2
Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1984-1985
12449
Afsluiting van de Oosterschelde
Nr. 84
LIJST VAN ANTWOORDEN Ontvangen 10 december 1984 Blz. I
Ministeriële aanbiedingsbrief
2
II
Stormvloedkering
3
III
Compartimenteringswerken
5
IV
Milieu, beheer en inrichting
6
V
Financieel overzicht
7
VI
Diversen
10
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 12449, nr. 84
1
I. Ministeriële aanbiedingsbrief 1 In het midden van een stroomgeul zijn de schuiven groter dan aan de randen. Wanneer de Taklift 4 in één sluitgat de schuiven aanbrengt, moet hij vóór elke groep grotere schuiven worden verbouwd (er moet dan een ander hijsframe worden ingehangen). Wanneer hij daarna in een ander sluitgat gaat werken, moet de hele serie verbouwingen nog eens gebeuren. Als er nu afwisselend in de Hammen en de Schaar een groep van dezelfde schuiven geplaatst wordt, moet de Taklift weliswaar vaker worden verhaald, maar wordt het aantal verbouwingen teruggebracht. 2 Nu er nog ongeveer 1/5 deel van het werk moet worden uitgevoerd is het risico dat nog in het laatste deel kan zitten beter te overzien. Het aanbesteden van de afbouw in één keer betekent, dat gepoogd wordt het resterende risico over te dragen aan de aannemer, die daar uiteraard een prijs voor mag bedingen. Als die prijs aanvaardbaar wordt geacht kan de totale bouwsom voorspeld worden. Verwacht wordt, dat door deze wijze van contracteren een gunstiger eindresultaat wordt verkregen dan wanneer voortgegaan zou worden met het uitgeven van deelcontracten. 3 De onderhandelingen over de wijze van compensatie van de gemeente Bergen op Zoom voor het niet doorgaan van de liftsluis zijn nagenoeg afgerond. Op 6 december hoop ik tijdens mijn jaarlijks overleg met het provinciebestuur van Noord-Brabant tot definitieve afspraken te komen. Tot aan die datum kan ik geen mededeling doen over de hoogte van de compensatie. Ten aanzien van de bestuurscompensatie voor de in Bergen op Zoom gevestigde bedrijven zijn door mij externe deskundigen ingeschakeld om de hoogte van de eventuele schadebedragen te bepalen. Het onderzoek daarnaar is enkele maanden geleden gestart. Vanwege de vereiste zorgvuldigheid zal het resultaat nog enige maanden op zich laten wachten. 4 In de jaren 1979, 1980 en 1981 zijn aan Dosbouw v.o.f. voorschotten verstrekt voor een totaalbedrag van ca. f6 min. Met deze voorschotten kan een deel van de renteclaims uit de periode 1977 t/m 1981 worden verrekend. Met de definitieve eindafrekening hiervan is een begin gemaakt. Ter versnelling van betalingsprocedures en ter voorkoming van verdere renteclaims zijn aan Dosbouw v.o.f. en Ostem voorschotten uitbetaald van resp. f350 en f 140 min. Het betreft een geraamd bedrag voor de werkzaamhederi die beide aannemerscombinaties in 1985 zullen uitvoeren. De daaruit voortvloeiende interestbedragen komen ten goede aan het Rijk. 5 Ik acht het juist dat het personeel, ingezet voor het Oosterscheldeproject, niet ten laste is gekomen van het Oosterschelde-artikel maar van de personeelsartikelen van de Rijkswaterstaat. Dit is overigens de gebruikelijke gang van zaken (ook de personele kosten voor het Rijkswegenfonds worden niet aan dat fonds toegekend maar aan de personeelsbegroting van de Rijkswaterstaat). Gezien de vermenging van activiteiten ten behoeve van het Oosterscheldeproject en overige Rijkswaterstaatstaken, soms binnen het takenpakket van één en dezelfde functionaris, is een nauwkeurige toerekening niet zeer wel te geven.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 12449, nr. 84
2
