Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1998–1999
26 541
Financiële verantwoordingen over het jaar 1998
Nr. 24
FINANCIËLE VERANTWOORDING VAN HET MINISTERIE VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ (XIV) OVER HET JAAR 1998 De financiële verantwoording bestaat uit: • de rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten, zoals blijkt uit bijgevoegde staten, voorzien van een toelichting; • de op deze rekening aansluitende saldibalans per 31 december 1998, voorzien van een toelichting; • de financiële verantwoording van het agentschap Bureau Heffingen. Deze bestaat uit de rekening van baten en lasten en van kapitaaluitgaven en -ontvangsten, zoals blijkt uit de staten, voorzien van een toelichting en de balans per 31 december 1998, eveneens voorzien van een toelichting. • de financiële verantwoording van het agentschap Plantenziektenkundige Dienst. Deze bestaat uit de rekening van baten en lasten en van kapitaaluitgaven en -ontvangsten, zoals blijkt uit de staten, voorzien van een toelichting en de balans per 31 december 1998, eveneens voorzien van een toelichting. Leeswijzer In deze financiële verantwoording is getracht al vorm te geven aan de aanbevelingen zoals die zijn opgenomen in het rapport «Jaarverslag in de politieke arena». Daarnaast zijn de huidige voorschriften gehanteerd. In hoofdstuk 1.2 is een cijfermatige aansluiting tussen de stand ontwerpbegroting en de realisatie opgenomen. In hetzelfde hoofdstuk is een paragraaf opgenomen waarin wordt ingegaan op de wensen van de Tweede Kamer zoals verwoord het rapport van de «Werkgroep van Zijl». In de paragraaf beleidsmatige toelichting (1.2.3) zijn de belangrijkste beleidsthema’s, gegroepeerd per hoofdbeleidsterrein, toegelicht. In deze toelichtingen zijn tevens, daar waar relevant, kengetallen en prestatiegegevens vermeld. Dit geldt ook voor de kengetallen die betrekking hebben op de apparaatsuitgaven (Personeel, Materieel en post-actieven). De artikelsgewijze toelichting (hoofdstuk 1.3) is beperkt gebleven tot een korte beschrijving van de begrotingsartikelen zelf. Aangezien de relevante financiële gegevens zijn opgenomen in de staten is er van afgezien om deze gegevens in de artikelsgewijze toelichting wederom op te nemen. De toelichting beperkt zich nog tot omvangrijke verschillen. Daar waar dit
KST34409 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 1999
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
1
relevant is wordt een overzicht /toelichting gegeven op het niveau van de artikelonderdelen. Om een vergelijking te kunnen maken met de kengetallen uit de ontwerp-begroting zijn dezelfde modellen uit de begroting 1998 opgenomen. Indien bij artikelen het verplichtingenbedrag gelijk is aan het kasbedrag of hiervan slechts marginaal afwijkt is slechts één cijfermatig overzicht, (op kasbasis) weergegeven. De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, L. J. Brinkhorst
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
2
INHOUDSOPGAVE Pagina
Pagina 1.
1.1
1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.2.4.1 1.2.4.2 1.2.4.3 1.2.5 1.3 1.3.1
1.3.2
De rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) over 1998 Staten behorende bij de financiële verantwoording over 1998 Verplichtingen en Uitgaven Ontvangsten Agentschap Bureau Heffingen Agentschap Plantenziektenkundige Dienst Algemeen deel Cijfermatige aansluiting Kengetallen Beleidsmatige toelichting Financieel Beleid en beheer Bedrijfsvoering Geautomatiseerde gegevensverwerking Overige Klassieke varkenspest Artikelsgewijze toelichting Uitgaven Hoofdbeleidsterrein Algemeen (U10) Hoofdbeleidsterrein Internationale Aangelegenheden (U11) Hoofdbeleidsterrein Landbouw (U12) Hoofdbeleidsterrein Natuur, Groene Ruimte en Recreatie (U13) Hoofdbeleidsterrein Visserijen (U14) Hoofdbeleidsterrein Milieu, Gezondheid en Kwaliteit (U15) Hoofdbeleidsterrein Wetenschap en Kennisoverdracht (U16) Ontvangsten
2. 4 4
2.1 2.2 3.
7 7 7 9 32 32 35 37 39 45 45 45 48 49 54 65 66 68 77
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
De Saldibalans van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) per 31 december 1998 Saldibalans en toelichting De staat van garantie-verplichtingen De Financiële verantwoording 1998 van het Agentschap Bureau Heffingen Algemeen De balans per 31 december 1998 De specificatie van de rekening van baten en lasten over 1998 De specificatie van de rekening van kapitaaluitgaven en kapitaalontvangsten over 1998 Toelichting op de balans per 31 december 1998 Toelichting op de rekening van baten en lasten over 1998 Kasstroomoverzicht Kengetallen De Financiële verantwoording 1998 van het Agentschap Plantenziektenkundige Dienst Algemeen De balans per 31 december 1998 De specificatie van de rekening van baten en lasten over 1998 De specificatie van de rekening van kapitaaluitgaven en kapitaalontvangsten over 1998 Toelichting op de balans per 31 december 1998 Toelichting op de rekening van baten en lasten over 1998 Kasstroomoverzicht Kengetallen Bijlage 1: Staten behorende bij de slotwet Bijlage 2: Lijst met gebruikte afkortingen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
85 85 92
94 94 95 96 96 97 101 103 103
105 105 106 107 107 108 111 113 114 118 126
3
Staat behorende bij de financiële verantwoording over het jaar 1998 Rekening 1998, (inclusief suppletore mutaties) Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) Onderdeel uitgaven en verplichtingen (bedragen in NLG 1 000) (1) Art.
Omschrijving
(2)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
verplichtingen TOTAAL 10
ALGEMEEN Personeel en Materieel Prijsbijstelling Loonbijstelling Onvoorzien Overige subsidies en uitgaven
01 02 03
INTERNATIONALE AANGELEGENHEDEN Personeel en Materieel Bijdrage aan het LEF Overige subsidies en uitgaven
01 02 03 04 05 06
LANDBOUW Personeel en Materieel Structuurverbetering Industrie en Handel Overige subsidies en uitgaven Garanties Agentschap Bureau Heffingen
01 02 03 04 05 06
NATUUR, GROENE RUIMTE EN RECREATIE Personeel en Materieel Verwerving Inrichting Beheer Overige subsidies en uitgaven Garanties
12
13
14 01 02
15
1
VISSERIJ Personeel en Materieel Structuurverbetering en overige subsidies en uitgaven
03 04
01 02 03 04 05 06 07 08 09
WETENSCHAP EN KENNISOVERDRACHT Personeel en Materieel Wetenschappelijk Onderzoek Praktijkonderzoek Bedrijfsontwikkeling Wetenschappelijk Onderwijs Hoger Agrarisch Onderwijs Voortgezet Agrarisch Onderwijs Agrarisch Praktijkschoolonderwijs Garanties
16
uitgaven
verplichtingen
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting uitgaven
verplichtingen
3 758 384
uitgaven
418 339
339 801
340 873 339 801
370 025 368 912
370 928 369 911
29 111
30 055 30 110
393 679
393 679
– – 1 113
– – 1 017
– 393 434
– 393 338
40 851 4 661 18 161
63 664 40 851 4 661 18 152
46 887 25 018 18 892
91 475 46 887 25 018 19 570
6 036 20 357 731
27 811 6 036 20 357 1 418
38 225 215 132 10 010 497
282 970 38 225 206 564 13 935 497
38 590 229 080 15 091 933
262 645 38 590 157 971 17 188 557
365 13 948 5 081 436
– 20 325 365 – 48 593 3 253 60
23 749
23 749
48 339
48 339
24 590
24 590
128 476 190 028 333 197 308 524 97 115 15 000
MILIEU, GEZONDHEID EN KWALITEIT Personeel en Materieel Agentschap Plantenziektenkundige Dienst Gezondheid en Kwaliteitszorg Garanties
01 02
Realisatie
3 340 045
01 02 03 04 05 11
(3) = (2) – (1) 1
1 056 159 128 476 190 403 375 061 280 213 82 006
145 392 231 068 392 878 483 608 90 330 36 347
1 081 294 145 733 229 886 346 408 288 324 70 943
16 916 41 040 59 681 175 084 – 6 785 21 347
25 135 17 257 39 483 – 28 653 8 111 – 11 063
21 039
31 154 21 039
13 628
15 916 13 628
– 7 411
– 15 238 7 411
9 965
10 115
1 566
2 288
– 8 399
– 7 827
160 662
235 941 160 662
203 089
512 914 203 089
42 427
276 973 42 427
17 762 51 386
17 762 57 517
16 249 320 366
16 249 293 576
– 1 513 268 980
– 1 513 236 059
11 323 306 286 55 984 34 427 251 325 121 931 495 430 51 213 –
1 329 284 11 323 306 839 56 775 34 448 251 325 121 931 495 430 51 213 –
13 341 651 277 57 682 71 214 255 148 129 164 516 666 51 776 –
2 018 344 991 1 698 36 787 3 823 7 233 212 236 563 –
93 928 2 018 54 618 733 15 024 3 848 1 045 18 279 – 1 637 –
1 423 212 13 341 361 457 57 508 49 472 255 173 122 976 513 709 49 576
De gerealiseerde bedragen zijn steeds afgerond naar boven (op duizenden guldens).
Mij bekend, De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
4
Staat behorende bij de financiële verantwoording over het jaar 1998 Rekening 1998, (inclusief suppletore mutaties) Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) Onderdeel ontvangsten (bedragen in NLG 1 000) (1) Art.
Omschrijving
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
TOTAAL 10 01 05
ALGEMEEN Ontvangsten voor apparaat Overige ontvangsten
01 02 03
INTERNATIONALE AANGELEGENHEDEN Ontvangsten voor apparaat Bijdrage van het LEF Overige ontvangsten
01 02 03 04
LANDBOUW Ontvangsten voor apparaat Structuurverbetering Industrie en Handel Overige ontvangsten
01 02 03 04 05
NATUUR, GROENE RUIMTE EN RECREATIE Ontvangsten voor apparaat Verkopen Inrichting Beheer Overige ontvangsten
01 02
VISSERIJEN Ontvangsten voor apparaat Overige ontvangsten
01 03
MILIEU, GEZONDHEID EN KWALITEIT Ontvangsten voor apparaat Gezondheid en kwaliteitszorg
01 02 03 04
WETENSCHAP EN KENNISOVERDRACHT Ontvangsten voor apparaat Diverse ontvangsten onderzoek Diverse ontvangsten onderwijs Bedrijfsontwikkeling
11
12
13
14
15
16
1
(2) Realisatie
(3) = (2) – (1) 1
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
ontvangsten
ontvangsten
ontvangsten
441 852
584 475
142 623
16 390 15 944 446
18 171 17 607 564
1 781 1 663 118
803 303 – 500
1 523 664
720 361
859
359
42 250 1 312 32 991 947 7 000
42 888 1 157 33 220 592 7 919
638 – 155 235 – 355 919
178 920 3 972 1 500 155 123 14 492 3 833
190 937 8 009 167 356 12 469 3 103
12 017 4 037 – 1 500 12 233 – 2 023 – 730
5 600 30 5 570
6 895 36 6 859
1 295 6 1 289
150 681 149 806 875
251 248 139 165 112 083
100 567 – 10 641 111 208
47 208 37 42 172 4 999 –
72 813 148 68 272 4 207 186
25 605 111 26 100 – 792 186
De bedragen zijn normaal (f 500 en hoger naar boven) afgerond op duizenden guldens.
Mij bekend, De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
5
Staat behorende bij de financiële verantwoording over het jaar 1998 Rekening 1998, (inclusief suppletore mutaties) Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) Onderdeel Agentschappen (bedragen in NLG 1 000)
Art.
Omschrijving
12.06
Agentschap Bureau Heffingen
15.02
(1)
(2)
(3) = (2) – (1)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Realisatie1
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Totale baten Totale lasten Saldo van baten en lasten
24 634 24 634 –
34 121 35 750 – 1 629
9 487 11 116 – 1 629
Totale kapitaalontvangsten Totale kapitaaluitgaven
3 419 3 500
3 590 8 609
171 5 109
33 755 33 755 –
36 825 36 838 – 13
3 070 3 083 – 13
604 400
526 3 497
– 78 3 097
Agentschap Plantenziektenkundige Dienst Totale baten Totale lasten Saldo van baten en lasten Totale kapitaalontvangsten Totale kapitaaluitgaven
1
De bedragen zijn normaal (f 500 en hoger naar boven) afgerond op duizenden guldens.
Mij bekend, De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
6
1.2 ALGEMEEN DEEL 1.2.1 Cijfermatige aansluiting In onderstaand overzicht wordt weergegeven hoe de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten zich verhouden tot de oorspronkelijk geraamde uitgaven en ontvangsten. In 1998 is f 418,3 mln. meer uitgegeven dan oorspronkelijk was geraamd. Daarnaast is sprake van hogere ontvangsten dan oorspronkelijk was geraamd, namelijk f 142,6 mln. (bedragen x f 1 mln.)
Begroting Realisatie Verschil
Uitgaven
Ontvangsten
3 340,0 3 758,4
441,9 584,5
418,4
142,6
Aan de verschillen tussen de oorspronkelijke begroting en de uiteindelijke eindstanden ligt een aantal oorzaken ten grondslag. Op hoofdlijnen is het beeld als volgt: (bedragen x f 1 mln.) Uitgaven – – – – – – – – – –
Loon- en prijsbijstellingen Eindejaarsmarge 1997 Desalderingen Overboekingen van andere begrotingen Diergezondheidsfonds Millennium Klassieke varkenspest Landbouw-Egalisatiefonds Inrichting Overige
Verschil
41,0 31,8 31,9 24,0 30,6 34,5 227,0 15,9 – 10,0 – 8,3 418,4
(bedragen x f 1 mln.) Ontvangsten – – – –
Terugstorting Stichting Gezondheidszorg voor Dieren EU-voorschot klassieke varkenspest Desalderingen Overige
Verschil
40,0 69,0 31,9 1,7 142,6
1.2.2 Kengetallen (Motie Melkert / werkgroep v. Zijl) In het verlengde van de begrotingsbehandeling 1999 heeft een werkgroep uit de Tweede Kamer (Werkgroep van Zijl) voorstellen gedaan voor onderwerpen die in de financiële verantwoording over 1999 specifiek aandacht zouden moeten krijgen (Kamerstukken II, 1998–1999, 26 347, nrs. 1 en 2). In het rapport van de werkgroep is voorgesteld om reeds in mei 1999, bij de jaarverslagen over 1998 te rapporteren welke prestatiegegevens (normen/ramingen) een jaar later kunnen worden opgenomen over het jaar 1999. In het rapport is een aantal «rijksbrede onderwerpen» opgenomen (informatievoorziening en kwaliteit van de rijksdienst). Over deze onderwerpen zal afzonderlijk aan de Kamer worden gerapporteerd (mei
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
7
1999). Naar deze rapportage wordt hier verwezen. Daarnaast zijn voor LNV drie specifieke onderwerpen genoemd : Herstructurering Varkenshouderij, Biologische Landbouw en Grondverwerving en -beheer.
Herstructurering Varkenshouderij. Naar het zich nu laat aanzien zal eind 1999 een verslag van de stand van zaken met betrekking tot de herstructurering naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Prestatiegegevens over de gerealiseerde reductie van de varkensstapel (varkensrechten) zullen hierin worden opgenomen. Deze gegevens zullen ook onderdeel uitmaken van de verantwoording over 1999. De gerealiseerde uitgaven voor de herstructurering zullen expliciet in de verantwoording over 1999 worden opgenomen. Begin maart 1994 is de Kamer geïnformeerd over het feit dat het Kabinet f 200 mln. beschikbaar heeft gesteld. Voor opkoop en afroming van varkensrechten. De verwachting is dat, tezamen met de f 425 mln., hiermee circa 1 mln. varkenseenheden uit de markt genomen kunnen worden. In de ontwerp-begroting 2000 zal op basis van voortschrijdend inzicht deze streefwaarde nader geconcretiseerd kunnen worden De gevraagde informatie over de uitgaven en de (gerealiseerde) Europese vergoeding voor de bestrijding van de klassieke varkenspest is opgenomen in deze verantwoording over 1998 (paragraaf 1.2.5) In de nog komende «eindafrekening varkenspestbestrijding» zal één en ander afzonderlijk, integraal worden verantwoord en toegelicht.
Biologische Landbouw. Het huidige Plan van Aanpak Biologische Landbouw heeft een looptijd tot en met het jaar 2000. Gezien de snelle ontwikkelingen op dit terrein bestaat het voornemen om het beleid in 1999 te evalueren. De Tweede Kamer zal van de resultaten hiervan in kennis worden gesteld. In het Plan van Aanpak zijn geen streefcijfers opgenomen. De beleidsmatige inzet is gericht op een (versnelde) ontwikkeling van de biologische landbouw, zowel voor wat betreft de afzet, als ook voor de primaire produktie. Aangezien de markt en de wijze waarop het bedrijfsleven inspeelt op deze markt bepalend is voor de uiteindelijke omvang van de biologische landbouw, dragen de verwachtingen niet het karakter van concrete beleidsdoelstellingen/ normen of streefcijfers. In de verantwoording over 1999 kunnen wel realisatiecijfers worden opgenomen. Daarmee wordt inzicht geboden in de ontwikkeling van de biologische landbouw. In onderstaande tabel zijn de realisatiegegevens over de jaren 1995 t/m 1998 weergegeven. Ontwikkeling biologische landbouw 1995
1996
1997
1998 (voorlopig)
aantal biologische agrarische bedrijven
521
556
707
705
(relatief) aantal hectaren waarop wordt gewerkt met biologische productiemethoden
12 789 (0,7%)
14 334 (0,7 %)
18 300 (0,9%)
19 611 (1%)
Grondverwerving en grondbeheer Op 28 december 1998 is aan de Tweede Kamer gemeld (Kamerstukken II, 26 200 XIV, nr. 36) dat het LNV aanspreekt tussendoelen te formuleren met betrekking tot de realisatie van de EHS. Deze tussendoelen zullen zowel een kwantitatief als kwalitatief karakter moeten hebben. De uitwerking hiervan vindt plaats in het kader van de begrotingsvoorbereiding 2000.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
8
De taakstelling is met inachtneming van een bepaalde bandbreedte als volgt opgebouwd.
natuurreservaat natuurontwikkeling natuurterreinen totaal
taakstelling
gerealiseerd
restant
realisatie 4 jaar
100 000 ha 50 000 ha 36 000 ha 186 000 ha
44 000 ha 15 300 ha 11 370 ha 70 670 ha
56 000 ha 34 600 ha 24 630 ha 115 230 ha
10 000–12 000 ha 6 000– 8 000 ha 4 000– 6 000 ha 20 000–26 000 ha
De realisatiecijfers hebben als peildatum 1 januari 1998. De tussendoelstelling betreft de aankoop van 20 000–26 000 ha in deze kabinetsperiode. 1.2.3 Beleidsmatige toelichting 10 Algemeen Onder het hoofdbeleidsterrein Algemeen vallen de uitgaven die niet specifiek op één hoofdbeleidsterrein betrekking hebben. Het gaat hier om de apparaatsuitgaven en ontvangsten van de politieke en ambtelijke leiding, de stafdirecties, de Algemene Inspectiedienst, de directie Juridische Zaken, de regionale beleidsdirecties en van LASER. Begroting versus Realisatie (x f 1 mln.) Uitgaven
Ontvangsten
Begroting
340 873
16 390
Realisatie
370 928
18 171
Toelichting De uitgaven op dit hoofdbeleidsterrein zijn bijna f 30 mln. hoger uitgevallen. De belangrijkste oorzaak hiervoor zijn de uitgaven in het kader van het oplossen van het millenniumprobleem en de gestegen lonen en prijzen.
Oogstschade Naar aanleiding van de overvloedige regenval in het najaar van 1998 is besloten om de Wet Tegemoetkoming Schade (WTS) bij Rampen van toepassing te verklaren in de zwaarst getroffen gebieden. De hieruit voortvloeiende uitgaven komen ten laste van de begroting van de verantwoordelijke Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). BZK heeft de uitvoering van de WTS opgedragen aan LASER. Bovendien is besloten tot een aparte tegemoetkomingsregeling voor oogstschade op agrarische bedrijven in de rest van Nederland, onder verantwoordelijkheid van de Minister van LNV. De Regeling Oogstschade 1998 is op 23 december 1998 in werking getreden. Op grond van deze regeling is het mogelijk om een vergoeding toe te kennen voor de derving van opbrengsten die uitstijgen boven 30% van de normale opbrengst op het bedrijf van een gewascategorie. Bij de berekening van de tegemoetkoming wordt rekening gehouden met diverse toetredingsdrempels en voorwaarden. Zo wordt alleen de schade aan te velde staande gewassen (peildatum 7 december 1998) bij de tegemoetkoming betrokken. Vanwege het tijdstip waarop de Regeling van kracht is geworden, zijn in 1998 geen verplichtingen aangegaan of schadebetalingen gedaan. Ook de Oogstschaderegeling wordt uitgevoerd door LASER.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
9
11 Internationale Aangelegenheden Op dit hoofdbeleidsterrein worden de uitgaven geraamd die in hoofdzaak dienen ter ondersteuning van het LNV-beleid in internationaal verband. Hiertoe behoren de uitgaven die betrekking hebben op de directie Internationale Zaken, de Agrarische Vertegenwoordiging Buitenland (AVB), het Internationaal Agrarisch Centrum (IAC) en het International Institute for Land Reclamation and Improvement (ILRI). Daarnaast worden op dit hoofdbeleidsterrein de bijdragen en contributies aan internationale organisaties en de bijdrage of de onttrekking aan het LandbouwEgalisatiefonds, Afdeling A verantwoord. Begroting versus Realisatie (x f 1 mln.) Uitgaven
Ontvangsten
Begroting
63,7
0,8
Realisatie
91,5
1,5
Toelichting De hogere uitgaven op dit Hoofdbeleidsterrein betreffen de LNV-bijdrage aan het Landbouw-Egalisatiefonds. 12 Landbouw De algemene doelstelling van het landbouwbeleid is het bevorderen van een concurrerende, veilige en duurzame landbouw. Hieruit vloeit voort dat de nadruk van het beleid ligt op het bevorderen van een marktgerichte productie en het bereiken van duurzame productie-systemen, mede met het oog op de eisen van milieukwaliteit. Structuurverbetering heeft betrekking op de productie, productiewijze en productie-omstandigheden in de agrarische sector. Het beleid speelt in op belangrijke technologische en economische veranderingen die van invloed zijn op de ontwikkeling van de land- en tuinbouw. De concurrentiepositie van de Nederlandse land- en tuinbouw moet worden versterkt. Om dit te bereiken wordt beoogd een optimale structuur van de verwerking en afzet van agrarische produkten tot stand te brengen. Begroting versus Realisatie (x f 1 mln.) Uitgaven
Ontvangsten
Begroting
283,0
42,3
Realisatie
262,6
42,9
Toelichting De uitgaven in het kader van het Stimuleringskader (onderdeel Markt en Concurrentiekracht) zijn aanzienlijk lager uitgevallen dan oorspronkelijk was geraamd. De belangstelling was groot, maar slechts een deel kon voldoen aan de gestelde criteria. Tevens bleken de uitvoeringskosten van een aantal regelingen hoger uit te vallen dan geraamd. Deze uitvoeringskosten die zijn verantwoord op hoofdbeleidsterrein 10 zijn gedekt uit het onderhavige hoofdbeleidsterrein.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
10
Stimuleringskader Markt en Concurrentiekracht (art. 12.02) Begroting versus Realisatie (x f 1 000) Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
78 736
67 514
Realisatie
64 555
26 421
De doelstelling van het Stimuleringskader, en daarbinnen het onderdeel Markt en Concurrentiekracht, is het verbeteren van de concurrentiepositie c.q. het stimuleren van de vernieuwing in de landbouwsectoren. Dit is met name vormgegeven door het stimuleren van innovaties en het bevorderen van de verspreiding ervan. De belangstelling voor de regelingen was overeenkomstig de verwachtingen. Slechts een deel van de aanvragen voldeed aan de gestelde criteria, waardoor de aangegane verplichtingen lager zijn uitgevallen dan geraamd. De uitgaven zijn afhankelijk van de looptijd en voortgang van een project. In 1998 zijn verplichtingen aangegaan. De meeste projecten zullen in 1999 en latere jaren tot uitgaven leiden. In 1998 heeft een evaluatie plaatsgevonden waaruit een overwegend positief beeld naar voren komt: • de financiële stimulans levert een wezenlijke bijdrage aan het oplossen van de knelpunten van ondernemers; • de concurrentie op kwaliteit loont en verdient verdere doorwerking in het instrument; • alle regelingen zijn ketengericht ingezet. Samenwerking tussen verschillende schakels in de keten zou beter kunnen worden ondersteund; • het vraaggestuurd kennisaanbod staat nog in de kinderschoenen, maar heeft – in ieder geval voor marktgedreven innovaties – perspectief; • de stroomlijning van losse subsidieregelingen naar een doelgericht, flexibel subsidiekader is geslaagd te noemen. Hieronder wordt ingegaan op een aantal Stimuleringskader-regelingen, onderdeel Markt en Concurrentiekracht. a. Innovatieregeling Markt en Concurrentiekracht. Het doel van de regeling is het stimuleren van het innovatieve vermogen in de landbouw-, de visserij- of de bosbouwsector door het subsidiëren van daadwerkelijk vernieuwende projecten. In 1998 is voor deze regeling f 10 mln beschikbaar gesteld; na beoordeling kon aan 39 projecten subsidie kon worden verstrekt. De projecten zijn afkomstig uit de hele keten en vooral gericht op technische innovaties en hebben betrekking op productvernieuwing, optimalisatie productieproces en milieu. b. Subsidieregeling demonstratieprojecten Markt en Concurrentiekracht. De regeling beoogt middels een tenderprocedure de verspreiding van eenmaal tot stand gebrachte vernieuwingen te bevorderen. Daarnaast is de regeling voor specifieke thema’s opengesteld. In 1998 is de regeling conform de planning opengesteld voor «boegbeelden» in het kader van de nota Milieu en Economie en voor de biologische landbouw. De meeste projecten moeten nog worden beoordeeld. In het kader van «integratie aanpak milieu in de land- en tuinbouw» zijn 4 projecten gehonoreerd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
11
c. Investeringsregeling Markt en Concurrentiekracht. Deze regeling beoogt de stimulering van de verbetering van de structuur van de productie, de verwerking en de afzet van landbouw-, visserij- en bosbouwproducten. Deze regeling wordt medegefinancierd door de EU. De regeling is in 1998 opengesteld voor onderdelen Primaire Landbouw (IPL), Verwerking en Afzet Landbouwproducten (VAL), Verwerking en Afzet Bosbouwproducten (VA-bos) en Verwerking en Afzet Visserijproducten (VA-visserijen). d. Overige. In 1998 zijn subsidies verstrekt in verband met dioxine-problemen in het veevoer, het verwijderen van zwerfasbest op landbouwbedrijven en het innovatiesteunpunt Wageningen, dat vooral beoogt kleine bedrijven te ondersteunen bij het ontwikkelen van ideeën.
Glastuinbouw (art.12.02) Begroting versus Realisatie (x f 1 000) Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
24 770
23 270
Realisatie
55 503
22 744
Het beleid inzake de glastuinbouw is gericht op herstructurering van de sector met als doel de concurrentiepositie van de sector en het rendement van de bedrijven te verbeteren. Naast specifieke, op de glastuinbouw gerichte, regelingen is er generiek beleid voor alle ondernemers die willen vernieuwen. Voor de herstructurering is voor de periode 1997–2006 f 334,5 mln. beschikbaar. De Regeling Structuurverbetering Glastuinbouw beoogt een herstructurering van 1000 ha. glastuinbouw-areaal in 10 jaar tijd. De regeling kent een investerings- en een afbraakdeel. Voor de regeling was in 1998 aanvankelijk f 24 mln. beschikbaar gesteld. Door het gunstige economische klimaat bestond er in de sector echter grote belangstelling om te investeren. Medio 1998 is het subsidieplafond verhoogd waardoor uiteindelijk aan 830 aanvragers in totaal ruim f 50 mln. aan subsidies kon worden toegezegd, hetgeen neerkomt op ongeveer 20% van het regelingsbudget voor de hele periode. Tegenover deze hogere realisatie van de verplichtingen staan in 1998 nog echter nauwelijks extra uitgaven. Met de toezeggingen kan een areaal van 153 ha. worden geherstructureerd (ongeveer 15% van de herstructureringsdoelstelling). Op grond hiervan is geconcludeerd dat bij ongewijzigd beleid en de thans beschikbare middelen de herstructureringsdoelstelling niet gerealiseerd zal worden. Daarom is besloten om de regeling aan te passen, zodat de nadruk sterker is komen te liggen op investeringen die een areaalbijdrage aan de herstructurering leveren. Een andere doelstelling van de herstructureringsmaatregelen is de ondersteuning van de ondernemer bij het nemen van bedrijfsbeslissingen door het aanbieden van voorlichtingsproducten. Dit wordt vorm gegeven door het Sociaal Economisch Plan (SEP), waarvoor op de LNV-begroting f 15 mln. is geraamd. In 1998 zijn in het kader van het SEP enkele projecten goedgekeurd, hetgeen echter nog nauwelijks tot uitgaven heeft geleid. In 1998 is naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek van de Tweede Kamer voor 1998 en 1999 in totaal f 10 mln. beschikbaar gesteld aan het Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN) teneinde de structuur en de vestigingsvoorwaarden van de glastuinbouw in Noord
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
12
Nederland te verbeteren. In 1998 is voor ca. f 5 mln. verplichtingen aangegaan. De Infrastructuurregeling glastuinbouwgebieden beoogt de verwezenlijking van een goede infrastructuur, aansluitend op de specifieke economische bedrijvigheid in de glastuinbouwgebieden. De verwachting was dat de regeling per 1 januari 1998 van kracht zou worden. Als gevolg van enige vertraging is deze echter op 20 maart 1998 in werking getreden voor het gebied Aalsmeer; op 13 november 1998 is de werkingssfeer van de regeling uitgebreid met het Westland. Het doel van het Borgstellingsfonds-plusregeling is het bevorderen van de vernieuwing in de sector door het mobiliseren van extra risicodragend vermogen. De regeling is aangemeld bij de Europese Unie en de goedkeuringsprocedure loopt nog.
Herstructurering(sfonds) Varkenshouderij (art. 12.02) Begroting versus Realisatie (x f 1 000) Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
84 384
89 384
Realisatie
89 684
86 319
Het doel van de herstructurering varkenshouderij is om te komen tot een varkenssector die voldoet aan de eisen op het gebied van milieu, welzijn, diergezondheid en ruimtelijke kwaliteit. Een belangrijk onderdeel van het beleid is het verminderen van het aantal varkensrechten. Voor de herstructurering is voor de periode 1996–2002 f 475 mln. beschikbaar gesteld. De maatregelen worden uitgevoerd door het Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw. In 1998 is daartoe f 80 mln. ten laste van de LNV-begroting in het fonds gestort. Bovendien is de LNV-begroting voor ruim f 4 mln belast voor directe uitgaven i.v.m. de herstructurering. De totale realisatie in 1998 is daarmee f 9 mln hoger uitgekomen dan verwacht. Hierdoor is de achterstand in de stortingen die in 1996 was ontstaan (a.g.v. compensatie) weer ingelopen. Naar aanleiding van de recente uitspraak van de Haagse rechtbank is besloten de eerste generieke korting van 10% vooralsnog op te schorten. Het streven is de tweede generieke korting van 10% volledig in te vullen door afroming en afkoop van varkensrechten en de geplande korting van 5% te voorkomen via het zogeheten «veevoederspoor». Eind 1997 en medio 1998 zijn de 1e en 2e Opkoopregeling varkenshouders geopend voor in totaal f 100 mln. De behoefte aan een opkoopregeling voor varkensrechten bleek op dat moment niet groot: in 1998 werd hieraan een bedrag van f 1,7 mln. uitgegeven. Dit was aanzienlijk lager dan in eerste instantie was verwacht, omdat het bedrijfsleven zich terughoudend opstelde in verband met onzekerheid over de varkensprijzen. Door middel van de opkoop is in totaal 30 000 kg fosfaat uit de markt genomen. In 1998 is tevens gestart met de uitvoering van het Sociaal-Economisch Plan dat in mei 1998 op hoofdlijnen is goedgekeurd. LNV heeft voor de periode 1998 tot en met 2001 hiervoor f 25,2 mln. beschikbaar gesteld. Het Sociaal-Economisch Plan wordt uitgevoerd middels diverse projecten waarvoor in 1998 f 2,2 mln. aan verplichtingen is aangegaan. Ter bevordering van de herstructurering worden initiatieven van de keten ondersteund. Voorbeeld hiervan is het borgen van het productieproces in
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
13
de hele keten door middel van certificering. Voor ketenprojecten was in 1998 f 27 mln. geraamd. In 1998 zijn voor ca. f 3 mln. aan verplichtingen aangegaan. De uitgaven zullen zich met name voordoen in 1999. Mede naar aanleiding van de lage varkensprijzen in 1998 is medio november in het kader van flankerend beleid een aantal maatregelen aangekondigd gericht op sociaal aanvaardbare beëindiging en op het overeind houden van perspectiefvolle bedrijven. Daarnaast zullen de voorlopers die investeren in duurzame varkenshouderijsystemen worden gestimuleerd door middel van investeringssubsidies, fiscale faciliteiten en extra borgstelling. In 1998 zijn in dit kader nog nauwelijks uitgaven gedaan. 13 Natuur, Groene Ruimte en Recreatie Het beleid op het gebied van Natuur, Groene Ruimte en Recreatie beoogt de verschillende functies in het landelijk gebied – landbouw, natuur, landschap, bosbouw en recreatie – optimaal tot hun recht te laten komen. De realisering van de Ecologische Hoofdstructuur, bestaande uit een samenhangend netwerk van kwetsbare en waardevolle natuurgebieden, natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszones, staat centraal. Het bosbeleid richt zich op de instandhouding, uitbreiding en beheer van het bosareaal. Het landschapsbeleid kent als centrale doelstelling het behouden, ontwikkelen en afronden van het Nationaal Landschapspatroon, teneinde de kwaliteit en de identiteit van herkenbare landschapstypen te waarborgen. Het recreatiebeleid heeft als centrale thema’s: Recreatie in natuuren landschap, Nederland Waterland, Recreatie en Verstedelijking en Versterking van de Sector. Begroting versus Realisatie (x f 1 mln.) Uitgaven
Ontvangsten
Begroting
1 056,2
178,9
Realisatie
1 081,2
190,9
Toelichting Op dit hoofdbeleidsterrein is per saldo f 25,0 mln. meer uitgegeven dan oorspronkelijk was geraamd. De hogere uitgaven houden o.a. verband met uitgaven van door andere ministeries beschikbaar gestelde gelden. (VROM f 20 mln. voor de uitvoering van projecten in het kader van het convenant «Nadere Uitwerking Rivieren Gebied» (NURG) en f 3,5 mln. voor het project ROM-Rijnmond en V&W f 10 mln. voor hetzelfde doel) Minder uitgegeven is er aan de regeling Vernieuwing Landelijk Gebied (onderdeel van het Stimuleringskader) f 10 mln. en aan de Soortenbescherming (f 6 mln.). De hogere ontvangsten van f 12 mln. houden voornamelijk verband met meer ontvangen landinrichtingsrente.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
14
Verwerving (art. 13.02) Begroting versus Realisatie (x f 1 000) Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
190 028
190 403
Realisatie
231 068
229 886
Ten aanzien van de staatsaankopen was in de programmering 1998 rekening gehouden met een bestedingsruimte van f 137,4 mln. Als gevolg van onderuitputting op het onderdeel inrichting is f 18,7 additioneel budget beschikbaar gekomen voor verwerving. Met betrekking tot grondaankopen heeft zich een aantal tendensen uit 1997 in 1998 voortgezet, te weten: • • •
er zijn extra mogelijkheden tot het kopen van ruilgronden; het aankopen ter plekke verloopt moeizaam; de grondprijzen zijn verder gestegen m.n. in de uiterwaarden en bufferzones.
