Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2013–2014
33 750 VI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2014
Nr. 125
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE EN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 mei 2014 In de brief van 13 januari 20141 over het landelijk beeld jaarwisseling 2013–2014 is aangekondigd dat wij in overleg met gemeenten, politie, de vuurwerkbranche en andere betrokkenen zouden bezien of aanvullende maatregelen nodig en mogelijk zijn om de incidenten rond de jaarwisseling verder te beperken. U wordt in deze brief geïnformeerd over onze voornemens om met name het illegale vuurwerk aan te pakken en tevens de overlast en risico’s van vuurwerk te beperken. In het overleg is breed draagvlak voor deze voornemens gebleken. In paragraaf 2 e.v. wordt u daarnaast, zoals elk jaar, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, geïnformeerd over het algehele beeld van de afgelopen jaarwisseling. Wij hebben begrip voor de klachten over de overlast die het afsteken van vuurwerk op ongewenste tijden en plaatsen met zich meebrengt en willen maatregelen nemen om dat te beperken. Maar hoe belangrijk dat ook is, alle betrokkenen zijn het erover eens dat het illegale en zware – alleen voor professioneel gebruik bestemde – vuurwerk het grootste probleem vormt. De belangrijkste bronnen van dit vuurwerk zijn criminelen die in dit vuurwerk handelen en particulieren die het via buitenlandse webshops kopen. In Nederland is de afgelopen tien jaar een toename te zien van misbruik (en inbeslagnames) van zwaar vuurwerk, dat alleen voor professioneel gebruik is toegestaan, maar desondanks gemakkelijk door particulieren te verkrijgen is. Dit vuurwerk wordt steeds zwaarder. Misbruik van zwaar vuurwerk in Nederland betreft in bijna alle gevallen experimenterende 1
kst-33750-VI-125 ISSN 0921 - 7371 ’s-Gravenhage 2014
Kamerstuk 33 750 VI, nr. 97
Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 750 VI, nr. 125
1
jeugd of vuurwerkenthousiastelingen, met geregeld ernstige gevolgen voor henzelf en omstanders. Opslag en transport van dit vuurwerk vormen daardoor gedurende het hele jaar een risico. Daarnaast vormt moedwillig misbruik van vuurwerk als explosief een risico. De in de brief genoemde maatregelen beogen al deze risico’s sterk te beperken. De aanpak van de beschikbaarheid van zwaar vuurwerk is een zaak van lange adem en zal, wil die succesvol zijn, ook een internationale aanpak moeten zijn. Alleen in internationaal verband kunnen aan de basis structurele barrières worden opgeworpen om te verhinderen dat illegaal vuurwerk op de Nederlandse markt komt en/of dat zwaar vuurwerk in verkeerde handen belandt. Uiteraard zijn wij er zelf voor verantwoordelijk dat de handhaving in de hele keten op orde is en dat alle diensten in de keten als één overheid eendrachtig samenwerken. Daarbij past wel de kanttekening dat, zo lang het lucratief blijft om illegaal (zwaar) vuurwerk te kopen of verkopen, afsteken van dit vuurwerk ook zal blijven voorkomen. Door die koop en verkoop te ontregelen en te bemoeilijken willen wij de omvang daarvan echter zoveel mogelijk beperken. Over de versterking van de handhaving in de vuurwerkketen heeft u op 21 februari 20142 al een brief ontvangen. Hierna zullen wij daarop nader ingaan en ook aangeven welke aanvullende maatregelen ons voor ogen staan (paragraaf 1). Deze maatregelen zijn besproken met de VNG en gemeentebestuurders, het Openbaar Ministerie (OM), de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), de politie en de Douane en kunnen rekenen op een breed draagvlak. Ook heeft overleg plaatsgevonden met vertegenwoordigers van de vuurwerkbranche. 1. Voorgenomen maatregelen vuurwerk 1.1 Internationaal Op grond van de Europese Pyrorichtlijn mogen fabrikanten, importeurs of distributeurs in Europa zwaar professioneel vuurwerk uitsluitend aan personen met gespecialiseerde kennis verkopen of anderszins ter beschikking stellen. Hoewel politie en OM stevig inzetten op aanpak van ongeoorloofd verhandelen van dergelijk zwaar vuurwerk zijn aanvullende maatregelen noodzakelijk om dit probleem dichter bij de bron aan te pakken. Nederland dringt al jaren aan op een Europese aanpak van dit probleem. Een dergelijke aanpak sluit tevens aan bij de Nationale strategie ter bestrijding van misbruik van explosieven 2011–2015, als onderdeel van de nationale Contra Terrorisme Strategie. Deze aanpak moet wat ons betreft leiden tot aanscherping van de regels van de Pyrorichtlijn. Dit betreft met name aanscherping van de regels rond de beschikbaarheid van bepaald type zwaar professioneel knalvuurwerk met daarnaast aanscherping van het verbod op verkoop aan particulieren, aanscherping van regels omtrent verkoop aan professionals en registratie van inkoop en verkoop van zwaar knalvuurwerk. Tot op heden bestaat in Europa hiervoor geen meerderheid. Wij zijn overtuigd van de noodzaak van een dergelijke aanscherping en zullen daarom de druk richting Brussel blijven opvoeren. In dat licht en gelet op de goede MoU ervaringen met China, bezien wij ook de mogelijkheid om met bepaalde Europese lidstaten bilaterale afspraken te maken.
