierd door IDA en donoren. In 1992 is ten behoeve van Uganda 10 miljoen gulden bijgedragen aan dit instrument (zie bijlage sub 6. Schuldenregelingen in de Club van Parijs De bilaterale leningovereenkomst met Angola inzake de consolidatie van achterstallige rente en aflossingen uit hoofde van het GK/LCL-programma, die in januari 1991 werd aangeboden aan de Angolese autoriteiten en die voortvloeit uit het multilateraal akkoord van december 1989, is in september van het afgelopen jaar door Angola ondertekend. De eveneens in 1992 ondertekende bilaterale overeenkomst met Egypte uit hoofde van het multilateraal akkoord van 1991 betreft een «herprogrammering» van de nog uitstaande schuld en is opgebouwd uit drie fasen. Aan het eind van elke fase wordt door de Club van Parijs bezien of Egypte voldaan heeft aan zijn verplichtingen. Indien dat het geval is, wordt overgegaan naar de volgende fase. Tijdens elke fase vindt een schuldreductie plaats die uiteindelijk leidt tot 50% kwijtschelding van de netto contante waarde van de totale nog uitstaande schuld. Eind 1992 liep de eerste fase af. Omdat Egypte niet helemaal op schema is met zijn aanpassingsprogramma werd besloten om uitstel te verlenen tot maart 1993. Daarna zal bezien worden of de tweede fase in werking kan gaan (zie bijlage sub E). Krachtens de overeenkomst tussen de Minister van Financiën en mij, zoals genoemd in de schuldenbrief over 1990 (TK, 1990-1991, 21 800 V, nr. 67), is in 1992 wederom bijgedragen aan de Toronto– optie-c voor Mali (zie bijlage sub H). Bijgevoegd is een cijfermatig overzicht van alle bovengenoemde schuldverlichtingsmaatregelen uit het budget voor ontwikkelingssamen– werking. De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, J. P. Pronk
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 800 V, nr. 51
Bijlage
Overzicht schuldverlichting ten laste van de OS-begroting 1992 (in mln guldens) Voorzover de maatregelen geen consequenties hadden voor de belasting van de begroting 1992, omdat zij in eerdere jaren reeds gefinancierd zijn ten laste van het garantie-artikel, zijn de bedragen tussen haakjes geplaatst. Achter de bedragen is de betreffende begro– tingscategorie van Hoofdstuk 5 van de Rijksbegroting aangegeven. A. Kwijtschelding schuldendienst over hulpleningen 1991
Angola
(3,1)
1992
Angola Jamaica Mozarnbique Nicaragua Pakistan Peru Vietnam Zambia
3,1 7,0 1,1 10,7 10,0 11,3
2,5 7,3
(Id) (Id) (Id) (Id)
(lla) (Id) (Id) (Id)
B. Kwijtschelding schuldendienst 1992 over GK/LCL's Bangladesh Burkma Faso Honduras Jemen Mozambique Nicaragua Peru Zambia
4,4 1,0 1.9 0,4 0,01
0,4 0,4 0,2
(Id) (Id) (Id) (Id) (Id) (Id) (Id) (Id)
C. Kwijtschelding achterstanden Bangladesh Burkina Faso Peru
( 4,3) ( 1.9) (32,7)
D. Kwijtschelding nog uitstaande hoofdsommen Mozambique Nicaragua Zambia
15,4 16,5
5,3
(Id) (Id) (Id)
E. Consolidatieleningen Angola Egypte Mexico 2
(11.0) 17,3
0,2
(Id)
(Id)2
Betreft een in 1990 gesloten consolidatielening.
F. Bijdragen aan wegnemen achterstanden bij IFI 's Peru
18,5
(Id)
G. Opkoop schulden bij commerciële banken via Wereldbank Uganda
4,9
(Id)
0,2
(Id)
H. Bijdragen aan Toronto optie-c Mali
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 800 V, nr. 51
I. Schuldconversies Chili Tunesië
3,3 7,7
(lla) (lal)
J. Bijdrage aan de 5th dimension van de Wereldbank Uganda
10,0
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 800 V, nr. 51
(lla)