Als gevolg van de hoge aankoopkosten blijven de gerealiseerde hectares achter bij de planningen. De hoge aankoopkosten worden bepaald door hoge grondprijzen, aankopen gebouwen en het aankopen op basis van onteigening. Om, voor de toekomst, meer inzicht in te verkrijgen in de aankoopkosten zal in 1999 nader onderzoek en analyse plaatsvinden van met name de invloed van de aankoop van gebouwen op de werkelijke aankoopkosten. Uitgangspunten voor het beleid t.a.v. aankopen natuurterreinen- en reservaten zijn: • De inhoudelijke doelstellingen voor de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur zoals vastgelegd in het Structuurschema Groene Ruimte en het Natuurbeleidsplan dienen onverkort gehandhaafd te blijven; • Aan particulieren wordt , in het kader van het programma Beheer, een grotere rol toebedacht. Op basis hiervan waren de taakstellingen voor verwerving per 1 januari 1998 als volgt: • Voor reservaatsvorming uit hoofde van de Relatienota 93 300 ha (excl. oppervlakte die niet behoeft te worden verworven/ingericht – particulier natuurbeheer); • Voor natuurontwikkelingsprojecten (inclusief Nationaal Landschapspatroon) 51 500 ha. Van deze laatstgenoemde oppervlakte zal 1500 ha na 2018 worden verworven. • Voor afronding van bestaande natuurterreinen middels aankoop komt maximaal een oppervlakte van 36 000 ha voor financiering in aanmerking. Verworven per 1 januari 1998 (ha.)
T/m 2018 nog te verwerven (ha.)
44 000 15 300 11 370
49 300 34 700 24 630
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
15
Relatienotareservaten Natuurontwikkelingsgronden Bestaande natuurterreinen
Van de genoemde oppervlakten dient, op grond van de zogenaamde Invloedssferenkaarten, uiteindelijk de helft bij Staatsbosbeheer en de andere helft bij de particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties (Natuurmonumenten en de provinciale Landschappen) in beheer te komen. Op basis van de resterende taakstelling en resterende looptijd heeft dit tot een taakstelling voor 1998 geleid. Voor 1998 betekende dit dat Natuurmonumenten en de twaalf provinciale Landschappen gezamenlijk ca 1175 ha Relatienotareservaten, ca 825 ha natuurontwikkelingsgronden en ca 600 ha natuurterreinen in eigendom en beheer hadden moeten verkrijgen. In 1998 zijn door LNV voor de volgende oppervlakten verwervingssubsidies toegekend: Oppervlakte (ha.)
Budget (mln.)
Relatienotareservaten Bestaande natuurterreinen Totaal
324 334 658
f 14,1
Natuurontwikkeling
794
f 17,8
Tevens zijn in 1998 geldleningen onder rijksgarantie verstrekt van in totaal f 18,0 mln.
Relatienotareservaten Bestaande natuurterreinen Afronding aankopen 1997 Nog openstaande verwervingsaanvragen Totaal
Oppervlakte (ha.)
budget (mln.)
305 454
f 6,1 f 5,8 f 1,1 f 5,0 f 18,0
De in 1998 door LNV gesubsidieerde (de andere 50% van de verwervingskosten worden door de betreffende provincie gedragen) oppervlakten aan natuurontwikkelingsgronden (794 ha) zijn vrijwel conform de berekende gemiddelde taakstelling gerealiseerd. Voor bestaande natuurterreinen (788 ha) ligt dit boven de berekende gemiddelde taakstelling, terwijl de oppervlakte aan reservaatsvorming (629 ha) ingevolge de Relatienota hierbij achterblijft. Dit laatste was grotendeels het gevolg van het beperkte aanbod aan gronden in als zodanig begrensde gebieden.
Inrichting (art. 13.03) Begroting versus Realisatie (x f 1 000) Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
333 197
375 061
Realisatie
392 878
346 408
De basis voor de uitgaven voor de uitvoering van inrichtingsactiviteiten wordt in belangrijke mate gevormd door de Landinrichtingswet. In 1998 is gewerkt aan een herijking van het instrumentarium voor (integrale) landinrichting. Met de voorstellen tot deze herijking heeft de Tweede Kamer reeds ingestemd. Doel van de herijking is om het instrumentarium qua snelheid en flexibiliteit beter te laten aansluiten bij de huidige dynamiek in het landelijk gebied.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
16
In overeenstemming met de afspraken tussen Rijk en provincies, hebben de gezamenlijke provincies voorstellen gedaan met betrekking tot de programmering van het in voorbereiding en in uitvoering nemen van landinrichtingsprojecten. Voorzien was dat in 1998 12 nieuwe projecten in uitvoering zouden worden genomen met een totale toezegging van f 163,6 mln. Uiteindelijk zijn 9 projecten in uitvoering genomen met een totale toezegging van f 163,0 mln. Verder zijn in 1998 12 reguliere projecten in voorbereiding genomen met een totale oppervlakte van ca 50 000 ha, waarvan 4 Strategische Groenprojecten (29 000 ha). De uitvoering van landinrichtingswerken heeft in 1998 vertraging ondervonden vanwege de wateroverlast in het najaar. Mede daardoor zijn de uitgaven (f 221,9 mln.) achtergebleven bij de ramingen ( f 236,0 mln. volgens de laatst goedgekeurde begrotingsstukken). Dit is exclusief de voorbereidings- en kadasterkosten. Dit en hogere ontvangsten op landinrichting (bijdragen instanties en bijdragen derden) heeft het mogelijk gemaakt om, samenhangend met de stijgende aankoopkosten, additioneel budget beschikbaar te stellen voor verwerving.
Landinrichtingsrente (art. M13.03) Begroting versus Realisatie (x f 1 000) Ontvangsten Begroting
85 200
Realisatie
103 652
Landinrichtingsrente wordt geïnd over afgesloten landinrichtingsprojecten. De overheid financiert bij de uitvoering van de landinrichtingsprojecten de kosten van de eigenaren voor. Met de landinrichtingsrente betalen de grondeigenaren die financieel nut hebben ondervonden van de uitvoer van een landinrichtingsproject hun «schuld» aan de overheid terug. De landinrichtingsrente bestaat uit een vast jaarlijks bedrag aan rente en aflossing (zgn. annuïteit) en wordt geïnd door de belastingdienst. Naast het betalen van de landinrichtingsrente gedurende de looptijd hebben de grondeigenaren ook de mogelijkheid de rente af te kopen. De ontvangen landinrichtingsrente (inclusief afkoopsommen) wordt verantwoord op de begroting van het ministerie van LNV. In de begroting voor 1998 waren de ontvangsten in dit kader geraamd op f 85,2 mln. De uiteindelijke realisatie is f 19,3 mln. hoger uitgekomen (f 104,5 mln.). De hogere ontvangsten vloeien voort uit (automatiserings)problemen bij de Belastingdienst in 1997 bij het tijdig opleggen van aanslagen. Hierdoor zijn ontvangsten die in 1997 waren voorzien, pas in 1998 ontvangen.
Gebiedsgerichte Bestrijding Verdroging (art. 13.03) Begroting versus Realisatie (x f 1 000) Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
22 880
23 880
Realisatie
14 445
11 886
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
17
De Regeling Gebiedsgerichte Bestrijding Verdroging (GeBeVe) heeft als doelstelling het bestrijden van verdroging in gebieden met een natuurfunktie. Belanghebbenden in deze zijn de waterschappen en de beheerders van natuurterreinen. In de eerste jaren van het bestaan van de regeling is de belangstelling en daarmee het aantal aanvragen minder geweest dan verwacht. Alvorens de subsidie wordt toegekend worden de effecten voor de omgeving onderzocht. Dit blijkt meer tijd in beslag te nemen dan verwacht. Dit alles leidt ertoe dat op de regeling minder verplichtingen worden aangegaan dan geraamd en de uitgaven als gevolg hiervan achterblijven.
Groene Hart (art. 13.03) Begroting versus Realisatie (x f 1 000) Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
30 000
30 000
Realisatie
50 741
11 155
De Groene Hart impuls heeft als doel om de toegankelijkheid, bereikbaarheid en bekendheid van het Groene Hart te vergroten en het economisch draagvlak van de groene functies te verbeteren. Met behulp van rijksbijdragen kunnen potenties en investeringen in landbouw, natuur, recreatie en milieu beter worden benut. De impuls bestaat uit 3 onderdelen: • Versnelling van landinrichtingsprojecten; • Agrarisch natuurbeheer; • Regeling subsidiëring Kwaliteit Groene Hart. De regeling kent onder voorwaarden rijksbijdragen toe voor de aanleg van bruggen en tunnels voor langzaam verkeer, fiets- en wandelpaden, kleinschalige landschapselementen, het verbeteren van hydraulische systemen, opheffen van lozingen en visieprojecten. Na goedkeuring door de EU zal een categorie agrarische structuurversterking worden toegevoegd. Projecten in het kader van de Groene Hart impuls kennen een lange doorlooptijd. Bij het goedkeuren en starten van de projecten worden de verplichtingen aangegaan, waarna de uitgaven gespreid over een aantal jaren plaatsvindt. Om deze reden is in 1998 een groot bedrag aan verplichtingen aangegaan. Deze zullen pas de komende jaren tot betaling komen, waardoor de uitgaven in 1998 beperkt zijn gebleven. Met ingang van 1999 is een temporisering aangebracht die er in resulteert dat niet f 30 mln. maar gemiddeld f 20 mln. per jaar beschikbaar wordt gesteld en dat de looptijd dienovereenkomstig wordt verlengd. De impuls loopt hiermee door tot het jaar 2016. Het totaal bedrag van f 390 mln. blijft hiermee gehandhaafd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
18
Beheer (art.13.04) Begroting versus Realisatie (x f 1 000) Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
308 524
280 213
Realisatie
483 608
288 324
Het areaal onder beheersovereenkomsten bedroeg per 31 december 1998 ruim 69 240 ha. Dit is 3 612 ha. minder dan gepland in de begroting 1998 (72 852 ha). D De gemiddelde vergoeding per hectare bedroeg in 1998 f 710,–. Dit ligt enigszins boven het niveau van de begroting 1998 (f 623,–). In 1998 zijn meer vergoedingen voor relatief zware vorm van beheer gegeven dan oorspronkelijk geraamd. Derhalve zijn de totale uitgaven op dit onderdeel hoger dan was begroot. Een aanmerkelijk deel van de gesloten overeenkomsten is in 1998 voor het einde van de looptijd beëindigd, om voor dezelfde beheersobjecten een nieuwe overeenkomst te kunnen sluiten met gewijzigde beheersbepalingen (veelal zwaarder beheer). Door dit verschijnsel zijn de aangegane verplichtingen in 1998 f 24,1 mln. hoger (f 87,0 mln.) dan in de begroting van 1998 was geraamd (f 62,9 mln.). Tegenover deze hogere verplichtingen in 1998 staan verplichtingen uit eerdere jaren die zijn komen te vervallen. Voorts hebben de provincies veel minder «ruime-jasbegrenzingen» in het kader van het gelijknamige experiment omgezet in Rbon-begrenzingen dan verwacht. Binnen deze experimentele begrenzingen blijft echter de belangstelling voor deze overeenkomsten groot, hetgeen in 1998 heeft geleid tot een toename van de oppervlakte onder overeenkomst binnen de experiment-begrenzingen. Voor het experiment geldt (in tegenstelling tot Rbon-begrenzingen) geen medefinanciering van de EU. Bij het opstellen van de begroting van 1998 is uitgegaan van meer omzettingen van experiment-begrenzingen naar Rbon-begrenzingen, dan uiteindelijk hebben plaatsgevonden. Daardoor zijn de inkomsten Beheer (art.M 13.04) ca. f 2 mln lager dan de f 12,5 mln waar in de ontwerpbegroting 1998 rekening mee was gehouden. In 1998 zijn in het kader van Programma Beheer experimenten met o.a. resultaatgerichte beloning particulier natuur- en landschapsbeheer uitgevoerd en is een ontwerp voor een subsidieregeling Natuur opgesteld. In oktober 1998 is evenwel besloten om de uitvoeringssystematiek van het nieuwe stelsel te heroverwegen, gericht op vereenvoudiging en verbetering van de controle en handhaving, verhoging van flexibiliteit en meer stimulansen voor extra prestaties. Voor de overgangstijd is t.b.v. de continuïteit van de experimenten een tijdelijke Regeling Particulier Natuurbeheer opgesteld en in uitvoering genomen. Voor de eveneens opgestelde Tijdelijke Regeling Agrarisch Natuurbeheer moet nog EU-goedkeuring worden verkregen. Daarnaast is de Regeling Natuur in en om de stad in 1998 eenmalig opengesteld. Vooruitlopend op de regelingen Programma Beheer is aan het bestuur van het Jachtfonds gevraagd of zij het ganzengedoogbeleid in 1998 wilde uitvoeren. De gelden voor het gedogen van ganzen waren afkomstig uit een intensiveringsafspraak in het kader van de besluitvorming rond de financiering van het Programma Beheer. De redenen om het Jachtfonds te belasten met uitvoering waren maatschappelijke wensen om al in 1998
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
19
gedoogovereenkomsten te sluiten en de aanwezige expertise bij het Jachtfonds inzake ganzenbeheer. In verband met het uitstel van inwerkingtreding van de nieuwe regelingen zijn enkele bestaande regelingen (Regeling Functiebeloning, begrenzingen Rbon) verlengd en zijn de begrote middelen voor de implementatie van Programma Beheer slechts gedeeltelijk benut.
Waardevolle CultuurLandschappen (art. 13.05) Begroting versus Realisatie (x f 1 000) Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
16 460
13 860
Realisatie
16 748
11 926
De regeling Waardevolle Cultuurlandschappen (WCL) heeft als doel het behoud en de versterking van de bijzondere kwaliteit van 11 gebieden in Nederland in samenhang met een duurzame land- en bosbouw en het verminderen van de spanning tussen functies land- en bosbouw, natuur, landschap en recreatie in deze 11 gebieden. Er was voor de periode 1994 tot en met 1998 in totaal f 115 mln. van de LNV-begroting uitgetrokken voor WCL. Door temporisering in het kader van bezuinigingen vanuit het vorige Regeerakkoord zijn de bedragen over meerdere jaren verdeeld. De looptijd is verlengd tot en met 2002, waardoor de uiteindelijke doelstelling gehandhaafd blijft. Het is de opzet dat elk WCL-gebied bij het beëindigen van de financiële bijdrage van LNV hetzelfde bedrag aan subsidie heeft ontvangen, te weten ca f 11 mln. per gebied. LNV subsidieert projecten gedeeltelijk. Van initiatiefnemers en andere betrokkenen wordt ook een financiële bijdrage verwacht. In de periode 1994–1998 zijn bijna 1100 projecten met financiële ondersteuning van LNV van start gegaan. Halverwege de looptijd van de uitvoering van dit beleid blijkt dat het uitgangspunt van het Structuurschema Groene Ruimte (SGR) om 60% van de subsidie te richten op heroriëntatie van de landbouw, met een gemiddelde realisatie van 58% wordt gehaald. Vanaf het begin is 80% van de initiatieven voor projecten afkomstig uit de niet-overheidssfeer (particulieren, maatschappelijke organisaties e.d.). In de periode 1994 – 1998 is door de verschillende financierende partijen in de 11 gebieden gezamenlijk een bedrag van f 155 mln. aan verplichtingen aangegaan. De bijdrage van LNV hierin bedroeg f 67 mln. De uitgaven zijn in 1998 achtergebleven bij de raming vanwege het feit dat twee projecten, waarvoor de verplichtingen wel zijn aangegaan, pas in een later stadium zullen worden uitgevoerd.
Jachtfonds (art. 13.05) Begroting versus Realisatie (x f 1 000) Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
1 700
1 700
Realisatie
6 480
6 480
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
20
Het doel van het Jachtfonds is om uitvoering te geven aan een wettelijke taak, te weten het geven van een financiële tegemoetkoming in situaties waarbij door beschermde dieren schade is toegebracht aan gewassen en vee, welke in redelijkheid niet door betrokkene kan worden betaald. In 1998 is door het Ministerie van LNV aan het Jachtfonds een bijdrage betaald van in totaal f 10 mln.. Dit bedrag is opgebouwd uit een aantal elementen, waarbij wordt aangetekend dat f 3,5 mln. voor gedoogovereenkomsten ganzen verantwoord is op artikel 13.04 (onderdeel Programma Beheer). (bedragen x f 1 000) Schade-uitkeringen Gedoogovereenkomsten ganzen Gedoogovereenkomsten dassen Maatregelen ter voorkoming van schade door ganzen Schade-uitkeringen Volgelwetsoorten Begeleiding monitoring opvangprojecten
5 730 3 500 450 130 150 20
Totaal
9 980
Vastgesteld kan worden dat, evenals in voorgaande jaren, de uitgaven van het Jachtfonds zijn gestegen.
Regionale vernieuwing (art. 13.05) Begroting versus Realisatie (x f 1 000) Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
10 000
10 000
Realisatie
7 734
7 087
Het doel van het beleid inzake Regionale Vernieuwing is sociaal-economische versterking van het platteland, bestuurlijke vernieuwing en/of agrarisch natuurbeheer te bewerstelligen. Hiertoe worden regionaal vernieuwende projecten gesubsidieerd. Op basis van de subsidieregeling Eénmalige projecten plattelandsvernieuwing en Agrarisch natuurbeheer zijn voor 1997 en 1998 middelen beschikbaar gesteld (f 20 mln.) om projecten op het terrein van vernieuwing van het landelijk gebied te stimuleren. In 1997 en 1998 zijn beschikkingen uitgegeven voor ca. 275 projecten, waarmee een bedrag aan mede-financiering door LNV gemoeid was van f 18,7 mln.. Een deel van deze medefinanciering is in 1998 tot betaling gekomen (f 7,1 mln.). In 1999 zullen de projecten worden afgerond en zal het restant tot betaling komen.
Stimuleringskader vernieuwing landelijk gebied (art. 13.05) Begroting versus Realisatie (x f 1 000) Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
33 071
18 501
Realisatie
23 464
9 062
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
21
Het doel van het Stimuleringskader is het stimuleren van (regionale) vernieuwende initiatieven in de groene ruimte en het bevorderen van de samenhang in het beleid door een integrale benadering. Het realiseren van vernieuwingen in het landelijk gebied is een complexe activiteit. Bij de innovaties zijn veel actoren betrokken en vaak is samenhang vereist tussen verschillende partijen om tot een gebiedsgerichte aanpak te komen. Vernieuwing van het landelijk gebied is van een andere orde dan het realiseren van technische innovaties op bedrijfsniveau, zoals bij de regeling «markt- en concurrentiekracht» van het Stimuleringskader. Het vernieuwende element in de goedgekeurde projecten is vaak uitgewerkt via nieuwe samenwerkingsvormen en nieuwe allianties bij het beheren van natuur. In de 2e tender zijn de projecten meer vraaggericht, hetgeen wil zeggen dat ze zich meer richten op de wensen van bewoners en recreanten. De tenders hebben respectievelijk 230 en 117 ontvankelijke aanvragen opgeleverd met ruim f 129 mln. en f 68 mln. aangevraagde subsidie. Van deze aanvragen zijn 26 resp. 14 projectvoorstellen goedgekeurd met een subsidiebedrag resp. van f 10,8 mln. en f 6,2 mln.. Veel ingediende projecten kenden een onvoldoende vernieuwend karakter. Om deze reden zijn uiteindelijk van de 347 ingediende aanvragen slechts 40 projecten gehonoreerd. Als gevolg van het feit dat de tenders later in het jaar zijn opengesteld dan verwacht is op dit artikel een kasvertraging ontstaan. De restant-betalingen zullen in 1999 plaats vinden. 14 Visserijen Het streven naar een balans tussen ecologie en economie staat centraal in het Nederlandse visserijbeleid. Het Gemeenschappelijk Visserijbeleid van de Europese Unie biedt lidstaten instrumenten voor een verbetering van de structuur van de visserijsector en de aquacultuur inclusief de verwerking en afzet, als ook instrumenten voor het compenseren van de sociale en economische gevolgen hiervan voor de sector en de betrokken gebieden. In 1998 zijn deze instrumenten ingezet en zijn subsidies toegekend voor onder andere de ontwikkeling van een alternatieve vangstmethode en investeringen in de verwerking en afzet. Op het gebied van de binnenvisserij is, ter oplossing van de aalscholverproblematiek op het IJsselmeer, het instrument van sanering ingezet. Tenslotte zijn op dit hoofdbeleidsterrein de uitgaven en ontvangsten van de exploitatie van visgronden verantwoord. Begroting versus Realisatie (x f 1 mln.) Uitgaven
Ontvangsten
Begroting
31,2
5,6
Realisatie
15,9
6,9
Toelichting In 1998 is gewerkt aan de ontwikkeling van het te bouwen patrouillevaartuig ten behoeve van de visserij-inspectie. Er is een voorontwerp ontwikkeld alsmede een opdracht tot het definitieve ontwerp vertrekt en het bestek is voorbereid. De voorbereidingen hebben evenwel vertraging opgelopen, waardoor de uitgaven zijn achtergebleven bij de raming. Binnen de structuurverbetering zijn uitgaven gedaan ten behoeve van saneringen in de zeevisserij en de sanering op het IJsselmeer gedaan.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
22
Eerstgenoemde sanering is geheel gefinancierd uit het Ontwikkelings- en Saneringsfonds (O&S) voor de Visserij. Van de saneringsregeling «capaciteitsvermindering IJsselmeervisserij» werd in 1998 slechts bescheiden gebruik gemaakt. Op beide onderdelen bleven de uitgaven derhalve achter bij de raming.
Patrouille-vaartuig (art. 14.01) Begroting versus Realisatie (x f 1 000) Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
10 000
10 000
Realisatie
528
528
Intensivering van het visserijtoezicht op het Nederlandse Continentale Plat, hetgeen een beleidsmatige noodzaak is, kan niet worden gerealiseerd door alleen gebruik te maken van vaartuigen van derde overheidsdiensten. Daarom is in 1997 besloten tot de bouw van een visserijinspectievaartuig voor het toezicht door de Algemene InspectieDienst (AID). Met het vaartuig kan invulling worden gegeven aan de gewenste intensivering van het toezicht op zee bij gelijkblijvende inzet op het reguliere toezicht. Bovendien kan de internationale samenwerking bij het toezicht op zee verder worden versterkt. Het opstellen van de eisen voor het vaartuig, het ontwikkelen van een voorontwerp en het maken van een definitief ontwerp met bestek vergt meer tijd dan oorspronkelijk verwacht, waardoor de bouw van het vaartuig vertraging oploopt. De aanbesteding van de bouw zal rond de zomer van 1999 plaatsvinden, waarna het vaartuig 14 maanden later, in het najaar van 2000 het visserijtoezicht op de Noordzee kan versterken. In 1998 is aan de ontwikkeling van het voorontwerp en de opdracht tot het definitieve ontwerp en bestek f 528 000 uitgegeven hetgeen binnen de raming (f 600 000) is. De uitgaven voor de uiteindelijke bouw zullen in 1999 en 2000 plaatsvinden. Het voor de bouw beschikbare budget dat in 1998 niet tot besteding is gekomen (f 9,4 mln.) zal daarmee in 1999 en 2000 tot besteding komen. De kosten voor de bouw van het vaartuig zijn begroot op ca. f 25 mln., waarbij wordt uitgegaan van ca. f 10 mln. co-financiering door de Europese Commissie.
Structuurverbetering Visserij (art. 14.02) Begroting versus Realisatie (x f 1 000) Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
7 933
7 933
Realisatie
1 566
2 288
In de ontwerpbegroting 1998 was een bedrag van f 7,9 mln., grotendeels als bijdrage aan het Ontwikkelings- en & Saneringsfonds voor de Visserij, opgenomen voor structuurverbetering van de visserijsector. Door het achterblijven van de vraag van de zeevisserijsector naar sanering in 1996 en 1997 was het vermogen van het fonds voldoende om de betalingen te financieren. Hierdoor bleef het budget op de LNV-begroting grotendeels onbesteed. De vrijvallende middelen worden aangewend voor nieuwe saneringen in de zeevisserij en de sanering op het IJsselmeer.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
23
Op de saneringsregeling Besluit Capaciteitsaanpassing Vissersvloot 1996 (gesloten op 30 juni 1997) is een bedrag van f 15,4 mln aan verplichtingen aangegaan. De uitbetaling vindt plaats in drie tranches, waarvan de laatste in 1999. Van het totale bedrag komt f 6,2 mln (34 %) voor rekening van de EU en het restant, f 9,2 mln (66%), wordt nationaal gefinancierd. De saneringsregeling heeft er toe geleid dat er 18 schepen (4 048 GT/BT en 31 201 KW) uit de vaart zijn genomen. Van de tijdelijke regeling capaciteitsvermindering IJsselmeervisserij werd in 1998 bescheiden gebruik gemaakt. In het totaal werden 2 364 merken, 2 514 eenheden, aan de visserij onttrokken. Hiervoor is f 1,1 mln uitgegeven. 15 Milieu, Gezondheid en Kwaliteit Op dit hoofdbeleidsterrein zijn de uitgaven verantwoord voor het veterinaire en fytosanitaire beleid en het milieu- en kwaliteitsbeleid. Het nationale beleid wordt in sterke mate internationaal bepaald (Europese Unie en World Trade Organization). De aspecten milieu, volksgezondheid, diergezondheid en dierenwelzijn spelen een belangrijke rol in het bewerkstelligen van consumentenvertrouwen. Het diergezondheidsbeleid is onderworpen aan een intensieve herijking gericht op het versterken van de diergezondheidszorg. Het uitgangspunt is dat primair de veehouder zelf de verantwoordelijkheid draagt voor de gezondheid van zijn veestapel, ook in financiële zin. De overheid zal zich nadrukkelijker gaan richten op haar maatschappelijke en EU-rechtelijke verantwoordelijkheden door het stellen van duidelijke kaders en randvoorwaarden. Dit betreft in hoofdzaak de bestrijding van zeer besmettelijke dierziekten en zoönosen (dierziekten die een gevaar vormen voor de volksgezondheid), de bewaking van de preventieve diergezondheidszorg en veterinaire exportcertificering voor dierziekten waarvoor de EU vrijwaring voorschrijft en een effectief destructiebeleid. De ondernemer zal waar mogelijk de kosten van de preventieve zorg en de ziektebestrijding moeten dragen. Daartoe is reeds een begin gemaakt met de introductie van een bestemmingsheffing voor de bekostiging van de bestrijding van besmettelijke dierziekten voor varkens. Deze heffingssystematiek zal gefaseerd moeten worden ingevoerd voor de overige diersoorten. De overheid zet middelen in ter ondersteuning van de ontwikkeling van diagnostiek, de uitroeiing van ziekten en de opzet van ketenbrede bewakings- en garantiesystemen. Naar aanleiding van de recente uitbraak van Klassieke varkenspest zijn de veterinaire hygiëne-eisen verscherpt, met name op het gebied van reiniging en ontsmetting. Begroting versus Realisatie(x f 1 mln.) Uitgaven
Ontvangsten
Begroting
235,9
150,7
Realisatie
512,9
251,2
Toelichting Zowel de hogere uitgaven als de hogere ontvangsten zijn voornamelijk toe te schrijven aan de bestrijding van de klassieke Varkenspest en de oprichting van het Diergezondheidsfonds.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
24
Klassieke Varkenspest (art. 15.03) Begroting versus Realisatie (x f 1 000) Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
–
–
Realisatie
227 000
227 000
Voor een toelichting wordt verwezen naar paragraaf 1.2.5.
Diergezondheidsfonds (art. 15.03) Begroting versus Realisatie (x f 1 000) Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
30 600
30 600
Realisatie
30 600
30 600
Middels een wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren ingevolge de Wet herstructurering varkenshouderij (Stb. 1998, 236) is de verantwoordelijkheidsverdeling met betrekking tot de bestrijding van besmettelijke dierziekten herzien. Dit betekent dat enerzijds de nationale overheid verantwoordelijk blijft voor de bestrijding van deze besmettelijke dierziekten en dat anderzijds de bestrijdingskosten van een dergelijke uitbraak in principe door de veehouders zelf moeten worden opgebracht. Aangezien het gedrag en de bedrijfsvoering van de individuele ondernemer direct van invloed is op het besmettingsrisico van de gehele sector, is het belangrijk om dat gedrag direct te beïnvloeden. Een differentiatie in diergezondheidsheffingen kan daarbij stimulerend werken en levert een meer rechtvaardige verdeling van lasten op. De financiering van de dierziektebestrijding verloopt via een nieuw – in 1998 – opgericht Diergezondheidsfonds (DGF). Het Diergezondheidsfonds is een begrotingsfonds als bedoeld in de Comptabiliteitswet. De ontvangsten van het fonds bestaan voornamelijk uit jaarlijkse bijdragen vanuit de begroting van LNV. Deze LNV-bijdragen worden vanaf 1999 gefinancierd uit heffingen (waaronder de varkensheffing). Ook de betreffende kosten van het Bureau Heffingen, dat belast is met de uitvoering van het heffingensysteem, zullen worden gefinancierd uit de heffingsopbrengsten. De hoogte van de heffingen zal worden gebaseerd op een inschatting van de kosten verbonden aan de bestrijding van besmettelijke dierziekten. Naast LNV-bijdragen kan het fonds voorts worden gevoed door bijdragen van de Europese Unie voor dierziektebestrijding. In 1998 is de LNV-bijdrage gefinancierd uit een terugstorting van de in het Politionele fonds van de Stichting Gezondheidszorg voor Dieren (SGD) beschikbare front loading van f 50 mln. voor de overheidsbijdrage in kosten voor de bestrijding van dierziekten. Vooralsnog is alleen voor de varkenshouderij een heffing voorzien. Uitgangspunt daarbij is dat het bedrijfsleven, in principe, de kosten van dierziektebestrijding voor 100% financiert. De overheid zorgt voor voorfinanciering bij een saldo-tekort van het DGF. Via voornoemde wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt hier voor de varkenshouderij in voorzien. Daarnaast heeft de Minister van LNV op grond van die wijziging de mogelijkheid om ook voor andere diersoorten bestemmingsheffingen met een regulerend karakter in
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
25
te voeren voor enerzijds de bestrijding van politioneel te bestrijden dierziekten en anderzijds voor preventieve gezondheidszorg. De heffing kan worden opgelegd aan individuele veehouders maar ook aan andere ondernemers in de kolom. In 1998 is voor het eerst een gedifferentieerde heffing opgelegd aan individuele varkenshouders ter dekking van mogelijke toekomstige uitgaven in het kader van de bestrijding van aangifte-plichtige en de verplicht te bestrijden varkensziekten. Voorts worden uit de heffing de uitvoeringskosten die samenhangen met de inning van de heffing gefinancierd. De varkensheffing wordt jaarlijks bij aanslag opgelegd en wordt geheven naar het aantal varkens, uitgedrukt in heffingseenheden, dat gemiddeld in een kalenderjaar op een bedrijf wordt gehouden. Het tarief van de varkensheffing bedraagt fl 11,50 per heffingseenheid. Op het basistarief kan een korting van maximaal 55% worden verkregen naarmate het bedrijf een lager veterinair risico vormt. De korting hangt samen met de ligging van de bedrijfsvestigingen en daarnaast met de mate van geslotenheid van de tot het bedrijf behorende bedrijfsvestigingen. Vooralsnog heeft het DGF alleen betrekking op de inkomsten en uitgaven die samenhangen met de bestrijding van besmettelijke dierziekten die bij varkens kunnen voorkomen en waarvoor een EU-bestrijdingsplicht geldt. Het streven is erop gericht het DGF ook voor de dierziektebestrijding van de overige diersoorten open te stellen. Ook de heffing voor de overige diersoorten zal 100% kostendekkend zijn.
Veterinair beleid (art. 15.03) Begroting versus Realisatie (x f 1 000) Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
30 000
30 000
Realisatie
48 991
19 091
Het diergezondheidsbeleid is onderworpen aan een intensieve herijking gericht op het versterken van de diergezondheidszorg. Het uitgangspunt is dat primair de veehouder, ook in financiële zin, zelf de verantwoordelijkheid draagt voor de gezondheid van zijn veestapel. De overheid zet middelen in ter ondersteuning van de ontwikkeling van diagnostiek, de uitroeiing van ziekten en de opzet van ketenbrede bewakings- en garantiesystemen. Het uiteindelijke doel is het bereiken van de EU-status «dierziektevrij». Per dierziekte dient een traject te worden afgelegd van achtereenvolgens diagnostiekontwikkeling, onderzoek dierziektestatus, opzet van certificeringssystemen, bestrijding van ziekte en uiteindelijk het permanent volgen van de gezondheidssituatie. Voor het realiseren van de doelstellingen is jaarlijks f 30 mln. beschikbaar op de LNV-begroting. De te bereiken doelstellingen zijn: • De preventie/bestrijding van risico’s ten gevolge van de dierhouderij en het gebruik van produkten van dierlijke oorsprong (met name zoönosen); • Preventie en bestrijding van zeer besmettelijke dierziekten; • Export- en importgarantiesystematiek (vrijwaring van handelspartners resp. wering van import van risico’s voor dieren volksgezondheid). In 1998 is een begin gemaakt met de realisatie van genoemde doelstellingen. Veel aandacht is daarbij besteed aan het stimuleren van
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
26
diagnostiek- en vaccinontwikkeling ten aanzien van zeer besmettelijke dierziekten (met name: varkenspest en mond en klauwzeer) en mogelijke handelsbelemmerende dierziekten (bijv. Scrapie, para-tbc). Hoewel er meer en meer kennis beschikbaar komt over de diagnostiek en preventie van verschillende dierziekten en zoönosen, zal ook de komende jaren op dit terrein nog veel geïnvesteerd dienen te worden, ook al omdat telkens nieuwe (varianten van) dierziekten/zoönosen kunnen opkomen. Ook is bijgedragen aan de opzet van bestrijdingsprogramma’s van – mogelijk toekomstige – handelsbelemmerende dierziekten en zoönosen (scrapie, para-tbc, salmonella/campylobacter, IBR). De bestrijdingsprogramma’s voor met name scrapie en para-tbc zullen naar verwachting vanaf 1999/2000 effectief worden. De overheid zal aan deze bestrijdingsprogramma’s een substantiële financiële bijdrage leveren, die ten laste zullen komen van de bovenvermelde f 30 mln.. Daarnaast zijn in 1998 financiële middelen ter beschikking gesteld ten behoeve van de verbetering van de exportcertificering en de verbetering van het bestaande systeem van identificatie en registratie van dieren, met name gericht op het verbeteren van de informatievoorziening. Hoewel er al belangrijke verbeteringen gerealiseerd zijn, zullen er ook de komende jaren nog forse (financiële) inspanningen op deze terreinen dienen te worden geleverd. Gezien het feit dat het bij de invulling van het veterinaire beleid merendeels gaat om meerjarige projecten, waarvan de verplichtingen in één keer worden aangegaan en de kasuitgaven zich uitspreiden over meerdere jaren, zijn in 1998 meer verplichtingen aangegaan dan oorspronkelijk was geraamd en zijn de kasuitgaven in 1998 achtergebleven bij de raming. Van de gerealiseerde uitgaven is f 4,5 mln. verantwoord op artikel 15.03 Gezondheid en Kwaliteitszorg. Op artikel 15.01 Personeel en materieel is f 5,5 mln. uitgegeven ten behoeve van enkele projectmatige activiteiten die passen binnen de doelstelling van het veterinair beleid en die door de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees zijn verricht. De resterende f 9 mln. is verantwoord op artikel 16.02 Wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van het IDEA-project, onderzoek naar de bestrijding van scrapie (schapenziekte) alsmede resistentieonderzoeken bij vee en onderzoek ter verbreding van de kennis op het gebied van de bestrijding van dierziekten. 16 Wetenschap en Kennisoverdracht Het kennisbeleid betreft de zorg voor en instandhouding van een adequate kennisinfrastructuur ter ondersteuning van het LNV-beleid en richt zich op: • het door middel van wetenschappelijk en praktijkonderzoek leveren van een bijdrage aan een economisch, ecologisch en maatschappelijk verantwoorde landbouw, natuurbeheer en visserij, • het blijvend voorzien in een agrarisch onderwijsstelsel gericht op de ontwikkeling van de productieomstandigheden en de verhoging van het peil van de landbouw, de inrichting en het beheer van landelijke gebieden en de verwerking van agrarische produkten. • het, met het oog op een doelmatige bedrijfsvoering en rekening houdend met geldende milieu-eisen, tot stand brengen van een zo adequaat mogelijke verspreiding van kennis ten behoeve van de LNV beleidsterreinen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
27
Begroting versus Realisatie (x f 1 mln.) Uitgaven
Ontvangsten
Begroting
1 329,3
47,2
Realisatie
1 423,2
72,8
Toelichting Binnen de bedrijfsontwikkeling heeft de Dienst Landbouwvoorlichting (DLV) een aanvulling gekregen op het weerstandsvermogen van 13,6 mln.. De leerlingenaantallen in het voortgezet agrarisch onderwijs zijn in 1998 gestegen. Tevens zijn in 1998 de wachtgeldbudgetten van het voortgezet agrarisch onderwijs gedecentraliseerd. Hogere ontvangsten bij het onderzoek en onderwijs als gevolg van eindafrekeningen van subsidievoorschotten over eerdere jaren zijn aangewend voor uitgaven op het terrein van het landbouwkundig onderzoek en het praktijkonderzoek.