Een schatting van de tot op heden ten laste van de personeelsbegroting van de Rijkswaterstaat gemaakte kosten bedraagt ca. f300 min. Na afloop van het project kan een schatting van de totaal gemaakte personeelskosten worden gegeven, echter niet met grotere nauwkeurigheid dan thans wordt gehanteerd. 6 In mijn aanbiedingsbrief bij het 16e Voortgangsrapport heb ik de bezuinigingen die door de Commissie Le Blanc zijn voorgesteld, vermeld. Hoewel een aantal voorstellen uiteraard in discussie met de Deltadienst zijn ontstaan, ben ik mij er van bewust, dat het, dankzij de inschakeling van de - externe - commissie, mogelijk is gebleken zoveel druk aan te brengen dat de voorgestelde bezuinigingen ook inderdaad doorgevoerd kunnen worden. De kosten van het ingeschakelde ingenieursbureau zullen over 1984 enkele tonnen bedragen. Voor het volgend jaar zal nog worden bezien welke inzet van dit bureau gewenst is. Een vermenging van belangen is niet aan de orde aangezien het ingenieursbureau is ingeschakeld ter ondersteuning van de commissie. Niet voor niets is een onafhankelijk bureau gekozen dat niet betrokken was bij de Oosterscheldewerken maar wel ervaring heeft met grote projecten in binnen- en buitenland. 7 Als de uit het Oosterschelde-artikel geëlimineerde weg over de stormvloedkering, de bruggen over het Kanaal door Zuid-Beveland, het werk aan het noordelijk deel van dit kanaal en de sluis in de Oesterdam wel in de tabel (vergelijking huidige raming met die in de Blauwe Nota) waren opgenomen, zou deze op de volgende punten worden gewijzigd; de overige onderdelen ondergaan hierdoor geen wijziging:
4. Actuele raming (prijspeil medio 1984) 5. Reële kostenstijging (verschil tussen (4) en (2); (in % van (2))
Alleen stormvloedkering
Gehele project
5,2
7,9
1,1 (28%)
1,0 (14%)
II. Stormvloedkering 8 De kostenraming van onderdelen van het werk, zoals bestortingen, kan om reden van onderhandelingspositie niet worden genoemd.
9 De eindbestemming van de werkschepen hangt af van de soort toepassing door de uiteindelijke kopers. De makelaar die met de verkoop belast is, ontvangt regelmatig geïnteresseerden. Voorshands is echter nog geen schip verkocht. Er is nog geen zicht op de eindbestemming ingeval de schepen niet worden verkocht. 10 De gebrekkige chroom/nikkellagen zijn te wijten aan een fout in het produktieproces. De kosten voor het opnieuw aanbrengen van chroom/nikkellagen zijn voor rekening van de aannemer. Zowel bij het produktieproces als bij de keuring zijn maatregelen genomen om produktiefouten in de toekomst te voorkomen. Gezien het feit dat het loszitten van de chroom/nikkellagen is veroorzaakt door een fout in het produktieproces, is er geen reden om aan te nemen dat het zilte Oosterscheldeklimaat aanleiding zal geven tot loszitten van de chroom/nikkellagen als deze op de juiste wijze worden aangebracht.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 12 449, nr. 84
3
11 Speciale maatregelen om de sponningen vrij te houden van aangroeisels zijn niet nodig, omdat het periodiek bewegen van de schuif op grond van het onderhoudsschema de sponning voldoende schoon houdt. 12 Het onderzoek, gericht op het voorkomen van beschadigingen aan pijlervoet en grindzak, zowel bij de pijlerplaatsing als vooral ook later, was bedoeld om schade in de bouwfase te voorkomen. Als de pijlervoet eenmaal is ingepakt in steen is er geen kans op schade meer. Er is dan dus ook geen onderhoud meer nodig. 13 Er zijn al resultaten bekend van het onderzoek naar de stabiliteit van de bodembescherming en het beperken van de ontgrondingen. Dit onderzoek wijst uit, dat een gedeelte van de bodembescherming, welke met een tijdelijke functie is aangelegd voor de afgesloten Oosterschelde, tot ca. 250 a 300 m uit de as van de kering moet worden bestort. Op dit gedeelte zal daarna weinig onderhoud meer nodig zijn. Het verder van de kering verwijderde deel wordt pas bestort nadat dat noodzakelijk is gebleken uit de onderhoudscontröle. De ontgrondingskuilen zijn bestort en gestabiliseerd zodat deze qeen schade kunnen aanrichten. Ook de ontwikkeling van deze ontgrondingen wordt in het onderhoudsschema gecontroleerd. De kosten hiervan hangen in zodanige mate af van de ontwikkelingen op de lange duur, dat nu nog geen raming kan worden gemaakt. 14 Inderdaad zullen na het voltooien van het plaatsen van de pijlers ongeveer 20 duikers voor inspecties en ankerbehandeling overblijven. Daarenboven zal een wisselend aantal duikers ingezet blijven voor het verhelpen van onverwachte problemen onder water. Dit aantal duikers hangt af van de aard en de omvang van de optredende problematiek. Gedacht wordt aan één of enkele tientallen. 