Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1999–2000
27 011
Evaluatie project M-fregatten
Nr. 1
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ’s-Gravenhage, 14 februari 2000 Inleiding Het project «Multi-purpose» (M) fregatten behelsde de vervanging van de fregatten van de Roofdier-klasse en de Van Speyk-klasse door acht fregatten van de Karel Doorman-klasse in de periode van 1991 tot 1995. In de Defensienota’s van 1974 en 1984 is de behoefte hieraan onderbouwd. Bij projecten met een financiële omvang groter dan f 500 miljoen wordt in het kader van het Defensie Materieelkeuze Proces een evaluatierapport opgesteld. Er is inmiddels voldoende operationele en technische ervaring opgedaan met de nieuwe fregatten om een evaluatie te kunnen uitvoeren. Met deze brief informeer ik u over de resultaten hiervan. Projectafbakening Het project M-fregatten kan worden verdeeld in een nieuwbouwproject, aanvullende projecten en gerelateerde projecten.
Nieuwbouwproject: Het ontwerp, de bouw en de uitrusting van de acht M-fregatten vormden het hoofdbestanddeel van het project. Aanvullende projecten: Tot deze projecten, die deel uitmaakten van het nieuwbouwproject maar beschikten over een eigen deelbudget, behoorden de aanleg van een voorraad walreservedelen en de verwerving en installatie van een gesleept passief sonarsysteem, het «Tactical Towed Array System» (TACTAS). Hiervan is onder meer melding gemaakt in de defensiebegroting voor 1989. Gerelateerde projecten: Deze projecten met een eigen budget maakten geen deel uit van het nieuwbouwproject, maar hielden er wel verband mee. De Tweede Kamer is over deze projecten, waartoe onder meer de boordhelikopters en de trainingsapparatuur behoren, afzonderlijk ingelicht. Deze projecten maken geen deel uit van de evaluatie van het M-fregattenproject.
KST43958 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2000
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 27 011, nr. 1
1
Het beoogde product
Algemeen: In een eerste en tweede situatierapport van 12 december 1983 respectievelijk 25 januari 1984 is de Tweede Kamer uitvoerig ingelicht over het beoogde produkt. De belangrijkste aspecten worden hieronder kort beschreven. Platform: Het ontwerp van het M-fregat is destijds gebaseerd op de nieuwste scheepsbouwkundige inzichten in en ervaringen met zeegangeigenschappen, sterkte en trillingen, geluidoverdracht, accommodatie, ergonomie en indeling. Er is voorts gebruikgemaakt van ervaringen met andere scheepstypen (S- en L-fregatten), internationale samenwerking (onder meer met de Amerikaanse en Britse marine), onderzoeksinstituten (Marin, TNO) en lessen uit de Falkland-oorlog. Uit overwegingen van brandstofbesparing is bij de voortstuwing uitgegaan van een combinatie van dieselmotoren en gasturbines. Daarbij werden eisen gesteld aan onder meer snelheid, actieradius en acceleratievermogen. Door vergaande automatisering werden de centrale bediening en bewaking van belangrijke platformfuncties mogelijk. Sensor-, wapen- en commandosystemen (Sewaco): De doelstelling was het nieuwe fregat te bewapenen voor onderzeebootbestrijding, oppervlakteoorlogvoering en luchtverdediging. Dit multi-purpose karakter zou de nieuwe fregatten beter geschikt moeten maken voor zelfstandige operaties dan de schepen van voorgaande generaties. Voor de onderzeebootbestrijdingstaak werden onder meer een boegsonar en een voorziening voor een gesleepte sonar gepland. Ten behoeve van het oppervlaktegevecht werden geleide wapens voorzien met daarnaast een snelvuurkanon. Voor de luchtverdediging werden onder meer een geleidewapensysteem tegen luchtdoelen en een zelfverdedigingssysteem voor de korte afstand in de plannen opgenomen. De schepen moesten daarnaast worden voorzien van een vliegdek en hangaar voor operaties met een boordhelikopter. Ook voor de sewaco-systemen was een vergaande automatisering beoogd. Exploitatie: Het was de doelstelling de personele bezetting met 25 procent te reduceren in vergelijking met de schepen van de voorgaande generatie (S-fregatten). Dit moest onder meer worden bereikt door de automatisering van systemen, de optimalisering van de inrichting van het