2
Kamerstuk 33 750 XII, nr. 73
Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 750 VI, nr. 125
2
Om de problematiek aan de bron aan te pakken wordt samengewerkt met export- en transitolanden als Polen om maatregelen te (doen) nemen. In deze landen wordt zwaar vuurwerk via webshops te koop aangeboden. Medio 2017 wordt een Europees «paspoort» voor professionals ingevoerd. Dit zal de verkoop van dergelijk vuurwerk aan niet-professionals bemoeilijken. Vanaf dat moment wordt het verboden om als producent of importeur professioneel vuurwerk te verkopen anders dan aan personen die over een dergelijk paspoort beschikken. De ILT is in Europees verband actief als voorzitter van de Administrative Co-operation Working Group voor pyrotechnische artikelen. Dit overleg heeft mede als doel beter zicht te krijgen op de stromen van illegaal vuurwerk en de bestrijding ervan. Speciale aandacht verdient de aanpak van illegaal vuurwerk dat via buitenlandse websites wordt aangeboden. Voor een (groot) deel wordt dit vuurwerk via de pakketdiensten door Europa vervoerd. Daarnaast wordt illegaal vuurwerk door particulieren aangeboden die het vuurwerk in andere landen inkopen en hier verkopen. In beide gevallen dient de aanpak zich te richten op de oorsprong van het vuurwerk: de productielanden. De aanpak hiervan vereist bestuursrechtelijke alsmede strafrechtelijke handhaving. De bestuursrechtelijke handhaving verzorgt met name de ILT, door buitenlandse diensten binnen EU-verband te stimuleren er iets aan te doen. Het strafrechtelijke spoor wordt door het OM en de politie opgepakt, onder meer via de hen ter beschikking staande kanalen Europol en Eurojust. 1.2 Nationaal Om de import van vuurwerk in Nederland te reguleren zal een vergunningstelsel worden ingevoerd. De besprekingen daarover met de vuurwerkbranche zijn in een vergevorderd stadium. Onderdeel van het vergunningstelsel is een door de branche opgestelde gedragscode waarin ook hun verantwoordelijkheid voor veilige en legale producten vanaf import tot verkoop wordt opgenomen. De verwachting is dat met deze regulering het beschikbaar komen van illegaal vuurwerk zal verminderen. Het invoeringstraject van de vergunning zal aansluiten bij een voorgenomen wijziging van het Vuurwerkbesluit medio 2015 (implementatie Europese Richtlijn Pyrotechnische artikel 2013/29/EU). De postpakketdiensten worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid ten aanzien van de verzending van zwaar, illegaal vuurwerk. Hieraan kleven grote veiligheidsrisico’s. Wij gaan er dan ook vanuit dat zij die verantwoordelijkheid serieus zullen nemen. Onderzocht wordt of het noodzakelijk en mogelijk is hiervoor dwingende wettelijke maatregelen op te leggen. Zolang de Europese regelgeving nog niet is geharmoniseerd kan er sprake zijn van import vanuit Duitsland en België van vuurwerk dat in die landen legaal is, maar in Nederland niet. De politie zal hierop blijven controleren. De ILT zal bij haar controles van consumentenvuurwerk primair bestuursrechtelijk gaan optreden. De importeurs en transporteurs worden onder last van een dwangsom verantwoordelijk gesteld voor het vernietigen van het afgekeurde vuurwerk en zij dragen de kosten ervan. Met betrekking tot het legale vuurwerk blijven wij van mening dat een algeheel verbod niet in de rede ligt. Daarvoor is de traditie te diep geworteld. De wijze waarop deze tot dusver wordt uitgeoefend, leidt echter tot overlast en onveiligheid. Op lokaal niveau worden verschillende
Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 750 VI, nr. 125
3