Apparaatsuitgaven In deze paragraaf zijn de verschillen tussen de begroting en realisatie voor de totale apparaatsuitgaven op hoofdlijnen toegelicht. De verschillen worden daarom niet verder bij de afzonderlijke artikelen toegelicht. De artikelen Personeel en Materieel bestaan uit de volgende artikelonderdelen: • Ambtelijk personeel: de loonkosten en overige tot het loon te rekenen kosten van het ambtelijk personeel. • Overig personeel: de kosten van het niet-ambtelijke personeel (uitzendkrachten en externen), voornamelijk ter vervanging van ambtelijk personeel. • Materieel: de materiële uitgaven, waaronder reis-, pension en verhuiskosten. • Post-actieven: de uitgaven ten behoeve van post-actieven.
Samenvattend overzicht Personeel en Materieel (bedragen x f 1 mln.) Artikel
Omschrijving
10.01 11.01 12.01 13.01 14.01 15.01 16.01 16.02 16.03
Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Wetenschappelijk Onderzoek Praktijkonderzoek Totaal
Begroting
Realisatie
339 801 40 851 38 225 128 476 21 039 160 662 11 323 249 121 49 151
369 911 46 887 38 590 145 733 13 628 203 089 13 341 312 851 56 067
1 038 649
1 200 097
De apparaatsuitgaven vallen f 159,8 hoger uit dan bij de begroting was voorzien. De belangrijkste oorzaken van deze stijging zijn gelegen in de stijging van het loon- en prijspeil en zijn het gevolg van extra werk dat is verricht in opdracht van derden. Tegenover de laatste categorie uitgaven staan ook hogere ontvangsten. Daarnaast zijn er extra uitgaven gedaan in verband met het millennium-probleem, en in verband met extra uitvoeringskosten bij de RVV en bij LASER.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
28
Totaaloverzicht apparaatsuitgaven per artikelonderdeel (bedragen x f 1 mln.) Artikelonderdelen
Begroting
Realisatie
765,2 13,7 231,2 32,8
862,7 29,0 279,5 28,9
1 042,9
1 200,1
Ambtelijk personeel Overig personeel Materieel Post-actieven Totaal Anticiperen loonbijstelling
– 4,3
Totaal
1 038,6
1 200,1
De toename van de uitgaven aan ambtelijk personeel houdt onder andere verband met de stijging van lonen (f 21,2 mln.), hogere uitgaven bij de RVV, o.a. i.v.m. de bestrijding van de Klassieke Varkenspest (f 14,0 mln.) en extra uitgaven voor personeel dat in opdracht van derden werkzaamheden verricht (f 45,8 mln.). De hogere uitgaven voor overig personeel zijn voornamelijk veroorzaakt door de inzet van uitzendkrachten op vacatures voor ambtelijk personeel. Tevens zijn bij de uitvoeringsorganisatie LASER uitzendkrachten voor piekwerkzaamheden ingezet. De raming van de materiële uitgaven is in de loop van 1998 met f 48,3 mln. bijgesteld, voornamelijk i.v.m. millenniumuitgaven en de toename van uitvoeringskosten in het kader van de Klassieke Varkenspest en voor extra uitgaven ten behoeve van RVV, LASER en DLO. Kengetallen apparaatsuitgaven Begroting
Realisatie
Gemiddelde sterkte Gemiddelde loonkosten ambtelijk personeel Uitgaven aan overig personeel per fte Materiële uitgaven per fte Uitgaven aan post-actieven per fte
8 601,0 88 964 1 593 26 885 3 814
9 083,4 94 969 3 196 30 774 3 180
Totaal apparaatsuitgaven per fte
121 256
132 119
1,8 % 4,3 %
3,4 % 3,3 %
Ratio overig personeel (overig personeel/ambtelijk personeel) Wachtgeld ratio (post-actieven/ambtelijk personeel)
Ambtelijk personeel Op de artikelonderdelen ambtelijk personeel was in de begroting in totaal f 765,2 mln. geraamd, terwijl de realisatie uitkomt op f 862,7 mln. In onderstaand overzicht zijn per artikel kengetallen behorende bij het ambtelijke personeel opgenomen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
29
Kengetallen m.b.t. ambtelijk personeel Artikel
Omschrijving
10.01 11.01 12.01 13.01 14.01 15.01 16.01 16.02 16.03
Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Wetenschappelijk Onderzoek Praktijkonderzoek
Begroting
Realisatie
Sterkte 2 093,8 211,4 256,8 1 084,6 74,6 1 613,3 86,8 2 554,1 625,6
Prijs 94 730 153 838 99 202 90 184 93 405 78 268 109 182 86 000 77 780
Uitgaven 198,4 32,5 25,5 97,8 7,0 126,3 9,5 219,6 48,6
Sterkte 2 095,9 218,2 257,1 1 070,5 79,0 1 607,8 91,1 3 012,6 651,2
Prijs 94 822 163 419 103 493 99 836 96 342 89 053 116 066 92 228 85 312
Uitgaven 198,7 35,7 26,6 106,9 7,6 143,2 10,6 277,8 55,6
8 601,0
88 964
765,2
9 083,4
94 969
862,7
Het gemiddelde loonpeil is het afgelopen jaar gestegen, waardoor de gerealiseerde prijs op alle artikelen hoger is uitgevallen dan oorspronkelijk was geraamd. Op artikel 11.01 is de prijs te laag begroot. De hogere prijs hangt samen met hogere kosten (huren/vergoedingen) voor personeel in het buitenland. De hogere uitgaven per fte bij hoofdbeleidsterrein 15 is onder andere het gevolg van extra overwerk en toelagen in het kader van de bestrijding van de klassieke Varkenspest. De hogere sterkte en de hogere uitgaven bij het wetenschappelijk onderzoek (artikel 16.02) is het gevolg van het aanstellen van extra personeel dat werkzaamheden verricht in opdracht van derden.
Overig personeel In het onderstaande overzicht worden de uitgaven aan overig personeel per artikel gepresenteerd. (bedragen x f 1 mln.) Artikel
Omschrijving
10.01 11.01 12.01 13.01 14.01 15.01 16.01 16.02 16.03
Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Wetenschappelijk Onderzoek Praktijkonderzoek
Begroting
Realisatie
6,2 2,7 0,3 1,6 0,5 1,3 – 0,6 0,5
12,7 6,1 1,6 3,0 0,7 4,5 0,3 0,0 0,1
13,7
29,0
Totaal
Op nagenoeg alle artikelen is de realisatie hoger dan de begroting. Dit is o.a. veroorzaakt door de inzet van uitzendkrachten op vacatures of open plaatsen voor ambtelijk personeel. Tevens zijn bij de uitvoeringsorganisatie LASER, welke uitgaven op artikel 10.01 worden verantwoord, uitzendkrachten ingezet voor piekwerkzaamheden. De hogere realisatie op artikel 11.01 houdt verband met hogere kosten voor lokaal personeel (Regeling Lokale krachten/RLOK). De hogere uitgaven op artikel 15.01 houden verband met de extra inzet voor de bestrijding van de Klassieke Varkenspest.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
30
Materieel De totale uitgaven op materieel laten een forse stijging zien. Een groot deel van deze stijging houdt verband met mutaties van technische aard; een stijging van het algemene prijspeil en meer uitgaven waar eveneens ontvangsten tegenover staan. Daarnaast is in de loop van het jaar een bijstelling voor millenniumuitgaven verwerkt. In het onderstaande overzicht zijn de uitgaven aan materieel per artikel gepresenteerd. Totaaloverzicht materieel per artikel (bedragen x f 1 mln.) Artikel
Omschrijving
Begroting
Realisatie
10.01 11.01 12.01 13.01 14.01 15.01 16.01 16.02 16.03
Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Wetenschappelijk Onderzoek Praktijkonderzoek
113,8 5,6 12,5 28,9 13,6 33,1 1,8 21,9
136,5 5,1 10,0 35,3 5,2 54,6 2,1 30,7
Totaal
231,2
279,5
De materiële uitgaven werden oorspronkelijk geraamd op f 231,2 mln., terwijl de realisatie f 279,5 mln. bedroeg. In het onderstaande overzicht is een verdeling van de materiële uitgaven in verschillende kostensoorten gegeven Procentuele verdeling realisatie materiële uitgaven
Bureaukosten 10% Aanschaff ingen 10%
Opleidingskosten 5% Huisvestingskosten 13%
Algemene materiële uitgaven 28% Uitbesteding van w erk 16%
Reis- en verblijfskosten 18%
De hogere uitgaven op artikel 10.01 houden, naast de eerder algemeen gegeven verklaring, o.a. verband met het feit dat de op dit artikel verantwoorde uitgaven ten behoeve van de uitvoering van regelingen door LASER te laag geraamd bleken te zijn. Tevens zijn op dit artikel uitvoeringskosten ter bestrijding van de Klassieke Varkenspest verantwoord. Het artikel 14.01 valt lager uit door het uitstel van de bouw van een nieuw vaartuig ( f 9,3 mln.). Tenslotte vallen de materiële uitgaven bij de Dienst Landbouwkundig Onderzoek hoger uit dan was geraamd. Daarnaast zijn voorzieningen getroffen voor de uitgaven van de RVV en voor de DLG. Tevens zijn in de realisatie extra uitgaven gedaan in het kader van het oplossen van de millenniumproblematiek ( f 19,2 mln).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
31
Post-actieven Op het artikelonderdeel post-actieven werd in de begroting in totaal f 32,8 mln. geraamd terwijl de realisatie uitkomt op f 28,9 mln. De uitgaven voor post-actieven waren oorspronkelijk (centraal) geraamd op artikel 10.01. Gedurende 1998 heeft de verantwoording echter decentraal, d.w.z. per directie/dienst, plaatsgevonden op de relevante artikelen. In het onderstaande overzicht zijn de uitgaven aan post-actieven per artikel weergegeven. Totaaloverzicht post-actieven per artikel (bedragen x f 1 mln.) Artikel
Omschrijving
Begroting
Realisatie
10.01 11.01 12.01 13.01 14.01 15.01 16.01 16.02 16.03
Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Personeel en Materieel Wetenschappelijk Onderzoek Praktijkonderzoek
25,7
22,0 0,1 0,4 0,5 0,1 0,8 0,4 4,2 0,4
Totaal
32,8
7,1
28,9
De realisatie komt f 3,9 mln. lager uit, omdat het afgelopen jaar de uitstroom uit het wachtgeld bestand hoger was dan de instroom. Voorts was er in 1998 een forse uitstroom uit de Uitkeringsregeling 66 bij de Dienst Landbouwkundig Onderzoek. 1.2.4 Financieel Beleid en Beheer
1.2.4.1 Bedrijfsvoering Verzelfstandiging Het intern en extern verzelfstandigen van diensten is, ook bij het ministerie van LNV, een belangrijk instrument in het streven naar bestuurlijke vernieuwing en het op zo laag mogelijk niveau leggen van verantwoordelijkheden van het Rijk. Met de inwerkingtreding van de verzelfstandigingswet per 1 januari 1998 is Staatsbosbeheer extern verzelfstandigd in de vorm van een Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO). Tevens is per 1 januari 1998 Bureau Heffingen intern verzelfstandigd in de vorm van agentschap. Dit laatste is geëvalueerd en heeft een «spoorboekje» opgeleverd dat handvatten kan bieden voor het opzetten van interne verzelfstandigingstrajecten. De dienst Landelijke Service Uitvoering Regelingen (LASER) is per 1 januari 1999 verzelfstandigd in de vorm van agentschap. In 1998 zijn het statuut en de instellingsbeschikking opgesteld. Daarbij zijn specifieke aspecten uitgewerkt zoals de (indicatieve) openingsbalans, een begroting van baten en lasten en een zogenaamd produktenkader, waarmee inzicht wordt verleend in de produkten die LASER levert tegen het daarvoor toegekende budget. De meest ingrijpende verzelfstandigingsoperatie betreft momenteel het Wageningen Universiteit en Researchcentrum (WUR). De doelstellingen van het beleid in 1998 inzake de vorming van het WUR waren gericht op de verdere implementatie van het Kabinetsstandpunt op het «rapport Peper» over de LNV-kennisinfrastructuur.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
32
Op alle onderdelen zijn in 1998 belangrijke stappen gezet die realisering van Wageningen UR dichterbij hebben gebracht. In april 1998 is de Stichting Kennis Centrum Wageningen opgericht als juridisch vorm waarbinnen de integratie van de Landbouwuniversiteit, DLO en andere onderdelen van KCW verder gaat plaatsvinden. Gelijk met de oprichting van de Stichting is op 29 april een convenant gesloten tussen LNV en KCW waarin afspraken zijn gemaakt over de realisatie van het kenniscentrum. Daarmee is op hoofdlijnen een kader gecreëerd waarbinnen verdere realisering van WUR plaatsvindt. De Raad van Bestuur heeft in juni 1998 een strategische visie uitgebracht waarin de raad verder koers geeft aan de vorming van WUR. Deze strategische visie bevat nadere inzichten op de uitdagingen en de missie van WUR en wat er gedaan gaat worden om dit te realiseren. Ook wordt ingegaan op de interne organisatie van werkzaamheden en de positionering en aansturing van de verschillende onderdelen van WUR. In 1998 heeft de verzelfstandiging van DLO verder vorm gekregen. Het ondernemingsplan DLO is gereed, de financiële consequenties (fiscaal, onroerend goed) zijn geregeld en de subsidievoorwaarden hebben de instemming van de Europese Commissie. De verzelfstandiging zal in 1999 worden gerealiseerd. Datzelfde geldt voor de verzelfstandiging van het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB).
Euro De werkzaamheden ten behoeve van de introductie en implementatie van de Euro binnen het ministerie van LNV zijn in 1998 gecontinueerd. In 1998 is prioriteit gegeven aan het versterken van de structuur, de communicatie en aan het traject van de weten regelgeving. Zo is onder andere een communicatieplan EURO vastgesteld, waarin is vastgelegd op welke wijze de communicatie over de Euro richting LNV-relaties en eigen medewerkers plaatsvindt. Voorts zijn, als aanvulling/ actualisatie van het LNV-draaiboek, «richtinggevende kaders» opgesteld waarin randvoorwaarden en uitgangspunten staan geformuleerd om de invoering van de Euro vanuit de verschillende disciplines zo goed mogelijk te structureren en vorm te geven. Op de, in 1998 ingestelde, eurowebsite op het intranet van LNV wordt actuele informatie over de Euro bijgehouden. Eind 1998 zijn stappen gezet, die moeten leiden tot een verdere versterking van de euro-projectorganisatie. De inventarisatiefase is in 1998 niet geheel afgerond. Begin 1999 zullen in dit kader extra inspanningen worden gepleegd.
Kengetallen Als uitgangspunt wordt gehanteerd dat de met kengetallen toegelichte artikelen in de ontwerpbegroting ook in de financiële verantwoording worden toegelicht. Hierdoor wordt in de verantwoording eenzelfde dekkingsgraad voor kengetallen gerealiseerd als in de begroting. De apparaatsuitgaven zijn apart toegelicht in hoofdstuk 1.2. De daarbij behorende kengetallen sluiten aan op de totale apparaatsuitgaven. Op deze wijze zijn alle apparaatsuitgaven van LNV overzichtelijk in één paragraaf toegelicht en onderbouwd met kengetallen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
33
De in de ontwerpbegroting aangekondigde voortgang op het gebied van ontwikkeling en gebruik van kengetallen bij LNV heeft zich in 1998 voortgezet. De basis voor de (verdere) ontwikkeling van kengetallen wordt gevormd door het rapport Sturen op Effecten en Resultaten met Kengetallen (STERK), dat voor acht terreinen streefbeelden aangeeft. De streefbeelden leiden tot een optimale situatie in 2002. Jaarlijks wordt het bij STERK behorende plan van aanpak geactualiseerd. In 1998 heeft LNV zich gericht op het verder verbeteren van doelmatigheidskengetallen. Hierbij is het uitgangspunt gehanteerd dat inzicht wordt gegeven in de doelmatigheid van een aantal grote uitvoerende organisaties. Hiertoe zijn concrete projecten uitgevoerd bij de Dienst Landbouwkundig onderzoek (DLO), de Algemene Inspectiedienst (AID), de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV) en bij LASER. Het totale budgettaire beslag van deze uitvoerende diensten bedraagt ca. een half miljard gulden. Voor genoemde uitvoerende diensten zijn doelmatigheidskengetallen ontwikkeld welke inzicht geven in de kosten van de prestaties (produkten) van de diensten. Deze kengetallen zijn gepresenteerd in de ontwerpbegroting 1999. Omdat de beschreven kengetallen in 1998 voor het eerst zijn opgesteld, zal in 1999 worden bezien of de ontwikkelde kengetallen verdere verbetering behoeven. Voor wat betreft de kengetallen bij LASER wordt opgemerkt dat in 1998 door LASER voorbereidingen zijn getroffen om als agentschap te gaan functioneren, met het daarbij behorende baten- en lastenstelsel. Dit heeft ook consequenties voor de kengetallen. De in de verantwoording 1998 opgenomen kengetallen over LASER hebben nog betrekking op LASER als uitvoerende dienst volgens het kasstelsel. In de ontwerpbegroting 1999 zijn de nieuwe doelmatigheidskengetallen opgenomen. In 1998 is als volgende stap in het STERK-traject, begonnen met de ontwikkeling van doeltreffendheidskengetallen. De mate waarin het gevoerde beleid effectief is staat hierbij centraal. De resultaten van deze acties zullen worden gepresenteerd in de begroting 2000. Om inzicht te geven in de dekkingsgraad van de kengetallen, is onderstaand overzicht opgenomen. Kengetallen van de kengetallen * Ontwerp-begroting 1998
Verantwoording 1998
f 3,3 mrd. 35
f 3,8 mrd. 35
21
21
11
11
Begrotingsbedrag aantal artikelen
Zinvol toe te lichten artikelen – met ramingskengetallen – met doelmatigheidskengetallen Feitelijk toegelicht – met ramingskengetallen – met doelmatigheidskengetallen
absoluut 20
relatief 82%
absoluut 20
relatief 83%
11
83%
11
83%
* inclusief kengetallen van agentschappen
In de gehanteerde methodiek wordt ervan uitgegaan dat een deel van de uitgaven niet zinvol is toe te lichten met kengetallen. De percentages hebben betrekking op de bedragen die zinvol zijn toe te lichten.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
34
Beleidsevaluatie, organisatiedoorlichting en monitoring In 1998 is binnen LNV extra aandacht gegeven aan het onderwerp beleidsevaluatie. Er is een visie voor beleidsevaluatie en een plan van aanpak ontwikkeld. In het plan van aanpak zijn acties opgenomen m.b.t. de programmering van beleidsevaluatie-onderzoek door de beleidsdirecties, de ontwikkeling van een help-deskfunctie en de ontwikkeling van een beleidsevaluatie-informatiesysteem. De visie en het plan van aanpak vormen de basis voor het meer systematisch, structureel en periodiek uitvoeren van beleidsevaluatie-onderzoek binnen LNV. De ontwikkelde en gehanteerde doorlichtingsmethodiek is, in de afgelopen jaren, bij vijf directies/diensten toegepast. Ultimo 1998 is gestart met een interne evaluatie van de gehanteerde methodiek en de resultaten van de onderzoeken.
Financiële Functie In 1998 is bij bijna de helft van de LNV-directies, zowel beleids- en stafdirecties als uitvoerende diensten, een korte doorlichting van de financieel-economische functie uitgevoerd. Ten behoeve van de doorlichtingen is het zogenaamde taakkaartenspel ontwikkeld. Het taakkaartenspel is een (communicatie)middel om de financiële functie te analyseren. In 1999 zal met de resterende directies het taakkaartenspel worden doorlopen.
Onderhoudsorganisatie Administratieve Organisatie In de afgelopen jaren hebben veel directies en diensten de beschrijving van hun Administratieve Organisatie (AO) geactualiseerd. In 1998 is een onderzoek uitgevoerd naar de opzet van de onderhoudsorganisatie van de AO. De onderhoudsorganisatie moet er voor zorgdragen dat de geboekte resultaten van de afgelopen jaren kunnen worden vastgehouden. Het LNV-onderzoek is gecombineerd met het onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar de onderhoudsorganisatie AO, dat zij uitvoert in het kader van het rechtmatigheidsonderzoek 1998. Dit onderzoek betrof zowel de opzet als de werking van de onderhoudsorganisatie AO. Hoewel het gehele onderzoek nog niet is afgerond, kan wel de voorlopige conclusie worden getrokken dat de onderzochte directies/diensten een adequate opzet van een onderhoudsorganisatie AO hebben. Over de werking van de onderhoudsorganisatie moeten nog conclusies worden getrokken.
1.2.4.2 Geautomatiseerde gegevensverwerking Millennium In 1998 is, na voorbereidingen in 1997, op grote schaal gestart met het herstel van millenniumbugs in hard- en software. De werkzaamheden binnen LNV betreffen de overgang naar millenniumbestendige versies van hardware, standaardsoftware en netwerken, het verwijderen van millenniumproblemen uit binnen LNV ontwikkelde informatiesystemen en het herstellen of vervangen van embedded systems die niet millenniumproof zijn. Het resultaat is dat in 1998 de helft van de door LNV aangewezen essentiële processen, produkten en diensten is getest, eventueel hersteld en weer ingevoerd. Bij de overige objecten met een datumprobleem is eveneens ongeveer de helft ’af’ in 1998. De aanpassingen van de overige objecten wordt in 1999 uitgevoerd. Daarbij is in 1998 de basis gelegd voor planningen en afspraken die ertoe moeten leiden dat de resterende objecten in de eerste helft van 1999 gereed zijn.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
35
Vooruitlopend op de daadwerkelijke datum, is in 1998 een begin gemaakt om voor alle vitale processen, produkten en diensten noodplannen op te stellen teneinde de continuïteit te garanderen als – ondanks alle inspanningen – in een systeem of in de omgeving daarvan toch millenniumproblemen optreden. Bij het ontwikkelen van noodplannen is aandacht geschonken aan het zo nodig in werking stellen van bestaande crisisbeheersingsplannen. In 1998 is tevens gestart met het aanpassen van het «crisisbeheersingsplan voor voedselvoorziening», specifiek ten behoeve van de gevolgen van het eventueel optreden van millenniumproblemen. Bij schaarste van basisvoedingsmiddelen geeft dit noodplan de benodigde instrumenten en procedures om te voorzien in noodvoedselvoorziening. Voorts is een sterk accent gelegd op het ongestoord functioneren van beleidsterreinen van LNV, in het bijzonder van de maatschappelijk vitale sector van de voedselvoorziening. Uitgangspunt is en blijft dat de bedrijven in de sectoren zelf verantwoordelijk zijn voor de oplossing van de millenniumproblematiek. Niettemin zal door LNV worden bezien in hoeverre het wenselijk en mogelijk is om verdere maatregelen te nemen of te bevorderen als blijkt dat de millenniumproblematiek in onvoldoende mate wordt aangepakt. In 1998 is een project gestart dat zich op dit beleidsmatige deel van de millenniumproblematiek richt. Voor de nabije toekomst worden de volgende prioriteiten gesteld en zal een aantal activiteiten worden uitgevoerd. Prioriteiten: • z.s.m. millenniumbestendig maken van vitale systemen met millenniumproblemen; • het bevorderen van de aanpak van millenniumgevoelige beleidsterreinen; • de ontwikkeling van noodmaatregelen en noodplannen. Activiteiten: • het actualiseren en millenniumbestendig maken van het Crisisbeheersingsplan Voedselvoorziening; • het t.b.v. de agrarische sector inrichten van een help-desk; • het verzoek aan de «agribusiness» om LNV te informeren omtrent de stand van zaken bij de verdere verwerking en afzet van landbouwprodukten; • inventariseren van bemoeienis van LNV met de beleidsterreinen.
Financiële systemen In 1998 is, met de ingebruikname van het Financieel Administratie Pakket (FAP) op nog een tweetal locaties, de invoering van het administratiepakket binnen LNV voltooid. In 1998 is een test- en acceptatietraject voor een nieuwe versie gestart. Deze nieuwe versie zal, na acceptatie, in 1999 binnen LNV worden ingevoerd. Deze versie is zowel geschikt voor het kasstelsel als lasten/ baten-stelsel en is millennium bestendig.
Automatisering/ beveiligingsbeleid Het gevoerde automatiserings- en beveiligingsbeleid in 1998 is sterk bepaald door het oplossen van de millenniumproblematiek. Een nieuw elektronisch postpakket en een nieuw post- en archiefsysteem zijn binnen LNV ingevoerd. Om te kunnen voorzien in de groeiende capaciteitsbehoefte aan datacommunicatie is het LNV netwerk (AGRO-net) aangepast. De LNV -Website en het Intranet zijn verder uitgebouwd en er zijn diverse interactieve toepassingen ontwikkeld en beschikbaar gesteld.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
36
Voorts zijn voorbereidingen getroffen voor de invoering van het relatiebeheerontsluitingssysteem REBUS. Dit systeem moet zorgdragen voor het beschikbaar stellen van de diverse relatiebestanden binnen LNV en de koppeling met een centraal bestand. Extra ontwikkelingen die in 1998 nodig waren zijn de ontwikkeling met betrekking tot de richtsnoeren informatiebeveiliging Betaalorganen van het EOGFL – afdeling Garantie. Naast deze ontwikkeling is de Dienst Landbouwkundig Onderzoek bezig met onderzoek en implementatie (van onderdelen) van het informatiebeveiligingsbeleid van LNV.
1.2.4.3 Overige Integriteit In oktober 1998 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een rapportage over de stand van zaken inzake het integriteitsbeleid bij de sector Rijk aan de Tweede Kamer gestuurd ( Kamerstukken II, 1998–1999 24 655, nr. 5). De hoofdbestanddelen van het integriteitsbeleid worden gevormd door: • Het melden en registreren van nevenfuncties, • Het aannemen van geschenken of diensten, • De handelwijze bij aantasting van integriteit of vermoedens daarvan, • Functieroulatie bij kwetsbare functies, • Het aanstellen van een vertrouwenspersoon. LNV handelt binnen de voor de Rijksoverheid opgestelde kaders. Begin 1998 zijn de kaders, instrumenten e.d. onder de aandacht van het LNVlijnmanagement gebracht, waarbij niet alleen is gewezen op het gebruik van regelingen of procedures, maar ook op aspecten van cultuur, organisatie en bedrijfsvoering.
Misbruik en Oneigenlijk gebruik Het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij maakt bij het realiseren van zijn beleidsdoelstellingen onder meer gebruik van subsidieen bijdrageregelingen en heffingen. Aangezien bij de uitvoering van de regelingen gebruik wordt gemaakt van gegevens die afkomstig zijn van belanghebbenden, de zogenaamde derdengegevens, zijn die instrumenten inherent gevoelig voor misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O). Op grond hiervan is een beleid geformuleerd dat is gericht op het voorkomen en bestrijden van M&O. In hoofdlijnen bestaat het M&O-beleid uit een geïntegreerd subsidiebeleid en een bestrijdingsbeleid. Het geïntegreerd subsidiebeleid heeft betrekking op de ontwikkelfase van een regeling. Het bestrijdingsbeleid is gericht op de uitvoeringsfase van een regeling. – Overschotheffing Het Bureau Heffingen behandelt in het kader van de Overschotheffing per jaar 48 000 aangiften en voert op de aangiftes administratieve controles uit, voor een belangrijk deel bestaande uit o.a. geautomatiseerde waarschijnlijkheidscontroles. Als resultaat daarvan worden in voorkomende gevallen ambtshalve aanslagen opgelegd met een 100% boete. Op basis van de controleresultaten selecteert het Bureau Heffingen uit het geheel aan ingediende aangiften een deel voor controle door de Algemene Inspectiedienst (AID). De AID beoordeelt aan de hand van eigen gegevens en de geselecteerde aangiften deels administratief. – Wachtgelden en interimregeling ziektekosten De directie Personeel en Organisatie (P&O) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het Besluit Tegemoetkoming Ziektekosten Rijkspersoneel
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
37
(BTZR). De controleerbaarheid van deze regeling is beperkt omdat vrijwel geheel moet worden gesteund op derdengegevens. In interdepartementaal verband is afgesproken periodiek een vergelijking van gegevensbestanden uit te voeren om de juistheid van de derdengegevens door middel van contra-informatie te toetsen. In 1997 heeft P&O (aanvullende) controlemaatregelen getroffen door een deel van de in het LNV-personeelsbestand opgenomen gegevens van belanghebbenden te controleren aan de hand van bewijsstukken. Tevens heeft een toets plaatsgevonden op alle wijzigingen en nieuwe aanvragen inzake het BTZR. Hiermee zijn de restrisico’s in voldoende mate gereduceerd. – Subsidies Op 6 oktober 1997 is de nota Impuls M&O-beleid goedgekeurd met een aantal uit te voeren acties. Deze acties zijn in 1998 nagenoeg voltooid. De afgelopen jaren was de Handleiding Subsidie Instrument (HSI) en het Subsidie Informatie Systeem (SIS) de basis voor het beleid inzake het voorkomen van Misbruik en Oneigenlijk gebruik. Beide instrumenten zijn in 1998 geactualiseerd. Ter ondersteuning van de uitvoering van het beleid inzake de verbetering van het subsidiebeheer binnen LNV is in 1992 de Handleiding Subsidie Instrument (HSI) opgesteld. Ter actualisering is besloten om de inhoud van de HSI aan te laten sluiten op de ontwikkelingen op het gebied van regelgeving (Algemene Wet Bestuursrecht, Kaderwet e.d.), de nieuwe handleiding ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Directie Accountancy Rijksdienst (DAR), alsmede aan de wensen van de gebruikers. De geactualiseerde handleiding is nu niet alleen gericht op subsidies, maar ook op andere financiële regelingen. Voorts is zij uitgebreid met de aspecten communicatie en sancties. Het HSI is daarmee omgevormd tot een Handleiding Financiële Regelingen (HFR). De nieuwe Handleiding Financiële Regelingen is op 14 december 1998 door het Audit Committee goedgekeurd en wordt medio maart 1999 in gebruik genomen. Het Subsidie Informatie Systeem (SIS) is uitgebreid met de bij LNV gehanteerde heffingen en schadeuitkeringen en is omgevormd tot een Financiële Regeling Informatie Systeem (FRIS). De informatierubrieken zijn heroverwogen, de vormgeving is aangepast en de gegevens zijn overgezet in een geavanceerde databank.
EU-Structuurfondsen De Europese Unie wenst met haar structuurbeleid de sociaal-economische verschillen tussen de regio’s van de verschillende lidstaten verkleinen. Financiering van dit beleid vindt plaats vanuit de structuurfondsen. Voor LNV zijn van belang het Europese Oriëntatie en Garantie Fonds voor de Landbouw, afdeling Oriëntatie (EOFGL-O) en het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV). Deze fondsen dragen in Nederland bij aan de uitvoering van een aantal meerjarige programma’s gericht op de volgende doelstellingen: • doelstelling 1: de ontwikkeling van regio’s met een ontwikkelingsachterstand (Flevoland). • doelstelling 5a: aanpassing van de landbouwstructuur (waaronder tevens begrepen de verwerking en afzet van landbouwprodukten) en de visserijstructuur (heel Nederland, m.u.v. het deel in het doelstelling 1-gebied). • doelstelling 5b: plattelandsontwikkeling (dit geldt voor (delen van) Groningen/Drenthe, Friesland, Overijssel, Zeeland en Limburg). De EU heeft aan de diverse programma’s voor de doelstellingsgebieden voor de periode 1994–99 ongeveer f 245,2 mln. ECU ter beschikking gesteld. Met name op het gebied van Visserij is in 1998 een aantal
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
38
subsidieregelingen ontwikkeld om van de nog beschikbare middelen maximaal gebruik te maken. In oktober 1997 is voor de EU-Structuurfondsen een verordening van kracht geworden waarin een aantal elementen is opgenomen waar een goed beheers- en controlesysteem aan moet voldoen. Als gevolg van deze verordening dient bij het Jaarrapport over de voortgang van het programma in 1998, dat vòòr 1 juli 1999 door de provincies dient te zijn opgesteld, een bijlage met alle projecten te zijn gevoegd, waarbij de provinciale accountant zijn verklaring kan afgeven. Daarnaast dienen de provincies als regionale autoriteit de Europese Commissie jaarlijks voor 30 juni te rapporteren over de inrichting en werking van het beheers- en controlesysteem en is het controleprotocol aangepast. De provincies zijn geïnformeerd over de richtlijnen met betrekking tot het beheers- en controlesysteem.