schip en de vereenvoudiging van het scheepsonderhoud. De reductie van de personele bezetting zou moeten resulteren in een besparing van 16 procent op de personele exploitatiekosten. Op de materiële exploitatie was een reductie van 25 procent voorzien ten opzichte van de S-fregatten. Met de gekozen voortstuwingsconfiguratie werd een reductie van het brandstofverbruik van 25 procent beoogd ten opzichte van schepen met gasturbines ook voor de kruisvaart. Realisatie De acht nieuwe schepen van de Karel Doorman-klasse zijn gebouwd in de periode februari 1985 tot mei 1995. Het eerste schip werd aan de Koninklijke marine overgedragen op 31 mei 1991, het laatste schip op 7 september 1995. Het garantieonderhoud van het laatste schip werd op 15 oktober 1996 voltooid. De bouw van de platforms, met inbegrip van de voortstuwing en overige platforminstallaties, werd opgedragen aan de Koninklijke Maatschappij de Schelde (KMS), tegenwoordig de Koninklijke Schelde Groep (KSG). De sewaco-systemen vormden de zogenaamde marine-leveranties en werden door de Koninklijke marine zelf rechtstreeks betrokken van verschillende
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 27 011, nr. 1
2
leveranciers. De integratie van het complete systeem, inclusief de daarvoor benodigde operationele programmatuur, geschiedde ook door de zorg van de Koninklijke marine. Met de eerder genoemde twee situatierapporten is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voorgenomen aanbesteding van de M-fregatten (Kamerstuk 18 100 X nr. 23). Daarnaast is de Kamer geïnformeerd over de voorgenomen verwerving van een aantal platform- en sewaco-systemen. De belangrijkste daarvan zijn hieronder vermeld.
Platformsystemen: Op 18 januari 1984 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voorgenomen aanschaf van zestien Britse Rolls Royce Speygasturbines voor de voortstuwing en op 19 februari van dat jaar over de voorgenomen verwerving van 16 voortstuwingsdieselmotoren van de firma Stork Werkspoor Diesel (Kamerstuk 16 200 X nr. 44). Sewaco-systemen: Op 6 mei 1986 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voorgenomen aanschaf van de boegsonars van de Franse firma Thomson Sintra (Kamerstuk 19 200 X nr. 69). Wat de overige sewacosystemen betreft is de Tweede Kamer op 15 maart 1985 ingelicht over de verwerving van acht Navo-Seasparrow-systemen voor de luchtverdediging (Kamerstuk 19 200 X nr. 53) en op 6 mei 1986 over de aanschaf van zes kanons (Kamerstuk 19 200 X nr. 72) bij de Italiaanse firma Otomelara. De overige twee kanons waren afkomstig van fregatten van de Van Speykklasse en zijn gemodificeerd. Tenslotte is de Kamer op 1 juli 1987 op de hoogte gebracht van de voorgenomen aanschaf van acht systemen ten behoeve van electronische oorlogvoering (EOV) bij de firma Argo-systems (Kamerstuk 19 700 X nr. 56). Complementaire projecten: – Walreservedelen: in de Defensienota van 1987 werd aangekondigd dat het aanleggen van een voorraad walreservedelen aan het M-fregattenproject werd toegevoegd. – Tactas: Met de verwerving van de Tactas-systemen konden de M-fregatten worden voorzien van een gesleepte passieve sonar. Deze toevoeging heeft tevens een kwalitatieve wijziging in de bemanningslijst en een aanpassing van het schip tot gevolg gehad. Op 17 december 1987 is de Tweede Kamer ingelicht over de voorgenomen aanschaf van deze acht Tactas-systemen bij de firma Thomson Sintra (Kamerstuk 19 700 X nr. 13). Projectplanning In verband met de werkgelegenheid bij de KSG is het contract voor de bouw van de acht fregatten drie jaar eerder gesloten dan aanvankelijk gepland. Dit is destijds gemeld in het eerste situatierapport. Op basis van de toen bekende gegevens is in dit contract een krappe, maar destijds haalbaar geachte «masterplanning» opgenomen. Tijdens de bouw bleek dat enige bijstelling van deze «masterplanning» nodig was. De veranderingen, die in vier wijzigingscontracten met de bouwmeester zijn vastgelegd, werden onder meer veroorzaakt door vertraging bij de ontwikkeling van het geïntegreerd bedienings- en bewakingssysteem (GBB) van de platforminstallaties. Tevens bleken de technische voorbereiding en besluitvorming ten aanzien van de verschillende sewaco-subsystemen meer tijd te vergen dan bij het sluiten van het bouwcontract was voorzien. Hierdoor kon een deel van de sewacosystemen niet tijdig worden opgeleverd. Tenslotte werd op verzoek van de KSG in 1993 overeengekomen het laatste M-fregat later dan voorzien op te leveren in verband met de capaciteitsplanning van de bouwmeester. De