maatregelen genomen om die overlast en onveiligheid tegen te gaan. Dit levert echter – ook naar de mening van gemeenten – nog niet het gewenste resultaat op. Om hierin verandering te brengen zijn wij voornemens met ingang van de komende jaarwisseling de afsteektijd op 31 december vanaf 10.00 uur ’s ochtends te beperken tot een periode vanaf 18.00 uur ‘s avonds tot 1 januari 02.00 uur ‘s nachts. In die periode zijn de winkels gesloten en is het aantal mensen dat per se naar buiten moet beperkt en daarmee de mogelijke overlast, terwijl degenen die vuurwerk willen afsteken een voldoende lange periode hebben om dit te doen. Naast het bekorten van de afsteektijden willen wij de verkooptijden vaststellen op twee in plaats van drie werkdagen. Deze maatregelen zullen er aan bijdragen dat de overlast en onveiligheid door het afsteken van vuurwerk buiten de vastgestelde afsteektijden worden teruggedrongen. De periodes waarbinnen vuurwerk legaal verkrijgbaar is en legaal mag worden afgestoken zullen immers korter worden. Uiteraard zullen deze nieuwe tijden het een en ander vragen qua handhaving. Uit het overleg dat wij zowel bestuurlijk als operationeel hebben gevoerd is gebleken dat deze maatregelen bijdragen aan de verwachte vermindering van overlast en vergroting van veiligheid. Voor de aanpassing van de afsteek- en verkooptijden wordt het Vuurwerkbesluit nog dit jaar gewijzigd. Naast deze repressieve maatregelen is ook preventie van belang. Wij zullen het volgende bevorderen: – Voorlichting over het gebruik van vuurwerkbrillen en terugdringen van het gebruik van knalvuurwerk – Samenwerking met decentrale overheid/OCW in voorlichting op scholen over de risico’s van knalvuurwerk – Campagne Veiligheid NL gericht op het terugdringen van gebruik van zwaar illegaal knalvuurwerk 1.3. Lokaal Gemeenten hebben verschillende mogelijkheden om van de jaarwisseling een leuk feest te maken en overlast aan te pakken, zoals het verlenen onder strikte voorwaarden van ontheffingen voor vreugdevuren, aanwijzen van vuurwerkvrije gebieden, organiseren van bewonersbetrokkenheid in de handhaving, faciliteren van festiviteiten, langere openingstijden van de horeca en flankerend jongerenbeleid. Om in kaart te brengen op welke wijze gemeentelijk maatwerk, zowel preventief als repressief, zo effectief mogelijk kan zijn wordt een expertmeeting georganiseerd, waarvan de uitkomsten breed worden verspreid. Daarbij komt bijvoorbeeld het gebruik van de APV aan de orde en zal informatie worden gedeeld over groepsaansprakelijkheid. Ook zal worden ingegaan op het verhalen van schade als gevolg van vandalisme op de dader. ALGEHEEL BEELD JAARWISSELING 2013–2014 2. Politie, Ambulance en Brandweer 2.1. Politie-inzet De politie-inzet per eenheid varieerde op basis van de lokaal gemaakte afwegingen. De gemiddelde inzet van de eenheden bedroeg dit jaar 20% van de totale operationele sterkte (vorig jaar was dit 22%). Den Haag (35%), Noord-Nederland (28%), Oost-Brabant (27%) en Midden Nederland (25% kenden de grootste inzet. Limburg (11%) en Oost-Nederland (12%) de laagste. Vanuit defensie is militaire bijstand geleverd voor de
Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 750 VI, nr. 125
4
handhaving van de openbare orde en veiligheid tijdens de jaarwisseling in diverse eenheden. 2.2. Ambulancezorg De jaarwisseling is voor de ambulancesector altijd relatief druk met veel meldingen en inzetten. De jaarwisseling 2013–2014 was daarop geen uitzondering. De meeste meldingen waren vuurwerkgerelateerd. Het aantal agressie-incidenten jegens ambulancemedewerkers is beperkt gebleven. 2.3. Brandweer De jaarwisseling was voor de Brandweer Nederland traditioneel druk, maar beheersbaar. Dat blijkt uit een inventarisatie van Brandweer Nederland bij de 25 veiligheidsregio’s. In meerdere plaatsen in het land zijn combivoertuigen ingezet, bemand door een brandweer- en een politiehulpverlener, soms aangevuld met een gemeenteambtenaar. Zij controleerden bij incidenten welke inzet nodig was en of er veilig kon worden opgetreden door hulpverleners. Van deze voertuigen gaat ook een preventieve en signalerende werking uit. Hierdoor was in een aantal gevallen de inzet van een volledige brandweerploeg niet nodig. Helaas moet geconstateerd worden dat het brandweerpersoneel in sommige steden moeilijk is gemaakt hun werk uit te voeren. In enkele plaatsen was er sprake van agressie en geweld tegen brandweermensen. Daarbij is de politie en soms ook de Mobiele Eenheid de brandweer te hulp geschoten. 