Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2007–2008
29 689
Herziening Zorgstelsel
Nr. 211
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 9 juli 2008 De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 heeft op 12 juni 2008 overleg gevoerd met minister Klink van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over: – de brief van de minister van VWS d.d. 21 mei 2008 ten geleide van de voortgangsrapportage overheveling curatieve ggz naar de Zorgverzekeringswet (29 689, nr. 192). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie
Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Joldersma (CDA), Jan de Vries (CDA), Smeets (PvdA), voorzitter, Van Miltenburg (VVD), Schippers (VVD), Omtzigt (CDA), Kos¸er Kaya (D66), Willemse-van der Ploeg (CDA), Van der Veen (PvdA), Schermers (CDA), Van Gerven (SP), Wolbert (PvdA), Heerts (PvdA), Zijlstra (VVD), Ouwehand (PvdD), Agema (PVV), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie). Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Vendrik (GroenLinks), Van Velzen (SP), Neppérus (VVD), Vietsch (CDA), Uitslag (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Verdonk (Verdonk), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Atsma (CDA), Van der Ham (D66), C q örüz (CDA), Gill’ard (PvdA), Smilde (CDA), Langkamp (SP), Vermeij (PvdA), Arib (PvdA), Kamp (VVD), Thieme (PvdD), Bosma (PVV), Luijben (SP), Hamer (PvdA), Ortega-Martijn (ChristenUnie) en De Wit (SP).
De heer Van Gerven (SP) stelt dat de invoering van de diagnosebehandelcombinaties (dbc’s) en de marktwerking en de overheveling van de curatieve geestelijke gezondheidszorg (ggz) naar de Zorgverzekeringswet tot een bureaucratische jungle hebben geleid. De SP heeft samen met de actiegroep Zorg Geen Markt een enquête gehouden onder ggz-medewerkers. Het grootste probleem blijkt gevormd te worden door het dbc-systeem. Bijna de helft van de medewerkers is hier een uur of meer per dag aan kwijt. Het zorgt voor chaos in de financiering. De bevoorschotting verloopt problematisch en veelal wordt pas betaald na afsluiting van de dbc. Voor de dbc-financiering en de marktwerking bestaat onder de ggz-medewerkers nauwelijks draagvlak. Velen vrezen fraude door upcoding. Er is ook sprake van zorgverschraling doordat begeleiding en preventie niet in het dbc-systeem passen. De heer Van Gerven pleit voor het afschaffen van het dbc-systeem en het vervangen ervan door bijvoorbeeld door betaling per uur of per zitting. Er is geen draagvlak voor het dbc-systeem. Het is bureaucratisch en het dient geen enkel doel. Vindt de minister het niet onredelijk dat hulpverleners soms tot acht maanden op hun geld moeten wachten voor bewezen diensten? Is hij bereid de zorgverzekeraars tot bevoorschotting te verplichten? Zijn de wachtlijsten in de jeugd-ggz daadwerkelijk korter geworden door de overheveling en een actief inkoopbeleid van de zorgverzekeraars? Zijn de wachtlijsten van ggz-instellingen en vrijgevestigden toegenomen door de overheveling en zijn concrete cijfers hierover beschikbaar? Hoeveel cliënten worden geconfronteerd met eigen betalingen doordat ggz-hulpverleners geen contract hebben afgesloten met een verzekeraar zodat zij
KST120980 0708tkkst29689-211 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2008
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 29 689, nr. 211
1
1
