Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2000–2001
27 414
Intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten)
Nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 13 december 2000 Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt na de begripsbepaling van deelnemer vavo ingevoegd: gecorrigeerde belastbare loon: belastbare loon als bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met het hoogste van de uit de toepassing van de volgende onderdelen voortvloeiende bedragen: a. bij dat loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: 12% van dat loon, maar niet minder dan € 119,– en niet meer dan € 1 605,–, b. bij dat loon uit vroegere dienstbetrekking: € 487,–, gecorrigeerde verzamelinkomen: verzamelinkomen als bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001 verminderd met: a. indien in het kalenderjaar waarover het verzamelinkomen wordt berekend, de zelfstandigenaftrek, bedoeld in artikel 3.76 van de Wet inkomstenbelasting 2001, is toegepast: € 1 355,–, b. indien in het kalenderjaar waarover het verzamelinkomen wordt berekend, loon in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt genoten: het hoogste van de uit de toepassing van de volgende onderdelen voortvloeiende bedragen: 1°. bij dat loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: 12% van dat loon, maar niet minder dan € 119,– en niet meer dan € 1 605,–, 2°. bij dat loon uit vroegere dienstbetrekking: € 487,–,. 2. In het eerste lid wordt in de begripsomschrijving van «onderwijsbijdrage» in onderdeel c na «hoofdstuk 5» ingevoegd: , voorzover het een uit ’s Rijks kas bekostigde school betreft. 3. Toegevoegd wordt een vijfde lid, luidende: 5. Met loon uit tegenwoordige dienstbetrekking wordt gelijkgesteld: a. loon genoten wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid, anders dan ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet
KST50480 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2000
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 414, nr. 6
1
arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen behoudens uitkeringen in verband met bevalling, en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, en b. loon in de vorm van uitkeringen ingevolge de Wet financiering loopbaanonderbreking en aanvullingen daarop door degene tot wie de belastingplichtige in dienstbetrekking staat. B In artikel 1.3, derde lid, wordt «sociaal-fiscaal nummer» vervangen door: sociaal-fiscaalnummer. C Na artikel 1.4 worden ingevoegd de artikelen 1.5 en 1.6, luidende: Artikel 1.5. Woonplaats 1. Indien bij controle door de IB-Groep blijkt dat het door de scholier verstrekte adres afwijkt van het adres waarop hij in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens staat ingeschreven, maakt de IB-Groep dit aan hem bekend en stelt hem in de gelegenheid de afwijking te herstellen. 2. Indien een uitwonende scholier de afwijking niet binnen 4 weken na de bekendmaking herstelt, wordt met ingang van de maand waarin de afwijking is ontstaan, de aan hem toegekende basistoelage omgezet in een basistoelage voor een thuiswonende scholier, tenzij hem van de afwijking redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt. 3. Indien een uitwonende scholier de afwijking na de termijn van 4 weken alsnog herstelt, wordt met ingang van de maand daaropvolgend de basistoelage voor een thuiswonende scholier omgezet in een basistoelage voor een uitwonende scholier. Artikel 1.6. Inspecteur der rijksbelastingen bepaalt inkomen of loon De inspecteur die ingevolge artikel 3 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bevoegd is tot heffing van belastingen van de aanvrager, partner van de aanvrager, TOS-ouder of partner van de TOS-ouder, bepaalt op verzoek van de IB-Groep het gecorrigeerde verzamelinkomen of het gecorrigeerde belastbare loon van de desbetreffende aanvrager, partner van de aanvrager, TOS-ouder of partner van de TOS-ouder. D Artikel 2.20 komt als volgt te luiden: Artikel 2.20. Geen dubbele aanspraak en geen aanspraak bij aanspraak WSF 2000 1. De scholier of deelnemer vavo, bedoeld in hoofdstuk 3, voor wie onderwijsbijdrage is verschuldigd en die tevens deelnemer is in het beroepsonderwijs, bedoeld in dat hoofdstuk, heeft slechts aanspraak op tegemoetkoming voor het volgen van dat beroepsonderwijs. 