15 Mede namens mijn ambtgenoot van Sociale Zaken en Werkgelegenheid deel ik u mede dat op zijn departement wordt gewerkt aan de totstandkoming van regelgeving met betrekking tot het verrichten van duikwerkzaamheden. Gedacht wordt aan een op de Arbeidsomstandighedenwet gebaseerd «Duikbesluit». De bedoelde speciale opleiding is een duik-medische cursus die ten behoeve van de werken aan de stormvloedkering in de Oosterschelde is opgezet. Het betreft hier in feite een specifieke EHBO-cursus die zich richt op het instrueren van het duikpersoneel zodat het gezondheidskundige verschijnselen kan onderkennen. Bij de voorbereiding van de te zijner tijd met betrekking tot duikwerkzaamheden vast te stellen regelgeving zal rekening worden gehouden met de opleidingen welke in het kader van het Oosterscheldeproject tot stand zijn gekomen. 16 De fabricage van betonnen delen ligt op schema; bij de fabricage van de stalen delen is er nog een kleine achterstand die geen invloed heeft op het totale tijdschema. 17 Hierbij doe ik u het vervolg op het schema1 toekomen, dat in het 15e Nedergelegd op de bibliotheek.
v o o r t g a n g s r a p p o r t Op blz. 3 Staat.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 12 449, nr. 84
4
18 Van het manoeuvreren met de stormvloedkering voor de sluiting van de compartimenteringsdammen en voor de voltooiing van de kering zelf kan de beste indruk verkregen worden door het verloop van de getijreductie in die periode te beschouwen. In bijgaande grafiek2 is dat verloop weergegeven: de lijn geeft het getijverschil bij Yerseke aan, dat in de loop van de voltooiing van het Oosterscheldeproject zal optreden. Uit de figuur valt af te leiden, dat de uitvoering vereist, dat gedurende enkele korte perioden het getijverschil meer gereduceerd zal worden dan in de eindsituatie. Er zijn twee momenten waarop de kering enige dagen geheel gesloten zal zijn en er dus geen getijverschil zal optreden. Voor de effecten van deze activiteiten is vooral gekeken naar het zoutgehalte en de invloed daarop van de toevoer van zoet water (regen en polderlozingen). Behalve in geval van zeer extreme regenval zullen zich geen ernstige gevolgen voor het milieu voordoen. Weliswaar zullen op tijdelijk droogvallende gronden organismen afsterven, maar dit leidt niet to irreversibele schade aan het ecosysteem. Er wordt voorzien in een intensieve milieukundige begeleiding in deze gehele periode. III. Compartimenteringswerken 19 Er vindt bij de aanbesteding van werken aan en bij de compartimenteringswerken Philipsdam en Oesterdam een open inschrijving plaats, zodat - conform historische toezeggingen - meerdere bedrijven of bedrijfscombinaties kunnen meedoen. 20 De suggesties vanuit de paneldiscussie omtrent het uitvoeren van een risico-analyse, een foutenanalyse en simulaties voor de besturingsregeling van de duwvaartsluizen worden opgevolgd. Inmiddels worden reeds de risico-analyse en foutenanalyse, samengevat in een zgn. betrouwbaarheidsanalyse, uitgevoerd. De resultaten komen pas in het eerste halfjaar van 1985 beschikbaar ter verwerking in het ontwerp van het besturingssysteem. Bij de fabricage van het systeem dienen simulaties voor bepaalde onderdelen te worden uitgevoerd ter controle van de juiste werking; zo nodig zal dit in het bestek worden opgenomen. 21 De sluiting van het Slaak zal volgens de vigerende planning geschieden in maart 1987, zodat daarna de wegverbinding tussen het voormalige eiland St. Philipsland en het werkeiland kan worden voltooid. De aansluiting tussen het werkeiland en de Grevelingendam komt tot stand door de afsluiting van de Krammer. Deze zal volgens de vigerende planning plaatsvinden in april 1987. 22 De voorbereidingen voor de elektrische installatie van de Bathse Spuisluis werden stilgelegd, om de hiervoor benodigde capaciteit te kunnen inzetten voor de werkzaamheden aan de bewegingswerken. Aangezien de Bathse Spuisluis pas na de sluiting van de compartimenteringsdammen behoeft te gaan werken, kunnen genoemde activiteiten achtereenvolgend in plaats van tegelijk worden uitgevoerd.