Contractenbeheer en EU-aanbestedingsregels Medio 1998 is een volledig herziene en geactualiseerde druk van de inmiddels vier jaar oude «Leidraad aanbestedingen LNV» verschenen. Behalve een toelichting op de Europese en de nationale regels voor het verstrekken van overheidsopdrachten, bevat deze leidraad ook een blauwdruk voor een administratieve organisatie voor het volgen van EU-aanbestedingsprocedures. De leidraad bevat daarnaast ook voor het gehele departement geldende aanwijzingen voor het aangaan en het beheren van contracten en maakt onderdeel uit van het Handboek Administratieve Organisatie van LNV. Met de invoering van de Leidraad is voor alle directies, diensten en agentschappen de verplichting tot het bijhouden van een contractenregister ingesteld. Naast de leidraad zal door de Directeur Facilitaire Dienst in zijn hoedanigheid van Coördinerend directeur aanschaffingen waar mogelijk voorlichting en ondersteuning worden gegeven aan directies en diensten op het terrein van de Europese aanbestedingsregels. 1.2.5 Klassieke Varkenspest
Inleiding De doelstelling van deze paragraaf is om inzicht te geven in de financiële afwikkeling van de bestrijding van de Klassieke Varkenspest. Ook in de Financiële Verantwoording over 1997 is hieraan aandacht besteed. Op 4 februari 1997 werd in Nederland Klassieke Varkenspest geconstateerd. In het betrokken deel van Nederland ging het om een varkenspestepidemie die qua omvang, duur, uitgaven en inzet van personen zijn weerga in Europa noch elders in de wereld heeft gekend. De ramp heeft zich voorgedaan in het meest varkensintensieve gebied van Nederland, zo niet van de hele Europese Unie. Het bestrijden van deze epidemie heeft geduurd tot en met het voorjaar van 1998. Op 8 mei 1998 is het laatste toezichtsgebied rondom Venhorst ingetrokken. In totaal werden 429 besmette bedrijven geruimd en 1250 verdachte bedrijven preventief geruimd. Door middel van een opkoopregeling zijn in het kader van uitzonderlijke marktmaatregelen bijna 8 miljoen varkens opgekocht. De afwikkeling van de verschillende veterinaire en uitzonderlijke marktordeningsmaatregelen loopt echter nog langer door. Ten gevolge van de crisessituatie heeft het ministerie zich in eerste aanleg gericht op de werking van de veterinaire organisatie, de feitelijke opsporing en de bestrijding van de dierziekte. Vervolgens is de aandacht meer verlegd naar
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
39
de financieel administratieve afwikkeling van de crisis. Ook dit bleek geen sinecure en is nog niet geheel afgerond. Bij de afwikkeling bleken, deels verklaarbaar, zeer omvangrijke herstelwerkzaamheden en (interne) controleslagen noodzakelijk voor het verkrijgen van een betrouwbare administratie, informatievoorziening en declaratie van de met de dierziekte samenhangende uitgaven en duizenden veterinaire en administratieve dossiers. Deze activiteiten konden niet voor het eind van 1998 worden afgerond. Inmiddels wordt verwacht dat medio 1999 tot afronding van deze activiteiten kan worden gekomen, waarna de daarmee samenhangende voorschotten kunnen worden verrekend. Dit geldt evenzo voor de definitieve declaratie van de met de KVP samenhangende en te declareren bedragen bij de Europese Commissie.
De financiering van de uitgaven De uitgaven voor de bestrijding van varkenspestepidemie zijn uit een aantal bronnen gefinancierd; het Fonds politionele dierziektenbestrijding, de LNV-begroting, het Europees Oriëntatie en Garantiefonds voor de Landbouw afdeling Garantie (EOGFL-Garantie) en het veterinaire budget van de Europese Unie. Van de veterinaire uitgaven komt in beginsel 50% ten laste van het veterinaire budget van de Europese Unie, alhoewel het nog (steeds) onduidelijk is of de EC bereid is om voor alle gedeclareerde uitgavencategorieën vergoedingen ter beschikking te stellen. Voor de periode 1993–1997 waren het bedrijfsleven en de Rijksoverheid overeengekomen dat elk van de partijen f 50 mln. ter beschikking zou stellen aan het Fonds politionele dierziektenbestrijding. Dit ter financiering van het voor nationale rekening komende deel van uitgaven ter bestrijding van dierziekten in het algemeen. Zodra de uitgaven de f 100 mln. te boven zouden gaan, komen de extra uitgaven, zo luidde de afspraak, volledig voor rekening van het Rijk. De overheidsbijdrage is verantwoord op de LNV-begroting als zijnde de afdracht aan het Fonds. De opkoopregeling in het kader van de uitzonderlijke marktordeningsmaatregelen wordt gefinancierd uit het EOGFLAfdeling Garantie (70% van de opkoopvergoedingen) en, voor wat betreft de nationale component, uit het Fonds politionele dierziektenbestrijding. De uitgaven met betrekking tot handhavingsactiviteiten en direct overheidspersoneel zijn rechtstreeks ten laste van de LNV-begroting gebracht. In een schema weergegeven levert dit het volgende beeld op:
1: Op basis van richtlijn 425/90 financiert de Europese Unie 50% van een groot deel van de uitgaven verband houdende met de veterinaire maatregelen. 2: Het bedrijfsleven financiert over de periode 1993–1997 maximaal f 50 mln van de uitgaven die worden gemaakt ten laste van het fonds politionele dierziektenbestrijding.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
40
3: LNV levert de bijdrage namens de rijksoverheid voor de uitgaven van de dierziektenbestrijding. 4: Op basis van speciale Commissieverordeningen in het kader van de EOGFL- marktordening vergoedt de Europese Unie 70% van de opkoopvergoedingen die via een erkend betaalorgaan (i.c. LASER) worden uitgekeerd aan de varkenshouders. 5: Een beperkt deel van de gemaakte uitgaven komt rechtstreeks ten laste van de LNV-begroting. Dit betreft met name additionele uitgaven van LNV- personeel en derving van keuringsontvangsten bij de RVV. 6: Naast de afspraak tussen overheid en bedrijfsleven om de bestrijdingsuitgaven uit het politionele fonds te financieren, is specifiek voor deze uitbraak de afspraak gemaakt dat het nationaal te financieren deel (30%) van de uitgaven van de welzijnsmaatregelen (EU-opkoop) eveneens uit het fonds politioneel dierziektenbestrijding worden gedekt.
De raming Het is inherent aan een dierziekte-uitbraak dat het vrijwel onmogelijk is om met redelijke zekerheid een voorspelling te doen over het verloop van de epidemie. In budgettaire zin heeft dit zijn weerslag gevonden in regelmatig wijzigende ramingen van de totale uitgaven van deze varkenspestuitbraak. Naar de meest recente inzichten zijn telkens bij (suppletore) begrotingen uitgavenramingen gepresenteerd. Ook tussentijds is de Tweede Kamer door middel van periodieke rapportages op de hoogte gesteld van de ramingsbijstellingen. Bij Najaarsnota 1997 is een raming van de totale uitgaven en de financiering van ruim 3 miljard gulden gepresenteerd. Uitgaande van deze geraamde uitgaven is ook een raming van de EU-ontvangsten gemaakt, waarbij het voorbehoud is gemaakt voor het uiteindelijk door de EU vast te stellen declaratiebedrag.
De realisatie Op 30 september 1998 is met de Tweede Kamer naar aanleiding van de Financiële Verantwoording over 1997 overleg gevoerd over de financiële afwikkeling van de Klassieke Varkenspest. Daarbij is een totaaloverzicht van de varkenspest-uitgaven toegezegd, uit te brengen in de loop van 1999, inclusief een rapportage van de departementale accountantsdienst. Momenteel is een dergelijk overzicht en een rapportage nog niet beschikbaar. De definitieve afrekening, de declaratie bij de EC en de definitieve rapportage is afhankelijk van de definitieve (administratieve) afwikkeling en (interne) controles van de desbetreffende uitgaven. Deze zijn nog niet afgerond, echter wel voorzien per medio 1999. Alsdan wordt tevens een definitieve declaratie ingediend bij de EC. Wel kan een overzicht worden gegeven van de realisatie van de KVP-uitgaven en de dekking van deze uitgaven t/m december 1998. Nadrukkelijk wordt hierbij vermeld dat het gaat om uitgaven die de status hebben van een voorschot. In het onderstaande overzicht zijn de realisatiestanden naast de raming gezet. Hieruit blijkt dat de raming van de totale uitgaven slechts in geringe mate afwijkt van de realisatie. Overigens zal in 1999 naar verwachting nog een beperkt bedrag aan de afwikkeling van de varkenspest worden uitgegeven.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
41
(bedragen x f 1 mln.) Raming totaal
Geraamde realisatie ultimo 1998
Kosten Veterinaire maatregelen – schadeloosstellingen – uitvoeringsuitgaven totaal
785 158
Opkoopregelingen – opkoopvergoedingen – uitvoeringsuitgaven totaal
1 758 311
739 304 943
Overige (LNV-personeel e.d.) Totale uitgaven
1 043
1 529 394 2 069
1 923
8 3 020
8 2 974
Financiering EU financiering: – EOGFL afd. Garantie (*) – EU veterinair budget (*) totaal
1 230 450
1 044 69 1 680
1 113
43
39
Aandeel bedrijfsleven Aandeel LNV: LNV-begroting Fonds politionele dierziektenbestrijding (**) totaal Totale dekking
30
56
1 267
1 766 1 297 3 020
1 822 2 974
(*): afhankelijk van het uiteindelijk door de EU vast te stellen declaratiebedrag (**): voorlopig: de f 1 766 mln. omvat tevens het bedrag dat de Staat der Nederlanden voorfinanciert vanwege het feit dat de veterinaire bijdrage van de EU (bestrijding) nog slechts ten dele is ontvangen.
De bij de uitgaven behorende kengetallen zijn: Raming bij: Begr.’98 NJN’97 Veterinaire maatregelen aantal besmette bedrijven aantal preventief geruimde bedrijven
Realisatie per 31-12-1997
Realisatie per 31-12-1998
572
438
424
429
2 417
1 268
1 182
1 250
Opkoopregelingen aantal vleesvarkens (in 1000) aantal biggen (in 1000) aantal zeer jonge biggen (in 1000)
3 179 2 947
2 792 3 016
2 439 2 836
2 499 2 866
3 219
3 267
2 648
2 694
totaal aantal (in 1 000)
9 345
9 075
7 923
8 059
De overheidsbijdrage aan het Fonds De overheidsbijdrage ten behoeve van het Fonds politionele dierziektenbestrijding is verantwoord op de LNV-begroting als afdracht aan het betreffende fonds (uitgavenartikel 15.03). Rekening houdend met het feit dat de definitieve uitgaven en daarmee de definitieve overheidsbijdrage nog niet vaststaat, hebben de bijdragen het karakter van een voorschot. Middels beschikkingen aan de SGD is vastgelegd dat de bijdragen van
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
42
1997 en 1998 voorlopig als voorschot zijn vastgesteld. Eén en ander passend binnen de comptabele voorschriften. Bij de bepaling van de hoogte van de voorschotten is rekening gehouden met het achterblijven van de ontvangsten vanuit het veterinaire budget. De achterblijvende ontvangsten van met name de EU zijn via de bijdrage aan het Fonds ten laste van de LNV-begroting voorgefinancierd. Deze financieringsmodaliteit is met het Ministerie van Financiën overeengekomen. De Tweede Kamer is hierover eind 1997 reeds geïnformeerd. Het voorschot dat in 1997 aan de SGD is verstrekt bedraagt f 1 607,4 mln. Het voorschot dat in 1998 aan de SGD is verstrekt bedraagt f 227 mln. Alleen dit laatste voorschot kon voor een deel worden gefinancierd met het eerste voorschot van f 69 mln. dat in 1998 is ontvangen op de veterinaire declaratie over 1997.
De bijdrage van de Europese Unie De medefinanciering door de Europese Unie wordt als volgt verantwoord. De bijdrage uit het Europese veterinaire budget wordt als ontvangst verantwoord op de LNV-begroting. Het Europese deel voor de opkoopregeling (EOGFL, afdeling Garantie) wordt conform het bepaalde in de Landbouwwet, verantwoord in de financiële verantwoording van het Landbouw-Egalisatiefonds (LEF) over 1997 en 1998. Daardoor zijn de EOGFL-ontvangsten niet zichtbaar op de LNV-begroting. Over de stand van zaken van de bij de Europese unie te declareren uitgaven is de Tweede Kamer laatstelijk op 7 december 1998 geïnformeerd. De huidige stand van zaken ten aanzien van de ontvangst van de EU-bijdrage is als volgt. Ten aanzien van de veterinaire maatregelen (schadeloosstellingen): a) Nederland heeft op 22 juni 1998 de veterinaire voorlopige declaratie 1997 in Brussel ingediend. Het gaat hierbij om f 894 mln. aan declarabele kosten. b) De EU heeft op 15 december 1997 een voorschot toegekend van 69 miljoen gulden als financiële bijdrage voor de vergoeding van eigenaars van besmette bedrijven en contact-bedrijven. Het gaat hier om schadeloosstellingen voor bedrijven die rechtstreeks in verband gebracht zijn met de eerste 195 besmettingshaarden. Dit bedrag is in januari 1998 ontvangen. c) In de herfst van 1998 is in het Permanent Veterinair Comité een tweede voorschot op de veterinaire declaratie 1997 besproken. Uiteindelijk heeft de Commissie op 22 december 1998 aan Nederland door middel van een beschikking een voorschot toegekend van f 95 mln. Het betreft hier de schadeloosstellingen aan bedrijven die rechtstreeks in verband zijn gebracht met de besmettingshaarden 196 t/m 360. Hierover is de Tweede Kamer op 7 december 1998 per geïnformeerd. Inmiddels is in januari 1999 f 71 mln. van de toegezegde f 95 mln. ontvangen d) De Commissie onderzoekt op dit moment de declaratie over 1997. De Commissie heeft in de voorschot-beschikking nadrukkelijk aangegeven dat zij nog apart zal besluiten over de totale financiële bijdrage aan Nederland en de eventuele kortingen daarop. e) De veterinaire declaratie voor het jaar 1998 moet nog worden ingediend. Naar verwachting zullen de declarabele kosten op titel van de Varkenspest minimaal f 67 mln. bedragen. Overigens zullen er ook in 1999 nog kosten worden gemaakt, onder andere voor de opslag en destructie van karkassen. In vergelijking met de kosten in 1997 en 1998 zal dit een beperkt bedrag zijn (er is geen raming voorhanden; stelpost van f 15 à f 20 mln.).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
43
Ten aanzien van de uitzonderlijke marktordeningsmaatregelen (opkoop): a) De declaratie over het boekjaar 1997 is door de Commissie reeds goedgekeurd. Daartoe heeft de Commissie een financial audit uitgevoerd naar de volledigheid, de nauwkeurigheid en de waarheidsgetrouwheid van de declaratie. Dit is voor de Commissie geen aanleiding geweest voor het toepassen van een forfaitaire korting. b) De declaratie over het boekjaar 1998: de departementale Accountantsdienst heeft hierover een goedkeurende verklaring afgegeven. De declaratie is ingediend bij de Commissie. c) De marktordeningsmaatregelen worden gedeclareerd bij het EOGFL. Volgens de gangbare systematiek voor het EOGFL heeft de Commissie de bedragen maandelijks bevoorschot. De bijdrage van de Europese Unie over de boekjaren 1997 en 1998 is dus reeds geheel ontvangen. d) De Europese Commissie heeft gedurende een periode van 24 maanden het recht een zogenaamde conformiteitsaudit te verrichten naar de ingediende declaratie. Naar aanleiding hiervan kan de Commissie besluiten alsnog tot een korting over te gaan (de zogenaamde apurement-procedure).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
44
1.3 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING 1.3.1 Uitgaven en Verplichtingen 10 ALGEMEEN Artikel 10.01 Personeel en materieel Op dit artikel zijn de uitgaven voor personeel, materieel en post-actieven geraamd van de politieke – en ambtelijke leiding, de stafdirecties, de Algemene Inspectiedienst, LASER, de directie Juridische Zaken en de Regionale Beleidsdirecties.
De Kengetallen De volgende kengetallen behoren bij de uitvoerende dienst LASER. LASER voert circa 105 regelingen uit, waarvan het grootste deel stimulerende en inkomensondersteunende subsidieregelingen betreft. Voorts geeft LASER vergunningen af. Kengetallen met betrekking tot regelingen die voor de begroting van LNV alleen apparaatskosten met zich meebrengen Omschrijving Prestatie-eenheden
1. Regelingen met alleen apparaatskosten voor LNV – Landbouwtelling, aantal deelnemers – Verlaagd B.T.W.-tarief voor merriehouders/ landbouwdoeleinden, aantal aanvragen – Vrijstelling overdrachtsbelasting, aantal aanvragen 2. Regelingen (apparaatskosten voor LNV) gefinancierd door de EU (aantal aanvragen) – EU-premieregelingen Schapevlees-producenten – EU-premieregeling Zoogkoeienregeling – EU-premieregeling Rundvleesproducenten – Vereenvoudigde steunverlening akkerbouw – Algemene steunverlening akkerbouw – Regeling Stimulering Bosuitbreiding op Landbouwgronden – Regeling Stimulering Biologische Productiemethoden 3. Regelingen (apparaatskosten LNV) gefinancierd door derden – Bijstandsbesluit Zelfstandigen (aantal behandeld) – Wet Inkomensvoorziening Oudere Arbeidsongeschikte Zelfstandigen (aantal aanvragen)
Begroting
Realisatie
115 000
110 162
15 000 –
12 763 –
19 000 5 600 9 000 47 000 2 500
16 644 5 863 7 954 47 320 3 005
100 75
61 88
700
423
350
178
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
45
Kengetallen met betrekking tot communautaire marktordeningsmaatregelen die voor de begroting van LNV alleen apparaatskosten met zich meebrengen Omschrijving Prestatie-eenheden (aantallen)
Begroting
Realisatie
2 300
22
40
11
52 000
51 600
2 000 2 000 125
0 1 301 13
e
a. Interventie 1 categorie 1. Openbare opslag – boter, room, melkpoeder, vlees en vlas: aantal contracten 2. Denaturatie – melk- en karnemelkpoeder, kool- en raapzaad: aantal controles 3. Steunregelingen – bakkers-, leger-, bak-, braad- en sociale boter: aantal tonnen b. Interventie 2e categorie (openbare opslag) – boter, rundvlees, granen, melkpoeder: – aankoop tonnen – verkoop tonnen c. Nationale voedselhulp, aantal acties d. EU-verstrekkingen voor hulpbehoevenden – boter, vlees, aantal tonnen
–
Kengetallen met betrekking tot doelmatigheid Regeling-indicatoren Landbouwtelling: Aantal deelnemers Totaal uren Gem. behandeltijd per deelnemer in uren
Begroting
Realisatie
115 000 59 800 0,52
110 162 35 470 0,32
19 000 19 300 1,01
16 644 13 442 0,81
EU-premieregeling Schapevlees-producenten: Aantal aanvragers Totaal uren Gem. behandeltijd per aanvraag in uren
Artikel 10.02 Prijsbijstelling Het artikel dient ter verwerking van de gevolgen van prijsontwikkelingen. De bijstelling voor gestegen prijzen is in de loop van het jaar in eerste aanleg aan dit artikel toegevoegd, waarna vervolgens toerekening aan de relevante artikelen plaatsvindt. Het artikel is met f 8,1 mln. verhoogd voor de prijsbijstellingstranche 1998. Deze middelen zijn aangewend ten behoeve van de leerlingenstijging bij het Voorgezet agrarisch onderwijs. Artikel 10.03 Loonbijstelling Op het artikel zijn de gevolgen van de loonontwikkeling weergegeven. De toegekende loonbijstelling is in de loop van het jaar in eerste instantie aan het artikel toegevoegd, waarna vervolgens toerekening aan de relevante artikelen heeft plaatsgevonden. De loonbijstelling is in 1998 als volgt over de begroting verdeeld.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
46
(bedragen x f 1 000) Artikel
Omschrijving
10.01 11.01 11.02 12.01 12.06 13.01 13.04 13.05 14.01 15.01 15.02 16.01 16.02 16.03 16.04 16.05 16.06 16.07 16.08
Personeel en Materieel Personeel en Materieel Bijdrage aan het LEF Personeel en Materieel Agentschap Bureau heffingen Personeel en Materieel Beheer Overige subsidies en uitgaven Personeel en Materieel Personeel en Materieel Agentschap PD Personeel en Materieel Wetenschappelijk onderzoek Praktijkonderzoek Bedrijfsontwikkeling Wetenschappelijk Onderwijs Hoger Agrarisch Onderwijs Voortgezet Agrarisch Onderwijs Agrarisch Praktijkschoolonderwijs
Loonbijstelling 9 330 292 91 631 410 2 838 3 191 313 206 428 345 243 5 359 831 971 2 039 1 085 4 172 394
Totaal
33 169
Artikel 10.04 Onvoorzien Ingevolge artikel 5, zesde lid van de Comptabiliteitswet is een begrotingsartikel voor onvoorziene uitgaven opgenomen. Het artikel vormt een voorziening voor uitgaven die ten tijde van de begrotingsvoorbereiding niet zijn te voorzien. Artikel 10.05 Overige subsidies en uitgaven Het artikel bevat een raming en verantwoording van subsidies en uitgaven die niet onder één van de andere hoofdbeleidsterreinen vallen. Het betreft middelen die beschikbaar zijn voor emancipatieprojecten in de landbouw en voor aan ambtenaren te verstrekken voorschotten. Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
Uitgaven Begroting
Realisatie
01 Emancipatie 02 Overige
426 253
326 691
Totaal
679
1 017
Toelichting In 1998 konden minder emancipatieprojecten worden bevoorschot dan was verwacht. Er is meer aan voorschotten verleend aan ambtenaren dan was begroot.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
47
11 INTERNATIONALE AANGELEGENHEDEN Artikel 11.01 Personeel en materieel Op dit artikel zijn de uitgaven voor personeel, materieel en post-actieven geraamd van de Agrarische Vertegenwoordiging Buitenland, de directie Internationale Zaken, het Internationaal Agrarisch Centrum, en het international Institute for Land Reclamation and Improvement. Artikel 11.02 Bijdrage aan het LEF Op dit artikel wordt, indien het saldo van het Landbouw-Egalisatiefonds, Afdeling A, negatief is, de bijdrage aan het fonds verantwoord. In de ontwerp-begroting was een bedrag van f 4,7 mln. als bijdrage aan het LEF opgenomen. De uiteindelijke realisatie beloopt f 25,0 mln.. Voor een toelichting wordt verwezen naar de Financiële Verantwoording van het Landbouw-Egalisatiefonds. Artikel 11.03 Overige subsidies en uitgaven Op dit artikel zijn diverse subsidies en uitgaven verantwoord, die dienen ter ondersteuning van het LNV-beleid in internationaal verband, inclusief de uitgaven in het kader van ontwikkelings-samenwerking. Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
Uitgaven Begroting
Realisatie
01 Rentesubsidies OESO 02 Programma Samenwerking Oost-Europa 03 Contributies en bijdragen aan (internationale) organisaties 04 Internationaal Agrarisch Centrum/Afrika Studiecentrum 05 Bouwkundige voorzieningen
29 –
– 540
14 185 2 613 1 325
14 877 2 828 1 325
Totaal
18 152
19 570
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
48
12 LANDBOUW Artikel 12.01 Personeel en materieel Op dit artikel zijn de uitgaven voor personeel, materieel en post-actieven verantwoord van de directie Landbouw, het Informatie Kennis Centrum voor de Landbouw, het College Toelating Bestrijdingsmiddelen en de directie Industrie en Handel. Tevens worden tot het moment van de verzelfstandiging van het College Toelating Bestrijdingsmiddelen, de uitgaven voor personeel, materieel en post-actieven van het College op dit artikel verantwoord. Artikel 12.02 Structuurverbetering Het structuurbeleid richt zich op de ondersteuning van de ontwikkeling van een duurzame, veilige en concurrerende landbouw met continuïteitsperspectief op lange termijn. Marktontwikkelingen en het EU-landbouwbeleid, alsmede de eisen die vanuit het oogpunt van milieu, natuur en dierenwelzijn aan de wijze van produceren gesteld worden, zijn van grote invloed op de primaire sector. Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
01 02 03 04 05
Bedrijfsstructuur Mest Akkerbouw Innovatiestimulering Stimuleringskader markt en concurrentiekracht
Totaal
Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
Realisatie
Begroting
Realisatie
48 530 84 384 2 355 1 127
74 285 89 684 31 525
45 410 89 384 3 129 1 127
42 088 86 319 2 618 525
78 736
64 555
67 514
26 421
215 132
229 080
206 564
157 971
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
49
Kengetallen (bedragen f x 1 000) Omschrijving
Begroting
Realisatie
01 Bedrijfsstructuur Structuurverbetering Glastuinbouw Stimulering biologische productiemethoden Reeds gesloten regelingen Overige regelingen
23 270 3 172 12 614 6 354
22 775 823 18 490 –
Totaal
45 410
42 088
02 Mest Herstructureringsfonds Overige (o.a. proefprojecten en SLM) Totaal
75 000 14 384 89 384
84 183 2 136 86 319
03 Akkerbouw Set-aside Overige
3 129 –
2 618
Totaal
3 129
2 618
04 Innovatiestimulering Bijdrageregeling innovatieprojecten Overige Totaal
1 127 – 1 127
525
67 514
26 421
206 564
157 971
05 Stimuleringskader Markt en Concurrentiekracht Totaal
525
05 nadere onderverdeling: (bedragen f x 1 000) Omschrijving Investeringsregeling Primaire Landbouw Demo-nationaal EU demoregeling markt en concurrentie Arbo-regeling Omschakeling biologische landbouw Innovatieregeling Innovatiesteunpunt Innovatiemonitoring Verwerking en afzet varkens Verwerking en afzet Landbouwproducten Verwerking en afzet bosbouw en visserij Integrale notitie NUBL Kwaliteitszorg Export verzamelplaatsen Nota Milieu en economie Honing Dioxine DLV/Demo Platform Biologica Asbest Communicatie Totaal
Verplichtingen
Uitgaven
11 547 3 605 3 694 2 291 5 357 11 465 1 500 – 3 925 7 333 1 015 3 546 55 7 – 3 200 388 1 779 367
4 070 898 1 198 2 011 1 187 5 516 1 612 138 – 935 – 3 392 629 72 –– 388 1 423 367
1 500 1 852 129
– 1 510 1 075
64 555
26 421
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
50
Artikel 12.03 Industrie en handel Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord voor verbetering van de nationale marktstructuur en de uitgaven voor activiteiten in het kader van de stimulering van de internationalisering. Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
01 Verbetering marktstructuur 02 Internationalisering en economische samenwerking Totaal
Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
Realisatie
Begroting
Realisatie
1 336
2 417
5 261
4 491
8 674
12 674
8 674
12 697
10 010
15 091
13 935
17 188
Toelichting 01 Verbetering marktstructuur De lidstaten van de EU zijn op grond van de zuivelhygiënerichtlijn 92/46/EG verplicht om de inrichting van zuivelbedrijven, t.b.v. het Europees handelsverkeer, te inspecteren en erkenningen te verlenen. De richtlijn biedt echter geen tariefgrondslag, op basis waarvan de kosten kunnen worden doorberekend aan de bedrijven. Tot op heden zijn de erkenningen verleend door het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (COKZ) bij de daarbij aangesloten bedrijven en door de Inspectie Gezondsheidsbescherming(IGB) bij de niet-aangesloten bedrijven. De totale kosten van de door het COKZ te verrichten taken in 1998 bedragen ca. f 0,9 mln. waarvan conform afspraken f 0,3 mln. wordt bijgedragen door VWS. Per saldo vallen de uitgaven daardoor f 0,6 mln. hoger uit. Daarnaast is op het artikel f 1,0 mln. minder uitgegeven doordat projecten in het kader van de verordening VO866 (EOGFL-Oriëntatie) zijn vervallen of vertraging in de uitvoering hebben opgelopen. 02 Internationalisering en economische samenwerking De opzet van trainings- en demonstratiecentra in China wordt ondersteund door het ministerie van LNV: één voor een veeteeltproject in Beijing en één voor een tuinbouwproject in Sjanghai. De oorspronkelijke raming voor beide projecten bedroeg f 16,2 mln. Met de opening van de centra in het najaar van 1997 is de bouwfase afgerond. Er is een evaluatie van beide projecten uitgevoerd door een aantal Nederlandse experts. Naar aanleiding van deze evaluatie, nieuwe ontwikkelingen in het project en het ingediende jaarplan van de projectmanagers is de begroting aangepast met f 3,4 mln. (f 2,3 mln. Beijing en f 1,1 mln. Shanghai). Voor de voortzetting van de projecten is het onderhavige artikel in 1998 verhoogd met f 3 mln. De verplichtingen zijn in 1998 aangegaan waardoor het verplichtingenbudget met f 1,2 mln. is verhoogd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
51
Kengetallen De volgende kengetallen onderbouwen de verplichtingen van het artikel. Omschrijving Prestatie-eenheden
Begroting
Realisatie
01 Verbetering marktstructuur Aantal projecten Gemiddeld bedrag per project Verplichtingen
(x f 1 000) (x f 1 mln.)
10 130 1,3
24 100 2,4
02 Internationalisering en economische samenwerking Aantal projecten Gemiddeld bedrag per project Verplichtingen
(x f 1 000) (x f 1 mln.)
151 58 8,7
156 81 12,7
Artikel 12.04 Overige subsidies en uitgaven Op dit artikel zijn de overige subsidies en uitgaven verantwoord van het hoofdbeleidsterrein Landbouw. Deze uitgaven betreffen een bijdrage aan een tweetal agrarische organisaties te weten Nederlands Agrarisch Jongerenkontact (NAJK) en Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM). Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
Realisatie
Begroting
Realisatie
01 Overige 02 Schade-uitkeringen
497 –
933 –
497 –
557 –
Totaal
497
933
497
557
Toelichting 01 Overige In oktober 1996 is het Strategisch Plan van Aanpak Biodiversiteit (SPA) gepresenteerd. In dit plan zijn acties opgenomen die tot doel hebben het behoud, het beheer en het duurzaam gebruik van biodiversiteit gerelateerd aan de land- en tuinbouw te bevorderen. De verplichting (f 0,3 mln.) voor de beleidsvoorbereiding agrobiodiversiteit is verantwoord op het onderhavige artikel. Het restant van de kasuitgaven (f 0,3 mln.) zal waarschijnlijk in 1999 plaatsvinden. Artikel 12.06 Agentschap Bureau Heffingen Met ingang van 1 januari 1998 is het Agentschap Bureau Heffingen ingesteld. Op dit artikel wordt de bijdrage van het Ministerie van LNV aan het Agentschap Bureau Heffingen geraamd en verantwoord. Deze bijdrage is ter financiering van de producten en diensten die Bureau Heffingen aan LNV levert. De begroting van het Agentschap wordt nader toegelicht in hoofdstuk 3. Per 1 september 1998 is, tegelijkertijd met de inwerkingtreding van de Herstructureringswet Varkenshouderij, de varkensheffing ingevoerd. De uitvoeringswerkzaamheden die samenhangen met de heffing vinden plaats bij het Bureau Heffingen. Daarnaast is het Bureau Heffingen geconfronteerd met een geleidelijke uitbreiding en intensivering van taken die ook gevolgen heeft voor de uitgaven voor huisvesting, automatisering e.d.. Tenslotte is sprake van extra werkzaamheden die samenhangen met de invoering van het Minerale Aangiftesysteem (MINAS), de afhandeling
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
52
van meldingsformulieren en zogenaamde hardheidsgevallen en de registratie van de mineralenstromen en het verzenden van de aangiften. Het verschil tussen de bijdrage aan Bureau Heffingen (f 48,3 mln.) en de realisatie van Bureau Heffingen (f 33,2 mln.) zit in de nog uit te voeren varkensheffing (f 9,1 mln), de bijdrage in het agentschapsvermogen (f 3,0 mln.) en de voorziening millenniumkosten (f 3,0 mln.).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
53
13 NATUUR, GROENE RUIMTE EN RECREATIE Artikel 13.01 Personeel en materieel Op dit artikel worden de uitgaven voor personeel, materieel en post actieven geraamd en verantwoord van de directies Natuurbeheer, Groene Ruimte en Recreatie en de dienst Landelijk Gebied. Artikel 13.02 Verwerving Het beleidsterrein verwerving omvat alle grondverwervingsactiviteiten ten behoeve van de uitvoering van het beleid inzake landinrichting, natuur, openluchtrecreatie (inclusief bufferzones) en bos- en landschapsbouw. De gronden worden voornamelijk aangekocht binnen daartoe aangewezen aankoopgebieden, zoals aangegeven in het Structuurschema Groene Ruimte, de vierde Nota ruimtelijke Ordening Extra (VINEX) en het Natuurbeleidsplan. Belangrijk uitgangspunt bij de verwerving van gronden is het realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur, bestaande uit kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszones. Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
Realisatie
Begroting
Realisatie
131 446 6 008
66 881 89 364
131 446 6 008
66 881 89 364
39 997 12 577
55 675 19 148
39 997 12 952
55 077 18 564
190 028
231 068
190 403
229 886
Staat 01 Aankopen t.b.v. Staatsbosbeheer 02 Overige staatsaankopen Particulier 03 Natuurterreinen en reservaten 04 Natuurontwikkeling Totaal
Toelichting Het verschil bij de onderdelen 01 en 02 tussen de begrotingstand versus realisatiestand wordt veroorzaakt doordat er minder gronden via het Bureau beheer Landbouwgronden zijn doorgeleverd aan Staatsbosbeheer dan was geraamd.
De kengetallen Omschrijving Prestatie-eenheden
Begroting
Realisatie
Nadere onderverdeling 01 Aankopen t.b.v. Staatsbosbeheer – Aankopen SBB – Ruilingen SBB
(x f 1 000) (x f 1 000)
131 250 196
66 881 –
Totaal
(x f 1 000)
131 446
66 881
Nadere onderverdeling 02 Overige staatsaankopen – Overdracht van gronden als onderbedeling – Overdracht aan Domeinen – Financiering BBL
(x f 1 000) (x f 1 000) (x f 1 000)
24 379 p.m. – 18 371
28 726 7 226 53 412
Totaal
(x f 1 000)
6 008
89 364
De door het Bureau Beheer Landbouwgronden in 1998 geplande en gerealiseerde areaaluitbreiding bij Staatsbosbeheer en de overige staatsaankopen zien er als volgt uit:
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
54
Omschrijving Prestatie-eenheden
01 Aankopen t.b.v. Staatsbosbeheer (aantal ha.) – Relatienotareservaten – Natuurontwikkeling – Nota Nadere Uitwerking Rivierengebied (NURG) – Natuurterreinen – Bos- en landschap – Bufferzones Totaal aantal hectares Gemiddeld bedrag per hectare Uitgaven waarvan uitbreiding in bufferzones waarvan aandeel RWS (Nurg) Ruilingen SBB Totaal
02 Overige Staatsaankopen Overdracht van gronden als onderbedeling – Aantal hectares – Gemiddeld bedrag per hectare – Uitgaven Overdracht aan Domeinen (grondbankgronden) – Aantal hectares – Gemiddeld bedrag per hectare – Uitgaven (x f 1 miljoen) Totaal Overdracht Financiering Bureau Beheer Landbouwgronden Aankopen: – Aantal hectares – Gemiddeld bedrag per hectare – Uitgaven Overige uitgaven: – Aantal bedrijven (in het kader van het NH3beleid – Gemiddeld bedrag per bedrijf – Uitgaven Totaal uitgaven Bureau Beheer Landbouwgronden Overdrachten en Verkopen/Ontvangsten: Overdrachten/Verkopen: – Aantal hectares – Gemiddeld bedrag per hectare – Uitgaven Waarvan onderbedeling Waarvan VROM Ontvangsten financiering derden 1) Exploitatie-saldo Totaal ontvangsten Bureau Beheer Landbouwgronden Saldo Bureau Beheer Landbouwgronden Totaal 02 (overdracht + saldo Bureau)
03 Natuurterreinen en reservaten – Bijdrage voor rente en aflossing: Stand leningen ultimo Aantal jaartranches leningen Gem.rente/afl.per jaartranche Rente Aflossingen Rente en aflossing (verpl.) – Bijdrage à fonds perdu: Aantal ha. Gem.bijdrage per ha. Bijdrage à fonds perdu (verpl.) Afrekeningen oude verplichtingen Overige activiteiten (x f 1 mln.) Totaal 03
Begroting
Realisatie
1 885 855
610 440 177 68 201 ‘13
100 685 225
196 131,5
1 509 48 205 72,7 318 5 543 – 66,9
623 39 132 24 379
704 40 805 28 726
p.m. p.m. p.m. 24 379
363 19 905 7 226 35 952
(glds.) (glds.)