zijn overgeleverd aan het restitutiestelsel? Is dit niet onwenselijk vanwege de tweedeling die daardoor gaat optreden? Wat gaat de minister doen om te voorkomen dat zorgaanbod op het vlak van preventie, begeleiding en consultatie verdwijnt? Hoe wordt activerende begeleiding op psychosociale grondslag in de toekomst vergoed bij patiënten die ggz-zorg vanuit de Zorgverzekeringswet krijgen? De wegvallende opbrengst van de eigen bijdrage voor psychotherapie zal worden gecompenseerd door een tariefmaatregel, specifiek gericht op de tweedelijns ggz. Wat houdt dit in? Wat betekent dat voor het jaar 2008? Is de minister bereid om de evaluatie van de overheveling van de curatieve ggz naar de Zorgverzekeringswet al na één jaar uit te voeren in plaats van na drie jaar? De regio Eindhoven krijgt €81 minder per inwoner aan ggz-zorg, terwijl er een wachtlijst is van 850 cliënten die langer dan een half jaar wachten op behandeling. Wat is hier aan de hand? Hoe kan dit probleem worden opgelost?. De heer Van Gerven overhandigt de tussenrapportage Chaos in de GGZ aan de minister. Mevrouw Bouwmeester (PvdA) zegt dat er goede stappen zijn gezet en dat er heel hard is gewerkt, maar dat er nog heleboel moet gebeuren. Er is toegezegd dat het proces zou worden gemonitord. Er zou worden bijgehouden wat de gevolgen van de overheveling zijn met betrekking tot bureaucratie, wachtlijsten, keuzevrijheid, voldoen aan het groeipercentage, zorginhoudelijke afstemming, kwaliteit van de zorg, toename van transparantie en ruimte in het persoonsgebonden budget (pgb). De Kamer zou deze monitor in april krijgen, maar heeft deze nog steeds niet ontvangen. Er moet pas op de plaats worden gemaakt totdat de gevolgen van de overheveling kunnen worden beoordeeld op grond van de monitor. In de ggz kan een onderscheid worden gemaakt tussen cliënten met een relatief simpele hulpvraag en cliënten met een complexe hulpvraag. De gevolgen van de overheveling moeten dus op twee manieren worden beoordeeld. Er is een grote marktwerking ontstaan voor kortdurende en relatief eenvoudige behandelingen, maar de langdurige complexe behandelingen zijn een heel ander verhaal. Cliënten die langdurige zorg nodig hebben, krijgen te maken met vier financiers. De casemanagementfunctie die wordt uitgevoerd door de ambulante ggz, dreigt echter tussen wal en schip te raken. Daarmee komt de kwaliteit en de continuïteit van de zorg in gevaar en daarmee uiteindelijk ook de keuzevrijheid van de cliënt. Wat vindt de minister hiervan? Keuzevrijheid is belangrijk, maar veel ggz-cliënten kunnen niet kiezen. De minister schrijft in zijn brief dat mensen die hiertoe niet in staat zijn, worden verwezen naar de mantelzorg. Veel mensen beschikken echter niet over mantelzorg. Deze handelwijze staat bovendien emancipatie in de weg en is strijdig met de overheveling van de curatieve ggz naar de Zorgverzekeringswet. Mensen moeten immers zelf kunnen kiezen. Er zijn vier redenen voor financiële problemen van ggz-instellingen, namelijk de historische verdeelsleutel, de wijziging van extramuralisatie naar intramuralisatie, de gewijzigde financiering van de ggz en de toenemende hulpvraag. De voorgenomen tariefkorting van 1% is onverstandig gezien de financiële problemen die een aantal instellingen al heeft. Kan de minister de vier genoemde punten in samenhang beoordelen alvorens hij overgaat tot een tariefkorting? Dbc’s zijn een goed middel om meer inzicht te krijgen in de kwaliteit van de zorg, maar de bekostiging is ingewikkeld, bureaucratisch en mondt uit in het rondpompen van geld. Kan de minister op korte termijn onderzoeken op welke wijze de zorgaanbieders kunnen worden gefinancierd zonder dat zij zo lang moeten wachten op hun geld en kan hij de Kamer hier voor Prinsjesdag over informeren?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 29 689, nr. 211
2
Op welke wijze wordt een tegenmacht tegen de zorgverzekeraars georganiseerd vanuit de cliënten en de zorgaanbieders? Mevrouw Smilde (CDA) vraagt wat de stand van zaken met betrekking tot de contractering is. Neemt het aantal contracten toe en is er verschil tussen instellingen en vrijgevestigde zorgaanbieders waar het gaat om het afsluiten van contracten? De declaraties en de dbc’s vormen een groot knelpunt. Er zijn maatregelen genomen om de aanloopproblemen met het facturatieproces op te lossen. Wanneer zal dit proces naar behoren functioneren? Een structureel probleem ligt bij de keuze van de dbc’s. Een zorgaanbieder weet niet altijd bij aanvang van de