2
Nedergeiegd op de bibliotheek.
23 Het brandbestrijdingssysteem op de Krammersluizen zal operationeel zijn op de datum dat deze sluizen in gebruik zullen worden genomen. Volgens het huidige tijdschema is dit in februari 1987.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 12449, nr. 84
5
24 De mededeling op de Algemene Vergadering van de Unie van Waterschappen, dat er naar gestreefd wordt, op het uitstel van de Philipsdam in te lopen, houdt niet in, dat gepoogd wordt, beide compartimenteringsdammen gelijktijdig te sluiten. Wanneer bij gelijktijdige sluiting van beide dammen deze twee activiteiten niet zeer goed op elkaar afgestemd zijn, zal de stormvloedkering gedurende een langere periode «geknepen» moeten worden, en dat zal het milieu ernstiger beïnvloeden dan wanneer de kering twee keren na elkaar voor korte tijd wordt geknepen voor het onafhankelijk sluiten van de dammen. Het afstemmen van beide sluitingen tegelijkertijd is alleen al uit het oogpunt van benodigde zuigercapaciteit en de daarmee verbonden kosten een niet efficiënte zaak. Overigens vraagt de simultane sluiting van de Krammer en het Tholense Gat een veel grotere concentratie van zuigerkapaciteit, hetgeen kostenverhogend werkt. Afhankelijk van het tijdstip waarop beide dammen worden gesloten kan dit voordelig of nadelig voor milieu en visserij zijn, vanuit milieukundig oogpunt verdient het sterk aanbeveling de Oesterdam vóór de winter te sluiten. IV. Milieu, beheer en inrichting 25 In september 1985 zal de nota «Beheer Stormvloedkering» gereed zijn en aan de Raad van de Waterstaat worden aangeboden. 26 De gevolgen van mogelijk toe te passen schema's voor het sluiten van de kering (strategieën) worden momenteel geïnventariseerd. Deze strategieën zullen worden opgenomen in de nota «Beheer Stormvloedkering». Pas na voltooiing van de inventarisatie van de gevolgen zal inzicht worden verkregen in mogelijke knelpunten. Voor het onderhoud aan de schuiven en bewegingswerken zal elke schuif naar het zich nu laat aanzien ongeveer eens per veertien dagen of per maand worden gesloten. 27 Zowel het ontwerp als het beheer van de stormvloedkering wordt gebaseerd op de voor Zuid-West Nederland geldende veiligheidsnorm, zoals de Deltacommissie deze geadviseerd heeft («veilig bij een ontwerpwaterstand met een overschrijdingsfrequentie van 1/4000 per jaar»). Bij de optimalisering van het ontwerp van de kering was het nodig deze veiligheidsnorm te vertalen naar een faalkans voor de constructie (het zogenaamde probabilistisch ontwerpen). Voor het ontwerpen van een beheersstrategie voor de kering moet eveneens een vertaling van deze veiligheidsnorm plaatsvinden naar een faalkans van het systeem «stormvloedkering + toegepast beheer + achterliggende dijken (langs de Oosterschelde)». Het verschil in benadering wordt enerzijds veroorzaakt doordat er in beide gevallen sprake is van geheel verschillende systemen en anderzijds doordat de ontwikkeling in het probabilistisch ontwerpen - met name binnen de Technische Adviescommissie van de Waterkeringen - sedert 1976 niet stil gestaan heeft. 28 Voor de ontwikkeling van het werkeiland Neeltje Jans heeft de Stuurgroep Oosterschelde eind augustus 1984 gekozen voor het zgn. integratie-alternatief. In dit alternatief wordt getracht de verschillende in aanmerking komende soorten functies (zoals waterstaatsfuncties, algemene en dienstverlenende functies, natuurfuncties, recreatiefuncties, visserijfuncties, functies op gebied van voorlichting en presentatie) op een samenhangende wijze tot ontwikkeling te brengen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 12449, nr. 84
6