2. De scholier of deelnemer vavo, bedoeld in hoofdstuk 4, voor wie onderwijsbijdrage is verschuldigd en die tevens aanspraak heeft op studiefinanciering in de zin van de WSF 2000, heeft geen aanspraak op tegemoetkoming. 3. De deelnemer voor wie onderwijsbijdrage is verschuldigd en die
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 414, nr. 6
2
tevens aanspraak heeft op studiefinanciering in de zin van de WSF 2000, heeft geen aanspraak op tegemoetkoming. E Artikel 2.22, tweede lid, wordt vervangen door: 2. Volledige tegemoetkoming ingevolge de hoofdstukken 3, 4 en 5 bestaat tot en met het grensbedrag van het toetsingsinkomen. Naar de maatstaf van het schooljaar of studiejaar 2001–2002 bedraagt het grensbedrag € 24 950,–. F Artikel 2.23 wordt als volgt gewijzigd: 1. De aanhef van het eerste lid komt te luiden: Het toetsingsinkomen is de som van de gecorrigeerde verzamelinkomens in het peiljaar van:. 2. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid in tweede tot en met vierde lid, vervalt het tweede lid. 3. In het tweede lid wordt «de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door «de Wet inkomstenbelasting 2001». Voorts wordt «het belastbare inkomen» vervangen door: het gecorrigeerde verzamelinkomen. 4. In het derde lid vervalt «als bedoeld in artikel 40 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen». Voorts wordt «het belastbare inkomen» vervangen door: het gecorrigeerde verzamelinkomen. 5. In het vierde lid wordt «artikel 64 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door «artikel 9.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001». Voorts wordt «treedt het zuivere loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, in de plaats van het belastbare inkomen» vervangen door: treedt het gecorrigeerde belastbare loon in de plaats van het gecorrigeerde verzamelinkomen. G Artikel 2.28 komt als volgt te luiden: Artikel 2.28. Nog niet vastgesteld of nog niet bekend inkomen Voor de toepassing van de artikelen 2.23 en 2.24 wordt zolang het gecorrigeerde verzamelinkomen over het kalenderjaar waarover het verzamelinkomen berekend wordt, het eerste of het tweede jaar na dat kalenderjaar nog niet is vastgesteld of het gecorrigeerde belastbare loon over het desbetreffende kalenderjaar nog niet bekend is, door de IB-Groep daarvoor in de plaats gesteld een bedrag dat het vast te stellen gecorrigeerde verzamelinkomen of het gecorrigeerde belastbare loon zo goed mogelijk benadert. H Artikel 3.5 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid wordt vervangen door: 1. De bedragen in onderstaand overzicht luiden per schooljaar en zijn uitgedrukt in euro’s naar de maatstaf van 1 augustus 2001.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 414, nr. 6
3
Overzicht. Bedragen tegemoetkoming schoolkosten bovenbouw beroepsonderwijs speciaal onderwijs voortgezet speciaal onderwijs overig onderwijs
€ 572,67 € 731,95 nihil nihil € 504,60
2. Het derde lid vervalt. I Artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef wordt «naar de maatstaf van 1 januari 2000» vervangen door: naar de maatstaf van 1 januari 2001. 2. In onderdeel a wordt «€ 82,44» vervangen door: € 84,59. 3. In onderdeel b wordt «€ 192,20» vervangen door: € 197,21. J Artikel 4.6 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid wordt vervangen door: 1. De bedragen in onderstaand overzicht luiden per maand en zijn uitgedrukt in euro’s naar de maatstaf van 1 augustus 2001. Overzicht. Bedragen tegemoetkoming schoolkosten bovenbouw speciaal onderwijs voortgezet speciaal onderwijs overig onderwijs