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 27 011, nr. 1
3
achterstand van een jaar bij de overdracht van het eerste fregat aan de Koninklijke marine in 1991 is bij de volgende fregatten langzaam ingelopen, waardoor het laatste schip met een vertraging van zes maanden ten opzichte van de oorspronkelijke «masterplanning» kon worden overgedragen. Over de wijzigingen in de bouwplanning en de voortgang van de bouw is de Tweede Kamer bij verschillende gelegenheden schriftelijk geïnformeerd. Projectmanagement Het project M-fregatten werd ondergebracht in een aparte projectorganisatie bij de directie Materieel van de Koninklijke marine. Naar aanleiding van de aanbevelingen uit een onderzoek van het organisatieadviesbureau McKinsey in 1986 werd de projectorganisatie van het M-fregatten-project aangepast. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het project lag bij de projectleiding. De projectleider had de directe beschikking over een manager nieuwbouw, een manager instandhoudingvoorbereiding en een projectcontroller. Daarnaast werd de projectleiding ondersteund door specialisten op technisch, financieel en administratief gebied en door specialisten op het gebied van materieelverwerving. De projectorganisatie maakte gebruik van een projectmanagementplan, waarin onder meer de taken en verantwoordelijkheden van de projectleiding waren beschreven. In deze aangepaste projectorganisatie zijn gedurende de looptijd van het project twee wijzigingen aangebracht, die het gevolg waren van personele bezuinigingen. De projectorganisatie M-fregatten is per 1 januari 1997 opgeheven. Industriële aspecten De bouw van de acht M-fregatten heeft in Nederland ongeveer 17 000 mensjaren werk opgeleverd. Daarnaast zijn voor een aantal platform- en sewaco-systemen aan boord van de M-fregatten compensatieovereenkomsten gesloten. Hoewel er nog geen fregatten van dit type aan het buitenland zijn verkocht, is de export van sewaco-apparatuur door de firma Signaal wel gestimuleerd, wat blijkt uit orders voor diverse sewacosystemen van landen zowel binnen als buiten Europa. Evaluatie van het product
Algemeen: Na uitgebreide platform- en sewaco-proeftochten en evaluaties zijn enige technische problemen, die verband hielden met de introductie van nieuwe technieken, grotendeels opgelost danwel zijn er oplossingen voorhanden. Het laatst opgeleverde M-fregat is thans vier jaar operationeel. De M-fregatten hebben inmiddels deelgenomen aan diverse nationale en internationale oefeningen en crisis- en vredesoperaties, waaronder blokkades en hulpverlening. Zo hebben de M-fregatten sinds 1996 regelmatig deelgenomen aan de «Multinational Interception Force» (MIF) ter handhaving van het handelsembargo tegen Irak. Daarnaast zijn de fregatten succesvol ingezet in Weu- en Navo-verband bij de blokkadeacties tijdens de crisis in Bosnië in 1997 en in Navo-verband bij het uitvoeren van het handelsembargo in de Adriatische Zee tijdens de Kosovo-crisis in 1999. Naast crisisbeheersing hebben de M-fregatten deelgenomen aan diverse hulpverleningsoperaties, zoals bij de bovenwindse eilanden na de orkaan Georges in september 1998 en in MiddenAmerika na de orkaan Mitch in november 1998. Ook heeft een fregat deelgenomen aan een hulpverleningsoperatie in juni 1998 bij Eritrea, waarbij 135 personen zijn geëvacueerd. Tevens zijn tot dusver positieve ervaringen opgedaan met de M-fregatten bij deelneming aan de permanente Navo eskaders «Standing Naval Force Atlantic» en «Standing Naval Force Mediterranean» en vervullen de M-fregatten een belangrijke rol in de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 27 011, nr. 1
4
Counter Drug-operaties in het Caribisch gebied. Gesteld kan worden dat de nieuwe fregatten onder uiteenlopende omstandigheden hun multifunctionaliteit hebben bewezen.