4 345 46 957 204 028
6 196 69 347 429 674
(glds.) (x f 1 000)
10 310 000 3 100
6 396 772 2 381
(x f 1 000)
207 128
432 055
(x f 1 000) (x f 1 000) (x f 1 000) (x f 1 000) (x f 1 000)
5 435 38 914 211 499 24 379 12 023 P.M. 14 000
6 023 52 337 315 225 28 726
(x f 1 000) (x f 1 000) (x f 1 mln.)
225 499 – 18 371 6,0
378 643 53 412 89,4
(x f 1 mln.)
356 28 1,43 25,2 14,8 40,0
354 28 1,46 25,5 15,3 40,8
0 – 0,0
657 22 14,2
0 40,0
0,1 55,1
(glds.) (x f 1 mln.) (x f 1 000) (x f 1 000) (x f 1 000) (x f 1 mln.)
(x f 1 000)
(glds.) (x f 1 000)
(x f 1 mln.) (x f 1 mln.)
(x f 1 000) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 000)
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
3 750 35 000 131,3 p.m.
54 504 8 914
55
Omschrijving Prestatie-eenheden
4 Natuurontwikkeling Aantal ha. Gem.bijdrage per ha.(50%) Uitgaven Afrekeningen oude verplichtingen – Overige activiteiten – waarvan uitvoering door DLG Totaal 04 1
Begroting
Realisatie
530 23 12,3 – 0,6
794 23 18,1 0,3 0,2 – 0,1 18,5
(x f 1 000) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 000)
13,0
Deze post bestaat uit bijdragen van overige ministeries en provincies.
Artikel 13.03 Inrichting Op dit artikel zijn de uitgaven voor de uitvoering van het inrichtingsbeleid zoals geformuleerd in het Structuurschema Groene Ruimte, verantwoord. Met behulp van het inrichtingsinstrumentarium worden natuur-, recreatie-, bos-, landschaps-, milieu- en land- en tuinbouwdoelstellingen gerealiseerd. Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
Realisatie
Begroting
Realisatie
01 Landinrichtingsprojecten 02 Waterbeheersing 03 Gebiedsgerichte bestrijding van verdroging 04 Recreatie 05 Natuurterreinen en reservaten 06 Bosaanleg 07 Landschap 08 Overig
219 497 11 840
254 984 16 304
282 070 11 990
272 566 18 506
22 880 28 167 7 136 39 359 1 613 2 705
14 444 69 130 0 32 074 1 498 4 444
23 880 33 413 7 261 12 129 1 613 2 705
11 886 33 345 0 4 022 1 502 4 581
Totaal
331 197
392 878
375 061
346 408
Toelichting 04 Recreatie De hogere realisatie in de verplichtingen houden verband met de «Kwaliteitsimpuls Groene Hart». 05 Natuurterreinen en reservaten De budgetten voor dit onderdeel zijn niet uitgeput en voornamelijk ingezet voor projecten ten behoeve van het onderdeel «Waterbeheersing» 06 Bosaanleg De lagere realisatie van houdt o.m. verband met lagere uitgaven ten behoeve van de regeling «Stimulering bosuitbreiding op landbouwgronden»(SBL) en de regeling «Publiek private samenwerking» (PPS). Bovendien is een deel van het budget benut voor beheerstaken en verantwoord op artikel 13.04.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
56
Kengetallen De gepresenteerde kengetallen geven een onderbouwing van de ramingen van artikelonderdelen en geven een indicatie van de voortgang van landinrichtingsprojecten. Omschrijving prestatie-eenheden
Begroting
Realisatie
01 Landinrichtingsprojecten Nieuwe toezeggingen – aantal toezeggingen – aantal hectares – gemiddelde toezegging per ha. – Totale toezegging Herzieningen en overig Kwaliteitsimpuls Groene Hart Totaal 01 (verplichtingen)
(x f 1 mln.)
12 29 246 5 593 163,6 48,9 7,0 219,5
9 32 100 5 460 175,2 79,8 0 255,0
02 Waterbeheersing – aantal rijksbijdragetoezeggingen – gemiddeld bedrag per toezegging Totaal 02 (verplichtingen)
(x f 1 000) (x f 1 mln.)
39 300 11,8
94 173,4 16,3
03 Gebiedsgerichte bestrijding verdroging – aantal rijksbijdragetoezeggingen – gemiddeld bedrag per toezegging Totaal 03 (verplichtingen)
(x f 1 000) (x f 1 mln.)
115 200 22,9
56 257,9 14,4
33,4
33,3
653 7 500 4,9
600 7 500 4,5
15 133 2,0 6,9 0,4 7,3
15 133 2,0 6,5 – 6,5 – –
(glds.) (x f 1mln.)
200 10 670 2,1
40 1 000 –
(glds.) (x f 1 mln.)
946 4 801 4,5
97 5 959 0,6
(x f 1 000) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.)
3 329 1 480 4,9 9,4 0,6 12,1
2 030 1 411 2,9 3,4 0,6 4,1
(x f 1 000) (x f 1mln.)
21 24 0,5
12 43 0,5
( x f 1 000) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.)
04 Recreatie – aantal hectares – gemiddeld bedrag per hectare Totaal 04 (uitgaven) 05 Natuurterreinen en reservaten 1. Inrichting N.O.projecten – aantal hectares – Gem. uitgaven per ha. (50 %) – Uitgaven 2. A2-EHS – aantal projecten – Gemiddelde bijdrage (25 %) – Uitgaven Totaal uitgaven inrichting natuurterreinen Waarvan uitvoering door DLG Overige uitgaven Totaal 05 (uitgaven) 06 Bosaanleg A. Publiek Private Samenwerking (PPS) – aantal hectares – gem. bijdrage per ha. – Uitgaven B. Regeling Stimulering bosuitbreiding (SBL) Bebossing – aantal opgeleverde ha. – gem. bijdrage per ha. – Uitgaven Inkomenscompensatie – aantal opgeleverde ha. cumulatief – gem. bijdrage per ha. – Totale uitgaven Totale uitgaven SBL Overige uitgaven Totaal 06 (uitgaven) 07 Landschap Landschapsplannen – aantal plannen – gem.bijdrage per plan – Uitgaven Landschapsverzorgingsbijdrage
(glds.) (x f 1 mln.)
(x f 1 000) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.)
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
57
Omschrijving prestatie-eenheden
Begroting
Realisatie
– aantal hectares – gem.bijdrage per ha. – Uitgaven – Overige uitgaven Totaal 07 (uitgaven)
(glds.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.)
164 6 250 1,0 0,1 1,6
167 5 916 1,0 – 1,5
08 Overige Particuliere werken – aantal aktes kavelruil1 – gem. bedrag per akte – verplichtingen – bijstelling op toezeggingen vóór 1998 – Overige subsidies Totaal 08 (verplichtingen)
(x f 1 000 ) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.)
300 9 2,7 – 0,058 2,7
303 9 2,7 1,6 0,100 4,4
1
Naar aanleiding van de evaluatie kavelruil zal de regeling worden herzien. Belangrijke aandachtspunten daarbij zijn de criteria op basis waarvan de regeling kan worden ingezet alsmede de effectiviteit en doelmatigheid van de regeling.
Artikel 13.04 Beheer Op dit artikel zijn de uitgaven geraamd en verantwoord voor het beheer van het landelijk gebied. Hierbij staan de natuur- en landschapswaarden binnen de Ecologische Hoofdstructuur centraal. Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
Realisatie
Begroting
Realisatie
Staat 01 Rijksbijdrage SBB
128 715
282 310
129 383
149 388
Particulier 02 Recreatie 03 Bos 04 Natuur 05 Landschap 06 Herstelbeheer 07 Nationale parken 08 Relatienota
3 100 316 67 692 14 708 21 420 8 217 64 356
4 185 6 003 63 413 15 134 16 984 6 549 89 030
3 100 13 140 44 786 14 708 21 477 7 911 45 708
4 182 12 464 40 039 12 546 13 683 6 831 49 191
308 524
483 608
280 213
288 324
Totaal
Toelichting 01 Rijksbijdrage SBB De uiteindelijke rijksbijdrage is f 20,0 mln. hoger uitgevallen dan oorspronkelijk begroot. Hier liggen de volgende oorzaken aan ten grondslag: – Er is compensatie geboden voor de verzelfstandigde status van Staatsbosbeheer en de daarmee samenhangende bedrijfsrisico’s (f 9,0 mln.). – Het loonpeil is in 1998 gestegen (f 2,3 mln.). – De bijdrage is verhoogd ter compensatie voor uitgaven aan post-actieven (f 1,5 mln.). – Staatsbosbeheer heeft additionele projecten uitgevoerd waarvan de kosten oorspronkelijk op de overige onderdelen van het onderhavige artikel waren geraamd (f 7,2 mln.). Het hoge bedrag aan aangegane verplichtingen houdt verband met het volgende. Staatsbosbeheer is in 1998 verzelfstandigd. Via de zgn. offerteprocedure is overeenstemming bereikt over de te verrichten werkzaamheden voor het
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
58
volgende jaar en het daarvoor beschikbaar gestelde budget. Hieruit is voortgevloeid dat de verplichting tot het doen van kasuitgaven in 1999 reeds in 1998 is aangegaan. Op de kasuitgaven heeft dit geen invloed gehad. 03 Bos De lagere uitgaven houden verband met projecten die door Staatsbosbeheer zijn uitgevoerd en zijn verantwoord op onderdeel 01. Het hogere bedrag aan aangegane verplichtingen houdt verband met meer gehonoreerde aanvragen inzake de regeling «functiebeloning bos- en natuurterreinen». 04 Natuur Er zijn minder uitgaven gedaan ten behoeve van de regelingen «Natuur In en Om de Stad» (NIOS) en Particulier Natuurbeheer en bovendien zijn enkele projecten op het gebied van natuurbeheer door Staatsbosbeheer uitgevoerd en daarmede verantwoord op onderdeel 03. 05 Landschap De afrekeningen aan de landschapsbeherende organisaties zijn lager uitgevallen dan begroot 06 Herstelbeheer De lagere uitgaven houden voornamelijk verband met de uitvoering door Staatsbosbeheer van het «Overlevingsplan Bos en Natuur» (OBN). Deze uitgaven zijn verantwoord op onderdeel 01. 07 Nationale parken Uitgaven voor beleidsontwikkeling en evaluatie op het gebied van natuurbeleid zijn elders verantwoord. Tevens zijn projecten waarvan het budget op dit onderdeel stond geraamd door SBB uitgevoerd en op onderdeel 01 verantwoord. 08 Relatienota Als gevolg van de intensivering van het beleid en de omzetting van lopende toezeggingen in nieuwe toezeggingen zijn meer verplichtingen aangegaan dan begroot. De beleidsintensivering heeft eveneens geleid tot hogere uitgaven.
De Kengetallen Begroting 01 Rijksbijdrage SBB
Doeltypebeheer – Natuur, Bos en Landschap – Recreatie – Natuurkampeerterrein/ Groepskampeerterrein – Bezoekerscentrum Totaal doeltypebeheer Doeltype-onafhankelijke kosten Overige produkten en activiteiten Doeltype-onafhankelijke opbrengsten Totaal alle produkten, toegelicht bedrag
soort
aantal
prijs/ eenheid
totaal bedrag (x f 1 000)
ha ha
201 247 201 247
325 154
65 332 30 959
aantal aantal (x f 1 000 ) (x f 1 000 ) (x f 1 000 ) (x f 1 000 ) (x f 1 000 )
56 6
893 393 667
50 2 362 98 703 22 300 18 068 – 9 688 129 383
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
59
Overige prestatie-eenheden
– Verkoop hout – Overnachtingen kampeerterreinen – Doelstellingsgerichte agrarische in gebruikgevingen – Overige in gebruikgevingen
soort
aantal
opbr/ eenheid
totaal bedrag (x f 1 000)
m3 aantal
326 000 300 000
34,87 – 5,68
– 11 366 – 1 703
ha contracten
26 887 10 216
215,23 – 1 457,42
– 5 787 – 14 889
soort
aantal
prijs/ eenheid
totaal bedrag (x f 1 000)
ha ha
194 952 198 230
335 176
65 500 35 000
aantal aantal
53 5
900 300 000
48 1 500 102 048 31 940 25 000 – 9 600 149 388
soort
aantal
opbr/ eenheid
totaal bedrag (x f 1 000)
m3 aantal
276 000 261 000
35 6
9 660 1 566
ha contracten
33 900 9 900
200 1 450
6 780 14 355
Realisatie 01 Rijksbijdrage SBB
Doeltypebeheer – Natuur, Bos en Landschap – Recreatie – Natuurkampeerterrein/ Groepskampeerterrein – Bezoekerscentrum Totaal doeltypebeheer Doeltype-onafhankelijke kosten Overige produkten en activiteiten Doeltype-onafhankelijke opbrengsten Totaal alle produkten, toegelicht bedrag
Overige prestatie-eenheden
– Verkoop hout – Overnachtingen kampeerterreinen – Doelstellingsgerichte agrarische in gebruikgevingen – Overige in gebruikgevingen
Conform het aansturingsprotocol wordt het financieel verslag over 1998 van het ZBO SBB vóór 1 juni 1999 aan de minister toegezonden. Bovenstaande opgave kan derhalve niet anders dan een voorlopige inschatting zijn. De aanzienlijke verschillen ten opzichte van de raming in de rubrieken «Doeltype-onafhankelijke kosten» en «Overige produkten en activiteiten» hangen samen met resp. éénmalige kosten verzelfstandiging en uitvoering van specifieke projecten.
Omschrijving prestatie-eenheden
02 Recreatie Beheer recreatiegebieden Grevelingen en Midden Delfland – aantal hectares – gemiddeld bedrag per hectare Totaal 02 03 Bos A. Uitloop Bijdrage Bos- en Landschapsbouw Aantal ha. Bijdrage per ha. Uitgaven B. Uitloop Regeling Samenwerking Bos Aantal ha. Bijdrage per ha. Uitgaven C. Regeling functiebeloning bos Aantal ha. Bijdrage per ha. Uitgaven Overige uitgaven Totaal 03
Begroting
Realisatie
(glds) (x f 1 mln.)
4 750 653 3,1
4 900 853 4,1
(glds) (x f 1 mln.)
1 000 90 0,1
1 655 77 0,1
(glds) (x f 1 mln.)
80 000 12 0,9
108 601 10 1,1
(glds) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.)
114 128 106 12,1 0,1 13,1
115 519 101 11,3 – 12,5
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
60
Omschrijving prestatie-eenheden
04 Natuur Beheersbijdrage Aantal ha. Bijdrage per ha. Uitgaven Natuurbeschermingswet Aantal terreinen beschermd natuurmonument Aantal ha. Terreinen Aantal beheersplannen Aantal ha. Beheersplannen Gem. bijdrage per ha. Beheersplan Uitgaven Regeling functiebeloning natuur Aantal ha. Bijdrage per ha. Uitgaven Ganzenbeheer Aantal ha. Bijdrage per ha. Uitgaven Weidevogelbeheer Aantal ha. Bijdrage per ha. Uitgaven Aantal kilometers slootkant Bijdrage per hectare Uitgaven Aantal vrijwilligers Bijdrage per vrijwilliger Uitgaven Totale uitgaven weidevogelbeheer
Begroting
Realisatie
(glds) (x f 1 mln.)
156 790 190 29,8
134 591 194 26,1
(glds) (x f 1 mln.)
226 314 490 65 4 000 443 1,8
233 321 000 70 4 300 447 1,9
(glds) (x f 1 mln.)
20 991 96 2,0
25 771 96 2,4
(glds) (x f 1 mln.)
20 000 150 3,0
14 000 250 3,5
10 000 (glds) (x f 1 mln.)
10 000 420 4,2
(glds) (x f 1 mln.) (glds) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.)
160 1,6 1 600 250 0,4 4 241 354 1,5 3,5
Natuurbraak Aantal ha. Bijdrage per ha. Uitgaven
(glds) (x f 1 mln.)
1 875 160 0,3
294 350 0,1
Particulier Natuurbeheer Aantal ha. Bijdrage per ha. Uitgaven
(glds) (x f 1 mln.)
800 1 600 1,3
– – –
(x f 1 000) (x f 1 mln.)
15 14 0,22
15 15 0,23
25 80 2,0 0,1
Schaapskuddes Aantal Gem. bijdrage per kudde. Uitgaven Implementatie Programma Beheer Aantal projecten Gem. bijdrage per project Uitgaven Overige uitgaven waarvan uitvoering door SBB Totaal 04
05 Beheer Landschap Besch. Bijdr. Achterst. Onderh. hist. parken/tuinen en buitenplaatsen Aantal parken in herstel Gem. bijdrage per project Uitgaven Regeling niet-terreinbeh. org., onderd. ST.PHB Aantal parken en tuinen in onderhoud Gem. bijdrage per park/tuin Uitgaven Regeling niet-terreinbeh. org., overige uitgaven Aantal gesubsidieerde organisaties Gem. bijdrage per organisatie Uitgaven
(x f 1 000) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.)
44,8
11 68 0,7 3,5 – 0,2 40,0
(x f 1 000) (x f 1 mln.)
30 17 0,5
29 18 0,5
(x f 1 000) (x f 1 mln.)
250 18 4,5
250 18 4,5
(x f 1 000) (x f 1 mln.)
13 600 7,8
14 537 7,5
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
61
Omschrijving prestatie-eenheden Landschapsprogramma Aantal projecten Bijdrage per ha. Uitgaven Meekoppeling Aantal projecten Bijdrage per ha. Uitgaven Totaal 05
Begroting
Realisatie
(x f 1 000) (x f 1 mln.)
25 80 2,0
– – –
(x f 1 000) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.)
25 60 1,5 16,3
– – – 12,5
300 68 20,4
303 45 13,7
1,1 21,5
– 13,7
14 541 7,6
0,3 7,9
11 624 6,9 0,4 – 0,4 – 6,8
ha
181 016
191 533
ha (glds)
69 240 710
(x f 1 mln.)
72 852 623 0,3 45,7
ha (glds)
18 010 184
14 847 204
ha (glds)
2 142 1 400
2 431 1 143
06 Herstelbeheer EGM- Natuur en Bos Aantal projecten Gem. bijdrage per project Uitgaven waarvan uitgegeven door Staatsbosbeheer Overige uitgaven Totaal 06
(x f 1 000) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.)
07 Nationale parken Aantal parken Gem. bijdrage per park. Uitgaven Uitgaven nationale parken algemeen waarvan uitgegeven door Staatsbosbeheer Overige uitgaven Totaal 07
(x f 1 000) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.)
08 Relatienota Relatienota (stand per 31 december) – Gebieden/oppervlakte met vastgesteld beheersplan – Totale oppervlakte met afgesloten beheersovereenkomsten – Gemiddelde beheersvergoeding – onverdeeld Totaal 08 waarvan: Bergboerenregeling (stand per 31 december) – Oppervlakte met een berg-overeenkomst – Gemiddelde beheersvergoeding Ruime Jas-overeenkomsten – Oppervlakte – Gemiddelde beheersvergoeding
49,2
Artikel 13.05 Overige subsidies en uitgaven De grondslag voor dit artikel wordt gevormd door diverse onderdelen van het Bosbeleidsplan, de nota «Kiezen voor recreatie», en het Natuurbeleidsplan.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
62
Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
01 02 03 04 05 06 07 08
Recreatie Bos Natuur Soortenbescherming en Faunabeheer Gebiedsgericht Beleid WCL-projecten Stimuleringskader vernieuwing van het Landelijk Gebied Overige
Totaal
Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
Realisatie
Begroting
Realisatie
5 553 1 589 16 915
4 125 832 15 172
5 553 887 16 721
4 296 1 034 17 840
4 201 15 298 16 460
8 621 21 368 16 748
4 158 18 298 13 860
9 159 17 627 11 926
33 071 4 028
23 464 –
18 501 4 028
9 061 –
97 115
90 330
82 006
70 943
Toelichting In de loop van 1998 hebben herschikkingen plaatsgevonden tussen de verschillende artikelonderdelen. Dit vormt een verklaring voor de meer- en minder uitgaven.
De kengetallen Omschrijving prestatie-eenheden
02 Bos Overige subsidies bosbouw Aantal projecten Gem. kosten per project Uitgaven Projectsubsidies bosbouw Overige activiteiten Totaal 02 03 Natuur Overige projecten gebieds- en natuurger. milieubel. Aantal projecten Gem. kosten per project Uitgaven Internationaal natuurbeleid 1. Tropische natuur Aantal projecten Gem. bijdrage per project Uitgaven 2. Europese natuur Aantal projecten Gem. bijdrage per project Uitgaven 3. Wetlands en kusten Aantal projecten Gem. bijdrage per project Uitgaven 4. Integratie biodiversiteit in andere beleidssectoren Aantal projecten Gem. bijdrage per project Uitgaven Totaal internationaal natuurbeleid waarvan uitgegeven door SBB of DLO Overige activiteiten – waarvan uitgegeven door anderen Totaal 03
Begroting
Realisatie
(x f 1 000) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.)
6 141 0,8 – – 0,9
6 154 0,9 0,1 – 1,0
(x f 1 000) (x f 1 mln.)
6 127 0,8
25 30 0,8
(x f 1 000) (x f 1 mln.)
20 15 0,3
7 49 0,3
(x f 1 000) (x f 1 mln.)
16 119 1,9
11 213 2,3
(x f 1 000) (x f 1 mln.)
14 43 0,6
12 41 0,5
16 25 0,4 3,2 0,0 12,7
15 29 0,4 3,8 – 0,2 13,8 – 0,5 17,7
(x f 1 000) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.)
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
16,7
63
Omschrijving prestatie-eenheden
04 Soortenbescherming en faunabeheer Schadeuitkeringen onbejaagbaar wild Aantal uitkeringen ganzen Gem. uitkering Uitgaven Overige onbejaagbare soorten Aantal uitkeringen Gem. uitkering Uitgaven Gedoogovereenkomsten Aantal Gem. uitkering Uitgaven Vogelwetsoorten Aantal uitkeringen Gem. uitkering Uitgaven Totaal schadeuitkering Meeropbrengsten uit jachtakten (f 40) Uitgaven Soortenbesch.plannen in uitvoering Aantal plannen Gem. uitkering per plan Uitgaven Diverse projecten Totaal soortenbescherming waarvan uitgegeven door IBN, DLO of SBB Totaal 04
Begroting
Realisatie
(x f 1 mln.)
700 2 500 1,8
1 900 2 842 5,4
(x f 1 mln.)
100 2 500 0,3
600 3 000 1,8
(in glds) (x f 1 mln.)
200 5 000 1,0
400 1 100 0,4
(x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.)
100 1 000 0,1 3,1 – 1,3 1,8
200 1 000 0,2 7,8 – 1,3 6,5
(x f 1 000) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.)
14 160 2,3 0,1 2,4
14 177 2,5 0,5 3,0
(x f 1 mln.) (x f 1 mln.)
0,0 4,2
– 0,3 9,2
05 Gebiedsgericht beleid Regeling Plattelandsvernieuwing en Agrarisch Natuurbeheer gem. aantal projecten gem. LNV-bijdrage per project Totaal Plattelandsvernieuwing en Agr. Natuurbeheer Overig Gebiedsgericht beleid Totaal 05
(x f 1 000)
114 113
274 44
(x f 1 mln.) (x f 1 mln.) (x f 1 mln.)
12,9 5,4 18,3
12,1 5,5 17,6
06 WCL-projecten Aantal WCL-gebieden Gem. LNV-bijdrage per WCL-gebied Totaal 06
(x f 1 000) (x f 1 mln.)
11 1 260 13,9
11 1 080 11,9
Artikel 13.06 Garanties Op grond van de regeling Bijdragen particuliere terreinbeherende organisaties zijn door de Staat garanties verleend voor leningen aangegaan door de Vereniging van Natuurmonumenten ten behoeve van de gesubsidieerde aankoop van natuurterreinen en reservaten. Doordat er in 1998 een aantal leningen opnieuw zijn afgesloten en daarvoor nieuwe verplichtingen zijn aangegaan is het bedrag aan aangegane verplichtingen f 21,3 mln. hoger dan geraamd.
Kengetallen Omschrijving Prestatie-eenheden te verlenen (verleende) garantie(aantal hectares) – natuurgebieden – relatienotareservaten Totaal
Begroting
Realisatie
400 600
454 305
1 000
759
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
64
14 VISSERIJEN 14.01 Personeel en materieel Op dit artikel worden de uitgaven voor personeel, materieel en post actieven van de directie Visserij verantwoord. Artikel 14.02 Structuurverbetering en overige subsidies en uitgaven Diverse verordeningen van de Europese Unie inzake communautaire acties voor de verbetering en aanpassing van de visserij en de aquacultuur vormen de basis voor het te voeren structuurbeleid. Voor de verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurprodukten is dit uitgewerkt in het Nederlandse sectorprogramma. Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
Realisatie
Begroting
Realisatie
01 Structuurverbetering 02 Overig
7 933 2 032
297 1 269
7 933 2 182
785 1 503
Totaal
9 965
1 566
10 115
2 288
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
65
15 MILIEU, GEZONDHEID EN KWALITEIT Artikel 15.01 Personeel en Materieel Op dit artikel worden de uitgaven voor personeel, materieel en post actieven verantwoord van de directie Veterinaire, Voedings- en Milieuaangelegenheden en van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees. Artikel 15.02 Agentschap Plantenziektenkundige Dienst Op dit artikel is de bijdrage aan het Agentschap Plantenziektenkundige Dienst (PD) opgenomen. Begroting versus Realisatie (x f 1 000) Verplichtingen
Uitg aven
Begroting
17 762
17 762
Realisatie
16 249
16 249
Toelichting De Rijksbijdrage aan het agentschap Plantenziektenkundige Dienst is per saldo met f 1,5 mln. verlaagd. De bijdrage is enerzijds f 0,3 mln. hoger uitgevallen in verband met een loonbijstelling die betrekking heeft op het rijksaandeel in de financiering en f 0,9 mln. in verband met de overname van keuringswerkzaamheden van groente en fruit van de Rijksdienst voor Keuring van Vee en Vlees. Met deze overdracht, die plaats vond per 1 september 1998, zijn 32 arbeidsplaatsen gemoeid. Daartegenover is de bestemmingsreserve van de PD, die was bedoeld voor vernieuwbouw, vrij gevallen doordat de daarmee samenhangende uitgaven voor de vernieuwbouw door de Rijksgebouwendienst zijn betaald. De bestemmingsreserve is teruggestort aan het Ministerie van LNV, waardoor de bijdrage aan de PD voor 1998 met f 2,8 mln. is verlaagd. Voor een verdere toelichting op de Plantenziektenkundige Dienst wordt verwezen naar hoofdstuk 4. De opbrengst moederdepartement in de specificatie van de rekening van baten en lasten van de PD wijkt f 2,8 mln. af van de LNV-bijdrage op dit artikel, in verband met bovengenoemde terugstorting van de bestemmingsreserve van de PD aan LNV. Artikel 15.03 Gezondheid en Kwaliteit Op dit artikel zijn de uitgaven van het veterinaire en fytosanitaire beleid en het milieu- en kwaliteitsbeleid opgenomen. Het betreft hier de subsidiebijdrage aan de Stichting Gezondheidszorg voor Dieren, uitgaven voor Veterinaire Prioritaire Activiteiten, uitgaven in het kader van het dierenwelzijnsbeleid, de subsidieregeling nieuwe agrarische schadeverzekeringen, de bijdragereregeling kwaliteitsprojecten agrarische produkten, de bijdrage aan de Stichting Voedingscentrum Nederland en uitgaven die betrekking hebben op opruimingsacties van besmet plantaardig materiaal. Voorts vindt ten laste van dit artikel de voeding van het Diergezondheidsfonds plaats. Tenslotte zijn de uitgaven verband houdende met de Klassieke Varkenspest op dit artikel verantwoord.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
66
Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
Realisatie
Begroting
Realisatie
01 Gezondheidszorg voor dieren 02 Planteziekten 03 Kwaliteitszorg 04 Voorlichting en Voeding 06 Klassieke Varkenspest 07 Diergezondheidsfonds
46 294 345 3 787 960
47 346 3 287 10 541 1 592 227 000 30 600
46 294 345 9 918 960
18 507 2 156 13 756 1 557 227 000 30 600
Totaal
51 386
320 366
57 517
293 576
Toelichting 02 Planteziekten Bij Verordening (EU) nr. 11 327/97 van 20 juni 1997 heeft de Europese Commissie de derde tranche van de agri-monetaire compensatie voor een aantal lidstaten, waaronder Nederland, geschrapt. Het landbouwbedrijfsleven heeft vanuit haar eigen verantwoordelijkheid op het gebied van het tot stand brengen van afdekkingsstelsels voor bedrijfsrisico’s enkele pilots uitgewerkt. Voor de ondersteuning van een drietal opgerichte verzekeringsmogelijkheden (bruinrot/ringrot/Thrips Palmi en houtschade in de fruitteelt) verleent LNV een éénmalige financiële bijdrage via de Subsidieregeling nieuwe agrarische schadeverzekeringen. In het kader van deze regeling zijn in 1998 voor f 2,0 mln. verplichtingen aangegaan en voor f 1,5 mln. kasuitgaven gedaan. Daarnaast zijn op dit onderdeel verplichtingen (f 0,9 mln.) en uitgaven (f 0,4 mln.) verantwoord voor projecten in het kader van het dierenwelzijnsbeleid. Hiermee was geen rekening gehouden bij de indiening van de begroting. 03 Kwaliteitszorg Om de kwaliteit en de continuïteit van de Integrale Ketenbewaking te kunnen garanderen is een bijdrage verleend aan de Stichting Kwaliteits Controle Runderen Hierdoor zijn f 5 mln. meer verplichtingen aangegaan en f 2 mln. meer uitgaven gedaan dan was geraamd. Met de afhandeling van de kosten voor pensioen/VUT-verplichtingen bij het Kwaliteits Controle Bureau voor groenten en fruit (KCB) was f 2,2 mln. gemoeid. Hiermee was in de begroting geen rekening gehouden.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
67
16 WETENSCHAP EN KENNISOVERDRACHT Artikel 16.01 Personeel en materieel Op dit artikel zijn de uitgaven verantwoord voor personeel, materieel en post-actieven van de directie Wetenschap en Kennisoverdracht, het Bureau Samenwerkende Proefstations en de Nationale Raad voor Landbouwkundig Onderzoek. Artikel 16.02 Wetenschappelijk onderzoek Op dit artikel zijn de uitgaven verantwoord aan het landbouwkundig onderzoek zoals dat wordt uitgevoerd bij de dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO), bij Natuur Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en bij de universiteiten. Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
Realisatie
Begroting
Realisatie
01 Apparaat Dienst Landbouwkundig Onderzoek – Ambtelijk Personeel – Overige Personeel – Post-actieven – Materieel – Bijdrage stichtingen 02 Gebouwen en Grond 03 Overige subsidies en uitgaven
219 651 621 6 961 21 838 1 484 26 349 29 382
277 845 – 4 249 40 279 296 598 11 866 20 440
219 651 621 6 961 21 888 1 597 26 234 29 887
277 845 – 4 249 41 259 – 10 502 28 150 20 456
Totaal
306 286
651 277
306 839
361 457
Toelichting In verband met de verzelfstandiging van DLO in 1999 is in 1998 het managementcontract over 1999 met DLO aangegaan. Dit heeft geleid tot een eenmalige verplichtingenverhoging. Eindafrekeningen van subsidievoorschotten van stichtingen van het Landbouwkundig Onderzoek en van de proefstations behorende bij het Praktijkonderzoek over eerdere jaren hebben geleid tot hogere ontvangsten. De ontvangsten zijn vervolgens aangewend voor uitgaven op het terrein van het Landbouwkundig Onderzoek en het Praktijkonderzoek. Op grond van een vertraging in de uitvoering van projecten in 1997 in het kader van het «Fonds Economische Structuurversterking» (FES) zijn de uitgaven in 1998 hoger uitgevallen. Additionele onderzoeksprojecten hebben geleid tot hogere uitgaven op onderhavig artikel.
De Kengetallen In onderstaande tabel is de gerealiseerde en de begrote inspanning van DLO voor 1998 weergegeven, voor zover die betrekking heeft op financiering van strategische expertise-ontwikkeling (SEO) en het uitvoeren van onderzoekprogramma’s en wettelijke en dienstverlenende taken. De in de tabel opgenomen bedragen zijn netto, te weten onder aftrek van de DLO-inkomsten welke zijn opgenomen op het ontvangstenartikel 16.02. Daarnaast zijn de bedragen exclusief de niet aan programma’s toegerekende posten, zoals bijv. post-actieven en gebouwen en grond.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
68
De programma’s zijn geclusterd naar een 18-tal thema’s. (Bedragen x f 1 mln.) Begroting
Realisatie
33,0 9,1 42,1
38,7 14,8 53,5
Programma’s: 1. Gewasbescherming 2. Plantenveredeling- en reproductie 3. Diergezondheid- en welzijn 4. Fokkerij en voortplanting 5. Veevoeding 6. Nutriënten en bodembeheer 7. Biosfeer en milieu 8. Inrichting en beheer landelijk gebied 9. Natuurontwikkeling en beheer 10. Toerisme en recreatie 11. Productveiligheid 12. Kwaliteit plantaardige produkten 13. Kwaliteit dierlijke produkten 14. Sociaal-economische ontwikkeling 15. Inzet techniek/technologie 16. Arbeidsomstandigheden 17. Tweede en derde wereld 18. Overige visserij-vraagstukken Sub-totaal
8,5 10,5 24,5 3,5 4,5 8,5 11,0 8,5 18,5 2,5 12,0 12,0 4,0 17,0 5,5 1,0 4,5 2,5 159,0
10,1 12,3 38,5 4,0 5,2 12,5 13,7 12,2 24,3 3,1 16,7 14,4 3,1 20,1 8,6 1,2 5,3 4,0 209,3
Totaal
201,1
262,8
Strategisch: Strategische expertise-ontwikkeling Overige subsidies Sub-totaal
Artikel 16.03 Praktijkonderzoek Dit artikel bevat de rijksbijdrage aan de proefstations en aan de Regionale OnderzoeksCentra (ROC’s). In de exploitatie wordt gezamenlijk door het bedrijfsleven en LNV bijgedragen. Tevens worden bij het praktijkonderzoek onderzoeken voor diverse opdrachtgevers uitgevoerd. Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
01 Apparaat proefstations – Ambtelijk Personeel – Overig Personeel – Post-actieven – Netto-bijdrage proefstations 02 Gebouwen en grond 03 Overige subsidies en uitgaven
Uitgaven Begroting
Realisatie
48 659 492 – – 21 738 15 800 13 562
55 555 92 420 – 11 932 5 534 7 839
56 775
57 508
Totaal
Toelichting 01 Apparaat proefstations Overschrijding van de personele kosten wordt voornamelijk veroorzaakt door ambtelijk personeel (proefstations), aangetrokken voor additionele projecten welke veelal gefinancierd worden door het bedrijfsleven. Tegenover deze meeruitgaven staan hogere ontvangsten.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
69
ls gevolg van een groter aantal verrichte subsidievaststellingen oude jaren is sprake van meeruitgaven bij het Praktijkonderzoek die tot uitdrukking komen in de (kleinere) Netto bijdrage van de proefstations. Tegenover deze meeruitgaven staan hogere ontvangsten. 02 Gebouwen en grond De vertraging in de besluitvorming rond de situering van het praktijkonderzoek heeft geleid tot uitstel van de start van de bouw ten behoeve van het proefstation voor bloembollenonderzoek. 03 Overige subsidies en uitgaven Als gevolg van het teruglopen van het aantal Regionale Opleidings Centra (ROC’s), zijn de overige subsidies en uitgaven aan de ROC’s lager uitgevallen.