behandeling welke dbc hij precies moet openen. Pas als duidelijk is welke dbc moet worden gekozen, kan worden gedeclareerd. Zou dit probleem kunnen worden opgelost door een tijdelijke dbc te openen? Dit is vooral een probleem voor vrijgevestigde psychotherapeuten en psychiaters. Wat gaat de minister concreet doen op dit vlak? De bevoorschotting door zorgverzekeraars vindt niet voortvarend plaats. Kan de minister bewerkstelligen dat zorgverzekeraars snel inspelen op de problemen van deze nieuwe categorie instellingen en zorgverleners? Hoe komt het dat zorgverzekeraars zo terughoudend zijn, terwijl zij een zorgplicht hebben? Hoe is het mogelijk dat deze problemen zich voordoen, terwijl de tijd is genomen voor de overheveling? Kan de overheveling worden geëvalueerd zodat er lessen uit kunnen worden getrokken ten aanzien van toekomstige overhevelingen? Door de dbc-systematiek blijft een aantal zaken buiten zicht dat voorheen wel binnen de ggz plaatsvond, zoals dienstverlening aan derden en praktijkondersteuning aan huisartsen tussen de eerste en de tweede lijn. Hoe wordt daarmee omgegaan? De heer Vendrik (GroenLinks) stelt dat de overheveling van de curatieve ggz naar de Zorgverzekeringswet wellicht te vroeg heeft plaatsgevonden. Hij heeft genoeg van de problemen die de dbc’s veroorzaken. Kan de minister toezeggen dat 2008 het laatste jaar is dat hij de Kamer problemen meldt over dbc’s? Klopt het bericht dat bevoorschotting wordt geregeld en, zo ja, geldt dit alleen voor gecontracteerde zorg of voor alle zorg? Kan de minister duidelijkheid geven over wat er in Eindhoven aan de hand is? Waarom is het pgb lager dan de vergoeding in natura? Waarom zijn pgb’s alleen mogelijk als zorg wordt ingekocht bij zorgverleners die zijn opgenomen in het register beroepsbeoefenaren individuele gezondheidszorg (BIG-register)? Zorgverleners die een andere vorm van registratie hebben, worden hiermee immers uitgesloten. Kan de minister hier nader naar kijken? Kan ook nog worden gekeken naar de status van de BIG-registratie in fiscale zin? De tariefkorting van 1% kan tot ongelukken leiden, want kaasschaven zijn budgettaire sluipmoordenaars. Kan de minister deze maatregel heroverwegen? Volwaardige cliëntenparticipatie is essentieel voor het functioneren van het systeem. Is de minister bereid om toe te zeggen dat hij hiervoor zijn uiterste best gaat doen? Mevrouw Van Miltenburg (VVD) staat nog steeds achter de overheveling van de curatieve ggz naar de Zorgverzekeringswet. De overgang van financiering vooraf naar financiering achteraf is echter niet goed verlopen. Kleine instellingen en vrijgevestigden zijn hierdoor in de problemen gekomen. Kan de minister actief aan een oplossing meewerken? Voor het draagvlak van de overheveling in de sector, is het van essentieel belang dat geld geen reden meer kan zijn om ertegen te zijn. Er is besloten dat 2008 een overgangsjaar is, maar wat gaat er volgend jaar gebeuren? Hoe wordt in 2009 omgegaan met prijzen? Kan de minister
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 29 689, nr. 211
3
een tijdpad geven voor de volledige overgang, ook op dit terrein, van de ggz naar de Zorgverzekeringswet? Waarom wordt de eigen bijdrage afgeschaft en waarom worden de financiële gevolgen van deze maatregel volledig afgewenteld op de aanbieders? Het experiment met het pgb in de ggz loopt niet goed. Kan de staatssecretaris de Kamer een brief sturen over het verloop van dit experiment? Kan hij hierin ingaan op de eis van zorgverzekeraars dat behandelaars een BIG-registratie hebben, waardoor de keuzevrijheid voor mensen met een pgb heel erg wordt beperkt? Kan hij ook iets zeggen het ernstig beperken van de vrije bestedingsruimte van mensen met een pgb door de zorgverzekeraars? Mevrouw Van Miltenburg is er erg ongelukkig mee dat ggz-cliënten bij het Fonds PGO (fonds voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties en ouderenbonden) geen eigen koepel hebben. Is