Platform: Het M-fregat is een zeer zeewaardig schip gebleken met een uitstekend manoeuvreergedrag. Aan de eisen met betrekking tot snelheid, actieradius en acceleratievermogen wordt voldaan. De automatisering van de besturing van de platformsystemen voldoet aan de verwachting. Het systeem is betrouwbaar en aan de doelstelling van een centrale bediening en bewaking is voldaan. Er is sprake van een aanzienlijke verbetering van de onderwatersignatuur en een reductie van het radarreflecterend oppervlak ten opzichte van de vorige generatie schepen. Hierdoor is de kans op detectie van de schepen verminderd. Van twee fregatten is het onderwater uitgestraald geluid iets hoger dan het niveau dat wordt geëist. Afhankelijk van een onderzoek naar de operationele gevolgen van deze overschrijding zal een besluit worden genomen over uitvoering van een (reeds voorhanden zijnde) technische aanpassing. Accommodatie en ergonomie: De accommodatie is aangepast aan de moderne tijd, waardoor de leef- en werkomstandigheden ten opzichte van de S-fregatten zijn verbeterd. Met ondersteuning van de afdeling Technische Menskunde van TNO zijn de indeling en inrichting van het schip ten opzichte van de S-fregatten verbeterd, waardoor een doelmatiger bedrijfsvoering is bereikt. Sewaco: Het sewaco-systeem is uitgebreid geëvalueerd door de «Evaluatiecommissie M-fregatten». Gebleken is dat het systeem aan de doelstellingen beantwoordt. Door de toepassing van de modernste sensoren is de capaciteit van vooral de luchtverdediging en de onderzeebootbestrijding aanzienlijk verbeterd ten opzichte van de vorige generatie schepen. De automatisering van de sewaco-systemen levert een belangrijke bijdrage aan een tijdige en betrouwbare signalering van vijandige doelen en een snelle inzet van wapens. Enige resterende onvolkomenheden in onderdelen van het sewaco-systeem worden thans verholpen. Exploitatie: Omdat aan boord meer opleidingsplaatsen nodig waren dan aanvankelijk werd voorzien, is de geplande bemanningsreductie van 25 procent ten opzichte van de S-fregatten niet gehaald. Er is een reductie van 15 procent behaald. De voorziene reductie van 16 procent op de gemiddelde personele exploitatiekosten is met 15 procent wel nagenoeg gehaald. Dit komt doordat er naar verhouding meer reducties hebben plaatsgehad in de bemanningsleden met een hogere rang. Ook voor de gemiddelde materiële exploitatiekosten geldt dat de geplande 25 procent reductie met 23 procent vrijwel geheel is bereikt. Het gemiddelde jaarlijkse brandstofverbruik van een M-fregat ligt ongeveer 35 procent lager dan dat van een S-fregat, waarmee de beoogde reductie van 25 procent ruimschoots is gehaald. De totale besparing op exploitatiegebied ten opzichte van het S-fregat bedraagt per schip op jaarbasis gemiddeld ongeveer f 4 miljoen. Financieel Het taakstellende budget voor de bouw van de acht M-fregatten bedroeg aanvankelijk f 2880 miljoen (prijspeil 1983), exclusief de later toegevoegde budgetten voor «Walreserve» en «Tactas». Het projectbudget heeft de volgende volumewijzigingen ondergaan: – prijspeilaanpassingen voor een totaalbedrag van f 310 miljoen; – de behoefte aan actieve EOV-apparatuur (f 25 miljoen); – een bijdrage van f 16 miljoen aan de reorganisatiekosten van Van Rietschoten en Houwens.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 27 011, nr. 1