De kengetallen Onderstaand overzicht geeft weer de verdeling voor 1998 van de netto LNV-bijdrage over de sectoren. Dit totaalbedrag correspondeert met de artikelonderdelen 16.03.01 en 16.03.03. (bedragen x f 1 mln.) Begroting
Realisatie
4,2 8,1 1,3 2,1 2,2 8,4 2,4 5,7 1,8 0,3 1,4 1,5 0,4
4,7 9,3 1,5 2,3 9,4* 9,1 3,2 6,8 1,9 0,3 – –** 0,4
Bloembollen Bloemisterij/glasgroenten Champignons Boomteelt Fruitteelt Akkerbouw/vollegrondsgroenten Varkens Rundvee/paarden Pluimvee Bijenhouderij Nog toe te kennen loonbijstellingen Vorming KCW Aandeel VROM in projecten proefbedrijf «de Marke» Nog toe te kennen in het kader van knelpunten/ projectbijdragen/subsidieverrekening oude jaren Diversen Netto-ontv. (middelen ter compensatie van meeruitgaven) Totaal
1,1 0,3 – 1,8 40,9
47,4
* inclusief nieuwbouwkosten ** bedrag is opgenomen in de verschillende sectoren
Artikel 16.04 Bedrijfsontwikkeling De uitgaven op dit artikel hebben betrekking op sociaal-economische ontwikkeling, demonstratieprojecten en technisch-economische ontwikkeling. Het beleid ten aanzien van sociaal-economische ontwikkeling wordt uitgevoerd door drie landbouw-organisaties en twee organisaties van landarbeiders. Door middel van demonstratie- en bewustmakingsprojecten wordt de bedrijfsontwikkeling gestimuleerd. Het beleid ten aanzien van de technisch-economische ontwikkeling wordt uitgevoerd door de Stichting Landbouwvoorlichting (SLV). LNV draagt hierin bij door middel van een subsidie.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
70
Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
Verplichtingen
Uitgaven
Begroting
Realisatie
Begroting
Realisatie
01 Sociaal-economische ontwikkeling 02 Demoprojecten 03 Technisch-economische ontwikkeling
8 877 3 614
18 125 159
8 877 3 635
9 948 2 439
21 936
52 930
21 936
37 085
Totaal
34 427
71 214
34 448
49 472
01 Sociaal-economische ontwikkeling In december 1998 is de programmering, met de daaruit voortvloeiende verplichtingen, van de Sociaal Economische Voorlichting vastgesteld. Dit heeft geleid tot eenmalige ophoging van het verplichtingenbudget in 1998. In verband met de millenniumproblematiek is een helpdesk voor het bedrijfsleven ingesteld; dit heeft geleid tot hogere uitgaven. 02 Demoprojecten De onderuitputting wordt veroorzaakt doordat de uitfinanciering van de zgn. oude EU-demoregeling Bewustmakingsprojecten moeilijk te beïnvloeden en te sturen is. De regeling is in 1997 gesloten. 03 Technisch-economische ontwikkeling In verband met de privatisering heeft de Dienst Landbouw Voorlichting (DLV) een aanvulling op het weerstandsvermogen gekregen van f 13,6 mln. voor zowel de uitgaven als de verplichtingen. Tevens is in 1998 een managementcontract met DLV aangegaan. Dit heeft geleid tot een eenmalige verplichtingenverhoging.
De kengetallen Sociaal- en Technisch-economische Voorlichtingsprogramma’s (bedragen x f 1 mln.) nr.
Thema
1 2 3 4 5 6 7
Milieu Diergezondheid en Welzijn Vrouw en bedrijf (nieuw thema in 1998) Concurrentiekracht Biologische Landbouw Multifunctioneel grondgebruik Gezin, bedrijfsovername en -beëindiging Overig (nabetaling 1997, millennium helpdesk, privatisering)
8
Begroting
Realisatie
8,1 2,2 1,5 9,2 1,8 3,1 4,9
7,8 1,7 1,2 10,3 2,5 3,2 3,4
Totaal
16,9 30,8
47,0
Artikel 16.05 Wetenschappelijk onderwijs De uitgaven van het Wetenschappelijk onderwijs zijn gebaseerd op de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW). De bekostiging vindt plaats in de vorm van een rijksbijdrage aan de Landbouwuniversiteit (LU) te Wageningen op basis van het bekostigingsmodel van het hoger onderwijs (HOBEK).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
71
Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
Uitgaven Begroting
Realisatie
01 Rijksbijdrage LU 02 Overige subsidies en uitgaven 03 Kwaliteit en studeerbaarheid
244 073 4 252 3 000
248 127 4 055 2 991
Totaal
251 325
255 173
01 Rijksbijdrage LU In de begroting was voor artikel U16.07 een bijstelling opgenomen verband houdend met de CAO-onderwijs 1996/98. Dit bedrag stond geparkeerd op artikel U16.07 en is gedurende 1998 aan de diverse onderwijsartikelen toegedeeld. Daarnaast is sprake van hogere uitgaven in verband met de stijging van het loon- en prijspeil.
Kengetallen Omschrijving prestatie-eenheden
Begroting
Realisatie
2 990 1 292 168
2 719 998 160
’98/’99 3 773 800 110 2 750 1 250
98/99 3 780 815 50 2 750 1 250
Begroting
Realisatie
17,4
19,6
1,0 4,2
1,0 4,2
Studentenaantallen/prestatie-eenheden – Aantal ingeschreven studenten 1e t/m 4e inschrijfjaar – Aantal gediplomeerden – Aantal promoties/proefschriften Studentenaantallen/overige gegevens – Totaal aantal studenten – waarvan eerstejaars propaedeuse – aantal extraneï – collegegeld voltijd – collegegeld deeltijd
2. Onderwijsuitgaven per student
Uitgaven per student (x f 1 000) – Onderwijskosten per student1 excl. SF/TS/TSD, AZ, huisvesting2 Additief: – Kosten huisvesting per student – Kosten SF/TS/TSD per student3
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
72
3. Aantal netto ingeschrevenen LU Wageningen per studiejaar (exclusief extraneï en auditoren) Opleidingen – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
1997/1998
1998/1999
53 393 281 213 176 313 158 45 135 291 322 414 131 158 234 168 65 205 328
46 400 254 233 160 257 152 31 104 305 264 352 139 174 163 226 43 234 321
4 083
3 858
Agrosysteemkunde Biologie Bioprocestechnologie Bodem, water en atmosfeer Bosbouw Economie van landbouw en milieu Huishoud en consumentenwetenschappen Landbouwplantenteelt Landbouwtechniek Landinrichtingswetenschappen Levensmiddelentechnologie Milieuhygiëne Moleculaire wetenschappen Plantenveredeling en gewasbescherming Rurale ontwikkelingsstudies Tropisch landgebruik Tuinbouw Voeding van de mens Zoötechniek
Totaal
Artikel 16.06 Hoger agrarisch onderwijs De uitgaven ten behoeve van het Hoger Agrarisch Onderwijs (HAO) zijn gebaseerd op de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW). Het HAO kent een bekostigingssysteem in de vorm van rijksbijdragen aan de instellingen, gebaseerd op het bekostigingsbesluit WHW. Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
Uitgaven Begroting
Realisatie
99 238 19 693 3 000
96 573 23 500 2 903
121 931
122 976
01 Rijksbijdrage 02 Overige subsidies en uitgaven 03 Kwaliteit en studeerbaarheid Totaal
Toelichting De regeling Versterking en Innovatie in het agrarisch onderwijs (VIA) is eerder dan oorspronkelijk gepland opengesteld. Eind 1998 zijn voor deze regeling verplichtingen aangegaan. In verband met de CAO-onderwijs 1996/98 zijn de uitgaven verhoogd. Daarnaast is sprake van hogere uitgaven in verband met de stijging van het loon- en prijspeil. Bij de voorbereiding van de begroting 1998 is de verdeling van budget over de twee onderdeel niet geheel juist gebeurd. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een herverdeling tussen normatief (onderdeel 01) en niet normatief (onderdeel 02) budget.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
73
Kengetallen Prestatie-indicatoren bekostiging
Begroting
Realisatie
8 516 410 –
8 516 410
Begroting
Realisatie
2 750 1 250
2 750 1 250
11,5 2,1
8,6 2,1
Aantallen: Studenten HAO-voltijd Studenten HAO-deeltijd Studenten internationale opleiding
Prestatie-indicatoren bekostiging Collegegeld voltijd Collegegeld deeltijd minimaal
Opbouw van de kostprijs HAO student (x f 1 000) – Normatief (exclusief TS, SF, huisvesting en collegegeld) – Huisvesting TS: Tegemoetkoming studiekosten SF: Studiefinanciering
Artikel 16.07 Voortgezet agrarisch onderwijs De uitgaven voor het Voortgezet agrarisch onderwijs zijn gebaseerd op artikel 2.2.1 van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs. Het voortgezet agrarisch onderwijs wordt voornamelijk verzorgd door agrarische opleidingscentra (AOC’s). Op dit artikel zijn tevens de uitgaven voor het middelbaar agrarisch onderwijs, het agrarisch voorbereidend beroepsonderwijs, het deeltijd middelbaar agrarisch onderwijs, de opleidingen leerlingwezen en de door de scholen uitgevoerde cursussen opgenomen. Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
Uitgaven Begroting
Realisatie
01 Rijksbijdrage 02 Overige subsidies en uitgaven
462 812 32 618
489 756 23 953
Totaal
495 430
513 709
Toelichting De regeling Versterking en Innovatie in het agrarisch onderwijs (VIA) is eerder dan oorspronkelijk gepland opengesteld. Eind 1998 zijn voor deze regeling verplichtingen aangegaan. In verband met de stijging van het aantal leerlingen bij het voorgezet agrarisch onderwijs zijn de uitgaven gestegen. In 1998 heeft afrekening met de agrarische opleidingscentra (AOC’s) over zowel 1997 als 1998 plaatsgevonden. Dit heeft geleid tot eenmalig hogere uitgaven. Per 1-8-’98 is het Participatiefonds beëindigd. Per die datum zijn de wachtgeldbudgetten gedecentraliseerd naar de instellingen. Dit betekent dat de instellingen geen premie meer afdragen aan het Participatiefonds en geen opslag voor het Participatiefonds ontvangen. Tot 1–8 ontvingen de instellingen nog wel een opslag voor het PF. Dit is uiteindelijk hoger vastgesteld waardoor de uitgaven hoger zijn uitgekomen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
74
Kengetallen Begroting
Realisatie werkelijk kosten per student
17 691 8 486
18 492 8 557
4 801 2 651
5 080 2 779
1 781 15 073
1 739 14 977
Aantal leerlingen (basis voor de bekostiging): Agrarisch VBO Agrarisch IVBO Leerlingwezen: – primair – secundair/tertiair Middelbare agrarische opleidingen (MAO): – kort (2 jaar) – lang (3 en 4 jaar)
Verdeling van de leerlingen over de volgende schooltypes in het schooljaar 1996/1997 Totaal
Agrarische Opleidingscentra
Categorale scholen
Scholengemeenschappen met O.&W.scholen
Agrarisch VBO Agrarisch IVBO
18 492 8 557
14 659 7 395
492 202
3 341 960
Leerlingwezen: primair secundair/tertiair
5 080 2 779
5 080 2 779
MAO-2/3/4
16 716
16 716
Normatieve kostprijzen VAO (prijs per leerling) IVBO VBO MAO Leerlingwezen primair Leerlingwezen secundair/ tertiair
11 046 7 155 7 417 4 218 4 076
Artikel 16.08 Agrarisch Praktijkschoolonderwijs De uitgaven voor het agrarisch praktijkschoolonderwijs zijn gebaseerd op artikel 2.2.12 van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
Uitgaven Begroting
Realisatie
01 Rijksbijdrage 02 Overige subsidies en uitgaven
42 325 8 888
45 732 3 844
Totaal
51 213
49 576
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
75
Toelichting In verband met de CAO-onderwijs 1996/98 zijn de uitgaven hoger uitgevallen. Ter compensatie ven hogere uitgaven voor het voorgezet agrarisch onderwijs is een terughoudend beleid gevoerd m.b.t. de uitgaven op onderdeel 02.
De kengetallen De meerjarenramingen zijn gebaseerd op aantallen cursistweken (één leerling/student 5 dagen op een praktijkschool) Prestatie-indicatoren bekostiging
Begroting
Realisatie
48 200
48 200
– Instructiepersoneel – Overig personeel
232 159
252 175
Gemiddelde prijs per cursistweek Gemiddelde personeelslast (GPL): – Ondersteunend en beheerspersoneel – Instructiepersoneel
878
900
63 000 79 000
68 027 84 645
Aantal cursistweken
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
76
1.3.2 Ontvangsten 10 ALGEMEEN Artikel 10.01 Ontvangsten voor apparaat Op dit artikel worden de ontvangsten voor door directies en diensten geleverde diensten en verrichte werkzaamheden verantwoord. Voorts worden op dit artikel ontvangsten in de sociale sfeer verantwoord. Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
Ontvangsten Begroting
Realisatie
8 389 4 170 3 385
7 676 3 658 6 273
15 944
17 607
01 Jaarcijnzen en Griffierechten 02 Verrichte werkzaamheden 03 Overige Totaal
Toelichting Door de in 1996 ontstane mogelijkheid om Europees Kwekersrecht aan te vragen zijn de inkomsten van de Raad voor het Kwekersrecht (onderdeel 01) in 1998 met f 0,7 mln. gedaald. Op het onderdeel Overige zijn extra ontvangsten gerealiseerd in verband met een eenmalige terugstorting uit het Fonds Arbeidsongeschiktheid Overheidspersoneel door het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds ad f 2,1 mln. en de ontvangsten inzake het Cateringbedrijf ad f 1,1 mln.
Kengetallen Omschrijving prestatie-eenheden
Begroting
Realisatie
900
893
1 000 4 800 150
751 4 962 80
26 000 5 000
18 703 9 768
2 000 2 000
555 643
700 1 000 100 000
591 507 50 000
140
67
20
14
01 Jaarcijnzen en griffierechten Raad van het Kwekersrecht – Aanvragen – Aantal toegewezen aanvragen met inschrijving in rassenregister – Aanhangige rechten – Bemiddeling Europese aanvragen 01 Grondkamers – Ter goedkeuring voorgelegde pachtovereenkomsten (artikel 5) – Bijzondere pachten (éénmalige- en teeltpachten – Ter beoordeling voorgelegde verzoeken tot her-ziening tegen prestatie pachtovereenkomst(artikel 19) – Overige voorgelegde zaken 03 Diverse ontvangsten (Kamer van de Binnenvisserij) – Verzoeken tot goedkeuring van huurovereenkomsten visrecht – Verzoeken toestemming tot uitgifte visvergunningen – Waarmerking/toestemming 03 Diverse ontvangsten Veterinair Tuchtcollege – Aantal klachten 03 Diverse ontvangsten Veterinair Beroepscollege – Aantal klachten
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
77
Artikel 10.05 Overige ontvangsten Dit artikel bevat ontvangsten die betrekking hebben op rente over verstrekte leningen en aflossing van aan ambtenaren verstrekte rentedragende en renteloze leningen. 11 INTERNATIONALE AANGELEGENHEDEN Artikel 11.01 Ontvangsten voor apparaat Op dit artikel zijn diverse ontvangsten verantwoord van de directie Internationale Zaken en het Institute for Land Reclamation and Improvement. Voor de uitvoering van werkzaamheden in opdracht van derden maakt het International Institute for Land Reclamation and Improvement (ILRI) gebruik van tijdelijk personeel. Tegenover de extra uitgaven op uitgavenartikel 11.01 Personeel en materieel staan extra ontvangsten, die op het onderhavige artikel zijn verantwoord. Artikel 11.03 Overige ontvangsten Op dit artikel zijn de terugontvangen subsidievoorschotten van het Internationaal Agrarisch Centrum verantwoord. De subsidieafrekening van het IAC over 1995, die in 1998 heeft plaatsgevonden, is f 0,36 mln. hoger uitgevallen ten gunste van de begroting van LNV. 12 LANDBOUW Artikel 12.01 Ontvangsten voor apparaat Dit artikel bevat de verantwoording van ontvangsten voor verrichte werkzaamheden en de verkoop van publikaties door de directie Landbouw. Artikel 12.02 Structuurverbetering Op dit artikel zijn de ontvangsten uit heffingen in het kader van het mestbeleid en de ontvangsten uit hoofde van EU-bijdragen aan structuurverbeteringsregelingen verantwoord. Daarnaast wordt de bijdrage van het Landbouwschap voor de uitvoering van het Meerjarenprogramma Gewasbescherming, alsmede de jaarlijkse aflossing door de Stichting Landelijke Mestbank van de renteloze lening voor het proefproject Mestopslagfaciliteitenplan op dit artikel verantwoord. Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
Ontvangsten Begroting
Realisatie
01 EU-structuurfondsen 02 EU-begeleidende maatregelen 03 Heffingen mestbeleid 04 Overige 05 Stimuleringskader
952 677 27 365 2 837 1 160
1 128 331 26 084 4 875 802
Totaal
32 991
33 220
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
78
Toelichting 04 Diverse ontvangsten De meerinkomsten hebben betrekking op een subsidieafrekening in het kader van de Bijdrageregeling Proefprojecten Mestverwerking (BPM), die eind 1995 is gesloten. Dit heeft geleid tot een lagere definitieve subsidievaststelling. Het teveel verstrekte voorschot is terugontvangen. Artikel 12.03 Industrie en handel De ontvangsten op dit artikel hebben betrekking op kosten voor vakbeurzen en tentoonstellingen. De hiervoor door LNV ten behoeve van het bedrijfsleven gemaakte kosten worden doorberekend. De ontvangsten werden in het verleden gegenereerd door aan het bedrijfsleven bepaalde kosten voor hun deelname aan vakbeurzen door te berekenen. Steeds meer activiteiten zijn in 1998 uitbesteed aan derden. Doorbelasting van kosten is hierdoor niet mogelijk. Derhalve is f 0,3 mln. minder ontvangen dan geraamd Artikel 12.04 Overige ontvangsten Op dit artikel zijn ontvangsten verantwoord die voortvloeien uit de tarieven voor de registratie van bestrijdingsmiddelen. Het College Toelating Bestrijdingsmiddelen (CTB) heeft in 1998 f 0,8 mln. meer ontvangen dan geraamd. Hierdoor belopen de ontvangsten op dit artikel f 7,9 mln. Dit wordt grotendeels veroorzaakt doordat de ontvangsten zijn gerealiseerd voor te verrichten extra werkzaamheden. 13 NATUUR, GROENE RUIMTE EN RECREATIE Artikel 13.01 Ontvangsten voor apparaat Op dit artikel zijn de ontvangsten verantwoord van de directies Natuurbeheer, Groene Ruimte en Recreatie en de Dienst Landelijk Gebied. De hogere ontvangsten worden voornamelijk veroorzaakt door extra ontvangen gelden voor opdrachten die door derden zijn uitgevoerd. In totaal is f 8,0 mln. aan ontvangsten gerealiseerd. Artikel 13.02 Verkopen De ontvangsten op dit artikel hingen in het verleden samen met de opbrengsten uit verkopen van gronden en opstallen van het Staatsbosbeheer. Met de verzelfstandiging van Staatsbosbeheer per 1 januari 1998 worden de ontvangsten in dit kader niet langer op de begroting van LNV verantwoord. Artikel 13.03 Inrichting De ontvangsten op dit artikel betreffen landinrichtingsrente, bijdragen van derden en diverse ontvangsten in het kader van landinrichting en ontvangsten van de Europese Unie.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
79
Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
Ontvangsten Begroting
Realisatie
85 200 55 200 1 473 3 600 9 650
103 652 57 776 1 159 1 736 3 033
155 123
167 356
01 Landinrichtingsrente 02 Bijdragen van derden 03 Diverse ontvangsten landinrichting 04 EU-structuurfondsen 05 EU-begeleidende maatregelen Totaal
Toelichting De hogere ontvangsten op dit artikel houden verband met extra ontvangen landinrichtingsrente. Hiertegenover staat een lager bedrag aan ontvangsten van de EU. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door vertraging in de uitvoering van de regeling Stimulering bosuitbreiding op landbouwgronden en de regeling Publiek Private Samenwerking. De vertraging heeft geleid tot lagere uitgaven en tevens een lagere bijdrage van de EU. Artikel 13.04 Beheer Op dit artikel zijn beheersontvangsten van het Staatsbosbeheer en EU-ontvangsten voor relatienota-beheersovereenkomsten (begeleidende maatregelen Mac Sharry) opgenomen. Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
Ontvangsten Begroting
Realisatie
01 Staatsbosbeheer 02 Beheersovereenkomsten 03 EU-financiering Programma-Beheer
– 12 492 2 000
– 12 469 –
Totaal
14 492
12 469
Toelichting De op dit artikel geraamde ontvangsten van de EU voor de uitvoering van het Programma Beheer zijn niet gerealiseerd. Het Programma Beheer treedt op zijn vroegst in werking in het jaar 2000. Artikel 13.05 Overige ontvangsten Het artikel bevat de raming en verantwoording van de ontvangsten uit de verkoop van jachtakten en diverse ontvangsten op het terrein van recreatie, bos en natuur. Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
Ontvangsten Begroting
Realisatie
01 Jachtakten 02 Diversen
2 272 1 561
2 161 942
Totaal
3 833
3 103
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
80
Toelichting Naast de lagere opbrengsten uit Jachtakten houden de lagere ontvangsten bij onderdeel 02 verband met een lager bedrag aan terugontvangen subsidievoorschotten dan in de begroting was geraamd. 14 VISSERIJEN Artikel 14.01 Ontvangsten voor apparaat Op dit artikel zijn de ontvangsten van de directie Visserij verantwoord. Artikel 14.02 Overige ontvangsten Op dit artikel worden onder andere de opbrengsten verantwoord die samenhangen met de verhuur van oester-, mossel- , verwater- en fondspercelen. Begroting versus realisatie op artikelonderdelen (x f 1 000) Artikelonderdeel
Ontvangsten Begroting
Realisatie
01 Privaatrechtelijke en publiekrechtelijke vergunningen 02 Diverse ontvangsten
5 520 50
6 859 –
Totaal
5 570
6 859
Toelichting De meeropbrengsten zijn het gevolg van hogere opbrengsten uit de verpachting van mossel- en oesterpercelen.
Kengetallen De ontvangsten voor privaat- en publiekrechtelijke vergunningen (onderdeel 01) kunnen als volgt worden onderverdeeld. (bedragen x f 1 000) Omschrijving prestatie-eenheden – – – – – –
Begroting
Realisatie
4 300 200 795 0 225 0
4 874 175 859 10 286 655
5 520
6 859
Mosselpercelen Verwater- en fondspercelen Oesterpercelen Oestervisserij vrije gronden Visrechten binnenvisserij Overig*
Totaal
* De post «Overig» heeft betrekking op (niet begrote) ontvangsten uit diverse vergunningen en materiële ontvangsten.
15 MILIEU, KWALITEIT EN GEZONDHEID Artikel 15.01 Ontvangsten voor apparaat Op dit artikel worden de ontvangsten van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees de directie Veterinaire, Voedings- en Milieuaangelegenheden en het Bureau Registratie Diergeneesmiddelen verantwoord.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
81
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1 000) Artikelonderdeel
Ontvangsten Begroting
Realisatie
01 Diergeneesmiddelenregistratie 02 Keuringsgelden Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees 03 Diverse ontvangsten
3 625
3 322
144 060 2 121
131 438 4 405
Totaal
149 806
139 165
Toelichting 02 Keuringsgelden Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees De ontvangsten van de RVV zijn in 1998 bijna f 13 mln. lager uitvallen dan was geraamd. Hier spelen meerdere factoren een rol. Zo bleek het tijdig doorvoeren van tussentijdse tariefsverhogingen zodanig veel tijd in beslag te nemen dat de beoogde ingangsdatum veelal niet kon worden gehaald. Verder deed zich gevoelen dat de huidige tariefsstructuur niet meer geëigend was om op adequate wijze invulling te geven aan het beginsel dat de RVV kostendekkend moet opereren. Een derde factor is, dat het nog niet is gelukt om voor het in rekening brengen van een aantal keuringsactiviteiten een juridische basis te creëren. 03 Diverse ontvangsten Op dit onderdeel is f 2 mln. meer ontvangen als gevolg van het doorbelasten van uitgaven betreffende de varkenspest aan de St. Gezondheidszorg voor dieren en het doorbelasten van cursuskosten van de opleiding bedrijfskeurders.
Kengetallen De kengetallen geven een onderbouwing van de ontvangsten van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees. Omschrijving prestatie-eenheden
Begroting
x f 1 mln.
Realisatie
x f 1 mln.
205 49,96
10,2
210 43,99
9,2
18 000 3,10
55,8
15 600 3,46
54,0
2 806 10,11
28,4
2 900 9,51
27,6
450 000 32,05
14,4
480 000 23,88
11,5
548 28,17
15,4
520 29,45
15,3
02 Keuringsgelden Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees Alle aantallen zijn per 1000 Tarieven zijn in guldens Vleeskeuring – Aantal bezoeken Gemiddeld tarief per bezoek – Slachtkeuring: Aantal varkens Gemiddeld tarief per dier – Slachtkeuring: Aantal overige dieren Gemiddeld tarief per dier – Slachtkeuring: Aantal stuks pluimvee Gemiddeld tarief per 1 000 dieren – Uitsnijderijen, koel en vrieshuizen: Aantal kwartieren Gemiddeld tarief per kwartier
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
82
Omschrijving prestatie-eenheden
Begroting
x f 1 mln.
Realisatie
x f 1 mln.
262 11,46
3,0
400 13,74
5,5
197 48,37
9,5
150 29,45
4,4
2 600 1,59
4,1
In- aan en uitvoer – Invoerkeuring van vlees: Aantal tonnen Gemiddeld tarief per ton – Uitvoerkeuring varkens en overige dieren: Aantal kwartieren Gemiddeld tarief per kwartier – Viskeuring aantal tonnen Gemiddeld tarief per ton – Werkzaamheden op verzoek Aantal kwartieren Gemiddeld tarief per kwartier – Aantal certificaten (incl. vis) Gemiddeld tarief per certificaat
20 97,32 100 12,64
Totaal
0
2,0 1,3
0 25 103,52 130 10,85
2,6 1,4
144,1
131,5
Artikel 15.03 Gezondheid en Kwaliteitszorg Op dit artikel zijn de aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport doorberekende kosten van de Voedingsraad en van de Stichting Voedingscentrum Nederland opgenomen. Tevens zijn de EU-ontvangsten in verband met de Klassieke Varkenspest op dit artikel verantwoord. Begroting versus Realisatie (x f 1 000) Ontvangsten Begroting
875
Realisatie
112 083
Toelichting De hogere ontvangsten hangen samen met de Klassieke Varkenspest die nader staat toegelicht in hoofdstuk 1.2.5. 16 WETENSCHAP EN KENNISOVERDRACHT Artikel 16.01 Ontvangsten voor apparaat Op dit artikel zijn algemene ontvangsten verantwoord die niet zijn toe te rekenen aan de programma-artikelen Artikel 16.02 Diverse ontvangsten onderzoek Op dit artikel zijn de ontvangsten van de Dienst Landbouwkundig Onderzoek en Rijksinstituten opgenomen, alsmede de bijdrage uit het Fonds economische structuurversterking. Begroting versus Realisatie (x f 1 000) Ontvangsten Begroting
42 172
Realisatie
68 272
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
83
Toelichting Eindafrekeningen van subsidievoorschotten van stichtingen en rijksdiensten van het Landbouwkundig Onderzoek en van de proefstations behorende bij het Praktijkonderzoek over eerdere jaren hebben geleid tot hogere ontvangsten. De ontvangsten zijn vervolgens aangewend voor uitgaven op het terrein van het Landbouwkundig Onderzoek en het Praktijkonderzoek. Artikel 16.03 Diverse ontvangsten onderwijs Op dit artikel zijn onder meer de terugontvangen subsidievoorschotten verantwoord. Artikel 16.04 Bedrijfsontwikkeling Op dit artikel zijn diverse ontvangsten in het kader van de bedrijfsontwikkeling verantwoord.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
84
2 DE SALDIBALANS VAN HET MINISTERIE VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ PER 31 DECEMBER 1998 2.1 DE SALDIBALANS en toelichting (bedragen x f 1 000) Omschrijving 1 1a 3 5
8 9a 10 11a 12
Debet
Uitgaven ten laste van de begroting 1997 Uitgaven ten laste van de begroting 1998 Liquide middelen Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)
4 953 440 3 758 371 21 538
Extra-comptabele vorderingen Tegenrekening extra-comptabele schulden Voorschotten Tegenrekening openstaande verplichtingen Deelnemingen
2 477 459 0 5 360 021 3 555 198 5 409
Totaal
Omschrijving 2 2a 4 6
81 555
20 212 991
8a 9 10a 11 12a
Credit
Ontvangsten ten gunste van de begroting 1997 Ontvangsten ten laste van de begroting 1998 Rekening-courant RHB Financiën Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)
488 140 584 476 7 553 936
Tegenrekening extra-comptabele vorderingen Extra-comptabele schulden Tegenrekening voorschotten Openstaande verplichtingen Tegenrekening deelnemingen
2 477 459 0 5 360 021 3 555 198 5 409
Totaal
188 352
20 212 991
Algemeen De balansposten zijn bepaald en gewaardeerd conform de geldende voorschriften die zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet. Indien van de geldende voorschriften wordt afgeweken, wordt dit nader toegelicht. Conform het gestelde in de Regeling Departementale Begrotingsadministratie (RDB) zijn geen tussenrekeningen en rekening-courantverhoudingen met dienstonderdelen opgenomen. Zo zijn de rekeningcourantverhoudingen met de dienstonderdelen verdeeld over de liquide middelen. Toelichting per balanspost Balanspost 1 Uitgaven ten laste van de begroting 1997
4 953 440
De uitgaven over 1997 komen overeen met de Rekening over dit dienstjaar De verrekening met het Ministerie van Financiën is nog niet geëffectueerd. Balanspost 1a Uitgaven ten laste van de begroting 1998 3 758 371 De uitgaven over 1998 komen overeen met de Rekening en zijn gespecificeerd in de artikelsgewijze toelichting, kolom 2 (realisatie) van de rekening van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV), onderdeel verplichtingen en uitgaven. Balanspost 2 Ontvangsten ten gunste van de begroting 1997
488 140
De ontvangsten over 1997 komen overeen met de Rekening over dit dienstjaar. De verrekening met het Ministerie van Financiën is nog niet geëffectueerd Balanspost 2a Ontvangsten ten gunste van de begroting 1998 584 476 De ontvangsten over 1998 komen overeen met de Rekening en zijn gespecificeerd in de artikelsgewijze toelichting, kolom 2 (realisatie) van de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
85
Rekening van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV), onderdeel ontvangsten. Balanspost 3 Liquide Middelen
21 538
De post liquide middelen is onder andere samengesteld uit de saldi van de kasbeheerders, de aan de kasvoorschothouders verstrekte gelden, alsmede overlopende posten ten gevolge van het niet uitvoeren van de saldoregulatie van het betalingsverkeer per 31 december 1998. Balansposten 4. Rekening-Courant RHB-Financiën
7 553 936
Deze post geeft de vordering- en schuldverhouding weer tussen het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en het Ministerie van Financiën per 31 december 1998. Balanspost 5 Uitgaven buiten begrotingsverband
81 555
Onder de uitgaven buiten begrotingsverband zijn bedragen opgenomen die niet ten laste van de begroting behoeven te worden gebracht. Dit omdat enerzijds de verwachting bestaat dat deze uitgaven met derden kunnen worden verrekend en anderzijds omdat deze uitgaven behoren bij activiteiten die niet tot de taken van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij worden gerekend.
Specificatie per Hoofdbeleidsterrein (bedragen x f 1 000) Bedrag 10 Algemeen 11 Internationale aangelegenheden 13 Natuur, Groene Ruimte en Recreatie 15 Milieu, Gezondheid en Kwaliteit
5 718 18 594 1 018 56 225
Totaal
81 555
Deze uitgaven zullen naar verwachting in 1999 worden verrekend.
Toelichting: Hoofdbeleidsterrein 10 Algemeen (bedragen x f 1 000) Bedrag BTW Diversen
472 5 246
Totaal
5 718
Hoofdbeleidsterrein 11 Internationale aangelegenheden Deze post betreft gerealiseerde subsidieuitgaven van EOGFL-projecten, welke verrekend zullen worden met de Europese Unie.
Hoofdbeleidsterrein 13 Natuur, Groene Ruimte en Recreatie Deze post betreft vorderingen in het kader van beheer Landbouwgronden.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
86
Hoofdbeleidsterrein 15 Milieu, Gezondheid en Kwaliteit Deze post betreft vorderingen van LASER in het kader van de uitvoering van de varkenspestregelingen. Tot een bedrag van 54 mln. Betreft het een vordering inzake BTW. Balanspost 6 Ontvangsten buiten begrotingsverband
188 352
Onder de ontvangsten buiten begrotingsverband zijn de bedragen opgenomen die niet ten gunste van de begroting behoeven te worden gebracht. Dit omdat enerzijds de verwachting bestaat dat deze ontvangsten met derden kunnen worden verrekend en anderzijds omdat deze ontvangsten behoren bij activiteiten die niet tot de taken van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij worden gerekend. Specificatie per Hoofdbeleidsterrein (bedragen x f 1 000) Hoofdbeleidsterreinen
Bedrag
10 Algemeen 12 Landbouw 13 Natuur, Groene ruimte en recreatie 14 Visserijen
178 760 5 081 1 196 3 315
Totaal
188 352
De ontvangsten zullen naar verwachting in 1999 worden verrekend.
Toelichting: Hoofdbeleidsterrein 10 Algemeen (bedragen x f 1 000) Bedrag Af te dragen loonheffing en sociale premies Schuld inzake afhandeling varkenspestregelingen Schuld inzake verevening met het Landbouw Egalisatiefonds Diversen
41 273 21 242 112 926 3 319
Totaal
178 760
Hoofdbeleidsterrein 12 Landbouw Op deze post worden de ontvangen gelden in het kader van de projecten verantwoord. De uitgaven van deze projecten worden op deze ontvangsten in mindering gebracht.
Hoofdbeleidsterrein 13 Natuur, Groene ruimte en recreatie Op deze post worden de ontvangen gelden in het kader van de projecten verantwoord. De uitgaven van deze projecten worden op deze ontvangsten in mindering gebracht.
Hoofdbeleidsterrein 14 Visserij Op deze post worden de ontvangsten van de Europese Unie verantwoord betreffende de EOGFL-projecten (Pesca). Hierop worden de uitgaven in mindering gebracht.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
87
Balanspost 8 Extra Comptabele Vorderingen
2 477 459
De extra comptabele vorderingen hebben betrekking op nog te ontvangen middelen, welke voortvloeien uit uitgaven die ten laste van de begroting zijn gebracht en nog met derden zullen worden verrekend, alsmede in rekening gebrachte keuringengelden of opgelegde mestheffingen. Specificatie per Hoofdbeleidsterrein Hoofdbeleidsterreinen
Totaalbedrag
waarvan ± 1 jaar
10 Algemeen 13 Natuur, Groene Ruimte en Recreatie 15 Milieu, Kwaliteit en Gezondheid Leningen
34 031 2 417 037 18 218 8 173
19 408
Totaal
2 477 459
37 626
18 218
Toelichting: Hoofdbeleidsterrein 10 Algemeen (bedragen x f 1 000) Bedrag Bureau Heffingen: debiteuren in het kader van de mestheffing LASER: vorderingen als gevolg van het uitvoeren van diverse regelingen Vordering Proefstations Betalingen aan personeel die verrekend moeten worden Vordering GRR inzake Biesbosch Vordering EU Vordering Organisatie voor verbetering Binnenvisserij Voorschotten i.v.m. PC-prive-project Diverse debiteuren
8 187 5 480 3 213 888 1 300 513 400 1 640 12 410
Totaal
34 031
Hoofdbeleidsterrein 13 Natuur, Groene Ruimte en Recreatie Het saldo bestaat voornamelijk uit een langlopend renteloos voorschot van f 945,3 mln. dat bestaat uit het saldo van de financiering aan het Bureau Beheer Landbouwgronden. Daarnaast is er een bedrag ad f 1 457,0 mln. nog te vorderen uit hoofde van Landinrichtingsrenten, welke in het algemeen in 26 jaar worden geïnd. De Dienst Landelijk Gebied heeft voorts een bedrag ad f 16,8 mln te vorderen inzake landinrichting.