€ 47,72 nihil nihil € 42,05
2. Het derde lid vervalt. K Na artikel 9.5 wordt ingevoegd artikel 9.5a, luidende: Artikel 9.5a. Verstrekken van inlichtingen door inspecteur der rijksbelastingen De inspecteur die ingevolge artikel 3 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bevoegd is tot heffing van belastingen, verstrekt de gegevens inzake het gecorrigeerde verzamelinkomen of het gecorrigeerde belastbare loon aan de IB-Groep volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels. L In artikel 10.5, tweede lid, wordt «naar de maatstaf van 1 januari 2000 van meer dan € 2772,–» vervangen door: naar de maatstaf van 1 januari 2001 van meer dan € 2 858,–. M Artikel 10.6 wordt als volgt gewijzigd:
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 414, nr. 6
4
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «de winst uit onderneming, bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk II van de Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: de winst uit een of meer ondernemingen, bedoeld in artikel 3.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001. 2. In het tweede lid wordt «Wet op de inkomstenbelasting 1964» vervangen door: Wet inkomstenbelasting 2001. 3. In het derde lid vervalt «als bedoeld in artikel 40 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen». N In artikel 10.7, derde lid, onderdeel a, vervalt «school- of». O In artikel 10.8, derde lid, onderdeel a, wordt «dat studiejaar» vervangen door: dat school- of studiejaar. P Artikel 10.9 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt «de artikelen 10.2 en 10.3» vervangen door: artikel 10.2, voorzover het betreft de artikelen 2.4 en 2.8, en artikel 10.3. 2. In het derde lid vervalt «leerling of» en wordt «de artikelen 10.2 en 10.3» vervangen door: artikel 10.3. 3. In het vierde lid vervalt «of student» en wordt «de artikelen 10.2 en 10.3» vervangen door: artikel 10.2, voorzover het betreft de artikelen 2.4 en 2.8. 4. In het zesde lid wordt «de artikelen 10.2 en 10.3» vervangen door: artikel 10.2, voorzover het betreft de artikelen 2.5 en 2.6, en artikel 10.3. Q 1. Artikel 12.1 wordt aangeduid als artikel 12.1a. 2. Voor artikel 12.1a wordt artikel 12.1 ingevoegd, luidende: Artikel 12.1. Afwijking van artikel 1.1 1. In afwijking van artikel 1.1, eerste lid, geldt tot 1 januari 2002 in de begripsbepaling van: a. gecorrigeerde belastbare loon in plaats van «€ 119,–»: f 263,–, in plaats van «€ 1 605,–»: f 3 538,– en in plaats van «€ 487,–»: f 1 073,–, en b. gecorrigeerde verzamelinkomen in plaats van «€ 1 355,–»: f 2 987,–, in plaats van «€ 119,–»: f 263,–, in plaats van «€ 1 605,–»: f 3 538,– en in plaats van «€ 487,–»: f 1 073,–. 2. Onverminderd het eerste lid luiden in afwijking van artikel 1.1, eerste lid, voor de berekening van het gecorrigeerde belastbare loon en van het gecorrigeerde verzamelinkomen over de kalenderjaren 2001 tot en met 2003 de begripsbepalingen daarvan als volgt: gecorrigeerde belastbare loon: belastbare loon als bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964 verminderd met het hoogste van de uit de toepassing van de volgende onderdelen voortvloeiende bedragen:
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 414, nr. 6
5