3. Incidenten tegen werknemers met een publieke taak In totaal zijn deze jaarwisseling 154 incidenten van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak geregistreerd. Dat betekent een lichte daling ten opzichte van vorig jaar, toen 165 incidenten werden gerapporteerd. Het aantal incidenten tegen de politie is licht toegenomen van 134 naar 138. Het aantal incidenten tegen andere werknemers met een publieke taak is met de helft afgenomen van 31 naar 16. Ter voorbereiding op de jaarwisseling is door de regio Noord Nederland – met subsidie vanuit het programma Veilige Publieke Taak (VPT) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – de handreiking «Een veilig Oud & Nieuw» ontwikkeld. Deze handreiking diende als hulpmiddel – voor met name ambtenaren openbare veiligheid van de 62 gemeenten in de regio – bij het maken van afspraken met ketenpartners (brandweer, politie, ambulance, OM etc.) ten behoeve van het voorkomen van en adequaat reageren op agressie en geweld tegen medewerkers met een publieke taak. Het voornemen bestaat de handreiking te actualiseren en te verbreden naar andere evenementen. De handreiking zal bij de voorbereiding op de volgende jaarwisseling landelijk worden verspreid. 4. Strafrechtelijke afdoening De politie heeft in totaal 648 personen bij het OM aangeleverd na aanhouding wegens een misdrijf dat verband hield met de jaarwisseling. Aantal bij OM ingestroomde verdachten Geweld tegen personen algemeen Geweld tegen personen in publieke functie Geweld tegen goederen
2011–2012
2012–2013
2013–2014
229 130 226
239 126 173
262 137 142
Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 750 VI, nr. 125
5
Aantal bij OM ingestroomde verdachten
2011–2012
2012–2013
2013–2014
383 968
185 723
107 648
Overig / onbekend TOTAAL
In 173 zaken is besloten tot een OM-afdoening (strafbeschikking of transactie), met name via de ZSM-werkwijze. In 122 zaken werd een geldboete opgelegd, 51 verdachten kregen een taakstraf opgelegd. Dat een strafbeschikking fors kan uitpakken blijkt uit het feit dat voor het meermaals beledigen van een politieagent door de officier van justitie in Rotterdam een geldboete van 750 euro werd opgelegd. Er zijn 132 personen gedagvaard. Daarvan zijn op 3 januari van dit jaar 17 verdachten veroordeeld door de supersnelrechter. In alle zaken is een strafverzwaring van 75% geëist in verband met de jaarwisseling. Indien er sprake was van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak heeft het OM hogere straffen geëist (200%). De opgelegde straffen waren fors en veelal in lijn met de eis van het OM. In 12 zaken betrof het een (voorwaardelijke) gevangenisstraf variërend van enkele weken tot 10 maanden. In vrijwel alle zaken kregen de daders naast hun straf ook huisarrest opgelegd voor de volgende jaarwisseling. Daarnaast zijn kort na de jaarwisseling ook «gewone» snelrechtzittingen (9) gehouden in verband met jaarwisseling gerelateerde delicten en zijn of worden 106 zaken via een reguliere politierechter- of meervoudige kamerzitting afgedaan. 5. Gemeenten Kenmerkend in de voorbereiding van gemeenten is de integrale aanpak, waarbij de nadruk ligt op het voorkomen van gevaar, schade en hinder rondom de jaarwisseling. Aan de hand van een risicoanalyse worden gerichte interventies ingezet variërend van fysieke maatregelen (zoals het verwijderen van containers, cameratoezicht, extra beveiliging van gebouwen), persoonsgerichte maatregelen (waarschuwingsbrieven naar potentiele «overlastgevers») tot het organiseren van feestelijke (wijk)activiteiten zoals vreugdevuren. Hierbij wordt ook veelal een beroep gedaan op de inzet van burgers en bedrijven, ook tijdens de jaarwisseling als extra ogen en oren op straat. 