de minister bereid om hier iets aan te doen? Antwoord van de minister De minister is in overleg met betrokken partijen over stappen die wellicht volgend jaar moeten worden gezet met betrekking tot de overheveling van de ggz naar de Zorgverzekeringswet. Er zullen geen stappen worden gezet dan nadat de monitor voldoende inzicht heeft geboden en de Kamer in staat is gesteld daarover een mening te vormen. De Kamer zal de eerste ronde van de monitor in juni ontvangen, die alle toegezegde punten zal omvatten. Daarna komt er een beleidsbrief waarin inzicht zal worden gegeven in de voorgenomen stappen voor 2009. De minister voorziet dat er in 2009 geen heel grote stappen gezet zullen worden. In augustus zal een tweede voortgangsrapportage aan de Kamer worden gezonden. In het najaar zal vervolgens een vervolgmonitor worden opgesteld. Het doel van de overheveling is het waarborgen van de kwaliteit en de betaalbaarheid van de ggz en deze voor de lange termijn in stand te houden. Alles is erop gericht om de zorg beter te laten aansluiten bij de vraag van de cliënt. De dbc’s zijn nodig omdat verzekeraars op grond daarvan prijs en kwaliteit van de zorg kunnen vergelijken. Op grond van de overgangsproblemen, kan dus niet worden geconcludeerd dat het systeem ter discussie moet staan. Het is echter wel van belang dat de overgangsproblemen voor zorgaanbieders worden weggenomen. Deze moeten echter niet de beoogde doelen, waaronder de marktwerking, belasten. Het eindperspectief van een ggz-sector waarin de eerste en de tweede lijn goed op elkaar aansluiten met dbc-bekostiging en vrije prijsvorming waar mogelijk, blijft dus intact. Er wordt steeds zorgvuldig bezien welke stap kan worden gezet. Daarbij spelen enkele vragen een rol, bijvoorbeeld of dbc’s voldoende afgebakend zijn zodat kan worden gesproken over vergelijkbaarheid in termen van prijzen en kwaliteit. De dbc-systematiek in de ggz en de curatieve zorg leidt inderdaad tot een aantal hoofdbrekens, maar de inzet ervan was goed en de uitkomsten zijn nog steeds bevredigend. Er is een taskforce in het leven geroepen die zich gaat bezig houden met feitelijke problemen van zorgaanbieders en zorgverzekeraar en met ICT-problemen. Er is ook een helpdesk die zorgaanbieders hulp biedt bij het aansluiten van ICT en declaraties. De minister kan niet beloven dat 2008 het laatste jaar is dat over problemen met dbc’s wordt gesproken. Er zullen nieuwe vraagstukken ontstaan omdat het systeem nog in ontwikkeling is. De vereenvoudigingsoperatie in de curatieve zorg leidt waarschijnlijk tot vermindering van de problemen. In de ggz is niet zozeer de dbc-structuur belangrijk, als wel het werken met ermee. Er is dus sprake van een overgangsproblematiek, niet van structurele problemen. Voor 2009 zal worden bezien in hoeverre de dbc’s aansluiten op de praktijk. Deze moeten voldoende afgebakend zijn om daadwerkelijk kostprijzen
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 29 689, nr. 211
4
te kunnen berekenen en kwaliteit inzichtelijk te maken. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is gevraagd om hierover te adviseren. In de veldraadpleging die op 27 mei werd gehouden, werd ten aanzien van de stappen naar het eindperspectief gesproken over tempo houden, maar wel met verstand. Deze veldraadpleging is gehouden om het draagvlak te organiseren. Het veld wordt ook nauwgezet betrokken bij de monitor en de afwegingen die daaruit voortvloeien. Voor de ggz die sinds 1 januari 2008 in het basispakket zit, is de digitale declaratie ingevoerd. Voor de eerste lijn worden daarin zittingen gedeclareerd en voor de tweede lijn wordt gedeclareerd via de dbc’s. Nu 2008 als overgangsjaar is bestempeld, is er een vangnet voor bestaande instellingen ingesteld. De inkomsten uit dbc’s worden vergeleken met de inkomsten uit NZa-verrichtingen op basis waarvan nog steeds is gecontracteerd. De dbc-verrichtingen worden gedeclareerd, maar de inkomsten zijn