Hoofdbeleidsterrein 15 Milieu, Gezondheid en Kwaliteit Door de Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees worden keuringen verricht bij het bedrijfsleven. Het saldo ad f 18,2 mln. betreft openstaande facturen. Leningen
Hoofdbeleidsterrein 12 Landbouw Aan de Stichting Landelijke Mestbank zijn in 1988 en 1989 twee renteloze leningen verstrekt voor het proefproject Mestopslagfaciliteiten. Deze leningen worden gedurende 9 jaar, ingaande 1 januari 1992 tot en met 2000, in jaarlijks gelijkblijvende termijnen terugbetaald.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
88
Hoofdbeleidsterrein 13 Natuur, Groene Ruimte en Recreatie Aan de NV Vuil Afvoer Maatschappij (V.A.M.) is in 1979 een achtergestelde lening verstrekt ad f 4,4 mln. Balanspost 10 Voorschotten
5 360 021
Onder voorschotten wordt verstaan de vooruit verstrekte gelden, welke op 31 december 1998 nog niet waren verrekend. (bedragen x f 1 000) Verloop van de voorschotten gedurende het dienstjaar 1998
Bedrag
Beginstand 1 januari 1998 Verstrekte voorschotten 1998 Eindafgerekende voorschotten 1998
4 699 556 1 744 877 1 084 412
Eindstand 31 december 1998
5 360 021
(bedragen x f 1 000)
Hoofdbeleidsterrein
1994 en eerder
1998
1997
1996
1995
10 Algemeen 11 Internationale Aangelegenheden 12 Landbouw 13 Natuur, Groene Ruimte en Recreatie 14 Visserijen 15 Milieu, Gezondheid en Kwaliteit, Algemeen 15 Milieu, Gezondheid en Kwaliteit, Varkenspest 16 Wetenschap en Kennisoverdracht Depositobedragen Internationaal Agrarisch Centrum
3 922 4 158 65 477 322 424 1 490 28 071 227 000 1 085 146 5 1 561
212 2 295 46 848 68 179 656 77 359 1 607 000 888 811
31 1 759 54 655 47 020 284 15 311
1 758 50 964 22 269 100 3 115
12 784 34 278 32 875
489 616
95 229
59 860
Totaal
1 739 254
2 691 360
608 676
173 435
147 296
7 499
Totaal 4 165 22 754 252 222 492 767 2 530 131 355 1 834 000 2 618 662 5 1 561 5 360 021
Toelichting: Hoofdbeleidsterrein 15 Milieu, Gezondheid en Kwaliteit Specifieke vermelding wordt gemaakt van de gelden inzake de varkenspestregelingen tot een totaal bedrag van 1 607 mln in 1997 en 227 mln in 1998, Deze voorschotten zullen naar verwachting in 1999 definitief worden vastgesteld.
Subsidievoorschotten De posten op de overige beleidsterreinen zijn in het algemeen voorschotten op nog definitief vast te stellen subsidies. Vaststelling vindt hoofdzakelijk plaats nadat de definitieve afrekeningen met de daarbij behorende accountantsrapporten zijn ingediend. Daarbij vindt afboeking van de voorschotten plaats. Balanspost 11 Openstaande verplichtingen
3 555 198
Het saldo van de openstaande betalingsverplichtingen per 31 december 1998 is opgebouwd uit de in het jaar 1998 aangegane verplichtingen, alsmede de in de voorgaande jaren aangegane nog lopende verplichtingen welke niet tot uitgaven in 1998 hebben geleid.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
89
(bedragen x f 1 000) Hoofdbeleidsterreinen
Stand per 01-01-1998
Realisatie +
Negatieve bijstelling -/-
Uitgaven -/-
Stand per 31-12-1998
10 Algemeen 11 Internationale Aangelegenheden 12 Landbouw 13 Natuur, Groene Ruimte en Recreatie 14 Visserijen 15 Milieu, Gezondheid en Kwaliteit 16 Wetenschap en Kennisoverdracht
4 021 1 740 182 521 2 291 358 1 435 17 227 75 765
370 025 90 795 332 030 1 343 274 15 193 539 702 1 746 266
179 52 13 467 286 280 0 2 980 1 862
370 928 91 474 262 642 1 081 292 15 915 512 913 1 423 207
2 939 1 009 238 442 2 267 060 713 41 036 396 962
Subtotaal
2 574 067
4 437 285
304 820
3 758 371
2 948 161
90 971 490 817
54 859 36 346
2 954
25 603 37 399
117 273 489 764
3 155 855
4 528 490
307 774
3 821 373
3 555 198
Buiten begrotingsverband Garanties Totaal
Toelichting De ecu-verplichtingen zijn gewaardeerd tegen een omrekenkoers van NLG 2,20. Waarderingsgrondslag van de verplichtingen
Hoofdbeleidsterrein 13 Natuur, Groene Ruimte en Recreatie Om gevolg te geven aan constateringen van de Algemene Rekenkamer en de departementale Accountantsdienst inzake de actualiteit van de verplichtingenstand is in 1995 een aanvang gemaakt met het herzien van de Rijksbijdrage toezeggingen. Het uitvoeren van de herzieningen legt een aanzienlijk beslag op de personele capaciteit van DLG. De vertraging is mede veroorzaakt door een verandering in het formele goedkeuringstraject van rijksbijdrage toezeggingen. In 1998 heeft de actualisatie geleid tot een neerwaartse bijstelling van de verplichtingenstand met circa f 74 mln.. In 1997 en 1998 zullen de herzieningen leiden tot een verlaging van nog eens circa f 100 mln. Naar verwachting zal de actualisatie begin 1998 zijn voltooid.
Hoofdbeleidsterrein 15 Milieu, Gezondheid en Kwaliteit In 1997 zijn naast de reguliere uitgaven ook uitgaven in het kader van de bestrijding van de Klassieke Varkenspest voor een bedrag van f 1,607 mln verantwoord. De uitgaven bestaan uit de overheidsbijdrage ten behoeve van het Fonds politionele dierziektenbestrijding voor de financiering van de kosten in het kader van de Klassieke Varkenspest.
Hoofdbeleidsterrein 16 Wetenschap en Kennisoverdracht Het recht op onderwijssubsidies ligt vast in de basiswet. Indien de subsidiabelen aan de in de basiswet gestelde criteria en voorwaarden voldoen, kan subsidie niet worden onthouden. De uitgaven op dit artikel betreffen over het algemeen lump-sum vergoedingen. Verplichtingen worden op grond van genoemde wet per 01-01 opgebouwd en op grond van dezelfde wet per 31-12 afgerekend. Ter nadere toelichting op de interpretatie van het begrip verplichtingen bij de Rijksstichtingen voor Landbouwkundig Onderzoek wordt het volgende opgemerkt: • Van essentieel belang voor de benadering van de verplichtingen-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
90
•
problematiek in het onderhavige geval is het feit dat het personeel in rijksdienst is en aan de stichtingen ter beschikking wordt gesteld. De betreffende uitgaven worden afzonderlijk verantwoord. Aan het verplichtingenbegrip wordt hierbij op dezelfde wijze inhoud gegeven als in het geval van de algemene personeels- uitgaven van het Ministerie, te weten Kas=Verplichtingen. De materiële uitgaven van de Stichtingen worden gesubsidieerd. Hierop worden de baten in mindering gebracht. Eén en ander vindt plaats op basis van een vooraf goedgekeurd werkplan, met bijbehorende exploitatiebegroting. De toezegging op het gebied van de subsidiëring van het exploitatiesaldo voor een begrotingsjaar wordt als verplichting vastgelegd.
Buiten begrotingsverband De uitgaven van de verplichtingen buiten begrotingsverband worden verantwoord op uitgaven c.q. ontvangsten buiten begrotingsverband. Het saldo dat in de balans wordt opgenomen betreft de gerealiseerde uitgaven minus de ontvangen bijdragen van derden. Een deel van de verplichtingen wordt in ecu’s gewaardeerd. In de saldibalans zijn de ecu-verplichtingen gewaardeerd in guldens tegen de middenkoers van de ecu per balansdatum (f 2,20) De verplichtingen betreffen veelal projecten in het kader van de uitvoering van verordeningen van de Europese Commissie.
Garanties Voor de samenstelling wordt verwezen naar paragraaf 2.3 De staat van garantieverplichtingen Balanspost 12 Deelnemingen
5 409
Het verwerven van aandelen door de Staat in privaatrechtelijke ondernemingen wordt conform de RDB, tegen de oorspronkelijke aankoopprijs extra-comptabel vastgelegd. De deelneming betreft de NV Vuil Afvoer Maatschappij (V.A.M.)
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
91
2.2 DE STAAT VAN GARANTIE-VERPLICHTINGEN Garantie verplichtingen per 31 december 1998 Artikel
a) ten behoeve van b) aan
12.05
a) Stichting Borgstellingsfonds
13.06
Ingangsdatum
Rente en aflossingen van leningen, inzake aankoop van natuurgebieden en landschappen b) AEGON b) AMEV b) St. Notarieel Pensioenfonds b) St. Pensioenfonds Rabobankorg.
b) Alg. Spaarbank voor Nederland
b) Internationale Nederlanden
b) Algemeen burgerlijk pensioenfonds
b) Bank Nederlandse Gemeenten
b) Stichting Tele
a) Nederlandse Draf- en Rensport
looptijd in jaren
Maximaal verleend
Lopende verplichting
196 960
110 200
22-05-1995 16-05-1994 20-06-1994 31-12-1993 30-03-1993 17-08-1993 02-06-1997 08-04-1992 05-06-1992 05-07-1994 14-08-1998 15-09-1998 14-08-1998 14-08-1998 14-08-1998 30-10-1992 27-05-1993 04-11-1993 17-02-1994 20-05-1994 21-04-1994 12-12-1994 24-01-1997 14-09-1995 10-02-1995 26-05-1998 15-04-1992 21-04-1992 15-01-1989 15-04-1989 15-07-1989 15-07-1989 30-06-1989 21-12-1989 16-07-1990 30-01-1991 08-07-1991 10-09-1991 27-05-1994 15-09-1994 20-05-1994 28-03-1996
30 14 20 30 30 30 18 30 30 7 5 5 3 4 2 30 30 30 30 19 18 30 30 30 30 30 20 20 15 20 15 15 30 30 30 30 30 30 30 30 19 30
7 000 11 314 18 618 12 000 4 000 3 500 13 029 8 000 10 000 2 405 3 397 4 100 2 258 2 577 2 100 2 000 4 000 10 000 12 000 10 000 12 952 5 000 2 000 5 000 9 000 7 000 19 656 18 900 4 589 13 836 8 541 8 449 6 000 6 000 6 000 7 000 7 000 6 000 7 000 8 000 8 249 10 000
6 772 9 026 16 658 11 326 3 746 3 263 12 595 7 512 9 392 1 156 3 397 4 100 2 258 2 577 2 100 1 870 3 746 9 293 11 322 8 786 11 212 4 797 1 975 4 828 8 743 7 000 16 653 16 013 2 390 9 807 4 535 4 486 5 315 5 344 5 532 6 546 6 511 5 594 6 679 7 654 7 278 9 768
24-01-1996 11-07-1997 01-04-1997 22-07-1997 22-12-1997 15-12-1997 22-10-1998 13-11-1998 1993
30 19 30 20 30 20 30 5
10 000 13 436 9 000 8 939 6 000 5 200 11 000 3 914 7 000
9 752 13 047 8 878 8 694 5 919 5 057 11 000 3 914 7 000
402 959
362 816
Subtotaal artikel
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
92
Artikel
a) ten behoeve van b) aan
15.04
a) NV Vuilafvoer Maatschappij (VAM) b) ING bank
Ingangsdatum
looptijd in jaren
Maximaal verleend
Lopende verplichting
30 30 30 30 25
1 500 3 500 1 500 2 000 400
445 582 252 158 40
8 900
1 477
47 592
14 391
1 650
880
Subtotaal artikel
49 242
15 271
Totaal generaal
658 061
489 764
01–01–72 01–07–70 01–08–70 01–08–69 28–05–74
b)Nederlandse Waterschapsbank Subtotaal artikel 16.09
Gebouwen en terreinen voor gesubsidieerde scholen Agrarisch onderwijs a) Gebouwen Stichting Studentenhuisvesting in Deventer
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
93
3. De Financiële Verantwoording 1998 van het Agentschap Bureau Heffingen 3.1. Algemeen De taken van het Bureau Heffingen zijn hoofdzakelijk gebaseerd op de meststoffenregelgeving en in dat kader belast met: de registratie van mestproductierechten en de vaststelling en inning van de overschotheffing. In 1998 is het Mineralenaangiftesysteem (MINAS) ingevoerd. Het MINAS wordt stapsgewijs ingevoerd te beginnen met de intensieve veehouderijbedrijven. Een mineralenverlies dat hoger ligt dan de in de wet vastgelegde verliesnorm wordt belast met een regulerende heffing. Voor de jaren 1998 en 1999 wordt tevens een bestemmingsheffing geïnd van alle MINAS-plichtige bedrijven. Daarmee neemt zowel het aantal als de omvang van de dossiers toe. In de loop van 1999 komen de aangiften MINAS (1998) binnen, die vervolgens beoordeeld zullen gaan worden. Op 1 januari 1998 zijn de wettelijke taken overgenomen van de Stichting Landelijke Mestbank, het gaat hierbij om: 1) de registratie van afleveringsbewijzen dierlijke mest. Bij iedere feitelijke leverantie van dierlijke mest moet een afleveringsbewijs worden opgemaakt; 2) de erkenning van intermediairs (loonwerkers, mestdistributeurs, exporteurs); 3) het meldpunt in het kader van de Europese verordening voor overbrenging van afvalstoffen (EVOA). Dit is het meldpunt voor grensoverschrijdend transport van dierlijke meststoffen binnen de Europese Unie. In de loop van 1998 is de Wet herstructurering varkenshouderij van kracht geworden. In deze wet is de omzetting van mestproductierechten in varkensrechten geregeld. Daarnaast regelt de wet een nieuw heffingenstelsel welke in 1999 tot uitvoering zal leiden. Bij de voorbereiding en uitvoering van wetgeving wordt er door de medewerkers van Bureau Heffingen naar gestreefd samen met burgers en beleidsmakers te komen tot uitvoerbare maatregelen. Bij de uitvoering van wetgeving wordt voortdurend gezocht naar evenwicht tussen rechtvaardigheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid enerzijds en eenvoud, effectiviteit en efficiency anderzijds. De oorspronkelijke begroting van Bureau Heffingen is in de loop van 1998 bijgesteld als gevolg van de invoering van de Wet Herstructurering Varkenshouderij en de uitvoering van het MINAS. Voor de voorbereiding en uitvoering van het nieuwe heffingenstelsel is door het moederdepartement een bedrag van f 9,4 mln toegekend. De conversie van mestproductierechten in varkensrechten, inclusief de hardheidsgevallen, heeft in 1998 prioriteit gekregen. De verzending van de aangiften en de ontwikkeling van de programmatuur vindt met name in 1999 plaats. De budgettoekenning is, voor zover er geen direct aanwijsbare kosten in 1998 zijn gemaakt, ten behoeve van het nieuwe heffingenstelsel, als vooruitontvangen bijdrage op de balans opgevoerd. De planning & controlcyclus heeft in 1998 een vaste plek in de organisatie gekregen. Middels kwartaalplanningen en -realisaties is de voortgang in de activiteiten bewaakt. De nadruk heeft in 1998 met name gelegen op de planning en realisatie van uren en aantallen. Er is gewerkt met kengetallen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
94
in behandeltijden. In 1999 zal de planning & controlcyclus verder worden uitgebreid met financiële kengetallen. Per 1 januari 1998 is Bureau Heffingen een agentschap die een administratie voert volgens het stelsel van baten en lasten. Bovenstaande activiteiten hebben grote impact op de administratieve organisatie. De administratieve organisatie van Bureau Heffingen is reeds op hoofdlijnen beschreven. Er wordt gewerkt aan een nadere detaillering van de beschrijving. In 1998 zijn werkinstructies nader beschreven. 3.2. De Balans per 31 december 1998 (bedragen x f 1 000,–)
Activa Vaste activa Immateriële vaste Activa • ontwikkeling maatwerk software • ontwerp formulieren • standaardsoftware Materiële vaste activa • verbouwingen • installaties en inventaris • hardware
31-12-1998
1-1-1998
3 370 1 204 316
1 940 889 276
3 498 2 230 2 241
1 855 1 274 1 606 12 859
Vlottende activa Onderhanden werk Debiteuren Nog te ontvangen Overige vorderingen Liquide middelen
409 1 706 2 360 0 9 031
0 45 212 5 981 0 13 506 26 365
Totaal activa Passiva Agentschapsvermogen • algemene reserves • bestemmingsreserves • saldo exploitatie boekjaar
7 840
6 063 0 – 1 629
6 238 14 078
1 269 4 794 0 4 434
Voorzieningen • millennium • euro
4 274 pm
6 063 4 274 pm
4 274 Kortlopende schulden • crediteuren • nog te betalen Langlopende schulden Totaal passiva
3 820 13 654
4 274 2 098 1 642
17 474
3 740
183 26 365
0 14 078
183
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
95
3.3 De specificatie van de rekening van baten en lasten over 1998. (bedragen x f 1 000) Omschrijving Baten Opbrengst moederdepartement Opbrengst overige Departementen Opbrengst derden Rentebaten Buitengewone baten Totaal baten Lasten Apparaatskosten * personeel * materieel * huisvestingskosten Rentelasten Afschrijvingskosten * materieel * immaterieel Dotaties voorzieningen Buitengewone lasten Totale lasten Saldo van baten en lasten
Begroting
Realisatie
Verschil
23 749 848 37 pm 0 24 634
33 233 0 744 98 46 34 121
+ 9 484 – 848 + 707 98 46 + 9 487
13 308 5 525 2 382 0
17 828 12 719 1 602 11
4 320 7 194 – 580 11
1 096 2 323 0 0 24 634
1 705 1 885 0 35 750
+ 609 – 438 0 0 + 11 116
0
– 1 629
– 1 629
In de mutaties die in de loop van 1998 zijn verwerkt is een bedrag van f 9,4 mln opgenomen. Dit bedrag is bestemd voor de uitvoeringslasten die gepaard gaan met de introductie van de varkensheffing. Van dit bedrag is f 2,7 mln als voorschot toegekend voor 1999. De resterende f 6,7 mln is toegekend met de afspraak dat indien het Bureau Heffingen de kosten niet maakt het resterende bedrag wordt teruggestort. Een bedrag van f 9,125 mln is niet als baat in de specificatie van baten en lasten opgenomen maar als vooruitontvangen bijdragen op de balans. Het resultaat is negatief beïnvloed omdat nog niet bekend is welke kosten zullen worden doorberekend aan het Diergezondheidsfonds. 3.4 De specificatie van de rekening van kapitaaluitgaven en kapitaalontvangsten over 1998 (bedragen x f 1 000) Omschrijving
Begroting
Realisatie
Verschil
Totale kapitaaluitgaven Uitgaven onroerende goederen Uitgaven overige kapitaalgoederen
3 500 0 3 500
8 609 2 043 6 566
5 109 2 043 3 066
Totale kapitaalontvangsten Investeringsbijdrage departement Toevoeging aan liquide middelen (afschrijving)
3 419 0 3 419
3 590 0 3 590
171 0 171
81
5 019
4 938
Saldo van kapitaaluitgaven en kapitaalontvangsten
De investeringen in onroerende goederen hebben betrekking op uitbreiding van de huisvesting in het Rijkskantorencomplex Mandemaat 3 en de loopbrug tussen het gebouw Mandemaat 4 en 3. De investeringen betreffen uitgaven die in het kader van de renovatie van het kantorencomplex voor rekening van de gebruiker, (Bureau Heffingen) komen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
96
Uitbreiding van huisvesting is noodzakelijk als gevolg van de groei van het aantal medewerkers bij Bureau Heffingen. De investeringen in de overige kapitaalgoederen hebben betrekking op inventaris en installaties, met name meubilair, hard- en software en de ontwikkeling van programmatuur en formulieren. Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Algemeen De waardering en resultaatbepaling hebben plaats gevonden met inachtneming van de algemene beginselen van voorzichtigheid, toerekening aan perioden, continuïteit en bestendige gedragslijn. Voor zover niet anders vermeld, zijn de activa en passiva verantwoord tegen nominale waarde
Vaste Activa Waardering geschiedt inclusief BTW. De immateriële en materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de aanschaffingsprijs onder aftrek van lineaire afschrijvingen. Afschrijvingen vinden plaats op basis van de geschatte gebruiksduur waarbij de restwaarde is gesteld op nul.
Resultaat De resultaten zijn berekend op basis van aanschaffingsprijs, waarbij de baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
Buitengewone baten en laten De buitengewone baten en lasten betreffen resultaten die geen betrekking hebben op de normale bedrijfsvoering. 3.5 Toelichting op de balans per 31 december 1998 ACTIVA Immateriële en materiële activa (bedragen x f 1 000) Omschrijving
Immaterieel
Materieel
Totaal
Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde per 1-1-1998
4 461 1 356 3 105
8 173 3 438 4 735
12 634 4 794 7 840
Mutaties boekjaar 1998: Bij: investeringen Af: boekwaarde verkopen afschrijvingen Totale mutaties
3 670 0 1 885 1 785
4 939 0 1 705 3 234
8 609 0 3 590 5 019
Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde per 31-12-1998
8 131 3 241 4 890
13 112 5 143 7 969
21 243 8 384 12 859
De immateriële vaste activa bestaan uit ontwikkelingskosten voor maatwerk software en formulieren en ingekochte standaard software. De
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
97
afschrijvingstermijn is gesteld op drie jaren. In 1998 is geïnvesteerd in ontwikkeling voor MINAS en de Wet herstructurering varkenshouderij. De vaste activa bestaan uit activa die gedurende meerdere jaren een bijdrage leveren aan het «productieproces» en dientengevolge een duurzame bijdrage leveren aan toekomstige opbrengsten. De materiële vaste activa hebben betrekking op verbouwingen, inventaris en installaties en hardware. In 1998 is als grens voor het activeren als materiële vaste activa een bedrag van f 1 000,– gehanteerd. Voor verbouwingen is deze grens gesteld op f 25 000,–. De afschrijvingstermijnen variëren van 3 tot 10 jaren, afhankelijk van de ingeschatte economische dan wel technische levensduur. Vlottende activa
Onderhanden werk De post onderhanden werk omvat projecten ten behoeve van diensten binnen LNV welke op balansdatum nog niet zijn afgerond en waarvan de kosten worden doorberekend aan de afnemende dienst. (bedragen x f 1 000) 31-12-1998
1-1-1998
Rebus Analyst notebook MKG Datamining Subtotaal
55 8 16 130 209
0 0 0 0
Urenbesteding vast personeel
200
0
Saldo onderhanden werk
409
0
Debiteuren De debiteuren zijn volledig als kortlopend te beschouwen. In 1998 is geen aanleiding geweest tot het treffen van een voorziening vanwege mogelijke oninbaarheid. (bedragen x f 1 000) 31-12-1998
1-1-1998
Vorderingen Bureau Heffingen Vorderingen Beheerscommissie
1 284 422
26 19
Saldo debiteuren
1 706
45
Nog te ontvangen De post nog te ontvangen bestaat voornamelijk uit vooruitbetaalde kosten en is kortlopend.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
98
(bedragen x f 1 000) 31-12-1998
1-1-1998
297 741 457 865
0 0 212
2 360
212
31-12-1998
1-1-1998
Kas Bank Rekening courant Ministerie van Financiën
1 1 9 029
0 0 0
Saldo liquide middelen
9 031
0
Door te berekenen kosten pc prive Vooruitbetaalde kosten Nog te ontvangen beheerscommissie Nog door te belasten Saldo nog te ontvangen
Liquide middelen De specificatie van de liquide middelen is: (bedragen x f 1 000)
PASSIVA Agentschapsvermogen Het agentschapsvermogen is als volgt tot stand gekomen: (bedragen x f 1 000)
Stand per 1-1-1998 Saldo exploitatie boekjaar
Saldo exploitatie boekjaar
Algemene reserves
Bestemmingsreserves
Agentschapsvermogen
0 – 1 629
1 269
4 794
6 063 – 1 629
– 255
3 590 – 8 384
3 590 – 8 609
Bij: afschrijvingslasten Af: investeringen Overboeking naar algemene reserves Stand per 31-12-1998
5 019 – 629
6 063
5 019 0
4 434
De afschrijvingslasten zijn toegevoegd aan de bestemmingsreserve. De investeringen zijn in mindering gebracht op de bestemmingsreserve. De investeringen in 1998 overstegen de bestemmingsreserve met 225. Dit bedrag is in mindering gebracht op de algemene reserves. Het negatieve saldo van het exploitatie boekjaar is ten laste gebracht van de algemene reserve. De bijboeking van 5,019 mln bij de algemene reserve is het gevolg van het feit dat de afschrijvingslasten ten gunste en de investeringen ten laste van de bestemmingsreserve worden gebracht. Het agentschapsvermogen komt daarmee op een totaal van f 4,434 mln.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
99
Langlopende schulden (bedragen x f 1 000) 31-12-1998
1-1-1998
Schulden > 1 jaar
183
0
Totaal langlopende schulden
183
0
(bedragen x f 1 000)
Rijksgebouwen dienst
oorspronkelijke hoofdsom
af te lossen in 1998
1999
2000
1 658
1 292
183
183
Voorzieningen Het verloop van de voorzieningen is als volgt: (bedragen x f 1 000)
Stand per 1-1-1998 Bij: dotaties Af: betaald Stand per 31-12-1998
EURO
Millennium
Totaal
pm 0 0
4 274 0 0
4 274 0 0
0
4 274
4 274
Bij de oprichting van het agentschap Bureau Heffingen is een voorziening getroffen voor de millenniumproblematiek. Het plan van aanpak bevat een totale projectraming van 4 274. Met inachtneming van de eerste toekenning van LNV resteert een te financieren bedrag van 1 293 waarvan niet met zekerheid is vast te stellen of deze kosten door LNV worden gefinancierd. In 1998 is geen dotatie aan of betaling ten laste van de voorziening millennium gedaan. De voorziening voor de millenniumproblematiek zal in 1999 vrij vallen. Voor de euro is op balansdatum geen sprake van een verplichting in die zin dat voor de invoering van de euro een concreet plan aanwezig is. De omvang van de te verwachten uitgaven is daarom niet goed aan te geven. Er is momenteel geen aanleiding tot het vormen van een voorziening wachtgeld. Kortlopende schulden De kortlopende schulden zijn onderverdeeld in de post crediteuren en nog te betalen. De samenstelling van de post is als volgt: (bedragen x f 1 000) 31-12-1998
1-1-1998
Crediteuren Bureau Heffingen Crediteuren Beheerscommissie
3 733 87
2 040 58
Totaal crediteuren
3 820
2 098
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
100
De samenstelling van de post nog te betalen is als volgt: (bedragen x f 1 000) 31-12-1998
1-1-1998
557 185 283 14 29 907 807 261 200 1 286 9 125
337 105 206 45 161 11 638 139 0 0 0 0
13 654
1 642
Aanspraken op vakantiegelden Interimregeling ziektekosten Openstaande vakantiedagen Overname vorderingen LNV Door LNV namens Beheerscommissie betaalde kosten Declaraties medewerkers Bureau Heffingen Nog te betalen overige kosten Bureau Heffingen Nog te betalen Kosten beheerscommissie Voorschotten derden Huisvestingskosten Vooruitontvangen «leges» Vooruitontvangen bijdragen Totaal nog te betalen
De langlopende schuld heeft betrekking op financieringsafspraken die gemaakt zijn met de Rijksgebouwendienst in het kader van verbouwingen in 1998. De schuld vervalt in 2000. 3.6 Toelichting op de rekening van baten en lasten over 1998 Baten De opbrengst moederdepartement heeft betrekking op de vergoeding van het Ministerie van LNV voor de afgenomen diensten en produkten. (bedragen x f 1 000) 1998 Blokkaderecht Leges Overig
5 648 91
Totaal opbrengst derden
744
De grootste post, leges, heeft betrekking op de vergoedingen die veehouders moeten betalen voor de behandeling van overdracht van mestproductierechten dan wel varkensrechten. De leges dienen vooraf te worden voldaan. Het vermelde bedrag heeft betrekking op die overdrachten die door het agentschap Bureau Heffingen zijn afgehandeld in 1998. Op de balans is een post «vooruitontvangen leges» opgenomen. Deze leges hebben betrekking op formulieren die in 1999 afgehandeld zullen worden. De overige opbrengsten hebben betrekking op personele aangelegenheden. De rentebaten hebben betrekking op de rentevergoeding over het saldo van de rekening-courant bij het Ministerie van Financiën. De buitengewone baten betreffen incidentele meevallers die niet het gevolg zijn van het reguliere productieproces bij Bureau Heffingen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
101
Lasten
Apparaatskosten De kosten voor personeel kunnen als volgt worden gespecificeerd: (bedragen x f 1 000) 1998 Vast personeel Kosten uitzendkrachten
13 051 4 777
Totaal personeelskosten Mutatie onderhanden werk
17 828 – 200
Totaal
17 628
Eind 1998 hadden bij Bureau Heffingen 241 medewerkers een dienstverband met het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Het aantal uitzendkrachten/gedetacheerden en externe medewerkers bedroeg per 31 december 1998 87. De verdeling tussen het aantal mannen en vrouwen bedroeg respectievelijk 160 en 168. De gemiddelde salariskosten voor vast personeel bedroegen in 1998 f 71 378,–
Rentelasten De rentelasten hebben betrekking op de betaalde rente als gevolg van het tijdelijk negatieve saldo van de rekening-courant bij het Ministerie van Financiën.
Afschrijvingskosten De afschrijvingskosten zijn als volgt verdeeld: (bedragen x f 1 000) 1998
Afschrijvingen immaterieel Ontwikkeling «maatwerk» software Ontwerp formulieren Standaard software Afschrijvingen materieel Verbouwingen Inventaris/Installaties hardware
Totaal afschrijvingen
1 195 454 236 1 885 400 466 839 1 705 3 590
De afschrijvingslasten zijn lager dan begroot. Dit wordt mede veroorzaakt doordat ten tijde van het opstellen van de begroting de uitgangspunten voor activering nog niet definitief waren vastgesteld.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
102
Bestemming saldo baten en lasten 1998 Het negatieve saldo van de baten en de lasten over 1998 bedraagt 1,629 mln. Het voorstel is dit negatieve exploitatiesaldo over 1998 ten laste van de algemene reserves te brengen. In 1998 is door het moederdepartement een bijdrage verstrekt ten behoeve van de uitvoering van een nieuw heffingenstelsel als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet herstructurering varkenshouderij. Daar niet alle werkzaamheden zijn uitgevoerd in 1998, is deze bijdrage als vooruitontvangen bijdrage op de balans geboekt. 3.7 Kasstroomoverzicht (bedragen x f 1 000) Liquide middelen 1-1-1998
0
Saldo baten en lasten Gecorrigeerd voor afschrijvingen/mutaties voorzieningen
– 1 629 3 590
Gecorrigeerd voor mutaties in het werkkapitaal (excl. liquide middelen) Kasstroom uit operationele activiteiten
15 497 17 458
Uitgaven onroerende zaken Uitgaven overige kapitaalgoederen Gecorrigeerd voor desinvesteringen Kasstroom uit investeringsactiviteiten
– 2 043 – 6 566 0 – 8 609
Leningen departement Investeringsbijdrage departement Aflossingen Kasstroom uit financieringsactiviteiten
183 0 0 183
Liquide middelen 31-12-1998
9 032
3.8 Kengetallen Aangiften overschotheffing
Aantal afgehandelde aangiften Aantal opgelegde naheffingsaanslagen Aantal afgehandelde bezwaarschriften
Raming 1998
Realisatie 1998
Verschil
56 050 8 800 12 400
53 516 3 015 12 821
– 2 534 – 5 785 421
Raming 1998
Realisatie 1998
verschil
80 75 8 000
14 11 3 015
– 66 – 64 – 4 985
8 000 1 500
1 713 876
– 6 287 – 624
27,4
26,1
– 1,3
Fiscale verplichtingen
Aantal verleende betalingsregelingen Aantal verleende kwijtscheldingen Aantal opgelegde naheffingsaanslagen Aantal verstuurde aanmaningen tot betaling Aantal opgelegde dwangbevelen Netto ontvangsten overschotheffing (x 1 mln.)
