Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1986-1987
18174
Verslavingsproblematiek in de inrichtingen en het gevangeniswezen
19938
Ontvluchting uit het penitentiair complex op 22 augustus 1986
Nr. 10
Herdruk 2
VERSLAG V A N EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 7 september 1987 De vaste Commissie voor Justitie 1 heeft op 4 juni 1987 mondeling overleg gevoerd met de Staatssecretaris van Justitie over: 1. de brief van de staatssecretaris van 7 april 1987 inzake de Verslavingsproblematiek in de inrichtingen van het gevangeniswezen (kamerstuk 18 174, nr. 9), en 2. de brief van de staatssecretaris van 8 april 1987 inzake de ontvluchting uit het penitentiar complex op 22 augustus 1986 (kamerstuk 19 938, nr. 1) in samenhang met het rapport van de Werkgroep Opvang Vlucht- en Gemeengevaarlijke Gedetineerden. De commissie brengt van het gevoerde overleg als volgt verslag uit.
AGENDAPUNT 1 1
Samenstelling: Leden: Haas Berger (PvdA), Stoffelen (PvdA), Kosto (PvdA), voorzitter, Roethof (PvdA), K G de Vries (PvdA), De Kwaadste niet (CDA), Stemerdink (PvdA), Gualtherie van Weezel (CDA), Rempt Halmmans de Jongh (VVD). Van der Burg (CDA), Schutte (GPV), Krajenbrink (CDA), Korthals (VVD), Wiebenga (VVD), Laning-Boersema (CDA), Dijkstal (VVD), Vermeend (PvdA), Kohnstamm (D66), Wolffensperger (D66), ondervoorzitter, Swildens Rozendaal (PvdA), Soutendijk van Appeldoorn (CDA), Van de Camp (CDA) en Biesheuvel (CDA). Plv leden: Van den Bergh (PvdA), Ter Veld (PvdA), Jabaaij (PvdA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Lankhorst (PPR), Koetje (CDA), Van Traa (PvdA), Borgman (CDA), Hermans (VVD), De Hoop Scheffer (CDA), Van den Berg (SGP), Vreugdenhil (CDA), De Grave (VVD), Te Veldhuis (VVD), Kraaijeveld-Wou ters (CDA), Van Es (PSP), Alders (PvdA), Eisma (D66), Groenman (D66), Doelman Pel (CDA), Van Muiden (CDA) en Leerling (RPF) 2 Wegens het ontvangen van enige correcties in het antwoord van de staatssecretaris.
Vragen en opmerkingen uit de commissie Mevrouw Laning-Boersema (C.D.A.) sprak allereerst haar waardering uit voor het rapport Drugvrije Detentie. Zij had ook waardering voor het concept voor de drugvrije afdelingen, waarin zowel de beschermingsfunctie als het hulpverleningsaanbod voldoende aandacht kregen. Het zou echter ongewenst zijn dat het voorstel voor drugvrije afdelingen méér indicatief deel gaat uitmaken van het drugbeleidsplan van elke inrichting ongeacht of de mogelijkheden daarvoor op dat moment aanwezig zijn, aldus dit iid. Het programma kan alleen worden uitgevoerd met een niet te kleine doelgroep. Vervolgens meende dit lid dat zowel de vrijwillige als de verplichte urinecontrole een onmisbaar hulpmiddel is, echter alleen wanneer het goed georganiseerd en gecontroleerd is. Zij vroeg of bij iedere gedetineerde bij binnenkomst een urineonderzoek plaatsvindt en of dit onderzoek deel uitmaakt van het selectie- en plaatsingsbeleid. De formalisering van de werkzaamheden van de CAD's (Consultatiebureaus voor Alcohol en Drugs) binnen de penitentiaire inrichting evenals de bijscholing van de commune reclassering inzake de benodigde verslavingsdeskundigheid, hadden haar instemming. De rol van de commune en categorale reclassering in voorlichting, hulpverlening,
Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 18 174 en 19938, nr. 10
1
opvang en voorbereiding op de maatschappij, kan van groot belang zijn om de invloed van drugs terug te dringen. Zij vroeg de staatssecretaris om een reactie op het probleem dat de reguliere reclassering soms moeite heeft met het onderbrengen van de CAD's. Dit lid vond het van belang om de communicatie tussen de arts buiten de inrichting en de arts binnen de inrichting een stimulans te geven, eventueel door middel van schriftelijke afspraken. De ontwikkeling van en nieuw professioneel statuut voor de inrichtingsartsen is een welkom initiatief. Ten slotte meende zij dat de softdrugs, als subcultuur in zijn sociale effecten, met kracht bestreden moeten worden. Mevrouw Haas-Berger (P.v.d.A.) waardeerde het zeer dat de staatssecretaris is overgegaan tot het instellen van drugvrije afdelingen. Zij vroeg hoeveel drugvrije afdelingen er op dit moment zijn en wat de capaciteit van deze afdelingen is. Wat zijn in het kader van de