gegarandeerd conform de NZa-parameters. Voor de eerstelijns psychologische zorg gelden vrije prijzen. De eigen bijdrage voor psychotherapie is in 2008 gehandhaafd, maar het voornemen is om die in 2009 af te schaffen. In 2008 bestaat geen risicodragendheid voor verzekeraars. Voor 2009 moeten deze aspecten opnieuw worden bezien en moet worden gekeken welke maatregelen van kracht blijven. Het beeld van de eerste vijf maanden is deels nog gebaseerd op kwalitatieve gegevens. Een meer kwantitatief beeld ontvangt de Kamer in de najaar. Voor de meest recente monitor, die de Kamer op 20 juni zal ontvangen, heeft de minister de beperkte hoeveelheid beschikbare data laten analyseren om op grond daarvan een eerste beeld van de sector te schetsen. Het beeld dat uit deze monitor naar voren komt, is dat het proces rond de declaraties echt moeizaam op gang komt door een veelheid van kleine oorzaken. Er wordt getracht deze te ondervangen middels de taskforce en het helpteam. Partijen weten zich inmiddels beter te positioneren op de ggz-markt. Bepaalde concepten worden inmiddels landelijk uitgerold, zoals het depressiepreventieproject Mentaal Vitaal. Tegenover de aanloopproblemen op het terrein van de declaraties, beginnen de facturering en de afwikkeling daarvan op gang te komen. Daaruit kan worden afgeleid dat het systeem op zich wel werkt, maar dat er sprake is van problemen bij met name de aansluiting erop. Dat is vooral het geval bij vrijgevestigden. Op onderdelen is er sprake van een urgente problematiek. Deze wordt met urgentie aangepakt. Er is een aantal acties ondernomen om op korte termijn problemen op te lossen. Een aantal aanbieders, met name vrijgevestigden, kampt met liquiditeitsproblemen. Deze worden veroorzaakt door de systeemomslag en door technische knelpunten. Doordat bij de dbc’s is gekozen voor volledige declaratie achteraf, moeten aanbieders een periode overbruggen waarin zij geen inkomsten hebben. Daarvoor zijn twee oplossingen, namelijk bevoorschotting en kredietverstrekking van derden met tegemoetkoming op grond van de beleidsregel renteheffing. Aanbieders die voor ondervanging van de renteheffing in aanmerking willen komen, hoeven niet meer aan te tonen dat bevoorschotting niet mogelijk is. Nu alle verzekeraars tot bevoorschotting willen overgaan, zal het liquiditeitsprobleem alleen voor een aanloopperiode gelden. Als de declaratiestroom eenmaal op gang gekomen is, dus als dbc’s kunnen worden afgesloten, zal deze problematiek volledig van de baan zijn. Er zijn nu pas maatregelen genomen omdat deze aanloopproblemen niet in deze mate voorzien waren. Bij vrijgevestigden doen zich technische aanmeldproblemen voor. De verzekeraars zijn opgeroepen om de voorwaarden voor bevoorschotting te versoepelen. Verzekeraars vergoeden niet altijd waar het marktaandeel kleiner is dan 10%. Daarover vinden gesprekken plaats met verzekeraars. Er wordt gelet op de wijze waarop de bevoorschotting verloopt bij nietgecontracteerde zorg. Er is toegezegd dat ook waar er een betalingscontract is, gebruik kan worden gemaakt van bevoorschotting. Ook op dit
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 29 689, nr. 211
5
terrein zal de vinger aan de pols worden gehouden. De uitbetaling van declaraties wordt nauwgezet gevolgd. De staatssecretaris van Financiën heeft positief gereageerd op het verzoek om uitstel te geven voor de voorlopige aanslag. Als deze maatregelen voor bepaalde aanbieders niet toereikend zijn, zal gezocht worden naar aanvullende maatregelen. De declaraties beginnen nu op gang te komen door ondersteuning van vrijgevestigden door het helpteam en inspanningen van de taskforce ten aanzien van met name verzekeraars. Er wordt onderzocht of het mogelijk is om dbc’s op te knippen, zodat een deel van de dbc kan worden gedeclareerd voordat de behandeling is afgesloten. Er zal ook worden bezien of de dbc-structuur een hinderpaal is voor nieuwe toetreders. De verzekeraars