5
Daarnaast is het project voor f 26 miljoen gecompenseerd voor apparatuur die met de Van Speyk-fregatten is verkocht aan Indonesië, maar die aanvankelijk bestemd was voor hergebruik op de M-fregatten. Hiermee kwam het totaal van de volumewijzigingen op f 377 miljoen. Wijzigingen door voortschrijdend inzicht hebben geleid tot een vermindering van de budgetten «Walreserve» van f 173 miljoen (prijspeil 1985) tot f 133 miljoen (prijspeil 1996) en «Tactas» van f 140 miljoen (prijspeil 1988) tot f 124 miljoen (prijspeil 1996). Met deze tussentijds overeengekomen wijzigingen kwam het taakstellend eindbudget voor het M-fregattenproject uit op f 3514 miljoen (prijspeil 1996), inclusief de budgetten voor «Walreserve» en «Tactas». Het project is met dit eindbudget uitgevoerd. Het contract met de KSG is juridisch en financieel afgehandeld, met uitzondering van een accountantsonderzoek naar de contractueel vastgelegde winstlimiteringsregeling bij enkele grotere onderleveranciers van de KSG. Dit onderzoek zal in 2000 worden voltooid. Lessons learned
Projectorganisatie: De projectorganisatie voor het M-fregattenproject heeft, ondanks de twee wijzigingen als gevolg van personele bezuinigingen, op adequate wijze gefunctioneerd. Dezelfde vorm van projectmanagement wordt thans bij alle grote materieelprojecten van de Koninklijke marine toegepast. De evaluatie van het M-fregattenproject heeft niet geleid tot verdere aanpassingen in deze projectorganisatie bij de huidige materieelprojecten. Verwerving en integratie sewaco-systeem: Bij het M-fregattenproject is de verwerving en onderlinge integratie van het sewaco-systeem in eigen beheer uitgevoerd. Deze aanpak, die gebruikelijk is bij grote scheepsnieuwbouwprojecten van de Koninklijke marine, is ook bij het M-fregattenproject doeltreffend gebleken. Dit heeft dan ook niet geleid tot wezenlijke veranderingen in de aanpak voor latere projecten. Projectbudget: Het M-fregattenproject is het eerste grote scheepsnieuwbouwproject waarbij een taakstellend budget is gehanteerd. Dit is een goed instrument gebleken om een project van een dergelijke omvang in financieel opzicht beheersbaar te houden. Om die reden wordt ook bij andere materieelprojecten van de Koninklijke marine een taakstellend budget gehanteerd. Afsluiting Resumerend kan worden gesteld dat: – het M-fregat voldoet aan de operationele eisen; – de gestelde doelen op het gebied van exploitatie zo goed als volledig zijn gerealiseerd; – het project binnen de vastgestelde financiële grenzen is voltooid; – de vertraging bij aanvang van de bouw gedurende het verdere verloop van het project voor een deel is ingelopen; – positieve ervaringen zijn opgedaan met de projectorganisatie, zoals die in de beginfase van het project is opgezet; – verwerving en onderlinge integratie van de sewaco-onderdelen in eigen beheer succesvol zijn gebleken.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 27 011, nr. 1
6
De Koninklijke marine heeft met de M-fregatten de beschikking gekregen over nieuwe, moderne schepen, die inmiddels hebben bewezen hun taken op uitstekende wijze te kunnen uitvoeren. De Staatssecretaris van Defensie, H. A. L. van Hoof
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 27 011, nr. 1
7