De uitvoering van het gekozen beleid wordt thans door de «Beleidsgroep Neeltje Jans» nader uitgewerkt. Deze beleidsgroep is samengesteld uit de provincie Zeeland, de gemeente Veere en de betrokken departementen. De beleidsgroep, waaronder een aantal werk- en projectgroepen resoorteert, heeft tevens een coördinerende taak voor het beheer (o.a. het voorkomen van ongewenste ontwikkelingen) en voor de planologische aanpak (voorbereiding bestemmingsplan). Omtrent de ontwikkelingsmogelijkheden van het Schelphoekgebied is momenteel nog overleg gaande tussen de Stuurgroep Oosterschelde en de gemeente Westerschouwen. Verwacht wordt dat de Stuurgroep op korte termijn een keuze zal maken uit de in de nota «Inrichtingsalternatieven Schelphoek» gepresenteerde alternatieven van verenigbare ontwikkelingsmogelijkheden, waarna voor het gebied door de gemeente Westerschouwen een bestemmingsplan zal worden opgesteld.
29 Het Ministerie van Landbouw en visserij is van begin af aan betrokken bij de studies naar de ontwikkelingsmogelijkheden van het werkeiland Neeltje Jans en is vertegenwoordigd in de «Beleidsgroep Neeltje Jans» (zie antwoord 28). Deze betrokkenheid komt ondermeer tot uitdrukking in het feit, dat de studie, waarvan de resultaten zijn neergelegd in het rapport over maricultures in de mond van de Oosterschelde (zie antwoord 31), een gezamenlijke activiteit was van de milieuafdeling van de Deltadienst en de Directie Visserijen van het Ministerie van Landbouw en Visserij. 30 Het milieu-onderzoek in de Oosterschelde heeft twee facetten. Er is en wordt onderzoek verricht, dat van belang is zowel bij de bouw van de stormvloedkering als voor de inrichting en het beheer van het gebied na het gereedkomen van de kering. Ten behoeve van dit min of meer projectgerichte onderzoek is ook fundamenteel speur- en ontwikkelingswerk noodzakelijk gebleken. De resultaten hiervan zijn ook van belang gebleken voor watergebieden elders in Nederland. Na voltooiing van de werken wordt het Oosterscheldeproject als beëindigd beschouwd. Daarna zal het projectgebonden onderzoek gericht moeten worden op het beheer van de stormvloedkering en van de gebieden die daardoor beïnvloed worden. Ook zal dit onderzoek noodzakelijk zijn voor het volgen van de veranderingen in het Oosterscheldebekken, opdat tijdig kan worden bijgestuurd. De veranderingen en ontregelingen, die direct na de voltooiing van de Oosterscheldewerken zullen optreden, vergen speciale aandacht en maken een versterkt beheer van het bekkengebied nodig. De effecten van de werken op het bekken worden dan in het overige waterstaatbeheer meegenomen. Omdat verwacht wordt, dat het milieu in het Oosterscheldebekken na enige jaren zal stabiliseren, zal in het milieu-onderzoek geleidelijk nog meer aandacht kunnen worden besteed aan ook andere wateren die dringend aandacht behoeven: de Noordzee, Waddenzee en de binnenwateren. 31 Het rapport over de maricultures in de mond van de Oosterschelde is als uitgave van het ministerie van Landbouw en Visserij reeds verschenen. Mijn ambtgenoot zal het rapport één dezer dagen aan de vaste Commissie toezenden. V. Financieel overzicht 32 De noot onder Tabel 2 van het financiële overzicht heeft geen betrekking op het overboeken van een bepaalde studie activiteit, maar op het corrigeren van geadministreerde bedragen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 12449, nr. 84
7
33 Bij de onderdelen van het Oosterscheldeproject buiten de primaire dam doen zich betrekkelijk weinig tegenvallers voor, omdat deze werken meer in het ervaringsgebied van de traditionele waterbouw liggen. Bij het bouwen van de Philipsdamsluizen kon men gebruik maken van de ervaringen bij de bouw van de Kreekraksluizen en van nog vele andere sluizen in Nederland. Voor de aanleg van de compartimenteringsdammen kan worden teruggevallen op de ervaringen bij de overige afsluitingswerken in Nederland en op de ervaring die onze aannemers in het buitenland bij grote projecten