totale financiering de plannen om nog meer afdelingen op te starten en waar zouden deze moeten komen? Het terugdringen van het verhandelen en het gebruiken van drugs is van groot belang. Dit lid meende dat zowel bij de reclassering als bij de behandeling door de arts de motivering van de verslaafde een belangrijk uitgangspunt is, dat steeds gestimuleerd moet worden alvorens de handeling start. In hoeverre kunnen de CAD's en de reclassering hieraan ondersteuning geven? In hoeverre wordt het beleid van de staatssecretaris geëffectueerd gelet op de ruimtecapaciteit en het aantal behandelaars. Zij vroeg zich af of naast de sancties bij weigering van de verplichte urinecontrole iets anders moet komen om toch tot een adequate behandeling te komen. Dit lid vroeg vervolgens in hoeverre de gevangenissen voor zelfmelders reëel zijn. Ten slotte vroeg zij om een splitsing van de kosten van de beleidsvoornemens in de kosten voor de gebouwen, voor de uitvoering en voor het personeelsbestand. De heer Korthals (V.V.D.) zei het onoverkomelijk te vinden dat gedetineerden die niet verslaafd zijn uiteindelijk verslaafd uit de gevangenis komen. Hij had de indruk dat de situatie nog steeds verslechtert. De voorgestelde maatregelen in het drugbeleidsplan zijn te veel in de beschouwende sfeer, aldus dit lid. Vervolgens vroeg hij op welke manier bij de meldingsplicht geselecteerd wordt en in hoeverre hiermee rekening gehouden wordt bij plaatsing in de gevangenis. De urinecontroles zijn volgens hem géén inbreuk op de privacy daar er een wettelijke basis is in het Wetboek van Strafrecht en de Beginselenwet Gevangeniswezen, hoewel bij de controles de zorgvuldigheid méér betracht moet worden. Wat gebeurt er als mensen blijven weigeren om aan de controle mee te doen? Is er ook een mogelijkheid van een tegencontrole en zo ja, gebeurt dat door een arts? Dit lid vroeg de staatssecretaris om zorgvuldige informatie over de controle op het drugvrij-centrum voor zelfmelders. Ten slotte informeerde hij ook naar de financiële gevolgen en op welke termijn dit verwezenlijkt zal worden. De heer Wolffensperger (D66) stemde in met de voorstellen en hij meende dat er toch een goede vooruitgang wordt geboekt. Hij wilde vervolgens enige kanttekeningen plaatsen bij het inpassen van de Canabis-produkten (soft-drug) in het regiem. Zijn fractie wil komen tot legalisering van de soft-drugs, terwijl het overheidsbeleid gericht is op zoveel mogelijk fronten een zo diep mogelijk insnijdend verschil te maken tussen drugs met een onaanvaardbaar risico en de Canabisprodukten. Hij pleitte voor een liberaler systeem ten aanzien van soft-drugs in het penitentiair regiem.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 18174 en 19938, nr. 10
2
Antwoord van de staatssecretaris De staatssecretaris zei aan te nemen dat de Kamer zich grotendeels kan vinden in het opgestelde beleid. Met betrekking tot de drugvrije inrichtingen merkte zij op dat in Doetinchem niet de hele inrichting maar slechts de afdeling voor zelfmelders drugvrij zal worden. Het gaat hier om 27 plaatsen. De bewindsvrouwe had niet de indruk dat de situatie binnen de inrichtingen verslechterd was. Binnen het gevangeniswezen is het gebruik van alle verdovende middelen, dus ook alcohol, verboden. Het in het algemeen terughoudende overheidsbeleid ten aanzien van het bezit voor eigen gebruik van cannabisprodukten behoeft haars inziens dan ook geen gevolgen te hebben voor het beleid ten aanzien van druggebruik of bezit in penitentaire inrichtingen. De wijze van werken van de CAD's is in ontwikkeling. Op 16 juni zal er op het Ministerie van Justitie een bespreking zijn met de CAD's en de directie TBR/R, aldus de staatssecretaris, ledere inrichting heeft een beleid gericht op beheersing en bestrijding van drugs. Momenteel zijn 90 a 100 plaatsen drugvrij, in de toekomst worden dat 250 plaatsen. De Coördinatiegroep penitentiair drugbeleid heeft een inventarisatie opgesteld van de plannen, initiatieven en ontwikkelingen. De bewindsvrouwe deelde mee dat de urinetesten uitgevoerd zullen worden door het Delta Ziekenhuis te Rotterdam. De mogelijkheid van een contra-expertise zal in het contract worden ingebouwd. De kosten zijn voorlopig op f 7 , 5 0 per onderzoek geraamd. Tevens zal er een