a. bij dat loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: 12% van dat loon, maar niet minder dan € 119,– en niet meer dan € 1 605,–, b. bij dat loon uit vroegere dienstbetrekking: € 487,–, c. het bedrag van de in het kalenderjaar 2000 in aanmerking genomen kosten van woon–werkverkeer (reiskostenforfait), maar niet meer dan € 939,–, d. indien in het kalenderjaar 2000 loon uit dienstbetrekking wordt genoten: het bedrag van de in dat jaar in aanmerking genomen aftrekbare kosten terzake van inkomsten uit arbeid andere dan kosten van woon– werkverkeer, na toepassing van artikel 37, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, verminderd met 12% van het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking in dat jaar, maar met niet minder dan € 119,– en met niet meer dan € 1 605,– e. het bedrag van de in het kalenderjaar 2000 in aanmerking genomen renten van schulden, kosten van geldleningen daaronder begrepen, bedoeld in artikel 45, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, f. het bedrag van de in het kalenderjaar 2000 in aanmerking genomen premies voor lijfrenten, maar niet meer dan € 2 804,–, verminderd met € 1 036,–, maar niet verder dan tot nihil; indien bij de echtgenoot van degene van wie het gecorrigeerd verzamelinkomen wordt berekend geen premies voor lijfrenten in aanmerking genomen zijn, worden de bedragen van € 2 804,– en € 1 036,– verhoogd tot € 5 608,onderscheidenlijk € 2 072,–, g. het bedrag van de in het kalenderjaar 2000 in aanmerking genomen uitgaven tot voorziening in het levensonderhoud van kinderen en pleegkinderen van 27 jaar en ouder, alsmede andere bloed- en aanverwanten in de rechte lijn of in de tweede graad van de zijlijn, bedoeld in artikel 46, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, gecorrigeerde verzamelinkomen: verzamelinkomen als bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001 verminderd met: a. indien in het kalenderjaar waarover het verzamelinkomen wordt berekend, de zelfstandigenaftrek, bedoeld in artikel 3.76 van de Wet inkomstenbelasting 2001, is toegepast: € 1 355,–, b. indien in het kalenderjaar waarover het verzamelinkomen wordt berekend, loon in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt genoten: het hoogste van de uit de toepassing van de volgende onderdelen voortvloeiende bedragen: 1°. bij dat loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: 12% van dat loon, maar niet minder dan € 119,– en niet meer dan € 1 605,–, 2°. bij dat loon uit vroegere dienstbetrekking: € 487,–, en c. de bedragen, bedoeld in de begripsbepaling van gecorrigeerde belastbare loon, onderdelen c tot en met g. 3. In afwijking van het tweede lid geldt tot 1 januari 2002 in de begripsbepaling van het gecorrigeerde belastbare loon in plaats van «€ 939,–»: f 2 069,–, in plaats van «€ 2 804,–»: f 6 179,–, in plaats van «€ 1 036,–»: f 2 283,–, in plaats van «€ 5 608,–»: f 12 358,– en in plaats van «€ 2 072,–»: f 4 566,–. 4. De correctieposten, bedoeld in het tweede lid, onderdelen c tot en met g, van de begripsbepaling gecorrigeerde belastbare loon, en die bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, van de begripsbepaling gecorrigeerde verzamelinkomen, worden indien het gecorrigeerde belastbare loon of het gecorrigeerde verzamelinkomen over het kalenderjaar 2001 wordt berekend, voor het geheel in aanmerking genomen, indien het gecorrigeerde belastbare loon of het gecorrigeerde verzamelinkomen over het kalenderjaar 2002 wordt berekend, voor 2/3 deel in aanmerking genomen en indien het gecorrigeerde belastbare loon of het gecorrigeerde verzamelinkomen over het kalenderjaar 2003 wordt berekend, voor 1/3 deel in aanmerking genomen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 414, nr. 6
6