zal worden gevraagd om met een open blik te kijken naar nieuw aanbod op de markt. De minister zal hier nader op ingaan in de eerste ronde van de monitor die de Kamer op 20 juni zal ontvangen. Uit de enquête die Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie onder haar leden heeft gehouden, gaven 250 tot 300 van de ruim 1200 respondenten aan hun zelfstandige praktijk te hebben beëindigd. Er wordt onderzocht welke patronen zich daarachter aftekenen. In de enquête worden onder andere liquiditeitsproblemen en de complexiteit van de dbc-systematiek genoemd. De vraag is onder ander of dit vrijgevestigden betreft die maar enkele uren in de week deze functie uitoefenen of een volledige week. Wat ook van betekenis is, is wat zij vervolgens zijn gaan doen. De Kamer zal in de loop van juni op de hoogte worden gesteld van de uitkomsten van dit onderzoek. Individuele preventie is een product in de Zorgverzekeringswet omdat deze gericht is op behandeling van het individu. Collectieve preventie is overgeheveld naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Preventie valt als zodanig niet direct binnen de dbc-systematiek. Daarom is er een apart bekostigingsproduct geformuleerd, namelijk «individuele preventie». Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) gaan bezien welke vormen van preventie voldoen aan pakketeisen. Als eerste komt het CVZ in het najaar van 2008 met een pakketrapportage over depressiepreventie. Er wordt bezien of dit in het basispakket behoort. Alle indirect patiëntgebonden tijd komt terug in de dbc’s, dus ook alle dienstverlening rond een specifieke cliënt. Wat betreft niet-cliëntgebonden tijd kan een instelling in overleg treden met verzekeraars over financiering van deze zorg. Na 2008 komt het product «dienstverlening» als zodanig niet meer in het pakket terug. Voordat hier daadwerkelijk over wordt besloten, wil de minister eerst zeker weten of deze dienstverlening elders is geborgd. De minister zal proberen hierop in te gaan in zijn brief van 20 juni. Er zijn geen signalen dat de wachtlijsten zijn toegenomen na de overheveling. De verzekeraars hebben een zorgplicht. Gegevens over de wachtlijsten komen deze maand beschikbaar. De minister zal schriftelijk antwoorden op de vragen over de verwachte groei van de wachtlijsten en de ramingen die daarmee gemoeid gaan in het kader van de begroting. De minister vertrouwt erop dat de verzekeraars ook wat betreft de jeugdggz vraag en aanbod op elkaar afstemmen. In 2008 heeft de minister voor Jeugd en Gezin 13 mln. extra beschikbaar gesteld voor de behandeling van meer jeugdigen in de ggz. Dit jaar starten in alle jeugd-ggz-instellingen zogenaamde doorbraakprojecten, gesubsidieerd met VWS-middelen in het kader van de innovatie van de zorg. Met deze projecten wordt beoogd de doorlooptijden te verbeteren en daarmee iets te doen aan de wachtlijsten. In de monitor zal hier nader op worden teruggekomen. Door afschaffing van de eigen bijdrage voor psychotherapie ontstaat een gat van 24 mln. Er wordt gedacht aan de tariefmaatregel: de tariefverhoging van 4% die naar schatting in 2009 zal plaatsvinden, zal worden teruggebracht naar 3%. Dat is nog geen uitgemaakte zaak. In het kader van de begrotingsvoorbereiding zal dit voorstel nader worden bezien.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 29 689, nr. 211
6
De eerste les die uit de ervaringen met deze overheveling is getrokken, is dat cliënten ontzettend vroeg moeten worden betrokken bij de overheveling. Verzekeraars moeten zich vroegtijdig voorbereiden op de overheveling, zoals op het declaratiesysteem. Een goed vereveningssysteem is ook van belang. Er zal nadrukkelijker worden gewezen op cursussen voor aanbieders voor het omgaan met systemen en software. De uitkomsten van de monitor zullen voor de toekomst leidraad zijn voor operaties als deze. De monitor levert veel gegevens op die input kunnen vormen voor de uiteindelijke evaluatie na