computerregistratie van de testen plaatsvinden. Initiatieven hiertoe zijn reeds op 6 plaatsen aangemeld. Rotterdam en onderdelen van de Bijlmer-bajes (al in werking), Arnhem, Den Bosch, Vught en Doetinchem. De staatssecretaris zei dat het in de bedoeling lag om bij de zelfmelders-inrichting in Doetinchem te beginnen met verplichte urinetesten. Het is echter niet zo dat iemand die voor het eerst in een Huis van Bewaring komt direct een verplichte urinetest krijgt opgelegd. Binnen het gevangeniswezen is er bij de directie en medewerkers een grote bereidheid en behoefte om aan deze testen mee te werken. De verplichting tot een urinetest kan alleen bij wet worden opgelegd, zolang die wet er niet is kan aan de gedetineerde alleen een dringend beroep op medewerking worden gedaan, aldus de bewindsvrouwe. Ten slotte verzocht de staatssecretaris om de uiteenzetting van de kostenaspecten bij de begrotingstoelichting te mogen geven. AGENDAPUNT 2 Vragen en opmerkingen uit de commissie Mevrouw Laning-Boersema (C.D.A.) wees op het feit dat de beveiliging van het gevangeniswezen al jaren een object van grote zorg is. Zij meende dat het niet juist is om een beleidsanalyse op te hangen aan cijfers, deze geven immers geen indicatie van wie er ontsnapt is en op welke wijze. Bij het ontsnappingsgeval in Scheveningen komen ernstige tekortkomingen naar voren. Dit was onder meer een nalatig inspectieapparaat want één inspectie-ambtenaar kan nooit alle informatie verzamelen. Een adequate ministeriële directie had toch inmiddels zelf ontdekt moeten hebben dat zij het zicht op het reilen en zeilen binnen de penitentiaire inrichtingen verloren had? Dit lid zei zich te kunnen vinden in een nieuw beleid met uitbreiding van de inspectie, een centraal meldingspunt voor tipgeving, roulatie van vluchtgevaarlijke gedetineerden en bewaarders en een telefoonregeling. Tevens achtte zij de moeilijke positie van de bewaarders van groot belang. Het feit dat iedereen die een gevangenis binnenkomt een detectiepoort moet passeren, is een grote ondersteuning voor de bewaarders. Een goede uitvoering van het gehele beleid staat en valt met de waakzaamheid en de vakbekwaamheid van de directie gevangeniswezen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 18 174 en 19938, nr. 10
3
Dit lid ging akkoord met de voorlopige planning van 7 extra beveiligde afdelingen (EBA's) en de carroussel-gedachte (roulatiesysteem). Zij vroeg wanneer er met de eerste drie afdelingen, die nog niet in de nieuwbouw gepland zijn, gestart wordt. Mevrouw Laning-Boersema achtte het noodzakelijk dat óók bij eerste insluiting van een gedetineerde, de mogelijkheid tot plaatsing op een EBA open blijft, bij voorbeeld naar aanleiding van gegevens over deze gedetineerde. Zij vroeg de staatsse cretaris om de selectieprocedures voor plaatsing op een EBA. Dit lid was van mening dat naast een gedragsdeskundige ook een psychiater aan deze selectie moet meewerken. Mevrouw Haas-Berger (P.v.d.A.) verzocht de staatssecretaris om een formeel regeringsstandpunt met betrekking tot de EBA's. Tevens wilde zij een financiële onderbouwing hiervan. Dit lid informeerde naar het vluchtrisico tijdens het transport bij de carrousel-gedachte en hoe de staatssecretaris dacht dit risico te voorkomen. Wordt de druk voor het gevangenispersoneel hierdoor niet te groot? De selectie van de vlucht- en gemeengevaarlijke gedetineerden is een groot probleem. Zij vroeg zich af of er genoeg mensen die terzakekundig zijn, bij deze selectie betrokken worden. Het ontsnappingsgeval in Scheveningen moet aanleiding zijn om in de toekomst regelmatig te controleren en te discussiëren met de directie van een inrichting. Dit lid was van mening dat de staatssecretaris de controle op het regiem, zoals voorgesteld voor Scheveningen, ook moet toepassen op alle andere gevangenissen. De heer Korthals (V.V.D.) verbaasde zich over het feit dat er dikwijls geen foto's zijn van gedetineerden zodat bij een ontvluchting de politie niet weet wie ontsnapt is. Hoe is het mogelijk dat er geen foto's zijn? Wat is op dit moment de stand van zaken met betrekking tot het aantal ontsnappingen? Dit lid informeerde naar het bouwschema van nieuwe inrichtingen en in hoeverre het kwartaalschema nog gevolgd wordt. Hij wees ook op