hebben opgedaan. Bij de aanpassingswerken wordt gebruik gemaakt van de grote ervaring, die ook de lagere overheden hebben met dijkenbouw in het Deltagebied en met de bouw van waterhuishoudingssystemen. Met het zoeken van voorbeelden buiten de Oosterscheldewerken begeeft men zich in het min of meer onbeperkte veld van weg- en waterbouwkundige werken. Men loopt dan het gevaar dat men onvolledig en selectief te werk gaat. Het is daarom naar mijn mening beter om inzicht te geven in de mogelijke oorzaken van financiële afwijkingen bij civieltechnische werken. Bij traditionele werken is met name de zeer belangrijke factor «onbekend» in beginsel sterk beperkt. De (on)bekendheid met het te realiseren project kan te maken hebben met: a. inzicht in de situationele omstandigheden, zoals grondgesteldheid, waterhuishouding. Bij traditionele werken met voldoende voorbereidingstijd om alle zaken voldoende (gedetailleerd) te onderzoeken is de onbekendheid van deze factoren veelal tot een minimum beperkt. b. inzicht in de te realiseren constructie(s). Bij traditionele werken worden constructies geheel voorbereid en uitgewerkt, zodat deze bij uitvoering vaststaan en in beginsel geen wijziging meer ondergaat c.q. moet ondergaan. c. inzicht in de wijze van uitvoering. Bij traditionele werken behoort veelal een min of meer traditionele en derhalve bekende uitvoeringswijze en -organisatie. d. inzicht in de in te zetten productiemiddelen (aantallen, soort) en vooral ook in de te behalen productieniveaus. Veel ervaring en gegevens bestaan bij de Rijkswaterstaat te behalen normproducties bij gegeven omstandigheden. 34 De tegenvaller ad f 10 min. bij de overslag van de stortsteen voor de drempel van de stormvloedkering moet gezien worden als een nadere invulling van de raming bij het vorderen de uitvoering. Het aanpassen van het overslagproces voor de stortsteen is in de loop van de uitvoering gebeurd. Naarmate het werk in de sluitgaten op gang kwam, bleken dusdanige veranderingen in het proces van steenoverslag noodzakelijk te zijn, dat dit vooraf niet overzien had kunnen worden. 35 Het toenemend inzicht in het onderhoud van de schuiven en bewegingswerken leidt vooralsnog niet tot een eenvoudiger en daarom goedkoper onderhoud. Het ontwerp is nu zover uigekristalliseerd, dat beter inzicht bestaat in de plaatsen die voor onderhoud bereikbaar moeten zijn. Dit is er de oorzaak van, dat het oorspronkelijk gedachte aantal trappen en bordessen moest worden uitgebreid. In de uitwerking van deze trappen en bordessen moest bovendien een verandering worden doorgevoerd, die een gevolg was van de verandering van de vorm van de hamerstukken. 36 De door de planningswijziging (te weten de gelijktijdige plaatsing van dorpelbalken in de Hammen en de Schaar) bereikte kostenraming zou ook op dit niveau zijn gekomen als deze wijziging in een vroeger stadium zou zijn voorzien.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 12 449, nr. 84
8
37 Door de vernauwing van de sluitgaten zijn de stroomsnelheden inmiddels bijna twee maal zo groot als in de tijd dat de sluitgaten nog de oorspronkelijke afmetingen hadden. Ook de wervelingen tussen de pijlers zijn enorm toegenomen. In de praktijk blijkt, dat het «leren werken» in deze omstandigheden niet door laboratoriumproeven kon worden voorspeld. De praktijk wees uit, dat slechts met grotere inzet van zowel sleepboten als ankerkabels voor een veilig en schadevrij uitvoeringsproces kon worden gezorgd. De meerdere kosten hiervoor worden door het Rijk gedragen. 38 Inderdaad wordt de juistheid en de noodzaak van de duikwerkzaamheden door de overheid gecontroleerd. De ingewikkeldheid van het project vereist een veelheid van duikwerk, om de technische werkzaamheden voldoende uit te voeren, om deze te inspecteren en eventueel geconstateerde mankementen te verhelpen. Hierbij wordt een afweging gemaakt tussen de risico's van onvoldoende technische kwaliteit enerzijds en duikkosten anderzijds. 