R Artikel 12.1a wordt als volgt gewijzigd: 1. In het opschrift wordt na «2.6» ingevoegd: , 2.20. 2. In onderdeel b vervalt aan het slot «en». 3. Onderdeel c wordt verletterd tot onderdeel d. 4. Ingevoegd wordt een nieuw onderdeel c, luidende: c. vervalt in artikel 2.20, eerste lid, «of deelnemer vavo», en. S Na artikel 12.1a wordt ingevoegd artikel 12.1b, luidende: Artikel 12.1b. Afwijking van artikel 1.5 Artikel 1.5 is niet van toepassing op scholieren die voor 1 september volgend op het tijdstip van inwerkingtreding van dat artikel, een basistoelage als bedoeld in artikel 4.3 of als bedoeld in artikel 26 van de Wet tegemoetkoming studiekosten ontvingen. T Artikel 12.2 vervalt. U In artikel 12.3, eerste lid, wordt «in plaats van «€ 24 197,–»: f 53 324,–» vervangen door: in plaats van «€ 24 950,–»: f 54 982,–. V Na artikel 12.3 worden de artikelen 12.3a en 12.3b ingevoegd, luidende: Artikel 12.3a. Afwijking van de artikelen 2.23, 2.28 en 10.6 in verband met de Wet inkomstenbelasting 2001 Voorzover het peiljaar een aan het kalenderjaar 2001 voorafgaand kalenderjaar is, wordt voor de toepassing van de artikelen 2.23, 2.28 en 10.6 onder: a. «de gecorrigeerde verzamelinkomens» in artikel 2:23 verstaan: de belastbare inkomens, b «artikel 9.4» in artikel 2.23 verstaan: artikel 64, c. «het gecorrigeerde verzamelinkomen» in de artikelen 2.23 en 2.28 verstaan: het belastbare inkomen in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, e. «het gecorrigeerde belastbare loon» in de artikelen 2.23 en 2.28 verstaan: het zuivere loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, f. «de Wet inkomstenbelasting 2001» in de artikelen 2:23 en 10.6, tweede lid, verstaan: de Wet op de inkomstenbelasting 1964, en g. «de winst uit een of meer ondernemingen, bedoeld in artikel 3.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001» in artikel 10.6 verstaan: de winst uit onderneming, bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk II van de Wet op de inkomstenbelasting 1964.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 414, nr. 6
7
Artikel 12.3b. Artikelen 3.3, 3.4, 3.5 en 4.6 Met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip vervalt: a. in artikel 3.3, tweede lid, na «artikel 3.5,» «eerste lid,», b. in artikel 3.4, tweede lid «, eerste lid», c. artikel 3.5, tweede lid, en de aanduiding van het eerste lid, d. in artikel 4.5, tweede lid «, eerste lid», en e. artikel 4.6, tweede lid, en de aanduiding van het eerste lid. W Artikel 12.4 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid wordt vervangen door: In afwijking van artikel 3.5, eerste lid, luidt dit lid tot 1 januari 2002 als volgt: 1. De bedragen in onderstaand overzicht luiden per schooljaar en zijn uitgedrukt in guldens naar de maatstaf van 1 augustus 2001. Overzicht. Bedragen tegemoetkoming schoolkosten Bovenbouw Beroepsonderwijs speciaal onderwijs voortgezet speciaal onderwijs overig onderwijs
f 1 262,– f 1 613,– nihil nihil f 1 112,–
2. Het tweede lid vervalt. X Artikel 12.5 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt «in plaats van «€ 82,44»: f 181,67» vervangen door: in plaats van «€ 84,59»: f 186,41. 2. In het tweede lid wordt «in plaats van «€ 192,20»: f 423,55» vervangen door: in plaats van «€ 197,21»: f 434,60 Y Artikel 12.6 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid wordt vervangen door: In afwijking van artikel 4.6, eerste lid, luidt dit lid tot 1 januari 2002 als volgt: 1. De bedragen in onderstaand overzicht luiden per maand en zijn uitgedrukt in guldens naar de maatstaf van 1 augustus 2001. Overzicht. Bedragen tegemoetkoming schoolkosten bovenbouw speciaal onderwijs voortgezet speciaal onderwijs overig onderwijs
f 105,17 nihil nihil f 92,67
2. Het tweede lid vervalt.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 414, nr. 6
8