de problemen bij het transport van de gedetineerden in het carrouselsysteem. Dit lid merkte op dat in de opleiding van het gevangenispersoneel grote aandacht moet worden geschonken aan de bejegening van de gedetineerden. Wordt dit nu ook al in de opleiding gegeven? Ten slotte sprak hij de wens uit dat er op korte termijn een goed inspectieapparaat aanwezig zal zijn. De heer Van den Berg (S.G.P.) informeerde eveneens naar het bouwschema. Hij vroeg naar de uitbouw van de gebouwen en de materiële voorzieningen ten behoeve van de verbetering van de beveiliging. Hij betreurde dat gelet op de besteding van de op grond van de motie-Kosto uitgetrokken gelden, de vergroting van de cellencapaciteit ten koste gaat van de criminaliteitsbestrijding. Tevens verzocht hij om het regeringsstand punt inzake het rapport van de Werkgroep Opvang Vlucht- en Gemeengevaarlijke Gedetineerden. Dit lid vroeg of er wat gedaan wordt aan de wapensmokkel naar de gevangenissen. Hij wees op het belang van nieuwe aandacht voor de werkomstandigheden van de bewakers. Vervolgens vroeg hij hoe de selectie van de vlucht- en gemeengevaarlijke gedetineerde plaats vindt. Wat is de taak van de inspectie en is de inspectie geen doorkruising van het deconcentratieproces? De heer Van den Berg zag in het niet aanwezig zijn van foto's van de gedetineerden, een veel te ver doorgeschoten privacybescherming. Ten slotte vroeg hij wat er met het advies van de Centrale Raad van Advies voor het Gevangeniswezen, over 2 gevangenen in één cel, gebeurt. De heer Wolffensperger (D66) vond dat de EBA's en het carrouselsysteem een erg zwaar regiem oplevert voor de gedetineerde. Het doel van resocialisatie van de gedetineerde vervaagt, er zal een zekere verharding plaats vinden. Dit lid vroeg de staatssecretaris om het welzijn
Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 18 174 en 19938, nr. 10
4
van de gedetineerde veilig te stellen en door middel van compensatie van huisregels en regiem de positie draaglijker te maken. Antwoord van de staatssecretaris De staatssecretaris merkte op dat het onmogelijk is om élke ontvluchting te voorkomen. Vervolgens meldde zij dat het rapport van de Werkgroep Opvang Vlucht- en Gemeengevaarlijke Gedetineerden naar verschillende instanties is gestuurd om advies in te winnen. Zij verwachtte het Regeringsstandpunt over het Rapport, in de tweede helft van het jaar. Bij de bouw van nieuwe gevangenissen zal nu al rekening gehouden worden met de EBA's, aldus de staatssecretaris. Zij bevestigde de noodzaak van de grote aandacht voor het gevangenispersoneel. Er zal een evenwicht moeten worden gevonden tussen de beveiliging van de samenleving en de positie van het gevangenis-personeel én de positie van de gedetineer den. De staatssecretaris vroeg zich af of het opbouwen van fotobestanden een wettelijke basis nodig heeft. Zij bevestigde dat de verplichting voor iedere bezoeker om de detectiepoort te passeren, een tegemoetkoming is aan het personeel. De bewindsvrouwe zei dat bij de selectie van gedetineerden voor de EBA's waar nodig het advies van deskundigen, zoals psychiaters, ingewonnen kan worden. Met betrekking tot het carrouselsysteem merkte zij op dat bij het vervoer nog nooit een ontsnapping had plaatsgevonden. De staatssecretaris bestreed het standpunt dat inspectie het deconcem tratieproces zou doorkruisen. Naar haar mening zijn de uitbouw van de inspectiefunctie en de deconcentratie van bevoegdheden complementaire processen. De staatssecretaris deelde mee dat zij de analyse van het Rapport Ziekteverzuim net ontvangen had. Deze analyse zal vóór de behandeling van de begroting aan de Kamer worden aangeboden. Vervolgens merkte zij op dat in het bouwschema in een enkel geval vertraging kan optreden. Zij zegde toe de Kamer te zullen informeren over overschrijdingen van het schema. Tenslotte zei de staatssecretaris toe om bij de standpuntbepalingen van de regering over het rapport van de Werkgroep Opvang Vlucht- en Gemeengevaarlijke Gedetineerden een financiële onderbouwing met toelichting van de beleidsvoornemens te zullen geven. De waarnemend voorzitter van de commissie, Wolffensperger De waarnemend griffier van de commissie, Coenen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 18 174 en 19938, nr. 10
5