39 Bij de besparing op de kosten voor «diversen» is de f 1 min. door een zetduiveltje helaas van een verkeerd teken voorzien. Uiteraard moet er een minteken voor staan. 40 Er is besloten, de weg op de stormvloedkering (met name op het werkeiland) versneld aan te leggen en te financieren uit het Rijkswegenfonds. Daarom is de besparing van f5 min. op werkdagen op het eiland definitief. 41 Het opleggen van een vermindering van het studiebudget is geen loos gebaar, omdat hieraan overleg voorafgegaan is met de betreffende projectorganisaties en te voren een globale haalbaarheidsstudie is verricht. Met de toevoeging dat «een afweging van de aspecten veiligheid, milieu en financiën tenslotte bepalend zal zijn» wordt aangegeven dat bij tegenvallende uitvoerings- en/of onderzoeksresultaten de nu geschrapte onderzoeken alsnog uitgevoerd zullen moeten worden. Onderzoek, dat nu als beslist noodzakelijk voor welk onderdeel van het werk dan ook wordt gezien, valt buiten de budgetvermindering. De correctie betreft slechts onderzoek, waarvan de noodzaak niet dringend is. De verwachte besparingen hebben inderdaad gevolgen voor het werkvolume van ingenieursbureaus en laboratoria. Het bezuinigde bedrag van f25 min. is als volgt onderverdeeld: Stormvloedkering: * Onderzoek voor de speciale werkschepen dat vanwege de voorspoedige voortgang niet meer nodig is geweest: — Cardium f 1,8 min. — Macoma en Ostrea 1,0 min. — Steenstorters 2,6 min. * Door ervaringen tot nu behoeft minder gedaan te worden aan: — Onderzoek voor de begeleiding bouwfasen en het plaatsen van de elementen: — Onderzoek naar diverse uitvoeringsaspecten: — Onderzoek damaanzetten — Funderingsonderzoek — Drempelonderzoek: — Onderzoek aan de schuiven en bewegingswerken — Onderzoek naar plaatsbepalingen waarnemingstechnieken: — Vormgeving van de sluitgaten en de bodembescherming: Algemeen- en
2,5 2,3 0,6 0,7 2,2 0,8 1,4 0,9
min. min. min. min. min. min. min. min.
0,8 2,3 0,4 4,7
min. min. min. min.
bekkenonderzoek
— Experimenten met erosieregulerende maatregelen — Veralgemeniseren van gepleegd specifiek onderzoek (spin-off) — Fotovluchten voor remote sensing nog nader in te vullen Totaal
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 12449, nr. 84
f
25,0 min.
9
VI. Diversen 42 Wat betreft de aanpassing van de aansluitende wegen aan de weg over de stormvloedkering kan het volgende worden opgemerkt. In mijn brief van 24 januari 1984 aan Gedeputeerde Staten van Zeeland heb ik mijn medewerking toegzegd voor de aanleg van een brede weg (hoofdrijbaan + werkweg/parallelweg) over de stormvloedkering. Ik heb daarbij tevens opgemerkt dat de aanleg van de aansluitende weggedeelten ter weerszijde van de stormvloedkering bezien zou worden binnen het kader van de budgettaire mogelijkheden. Op Noord-Beveland ligt een directe aansluiting van de weg over de stormvloedkering op de provinciale weg S8 voor de hand. Het plan hiervoor wordt uitgewerkt. Planologisch zijn hier geen problemen. Het aansluitende gedeelte op Schouwen is nog in studie. Via bestuurlijk overleg, waarmee inmiddels een aanvang is gemaakt, zal zo spoedig mogelijk worden geprobeerd tot een eensluidende visie van de betrokken overheden (Rijk, provincie, gemeente) te komen inzake het te kiezen tracé voor dit weggedeelte. Daarna zal dit tracé planologisch moeten worden ingepast. Voor de doortrekking van rijksweg 57 vanaf de Veersedam langs Middelburg naar de A58 zal een tracéstudie worden verricht die de Raad van de Waterstaatprocedure zal volgen. Voor deze doortrekking zijn nog geen financiën gereserveerd. Na vaststelling van het tracé zal via de prioriteitenafweging binnen het Meerjarenprogramma Personenvervoer de uitvoeringsurgentie worden bepaald. Ten aanzien van de verkeersintensiteiten op de weg over de stormvloedkering en de aansluitende weggedeelten mag worden verwacht dat deze met de te maken wegenvoorzieningen redelijk zullen kunnen worden verwerkt, uitzonderingen daargelaten. Het handhaven van de tol op de Zeelandbrug zal naar verwachting slechts van beperkte invloed zijn op de verkeersintensiteit op de weg over de stormvloedkering. 