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
103
Ontvangsten overschotheffingen het kasjaar 1998 (x f 1 000)
1998
1997
toename
21 708 3 231 3 562 55 28 556
18 257 2 027 16 266 197 36 747
3 451 1 204 – 12 704 – 159 – 8 208
2 245 227 2 472
981 46 1 027
1 264 181 1 445
26 084
35 720
– 9 653
1 070 1 023 640 000
3 240 1 478 0
– 2 170 – 455 640 000
Ontvangen formulieren
1 590 100
542 900
1 047 200
Verstuurde formulieren
3 080 341
4 075 400
– 995 059
Aantal binnengekomen telefoontjes
243 376
140 339
103 037
Tijdsbesteding programma-ontw.& -aanpassing aantal uren
61 220
39 231
21 989
bruto ontvangsten op aangifte op aangifte naar geschat bedrag op naheffingsaanslag overig totaal retourbetalingen deurwaarderskosten totaal Netto ontvangsten Aantal overdrachten overdrachten hele bedrijven opkoopregeling
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
104
4. De Financiële Verantwoording 1998 van het Agentschap Plantenziektenkundige Dienst 4.1 ALGEMEEN De Plantenziektenkundige Dienst (PD) heeft tot taak om ziekten en plagen in de plantaardige sector te weren en waar mogelijk te helpen beheersen en bestrijden. Dit om de handel in planten en plantendelen te vrijwaren van quarantaineziekten en «plagen, een mondiaal erkende overheidstaak volgens in internationale verdragen vastgelegde standaarden en normen. Als beginselen gelden daarbij een duurzame, concurrerende en veilige landen tuinbouw, het voorkomen van beperkingen ten aanzien van het agrarische handelsverkeer en behoud van het Nederlandse landschap. Door de introductie van ziekten en plagen te voorkomen, dan wel te beperken, wordt bijgedragen aan vermindering van de afhankelijkheid en het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen. Voor de PD was 1998 het vijfde jaar als agentschap binnen het ministerie van LNV. Uit een in 1997 uitgevoerde evaluatie van de agentschapsstatus bleek dat het bedrijfseconomisch inzicht bij de PD in de eerste drie agentschapsjaren is vergroot. Dit komt met name tot uitdrukking door de verbetering van de meetbaarheid van produkten en diensten. Ook het inzicht in de kwaliteit van de primaire dienstverlening is verbeterd en er is sprake van een meer bedrijfsmatige cultuur. In 1998 is het project Vervolg Evaluatie Agentschap gestart, met als doel om uitvoering te geven aan de aanbevelingen in het evaluatierapport. Deze liggen met name op het gebied van sturing. In het project participeren, naast de PD, de LNVdirecties Landbouw en Financieel Economische Zaken. In 1998 is de PD uitgebreid door overname van de afdeling Groenten & Fruit van de RVV. De werkzaamheden van deze afdeling liggen op het vlak van import- en exportkeuringen van groenten en fruit. Met de overname is 32,5 fte gemoeid. Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting zijn de baten in 1998 met 9% toegenomen, met name door een hogere opbrengst van derden. In vergelijking met de realisatie 1997 is sprake van een lichte stijging. De opbrengst van LNV is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting gestegen met 7%, met name als gevolg van de overname van de RVV-afdeling Groenten & Fruit. De lasten over 1998 waren hoger dan oorspronkelijk begroot (+ 9%) en ook hoger dan in 1997. De stijging wordt vooral veroorzaakt door hogere personeelslasten, o.a. ten gevolge van de overname van de RVV-afdeling Groenten & Fruit en extra inspanningen op het gebied van bruinrotbestrijding.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
105
4.2 De Balans per 31 december 1998 (bedragen (x f 1 000,–)
Activa Vaste activa Immateriële vaste activa Materiële vaste activa • Grond en gebouwen • Installaties en inventaris • Computer apparatuur
31-12-1998
1-1-1998
561
450
pm 1 282 478
pm 1 145 868 2 321
Vlottende activa Voorraden Debiteuren Nog te ontvangen Liquide middelen
pm 6 620 1 558 1 019
pm 7 025 161 8 361 9 197 11 518
Totaal activa Passiva Agentschapsvermogen • Algemene reserves • Bestemmingsreserves • Saldo exploitatie boekjaar
2 463
6 001 2 600 – 13
15 547 18 010
4 601 6 800 8 588
Voorzieningen • Assurantie eigen risico • Verhuizing • Themajaar ’99 • Millennium • Wachtgelden
50 294 309 849 300
11 401 50 294 342 1 600 755
1 802 Kortlopende schulden • Crediteuren • Nog te betalen Totaal passiva
24 1 104
3 041 624 2 944
1 128 11 518
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
3 568 18 010
106
4.3 De specificatie van de rekening van baten en lasten over 1998. (bedragen x f 1 000) Omschrijving Baten Opbrengst moederdepartement Opbrengst overige departementen Opbrengst derden Rentebaten Vrijval voorzieningen Buitengewone baten Totaal baten Lasten Apparaatskosten * personeel vast * personeel los dienstverband * materieel * huisvestingskosten Rentelasten Afschrijvingskosten * materieel * immaterieel Dotaties voorzieningen Buitengewone lasten Totale lasten
Begroting
Realisatie
Verschil
17 762 4 700 11 093 150 – 50 33 755
19 049 – 16 553 205 754 264 36 825
+ 1 287 – 4 700 + 5 460 + 55 + 754 + 214 + 3 070
20 884 1 219 5 800 4 700 0
22 748 4 575 8 501 – –
+ 1 864 + 3 356 + 2 701 – 4 700
539 65 548 – 33 755
705 134 175 – 36 838
+ 166 + 69 – 373 0 + 3 083
0
– 13
+ 13
Saldo van baten en lasten
4.4 De specificatie van de rekening van kapitaaluitgaven en kapitaalontvangsten over 1998. (bedragen x f 1 000) Omschrijving
Begroting
Realisatie
Verschil
Totale kapitaaluitgaven Afstorting LNV Uitgaven onroerende goederen Uitgaven overige kapitaalgoederen
400 –
3 497 2 800
+3 097 + 2 800
400
697
+ 297
Totale kapitaalontvangsten Investeringsbijdrage departement Toevoeging exploitatiesaldo aan algemene reserve Toevoeging aan liquide middelen (afschrijving) Saldo van kapitaaluitgaven en kapitaalontvangsten
604 –
526 –
– 78 –
–
– 313
– 313
604
839
+ 235
204
– 2 971
+ 3 175
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Algemeen De grondslagen zijn ten opzichte van het vorige boekjaar niet gewijzigd. De waardering en resultaatbepaling heeft plaatsgevonden met inachtneming van algemene beginselen van voorzichtigheid, toerekening aan periodes, continuïteit en bestendige gedragslijn. In beginsel luiden alle bedragen tegen nominale waarde en/of op basis van historische uitgaafprijzen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
107
Vaste activa De immateriële en materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de aanschaffingsprijs onder aftrek van lineaire afschrijvingen.
Vorderingen De vorderingen zijn opgenomen tegen nominale waarde verminderd met de noodzakelijk geachte voorziening voor mogelijke oninbaarheid.
Resultaatbepalingsgrondslagen De resultaten zijn berekend op basis van historische kostprijzen, waarbij de baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
Buitengewone baten en lasten De buitengewone baten en lasten betreffen resultaten die geen betrekking hebben op de reguliere bedrijfsvoering. 4.5 TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 1998. ACTIVA Vaste activa (bedragen x f 1 000) Immaterieel
Materieel
Totaal
1 101 651
5 202 3 189
6 303 3 840
Boekwaarde per 1-1-1998
450
2 013
2 463
Mutaties boekjaar 1998: Bij: Investeringen Af: – Boekwaarde verkopen – Afschrijvingen
245 – 134
452 – 705
697 – 839
Totaal mutaties
111
– 253
– 142
Aanschaffingsprijs Cumulatieve afschrijvingen
1 346 785
5 654 3 894
7 000 4 679
Boekwaarde per 31-12-1998
561
1 760
2 321
Aanschaffingsprijs Cumulatieve afschrijvingen
Immateriële vaste activa De immateriële vaste activa bestaan uit voor de PD ontwikkelde software. De waardering vindt plaats tegen de hiervoor door derden berekende kosten. De afschrijvingstermijn is gesteld op 5 jaar.
Materiële vaste activa Afhankelijk van de economische/technologische levensduur wordt een afschrijvingstermijn gehanteerd van 3 tot 10 jaar.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
108
Vlottende activa
Voorraden De voorraden zijn niet gewaardeerd vanwege de geringe omvang.
Debiteuren (bedragen x f 1 000)
Debiteuren Af: voorziening wegens vermoedelijke oninbaarheid
31-12-1998
1-1-1998
6 720
7 482
100
457
6620
7 025
Het verloop in de voorziening wegens vermoedelijke oninbaarheid luidt als volgt: Stand per 1-1-1998 Bij: dotatie voorziening Af: vrijval t.g.v. exploitatie afgeboekte vorderingen
457 – 352 5 357 100
Stand per 31-12-1998
De debiteuren zijn volledig als kortlopend te beschouwen. Van de voorziening wegens oninbaarheid is f 5000,– afgeboekt aan vorderingen. Daarnaast is uit de voorziening f 352 000,– vrijgevallen ten gunste van de exploitatie. Uit ervaringsgegevens is gebleken dat een voorziening ter hoogte van f 100 000,– voldoet om het gemiddelde debiteuren-risico te dekken.
Nog te ontvangen Deze post bestaat voor het grootste deel uit nog te factureren opbrengsten, met name op het gebied van bruinrottoetsingen.
Liquide middelen De specificatie van de liquide middelen is: (bedragen x f 1 000) 31-12-1998
1-1-1998
215 – 2 085 2 889
180 – 1 081 9 262
1 019
8 361
Kassen Banken Rekening courant Ministerie van Financiën Saldo liquide middelen
Het negatieve saldo bij banken bestaat uit betalingen onderweg. De forse afname van de liquide middelen wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de afdracht van de vrijgevallen bestemmingsreserve ver-/nieuwbouw aan LNV, betaling van de in de verantwoording 1997 vermelde schadeclaim inzake bruinrot en uitgaven ten laste van de voorziening millennium.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
109
PASSIVA Agentschapsvermogen Het Agentschapsvermogen is als volgt tot stand gekomen: (bedragen x f 1 000) Saldo exploitatie boekjaar Stand per 1-1-1998 Saldo exploitatie boekjaar Afstorting LNV Overboeking naar alg. reserve Stand per 31-12-1998
Algemene reserves
Bestemmings reserves
Agentschapsvermogen
4 601
6 800 – 2 800
11 401 – 13 – 2 800
– 1 400 2 600
– 8 588
– 13
1 400 6 001
– 13
De bestemmingsreserves bestaan uit een reserve voor meubilair (f 1,0 mln.) en een reserve ten behoeve van het treffen van energiebesparende maatregelen bij de ver-/nieuwbouw van het hoofdkantoor te Wageningen (f 1,6 mln.). De bestemmingsreserve, die was bedoeld voor vernieuwbouw, is vrij gevallen vanwege het feit dat deze vernieuwbouw door de Rijksgebouwendienst is betaald. De bestemmingsreserve is teruggestort aan het Ministerie van LNV (f 2,8 mln.). Voorzieningen Het verloop van de voorzieningen is als volgt: (bedragen x f 1 000) Assurantie eigen risico
Verhuizing
Themajaar’99
Millennium
Wachtgelden
Totaal
Stand per 1-1-1998 Dotaties Betaald Vrijval t.g.v. expl.
50 – – –
294 – – –
342 175 – 208 –
1 600 – – 751 –
755 – – 53 – 402
3 041 175 – 1 012 – 402
Stand per 31-12-1998
50
294
309
849
300
1 802
De voorziening assurantie eigen risico is getroffen voor inbraakschades, waarvoor geen verzekering is afgesloten. De voorziening verhuizing is getroffen voor de verhuizingen van en naar de tijdelijke huisvesting, die moet plaatsvinden om tijdens de ver-/nieuwbouw van het hoofdkantoor (1997 t/m 1999) de voortgang van de werkzaamheden te waarborgen. Er is een egalisatievoorziening getroffen ter realisatie van het geplande themajaar ’99 onder de titel: «International plant protection policy and market development: on the threshold of a new WTO round». Voor de geraamde kosten van de millenniumproblematiek is in 1997 een voorziening getroffen. In 1999 zal nog f 900 000,– nodig zijn om de millenniumproblematiek van diverse applicaties op te lossen. De voorziening wachtgelden dient ter dekking van de wachtgeldverplichtingen voor regulier en los personeel. Uit de voorziening is f 402 000,– vrijgevallen ten gunste van de exploitatie. Gebleken is dat een
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
110
voorziening ter hoogte van f 300 000,– voldoet om de geldende wachtgeldaanspraken te dekken. Kortlopende schulden De samenstelling van deze post is als volgt: (bedragen x f 1 000)
Crediteuren Nog te betalen: Personeel Overige Totaal kortlopende schulden
31-12-1998
1-1-1998
24
624
967 137
967 1 977
1 128
3 568
Onder personeel zijn de in 1998 opgebouwde rechten op vakantiegeld en interim-vergoeding opgenomen. De post overige bestaat uit ontvangen voorschotten op buitenlandse projecten. 4.6 TOELICHTING OP DE REKENING VAN BATEN EN LASTEN OVER 1998 BATEN
Opbrengst moederdepartement De opbrengst moederdepartement heeft betrekking op de vergoeding voor de (taakstellende) dienstverlening ten behoeve van het Ministerie van LNV. Vanwege de overname van de RVV-afdeling Groente & Fruit per 1 september is de LNV-vergoeding opgehoogd met f 0,9 mln.
Opbrengst overige departementen De opgenomen post betreft de bijdrage van de Rijksgebouwendienst (RGD) als huurcomponent voor de gebouwen. Met ingang van de begroting 1999 zal de RGD huur in rekening brengen voor het gebruik van de gebouwen. Door middel van begrotingsoverheveling zullen de huurpenningen worden voldaan.
Opbrengst derden De verdeling van de opbrengst derden naar productgroepen is als volgt: (bedragen x f 1 000)
Export Fytosanitaire acties Systeem borging Deugdelijkheidsbeoordeling Fytofarmaceutische acties Diagnostiek Expertise & faciliteiten Totaal opbrengst derden
1998
1997
7 344 4 201 31 847 490 2 455 1 185
6 259 4 231 46 560 576 2 665 2 327
16 553
16 664
De belangrijkste component in de productgroep export betreft de inkomsten uit exportinspecties. Deze inkomsten namen in 1998 wederom
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
111
toe als gevolg van een verdere toename van de export naar landen in Oost Europa, Zuid Amerika en Azië. Toename van het aantal adviesuren ten behoeve van het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB) en de fytofarmaceutische industrie heeft geleid tot een hogere opbrengst in de productgroep deugdelijkheidsbeoordeling. De afname van de opbrengst fytofarmaceutische acties wordt veroorzaakt door het feit dat het aantal afgegeven vergunningen Regulering Grondontsmetting aanzienlijk daalde. De lagere opbrengsten van diagnostiek vloeien voort uit verminderde opbrengsten voor monsteronderzoek op bruinrot. De opbrengsten van expertise & faciliteiten zijn afgenomen door beëindiging van een aantal projecten.
Rentebaten De rentebaten hebben betrekking op de rentevergoeding over het saldo van de rekening-courant bij het Ministerie van Financiën. Zij zijn, ondanks de lage rentestand, hoger dan begroot door het hoge saldo van liquide middelen verband houdend met de bestemmingsreserves.
Vrijval voorzieningen Uit de voorziening wachtgelden en de voorziening wegens oninbaarheid is f 754 000,– vrijgevallen. De betreffende risico’s kunnen worden gedekt met voorzieningen ter hoogte van f 300 000,– respectievelijk f 100 000,–.
Buitengewone baten De buitengewone baten zijn hoger dan begroot. Deze betreffen met name de eindafrekening van een EU-project uit 1994. LASTEN
Apparaatskosten De kosten voor personeel kunnen als volgt worden gespecificeerd: (bedragen x f 1 000) 1998
1997
Vast personeel Detacherings- en uitzendkrachten
22 748 4 575
20 834 3 429
Totaal personeel
27 323
24 263
Eind 1998 waren bij de PD 345 medewerkers (op basis van 319 fte) in vaste dienst. De toename van de kosten regulier personeel wordt veroorzaakt door reguliere loonstijgingen, de overname van de RVV-afdeling Groenten & Fruit, extra activiteiten in het kader van bestrijding van bruinrot en noodzakelijke uitbreiding van de formatie vanwege de toegenomen werkzaamheden op het gebied van import- en exportinspecties. Daarnaast is de basis voor aanstelling van seizoenspersoneel gewijzigd van tijdelijke aanstelling in détacheringsovereenkomst, omdat tijdelijke aanstelling op grond van regelgeving niet langer toegestaan was. Als gevolg daarvan zijn de betreffende kosten aanzienlijk gestegen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
112
Afschrijvingskosten De afschrijvingskosten zijn hoger dan gepland door forse investeringen (in 1997) in automatiseringsapparatuur met een korte afschrijvingstermijn. (bedragen x f 1 000) 1998
1997
Afschrijvingen materieel Inventaris/installaties Computerapparatuur
222 483
361 365
Afschrijvingen immaterieel
705 134
726 67
Totaal afschrijvingen
839
793
Dotaties voorzieningen (bedragen x f 1 000) 1998 Themajaar ’99 (egalisatie f 700 000,–/4jr.)
175
Totaal dotaties voorzieningen
175
Bestemming saldo van baten en lasten 1998 Voorgesteld zal worden om het negatief exploitatiesaldo over 1998 ten laste te brengen van de algemene reserves. 4.7 KASSTROOMOVERZICHT (bedragen x f 1 000) Realisatie Liquide middelen 1-1-1998 Saldo baten en lasten Correctie voor afschrijvingen en mutaties voorzieningen Correctie voor mutatie in werkkapitaal (excl. Liquide middelen) Kasstroom uit operationele activiteiten Uitgaven roerende kapitaalgoederen Kasstroom uit investeringsactiviteiten Kasstroom uit financieringsactiviteiten Liquide middelen 31-12-1998
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
8 361 – 13 – 400 – 3 432 – 3 845 – 697 – 697 – 2 800
– 2 800 1 019
113
4.8 KENGETALLEN 4.8.1 Voortgangs- en sturingsinformatie Verdeling primair proces in procenten
7,2 4,9
1998
87,9 expertise LNV
6,9 5,2
1997
fytofarmaceutisch 87,9
0
10
20
30
40
50
60
70
fytosanitair
80
Verdeling beschikbare capaciteit in procenten
7,4 1998
28,1 64,5
research & development management & beheer
6,3 1997
29,9
primair proces 63,8
0
10
20
30
40
50
60
70
Prestaties (aantallen) Importzendingen Exportzendingen Bedrijfsbezoeken Perceelbezoeken Mutaties besmetverklaringen Diagnostische inzendingen Adviesuren landbouwkundige deugdelijkheid Verstrekte vergunningen Monstername bruinrot
Realisatie 1998
Realisatie 1997
31 113 168 424 5 802 84 478 1 500 50 565 4 722 16 026 70 968
23 834 146 995 6 910 77 630 455 48 253 3 847 18 355 71 478
0,6 0,4 0,6
0,5 0,4 0,4
Prestaties (in uren) Gemiddelde duur inspectie importzending Gemiddelde duur inspectie exportzending Gemiddelde duur verstrekte vergunning
Toelichting op prestaties • Importzendingen. Het beeld van de afgelopen jaren is dat het aantal importinspecties blijft toenemen. Belangrijkste oorzaken van de toename zijn de implementatie van EU-regelgeving (met name betreffende snijbloemen uit het verre oosten) en de stijging van de import uit derde landen. Voor importinspecties wordt geen tarief in
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
114
•
•
•
•
•
•
•
rekening gebracht. De gemiddelde duur van de importinspecties is conform stabiel. Exportzendingen. Het aantal exportzendingen is weer toegenomen. Belangrijkste reden is een toename van de export naar de landen in Oost Europa, Zuid Amerika en Azië. De gemiddelde duur van de exportinspecties is stabiel. Perceelbezoeken. Het aantal perceelbezoeken is hoger dan in 1997. De stijging betreft extra perceelbezoeken in het kader van bruinrotbestrijding en een intensivering van het Medfly-controleprogramma. Mutaties besmetverklaringen. Het aantal mutaties besmetverklaringen is flink toegenomen. Deze mutaties betreffen de opheffing van 1200 oude AM-besmetverkalringen. Diagnostische inzendingen. Het aantal diagnoses is ten opzichte van 1997 gestegen dooreen toename van het aantal toetsen op bruinrot en ringrot. Adviesuren landbouwkundige deugdelijkheid. Het aantal adviesuren landbouwkundige deugdelijkheid is gestegen ten opzichte van 1997. Het betreft hier zowel adviesuren ten behoeve van het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB) als adviesuren ten behoeve van de fytofarmaceutische industrie. Verstrekte vergunningen. Het aantal verstrekte vergunningen is aanmerkelijk gedaald ten opzichte van 1997. Met name het aantal Spuitlicenties was in 1998 aanmerkelijk lager (3000 minder). Monstername bruinrot. In het kader van de aanwezigheid van de bruinrotbacterie in de aardappelteelt is ook in 1998 een integrale toetsing van het pootgoed uitgevoerd. Als gevolg van de slechte weersomstandigheden zijn minder monsters genomen in dit kader. In het kader van opsporingssurveys bruinrot zijn echter extra monsters genomen, waardoor het totaal aantal monsters toch maar met ca. 500 is gedaald.
4.8.2 Indicatoren Realisatie 1998
Realisatie 1997
253
194
166 2 144
146 981
21 95
48 100
12,2
11,8
Doeltreffendheid wering quarantaine-organismen Aantal onderschepte quarantaine-organismen Kwaliteit Aantal in buitenland afgekeurde exportzendingen Aantal internationale bemiddelingen bij export Beroeps- en bezwaarschriften aantal uitspraken afgewezen (in %) Slagvaardigheid (doorlooptijd in dagen) Inzendingen
Toelichting op indicatoren • Doeltreffendheid. Het aantal onderschepte Q-organismen is hoger dan in 1997. Dit komt met name door vondsten in importzendingen van snijbloemen. • Kwaliteit. Het aantal in het buitenland afgekeurde exportzendingen is hoger dan in 1997. De PD is in deze echter afhankelijk van de ontvangst van «notifications of interception» van de importerende landen. Het aantal internationale bemiddelingen is toegenomen. Dit komt enerzijds door de toename van de export naar Zuid Amerika, Azië en Oost Europa, anderzijds door het verstrekken van aanvullende verklaringen op fytosanitaire certificaten. • Beroeps- en bezwaarschriften. Wat betreft het aantal beroepen/ bezwaren tegen een door de PD opgelegde maatregel en/ of beslissing
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
115
•
geeft het «percentage afgewezen» weer in hoeverre de PD in het gelijk is gesteld. Eén bezwaarschrift is in 1998 toegewezen. Slagvaardigheid. De benodigde tijd voor de verwerking van de inzendingen is in 1998 iets toegenomen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
116
Staat behorende bij de Wet van .......... 19.., Stb. ... (Slotwet 1998) Rekening 1998, (inclusief suppletore mutaties) Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) Onderdeel uitgaven en verplichtingen (bedragen in NLG 1 000)
Art.
Omschrijving
(1)
(2)
(3)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting
Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting
Verplichtingen TOTAAL 10
ALGEMEEN Personeel en Materieel Prijsbijstelling Loonbijstelling Onvoorzien Overige subsidies en uitgaven
01 02 03
INTERNATIONALE AANGELEGENHEDEN Personeel en Materieel Bijdrage aan het LEF Overige subsidies en uitgaven
01 02 03 04 05 06
LANDBOUW Personeel en Materieel Structuurverbetering Industrie en Handel Overige subsidies en uitgaven Garanties Agentschap Bureau Heffingen
01 02 03 04 05 06
NATUUR, GROENE RUIMTE EN RECREATIE Personeel en Materieel Verwerving Inrichting Beheer Overige subsidies en uitgaven Garanties
12
13
14 01 02
15
VISSERIJ Personeel en Materieel Structuurverbetering en overige subsidies en uitgaven
03 04
01 02 03
WETENSCHAP EN KENNISOVERDRACHT Personeel en Materieel Wetenschappelijk Onderzoek Praktijkonderzoek
16
339 801
340 873 339 801
393 679
393 679
40 851 4 661 18 161
63 664 40 851 4 661 18 152
38 225 215 132 10 010 497 23 749
128 476 190 028 333 197 308 524 97 115 15 000
MILIEU, GEZONDHEID EN KWALITEIT Personeel en Materieel Agentschap Plantenziektenkundige Dienst Gezondheid en Kwaliteitszorg Garanties
01 02
Verplichtingen
3 340 045
01 02 03 04 05 11
Uitgaven
Uitgaven
Verplichtingen
+ 40 851
Uitgaven
+ 334 572
– 75
– 75
+ 36 038
+ 36 038
+ 13 703
+ 13 703
– 13 100
– 13 100
+ 174
+ 74
+ 75
+ 75
+ 847 + 4 500
+ 847 + 4 500
+ 4 233 + 14 801 + 802
+ 4 233 + 14 801 + 1 157
282 970 38 225 206 564 13 935 497
+ 702 + 23 723 + 4 635 – 74
+ 702 + 9 585 + 3 435 – 74
+ 1 451 – 20 451 – 48 + 538
+ 1 447 – 54 311 – 163 + 538
23 749
+ 90
+ 90
+ 15 819
+ 15 819
+ 914 – 19 768 + 20 600 + 5 650 + 14 338 + 3 000
+ 914 – 19 768 – 1 600 + 6 650 + 8 458
+ 16 135 + 49 876 + 19 784 + 134 692 + 6 928 + 18 400
+ 16 135 + 49 876 – 36 531 + 2 479 + 6 663
1 056 159 128 476 190 403 375 061 280 213 82 006
21 039
31 154 21 039
– 9 313
– 9 313
+ 1 265
+ 1 265
9 965
10 115
– 1 640
– 1 500
– 6 002
– 6 002
160 662
235 941 160 662
+ 1 381
+ 1 381
+ 38 569
+ 38 569
17 762 51 386
17 762 57 517
+ 8 498
+ 7 188
– 1 477 + 224 346
– 1 477 + 190 042
11 323 306 286 55 984
1 329 284 11 323 306 839 56 775
+ 938 + 5 774 – 4 508
+ 938 + 5 624 – 4 508
+ 1 036 + 365 090 + 2 574
+ 1 036 + 44 214 + 2 574
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
118
(4) = (1) + (2) + (3)
(5)
Totaal geraamd
Verplichtingen
(6) = (5) – (4)
Realisatie
Uitgaven
1
Verplichtingen
3 715 468
Slotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend geraamd bedrag) Uitgaven
Verplichtingen
3 758 384
Uitgaven
+ 42 916
375 764
377 588 375 764
370 025 368 912
370 928 369 911
– 6 852
– 5 853
603 393 928
603 393 828
– – 1 113
– – 1 017
– 603 – 393 185
603 – 393 189
45 931 23 962 18 963
89 202 45 931 23 962 19 309
46 887 25 018 18 892
91 475 46 887 25 018 19 570
+ 956 + 1 056 – 71
+ 956 + 1 056 + 261
40 378 218 405 14 597 961
260 038 40 374 161 838 17 207 961
38 590 229 080 15 091 933
262 645 38 590 157 971 17 188 557
– 1 788 + 10 675 + 494 – 28
– 1 784 – 3 867 – 19 – 404
39 658
39 658
48 339
48 339
+ 8 681
+ 8 681
– 133 + 10 932 + 19 297 + 34 742 – 28 051 – 53
+ 208 + 9 375 + 9 478 – 1 018 – 26 184
145 525 220 136 373 581 448 866 118 381 36 400
1 089 435 145 525 220 511 336 930 289 342 97 127
145 392 231 068 392 878 483 608 90 330 36 347
1 081 294 145 733 229 886 346 408 288 324 70 943
12 991
15 604 12 991
13 628
15 916 13 628
+ 637
+ 637
2 323
2 613
1 566
2 288
– 767
– 325
200 612
471 644 200 612
203 089
512 914 203 089
+ 2 477
+ 2 477
16 285 284 230
16 285 254 747
16 249 320 366
16 249 293 576
– 36 + 36 136
– 36 + 38 829
13 297 677 150 54 050
1 411 957 13 297 356 677 54 841
13 341 651 277 57 682
1 423 212 13 341 361 457 57 508
+ 44 – 25 873 + 3 632
+ 44 + 4 780 + 2 667
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
119
Art.
Omschrijving
04 05 06 07 08 09 1
Bedrijfsontwikkeling Wetenschappelijk Onderwijs Hoger Agrarisch Onderwijs Voortgezet Agrarisch Onderwijs Agrarisch Praktijkschoolonderwijs Garanties
(1)
(2)
(3)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting
Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting
Verplichtingen
Uitgaven
Verplichtingen
Uitgaven
Verplichtingen
Uitgaven
34 427 251 325 121 931 495 430 51 213 –
34 448 251 325 121 931 495 430 51 213 –
+ 13 600
+ 13 600
+ 28 350 + 4 454 + 7 924 + 11 066 + 1 797 –
+ 954 + 4 454 + 2 854 + 9 136 + 1 797 –
De gerealiseerde bedragen zijn steeds afgerond naar boven (op duizenden guldens).
Mij bekend, De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
120
(4) = (1) + (2) + (3)
(5)
(6) = (5) – (4)
Totaal geraamd
Realisatie1
Slotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend geraamd bedrag)
Verplichtingen
Uitgaven
Verplichtingen
Uitgaven
Verplichtingen
Uitgaven
76 377 255 779 129 855 506 496 53 010
49 002 255 779 124 785 504 566 53 010
71 214 255 148 129 164 516 666 51 776
49 472 255 173 122 976 513 709 49 576
– 5 163 – 631 – 691 + 10 170 – 1 234
+ 470 – 606 – 1 809 + 9 143 – 3 434
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
121
Staat behorende bij de Wet van .......... 19.., Stb. ... (Slotwet 1998) Rekening 1998, (inclusief suppletore mutaties) Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) Onderdeel ontvangsten (bedragen in NLG 1 000)
Art.
Omschrijving
(1)
(2)
(3)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting
Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting
TOTAAL 10 01 05
ALGEMEEN Ontvangsten voor apparaat Overige ontvangsten
01 02 03
INTERNATIONALE AANGELEGENHEDEN Ontvangsten voor apparaat Bijdrage van het LEF Overige ontvangsten
01 02 03 04
LANDBOUW Ontvangsten voor apparaat Structuurverbetering Industrie en Handel Overige ontvangsten
01 02 03 04 05
NATUUR, GROENE RUIMTE EN RECREATIE Ontvangsten voor apparaat Verkopen Inrichting Beheer Overige ontvangsten
01 02
VISSERIJEN Ontvangsten voor apparaat Overige ontvangsten
01 03
MILIEU, GEZONDHEID EN KWALITEIT Ontvangsten voor apparaat Gezondheid en kwaliteitszorg
01 02 03 04
WETENSCHAP EN KENNISOVERDRACHT Ontvangsten voor apparaat Diverse ontvangsten onderzoek Diverse ontvangsten onderwijs Bedrijfsontwikkeling
11
12
13
14
15
16
1
ontvangsten
ontvangsten
ontvangsten
441 852
+ 5 481
+ 197 805
16 390 15 944 446
+ 856
– 504
803 303 – 500 42 250 1 312 32 991 947 7 000
3 972 1 500 155 123 14 492 3 833
+ 600
+ 2 110
+ 220 + 800
47 208 37 42 172 4 999 –
178 920 + 4 423 – 1 500 + 7 224 – 961
5 600 30 5 570
150 681 149 806 875
– 862 – 4 591 – 350 + 371
+ 870
+ 658
+ 837
– 15 000 + 183 500
+ 23 500 + 1 085
De bedragen zijn normaal (f 500 en hoger naar boven) afgerond op duizenden guldens.
Mij bekend, De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
122
(4) = (1) + (2) + (3)
(5)
Totaal geraamd
(6) = (5) – (4)
Realisatie
1
Slotwetmutaties (+ of –) (+ = meer ontvangsten)
ontvangsten
ontvangsten
ontvangsten
645 138
584 475
– 60 663
16 742 16 296 446
18 171 17 607 564
+ 1 311 + 118
1 403 903
1 523 664
– 239
500
859
+ 359
38 928 450 30 510 597 7 371
42 888 1 157 33 220 592 7 919
+ 707 + 2 710 –5 + 548
189 126 8 615 – 163 147 14 492 2 872
190 937 8 009
– 606
167 356 12 469 3 103
+ 4 209 – 2 023 + 231
6 470 30 6 440
6 895 36 6 859
+6 + 419
319 839 134 806 185 033
251 248 139 165 112 083
+ 4 359 – 72 950
72 630 37 66 509 6 084
72 813 148 68 272 4 207 186
+ 111 + 1 763 – 1 877 + 186
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
123
Staat behorende bij de Wet van .......... 19.., Stb. ... (Slotwet 1998) Rekening 1998, (inclusief suppletore mutaties) Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) Agentschap Bureau Heffingen (bedragen in NLG 1 000)
Art.
Omschrijving
12.06
Agentschap Bureau Heffingen
15.02
(1)
(2)
(3)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting
Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting
Totale baten Totale lasten Saldo van baten en lasten
24 634 24 634 –
90 90 –
15 819 15 819 –
Totale kapitaalontvangsten Totale kapitaaluitgaven
3 419 3 500
– –
– –
33 755 33 755 –
– – –
1 323 1 323 –
604 400
– –
– 2 800
Agentschap Plantenziektenkundige Dienst Totale baten Totale lasten Saldo van baten en lasten Totale kapitaalontvangsten Totale kapitaaluitgaven
1
De bedragen zijn normaal (f 500 en hoger naar boven) afgerond op duizenden guldens.
Mij bekend, De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
124
(4) = (1) + (2) + (3)
(5)
Totaal geraamd
(6) = (5) – (4)
Realisatie
1
Slotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend t.o.v. geraamd bedrag)
40 543 40 543 –
34 121 35 750 – 1 629
– 6 422 – 4 793 – 1 629
3 419 3 500
3 590 8 609
171 5 109
35 078 35 078 –
36 825 36 838 – 13
1 747 1 760 – 13
604 3 200
526 3 497
– 78 297
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
125
BIJLAGE 2
LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN AID AO AOC ASC AVB BH BPM BZK CLM COKZ CTB DAR DGF DLO DLG DLV EHS EOGFL EU EVOA FAO FAOP FAP FES FIOV FRIS fte GeBeVe GLB GPL GT/BT HAO HBO HFR HOBEK HOOP HSI IAC IBN-DLO IBR IDEA IGB ILRI IPL IVBO KCB KCW KVP KW LASER LEF LNV LU
Algemene Inspectiedienst Administratieve Organisatie Agrarisch Opleidingscentrum Afrika Studiecentrum Agrarische Vertegenwoordiging Buitenland Bureau Heffingen Bijdrageregeling Proefprojecten Mestverwerking Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Centrum voor Landbouw en Milieu Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel College Toelating Bestrijdingsmiddelen Directie Accountantcy Rijksoverheid Diergezondheidsfonds Dienst Landbouwkundig Onderzoek Dienst Landelijk Gebied De Stichting Landbouwvoorlichting Ecologische Hoofdstructuur Europees Oriëntatie en Garantie Fonds voor de Landbouw Europese Unie Europese Verordening voor overbrenging van afvalstoffen Food and Agricultural Organisation van de Verenigde Naties Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering Overheidspersoneel Financieel Administratie Pakket Fonds Economische Structuurversterking Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij Financiële Regelingen Informatie Systeem Full-time equivalent Gebiedsgerichte Bestrijding van Verdroging Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Gemiddelde Personeelslast Gross-tonage/Bruto-tonage Hoger Agrarisch Onderwijs Hoger Beroepsonderwijs Handleiding Financiële Regelingen Hoger Onderwijs Bekostiging Hoger Onderwijs en Onderzoeks Plan Handleiding Subsidie Instrument Internationaal Agrarisch Centrum Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek Infectieuze Bouine Rhino Traccheïtis Identification Electronique des Animaux Inspectie Gezondheidsbescherming International Institute for Land Reclamation and Improvement Investeringsregeling Primaire Landbouw Individueel Voortgezet Beroepsonderwijs Kwaliteiscontrole Bureau Kenniscentrum Wageningen Klassieke Varkenspest Kilowatt Landelijke Service bij Regelingen Landbouw Egalisatiefonds Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij Landbouw Universiteit
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
126
AO M&O MINAS NAJK NIOS NUBL NWO OBN O&S OCW OESO PD PPS RBD RBON REBUS RHB ROC RVV SBB SBL SEO SEP SGD SGR SIS SLM SLV SNN SPAbioversiteit STERK VA-bos VA-Visserijen VAL VBO VIA VINEX VWS WCL WEB WHW WTS WVO WUR ZBO
Middelbaar Agrarisch Onderwijs Misbruik en Oneigenlijk gebruik Mineralen aangiftesysteem Nederlands Agrarisch Jongerenkontakt Natuur in en om de stad Nadere uitwerking Brabant Limburg Natuur Wetenschappelijk Onderzoek Overlevingsplan Bos en Natuur Ontwikkelings- en Saneringsfonds Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkelingshulp Plantenziektenkundige Dienst Publiek private samenwerking Regeling Departementale Begrotingsadministratie Regeling Beheersovereenkomsten en Natuurontwikkeling Relatiebeheer en Ontsluiting Systeem Rijks Hoofdboekhouding Regionale Onderzoeks Centra Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees Staatsbosbeheer Stimulerings Bos- en Landschapsbouw Strategische Expertise Ontwikkeling Sociaal Economisch Plan Stichting Gezondheidszorg voor Dieren Structuurschema groene ruimte Subsidie en Informatie Systeem Stichting Landelijke Mestbank Stichting Landbouw Voorlichting Samenwerkingsverband Noord Nederland Strategisch plan van aanpak biologische diversiteit Sturen op Effecten en Resultaten met Kengetallen Verwerking en Afzet – Bosbouwproducten Verwerking en Afzet – Visserijproducten Verwerking en Afzet – Landbouwproducten Voortgezet Beroepsonderwijs Versterking Innovatie Agrarisch Onderwijs Vierde Nota Ruimtelijk Ordening Extra Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Waardevolle cultuurlandschappen Wet Educatie en Beroepsonderwijs Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen Wet op het Voortgezet Onderwijs Wageningen Universiteit en Research centrum Zelfstandige Bestuursorgaan
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 24
127