drie jaar. Daarom is een evaluatie na één jaar niet echt nodig. De minister zal in een brief nader ingaan op de problematiek in onder andere Eindhoven, omdat deze nogal complex is. Het is van belang dat ook voor de ggz kwaliteitsindicatoren worden ontwikkeld, zodat vergelijkingen op basis van kwaliteit kunnen plaatsvinden. Er is een ontwikkeling van de Consumer Quality Index (CQ-index) en er worden multidisciplinaire richtlijnen opgesteld die handvatten bieden voor de kwaliteitsindicatoren. Verzekeraars kunnen onder de Zorgverzekeringswet voorwaarden verbinden aan pgb’s. Veel verzekeraars kiezen voor BIG-registratie van de hulpverlener als voorwaarde voor afgifte van het pgb, waarschijnlijk als waarborg voor de kwaliteit. De minister stelt deze voorwaarde dus niet. Verzekeraars kunnen op basis van kwaliteit die in het verleden is geleverd, ruimhartiger zijn dan zij nu zijn. Het pgb zal worden meegenomen in de monitor. Er zal worden onderzocht welke voorwaarden verzekeraars stellen en in hoeverre deze niet te strikt zijn. Hierover zal worden gesproken met de verzekeraars. Activerende begeleiding op psychosociale grondslag is niet mogelijk onder de Zorgverzekeringswet en was dat ook niet onder de AWBZ. De grondslag psychosociaal gaf en geeft geen toegang tot activerende begeleiding. De casemanager kan worden bekostigd via de dbc’s voor zover het zorg betreft die onder de Zorgverzekeringswet valt. Via de AWBZ-bekostigingsparameters kan dit ook. De minister zal schriftelijk nader ingaan op de problemen rond het casemanagement. De NZa houdt in de gaten in hoeverre zorgaanbieders de eigen betalingen berekenen aan de cliënten. Hier zal nader op worden ingegaan in de monitor. Er is 10 mln. geïnvesteerd in de PGO-organisaties in verband met de derdepartijrol van de cliëntenorganisaties. Verzekeraars, zorgaanbieders en cliëntenorganisaties kunnen en moeten ondersteuning verlenen bij het maken van keuzes door cliënten, dus niet alleen mantelzorgers. Het is de bedoeling om de structuur van de cliëntenorganisaties te versterken, waaronder de koepelorganisaties voor de ggz. De ggz-cliënten en hun organisaties moeten een herkenbare en gelijkwaardige plek krijgen binnen de koepelstructuur. Op dit moment vindt overleg plaats met de verschillende koepels, namelijk de CG-Raad, de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie en de ouderenbonden, over de wijze waarop dit gerealiseerd kan worden. Nadere gedachtewisseling De heer Van Gerven (SP) is er niet overtuigd van het nut en de werking van het dbc-systeem. Het ontbreken van draagvlak gaat ten koste van de patiëntenzorg. Wil de minister de zorgverzekeraars verplichten om te bevoorschotten zonder idiote voorwaarden, zodat aanbieders niet meer hoeven te lenen? Zegt de minister toe dat de financiering van de zorg voor bijvoorbeeld kinderen van ouders met psychiatrische problemen (KOPPkinderen) en consultatie wordt geborgd? Wat is de feitelijke groei van de zorgbehoefte en welke middelen zijn daarvoor adequaat?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 29 689, nr. 211
7
Mevrouw Bouwmeester (PvdA) wil weten hoe patiënten en cliënten worden ondersteund om op individuele basis en ook collectief tegenmacht te kunnen bieden aan zorgverzekeraars. Hoe kunnen mensen die niet kunnen of willen kiezen ondersteund worden? Mevrouw Smilde (CDA) vindt dat het gevoel van urgentie met betrekking tot de problemen bij de overheveling meer blijkt uit de mondelinge toelichting dan uit de brief. Kan het uitstel van de voorlopige aanslag breed bekend worden gemaakt? Kan de minister de voorgenomen knip in de dbc nader toelichten? De heer Vendrik (GroenLinks) wil dat de minister een politiek commitment afgeeft inzake de dbc’s. Kan de minister de ontwikkelingen met betrekking tot het idee achter de operatie, namelijk het komen tot een nieuw systeem waarin kwaliteit veel meer tot zijn recht komt, veel meer in beeld brengen in de monitor? Kan