Z In artikel 12.7 wordt «in plaats van «€ 2 772,–»: f 6 109,–» vervangen door: in plaats van «€ 2 858,–»: f 6 298,–. AA Na artikel 13.9 wordt een nieuw artikel 13.9a ingevoegd, luidende: Artikel 13.9a. Wet inkomstenbelasting 2001 De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 3 104, onderdeel c, wordt vervangen door: c. uitkeringen ingevolge artikel 4.3 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;. B In artikel 6.14, eerste lid, onderdeel c, wordt «tegemoetkoming volgens hoofdstuk III van de Wet tegemoetkoming studiekosten» vervangen door: tegemoetkoming volgens hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. BB Artikel 13.11 vervalt. CC Artikel 13.14 wordt als volgt gewijzigd: 1. Na onderdeel B wordt onderdeel Ba ingevoegd, luidende: Ba In artikel 2.15 wordt «als student of extraneus staat ingeschreven in het hoger onderwijs» vervangen door: voor het volgen van hoger onderwijs aanspraak heeft op studiefinanciering. 2. Toegevoegd worden de onderdelen O en P, luidende: O In artikel 12.1, vierde lid, wordt voor «in plaats van «€ 2 804,–»: f 6 179,–,» ingevoegd: in plaats van «€ 939,–»: f 2 069,–,. P Na artikel 12.1 wordt ingevoegd artikel 12.1a, luidende: Artikel 12.1a. Afwijking van artikel 1.5 Voor studerenden die voor 1 september volgend op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel XII van de wet van ** december 2000 tot wijziging van enige wetten teneinde de aanspraak jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen en uitkeringen afhankelijk te maken van het in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 414, nr. 6
9
opgenomen gegeven omtrent het adres van een ingezetene, Stb. ***, studiefinanciering op grond van de Wet op de studiefinanciering of van deze wet ontvingen, geldt in afwijking van artikel 1.5 dat waar de studerende woont naar de omstandigheden wordt beoordeeld. DD Na artikel 13.14 wordt ingevoegd artikel 13.14a, luidende: Artikel 13.14a. Wet van ** december 2000, Stb. *** Artikel XV van de wet van ** december 2000 tot wijziging van enige wetten teneinde de aanspraak jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen en uitkeringen afhankelijk te maken van het in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens opgenomen gegeven omtrent het adres van een ingezetene, Stb. ***, vervalt. EE In artikel 14.2 wordt na verlettering van de onderdelen a en b tot b en c, een nieuw onderdeel a ingevoegd, luidende: a. artikel 1.5 dat in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip,. TOELICHTING Aanpassingen in verband met de Wet inkomstenbelasting 2001 Deze nota van wijziging omvat voor het overgrote deel de technische afstemming op de Wet inkomstenbelasting 2001. Nu het wetsvoorstel Aanpassingswet Wet inkomstenbelasting 2001 (Kamerstukken I 1999–2000, 27 184, nr. 129) op 13 december 2000 door de Eerste Kamer is aanvaard, kan deze afstemming worden aangebracht. Daarnaast kan de opdracht om de Wet op de inkomstenbelasting 1964 te wijzigen (onderdeel BB), vervallen. Aanpassingen in verband met de Wet GBA (onderdelen C [artikel 1.5], S, CC [artikel 12.1a WSF 2000], DD en EE) Op 11 december 2000 heeft de Eerste Kamer het voorstel van wet houdende wijziging van enige wetten teneinde de aanspraak jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen en uitkeringen afhankelijk te maken van het in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens opgenomen gegeven omtrent het adres van een ingezetene (Kamerstukken I 2000–2001, 26 943, nr. 96) aanvaard. Dat wetsvoorstel bevatte nog geen wijziging van de WTOS. De wijziging die dat wetsvoorstel voor de WTS bevat (artikel XIII), wordt nu in de WTOS opgenomen. In onderdeel CC voorzover het betreft artikel 12.1a van de WSF 2000, is een onbedoeld effect hersteld: artikel XII van genoemd voorstel van wet bepaalt dat het oorspronkelijke recht van toepassing blijft op degene die voor de inwerkingtreding studiefinanciering ontving op grond van de WSF. In de nota van wijziging op dat voorstel van wet (Kamerstukken II 1999–2000, 26 943, nr. 6) werd «WSF» vervangen door: WSF 2000. Daarbij is onbedoeld niet bepaald dat voor degene die studiefinanciering op grond van de WSF ontving, ook het oorspronkelijke recht van toepassing blijft. Dit is nu hersteld en ingevolge de systematiek van de WSF 2000 in een overgangsbepaling van die wet opgenomen (artikel 12.1a).