43 De NV Streekvervoer Zuid-West-Nederland (ZWN) ging er vanuit dat de veerdienst Anna Jacobapolder-Zijpe uiterlijk eind 1985 kon worden opgeheven door het gereed komen van de weg over de Philipsdam. De sluiting van de Philipsdam - en als gevolg daarvan de aanleg van de weg over deze dam - is uitgesteld (thans wordt openstelling weg voorzien in 1988). De ZWN stelt voor om tot het moment van openstelling van de Philipsdam voor het verkeer de exploitatie van de veerdienst voort te zetten, als overheden (rijk en provincie) bereid zijn de exploitatieverliezen vanaf 1 januari 1986 voor 2h voor hun rekening te nemen, met als ontbindende voorwaarde dat indien gedurende die periode boven het normale onderhoud en voorziening noodzakelijk blijkt, die voor herstel een bedrag van f100000 te boven gaat, de veerdienst met onmiddellijke ingang wordt gestaakt. Het overleg ter zake met de provincie Zeeland is nog gaande. 44 Het geschil over de gemeentelijke vergunningen is opgelost door een uitspraak van de AROB-rechter op 20 januari 1984, waarbij is bepaald, dat de Deltawerken ook bouwvergunningplichtig worden geacht. Aan de gemeente Veere zijn inmiddels de legesbedragen betaald. Door de gemeente Veere zijn achteraf geen verzwarende voorschriften opgelegd dan uit hoofde van brandpreventie en brandbestrijding. Ook bij andere gemeenten langs de Oosterschelde (Westerschouwen, Reimerswaal, Tholen en Bruinisse) zijn bouwvergunningen aangevraagd en zijn of zullen nog de verschuldigde legeskosten worden betaald. Het bovenstaande komt overeen met de praktijk bij andere bijzondere bouwwerken na de wijziging van de Woningwet in 1962.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 12449, nr. 84
10
45 Aan het Oosterscheldeproject werkt een groot aantal medewerkers met een prijzenswaardige inzet. Sommige daarvan werken op zodanige posities dat ernstige stagnatie zou kunnen optreden wanneer deze medewerkers de dienst zouden verlaten. Het is echter een onvervreemdbaar recht van iedere burger dat hij/zij - uiteraard met inachtneming van de wettelijke of overeengekomen redelijke opzegtermijn - een functie elders aanvaardt. Het enige dat de Rijkswaterstaat daar tegenover kan stellen is een vooruitzicht, na voltooiing van het project in een geschikte functie aan de slag te kunnen. Mede hierom is de RWS voornemens alle medewerkersvan de Deltadienst reeds voorjaar 1985 zekerheid te bieden aangaande hun toekomstige directie. De dienstleiding van deze ontvangende directie is ervoor verantwoordelijk dat alle betrokkenen binnen een afgesproken termijn een passende functie krijgen aangeboden, maar aan het Oosterscheldeproject kunnen blijven werken zolang hun inzet daarin noodzakelijk is. 46 Ongeveer vijf medewerkers van de Deltadienst zijn betrokken bij de PAC voorstudie. 47 Ik ben het in grote lijnen eens met de conclusies van de heren prof. dr. ir. T. Goemans en ir. drs. H. N. J. Smits in hun artikel in Economisch Statistische Berichten van 24 oktober 1984. De organisatie en de begeleiding van het project zijn inmiddels goed afgestemd op de eisen die aan een dergelijk groot project mogen worden gesteld. Eén en ander strookt met de benadering in het aangehaalde artikel. De Minister van Verkeer en Waterstaat, N. Smit-Kroes
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 12 449, nr. 84
11