de minister nader kijken naar de status van de BIG-registratie? Mevrouw Van Miltenburg (VVD) vraagt de minister hoe het zit met de bevoorschotting door verzekeraars bij een marktaandeel kleiner dan 10%. Vrijgevestigden hebben immers nooit een marktaandeel boven de 10%. Zij blijft het raar vinden dat de kosten die zijn gemoeid met de eigen bijdrage volledig worden afgewenteld op de aanbieders en roept de minister op om toch te proberen om de eigen bijdrage te handhaven. De minister meent dat het geringe draagvlak in de sector vooral het gevolg is van de overgangsproblemen en dat dit geen probleem is dat het stelsel als zodanig aantast. Hij wil flink investeren in het creëren van draagvlak in de overgangsperiode. De voorwaarde van 10% bij bevoorschotting is het percentage dat een instelling van haar totale marktaandeel heeft bij een bepaalde verzekeraar. Voor die 10% willen verzekeraars kennelijk niet bevoorschotten. Daarover vinden gesprekken plaats. Voor vrijgevestigden vindt de bevoorschotting plaats via de grootste verzekeraar in de regio, dus zij hebben niet met deze problematiek te maken. De minister zal bezien hoe de zorg voor bijvoorbeeld KOPPkinderen kan worden gefinancierd. Hij komt daar nader op terug. De zorgplicht van verzekeraars vloeit voort uit de polis. Op basis van de middelen die een zorgverzekeraar heeft zal hij tegemoet komen aan de zorgvraag die zich aftekent, zeker waar het gaat om geïndiceerde zorg. De toeleiding naar de zorg zal met name vanuit de WMO moeten worden betaald. Als de toeleiding is gerealiseerd, vindt bekostiging plaats via de Zorgverzekeringswet. De opmerking over de mantelzorg betreft niet zozeer zorg, maar ondersteuning bij de keuze voor zorg. De toeleiding naar de zorg moet worden geborgd, maar dit is geen probleem dat met de Zorgverzekeringswet als zodanig te maken heeft. De mogelijkheid tot uitstel van de voorlopige aanslag zal breder bekend worden gemaakt. Er wordt overwogen dat op het moment dat er een diagnose is gesteld een deel van de dbc kan worden geopend en dus afgesloten en dat de behandeling vervolgens het tweede deel van de dbc uitmaakt. Daarover vindt overleg plaats. Er wordt geprobeerd om hiervoor draagvlak te krijgen. De minister wil zich inspannen om de problemen met de dbc’s op te lossen, maar hij wil geen resultaatsverplichting aangaan op dit terrein. Er is dus sprake van commitment. Er wordt hard gewerkt aan de dbc’s, maar er kan geen garantie worden gegeven dat er niets meer misgaat. De minister zal onderzoeken hoe moet worden omgegaan met de BIG-registratie. Hij zal spreken met de staatssecretaris van Financiën over BIG-registratie en fiscaliteit.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 29 689, nr. 211
8
Toezeggingen – – –
– –
–
– – –
De Kamer ontvangt op 20 juni een monitor met een uitgebreid aantal onderwerpen. In de zomer zal de Kamer een beleidsbrief over de in 2009 te nemen maatregelen ontvangen. In augustus zal de Kamer een tweede voortgangsrapportage over de overheveling van de curatieve ggz naar de Zorgverzekeringswet ontvangen. In het najaar zal de Kamer een vervolgmonitor worden toegezonden. In de loop van juni zal de Kamer worden bericht over de uitkomsten van een onderzoek naar patronen bij sluiting van praktijken van vrijgevestigden. De minister zal schriftelijk antwoorden op de vragen over de verwachte groei van de wachtlijsten in de ggz en de ramingen die daarmee gemoeid zijn in het kader van de begroting. De Kamer zal worden geïnformeerd over de problematiek in o.a. de casus ggz Eindhoven. De Kamer zal nader worden bericht over de problemen rond het casemanagement. De Kamer zal nader worden geïnformeerd hoe de zorg voor bijvoorbeeld KOPPkinderen kan worden gefinancierd.
De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Smeets Adjunct-griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Clemens
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 29 689, nr. 211
9