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 414, nr. 6
10
Verduidelijking van enkele artikelen inzake dubbele aanspraak (onderdelen D, R en CC, punt 1) De tekst van artikel 2.20 geeft onder andere aan dat een scholier die tevens bol volgt geen aanspraak heeft op tegemoetkoming. Bedoeld is: geen aanspraak op tegemoetkoming voor het vo, met andere woorden is aangegeven dat bol voorgaat. Het is uiteraard niet de bedoeling dat deze scholier/deelnemer ook geen aanspraak heeft op tegemoetkoming voor het volgen van vo. Hij zou dan immers niets ontvangen. De bestaande tekst is derhalve duidelijker verwoord en daartoe in drie leden gesplitst, hoewel niet alle situaties voor de hand liggen: samenloop vo of vavo met bol 18–, samenloop vo 18+ met studiefinanciering en samenloop bol 18met studiefinanciering. Voorts voorziet het nieuwe artikel 2.20 in de situatie dat een leerling zowel scholier (in het vo) als deelnemer (in de bol) is. Zoals in de memorie van toelichting op artikel 12.1 is aangegeven, zullen op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip deelnemers vavo jonger dan 18 jaar niet meer in aanmerking komen voor tegemoetkoming. Nu in artikel 2.20 het vavo voor deelnemers jonger dan 18 jaar wordt genoemd, moet op bedoeld tijdstip dit vavo worden geschrapt. Onderdeel R voorziet daarin. Overigens wordt (in onderdeel CC, punt 1) beter verwoord dat indien aanspraak op studiefinanciering in de zin van de WSF 2000 bestaat, geen aanspraak op tegemoetkoming bestaat. In het voorgestelde artikel was dit in het kopje al wel aangegeven, maar in de tekst was de koppeling gelegd met het ingeschreven staan en niet met het hebben van aanspraak op studiefinanciering, evenals dat in de WTS, de WSF en de WSF 2000 was geregeld. De situatie heeft zich overigens nog niet voorgedaan dat iemand wel ingeschreven was in het hoger onderwijs, maar geen aanspraak op studiefinanciering had. Gezien de overeenkomst met artikel 2.15 van de WSF 2000 is dat artikel tevens aangepast. Normbedrag tegemoetkoming schoolkosten bovenbouw (onderdelen H, punt 2, J, punt 2, W, punt 2, en Y, punt 2) Zoals op blz. 39 van de memorie van toelichting is aangekondigd, wordt de verhoging van de tegemoetkoming schoolkosten bovenbouw met f 150,– (per jaar, hoofdstuk 3) en f 12,50 (per maand, hoofdstuk 4) geïntegreerd in de overzichten van de artikelen 3.5, 4.6, 12.4 en 12.6, nu de normbedragen naar de maatstaf van 1 augustus 2001 bekend zijn. Het betreft hier derhalve een aangekondigde, technische aanpassing. Actualisering normbedragen (onderdelen E, H, punt 1, I, J, punt 1, L, T, U, V (artikel 12.3b), W, punt 1, X, Y, punt 1, en Z) Voorts zijn de normbedragen geactualiseerd aan de hand van de indexeringsgegevens die eind november door het CBS zijn verstrekt, waarbij de tekst van 2.22, tweede lid, inzichtelijker is geformuleerd. Nu het derde lid van de artikelen 3.5 en 4.6 is opgenomen in het eerste lid van die artikelen, is artikel 12.2 opnieuw geformuleerd en opgenomen als artikel 12.3b omdat artikel 12.2 niet op een logische plek in het wetsvoorstel was opgenomen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 414, nr. 6
11
Redactionele verbeteringen (onderdelen N, O en P) Ten slotte zijn in de artikelen 10.7, 10.8 en 10.9 enkele redactionele verbeteringen aangebracht. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, L. M. L. H. A. Hermans
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 414, nr. 6
12