5.1. Toepassing bestuurlijke maatregelen Gemeenten passen diverse instrumenten toe ter voorbereiding op en tijdens de jaarwisseling. De APV is het meeste genoemde instrument, in de vorm van het opleggen van een gebiedsverbod. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de last onder dwangsom, het gebiedsverbod op basis van de Gemeentewet, de Wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast (de Voetbalwet) en incidenteel wordt de noodbevoegdheid ingezet. In aanloop naar de jaarwisseling heeft de VNG een enquête afgenomen onder gemeenten. Uit de enquête blijkt dat gemeenten diverse maatregelen nemen ter voorkoming van ongeregeldheden. Van de in totaal 408 gemeenten geven 184 gemeenten aan dat het aantal incidenten rond de jaarwisseling de afgelopen drie jaar is gedaald of gelijk gebleven. Grotere gemeenten (meer dan 50.000 inwoners) nemen meer verschillende maatregelen dan gemeenten met minder inwoners. Notoire daders in grotere gemeenten kunnen bijvoorbeeld rekenen op een waarschuwingsbrief; 70% van de gemeenten met meer dan 50.000 inwoners verstuurt
Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 750 VI, nr. 125
6
dergelijke brieven. In 42% van de gemeenten kunnen jongeren naar een speciaal georganiseerd feest. De rol van de gemeente is hierbij meestal beperkt tot het zo nodig verstrekken van een vergunning en eventueel een subsidie. Ruim een derde van alle gemeenten houdt extra surveillances bij scholen en andere overheidsgebouwen. Bij 4% van de gemeenten wordt op een centrale plek vuurwerk afgestoken. 6. Vuurwerkcijfers jaarwisseling 2013–2014 Uit onderzoek van de ILT blijkt dat in de afgelopen jaren het percentage consumentenvuurwerk dat niet aan de vereisten van het Vuurwerkbesluit voldoet, constant gebleven is op ongeveer 25%. 6.1. Opsporing illegaal vuurwerk In totaal is vanaf week 40 in 2013 tot en met week 9 in 2014 door de verschillende opsporingsdiensten 92.179 kg vuurwerk in beslag genomen en voor vernietiging afgevoerd. Net als voorgaande jaren is veel aandacht gegaan naar het opsporen van illegaal zwaar knalvuurwerk dat onder meer via websites werd aangeboden en via pakketdiensten werd verstuurd. De ILT brengt deze vuurwerkstromen in beeld, zowel de fysieke stromen als de aanbiedingen via internet. Er blijkt nog steeds veel illegaal gevaarlijk vuurwerk afkomstig uit Polen en Tsjechië. Om die reden worden de mogelijkheden voor afspraken met deze landen onderzocht. Dit jaar zijn vanuit de Taskforce opsporing vuurwerkbommenmakers als maatregel om internetaanbieders aan te pakken, nep-sites opgezet die zogenaamd dergelijk zwaar vuurwerk illegaal verkochten aan particulieren. Hierdoor zijn circa 500 aankopen van zwaar illegaal vuurwerk verijdeld. Dit ontmoedigt deze vorm van verkrijgen. Met de internetbestellingen hangt ook het transport van het illegale vuurwerk via reguliere pakketdiensten samen. In een pilot heeft de ILT de pakketdiensten daar in de afgelopen twee jaar op gewezen. De ILT heeft hierbij echter geen wettelijke taak. De pakketdiensten hebben dat wel. Zij dienen voor de veiligheid van hun personeel te zorgen dat bij deze manier van verzenden grote risico’s loopt. Om die reden behoren de diensten hun eigen verantwoordelijkheid te nemen en de pakketten zelf te scannen. De ervaringen met het scannen die in december 2013 daarmee zijn opgedaan, zijn positief. 6.2. Letselcijfers Veiligheid NL rapporteert ieder jaar over het aantal letselgevallen dat rond de jaarwisseling als gevolg van vuurwerk in ziekenhuizen moet worden behandeld. Op 31 december 2013 en 1 januari 2014 zijn 700 slachtoffers van een vuurwerkongeval behandeld op de Spoedeisende Hulpafdeling (SEH) van een ziekenhuis. Ten opzichte van de jaarwisseling 2012–2013 betekent dit een daling van 3% van het aantal SEH-behandelingen. Tijdens de jaarwisseling 2013–2014 viel één dodelijk slachtoffer. Het aandeel ziekenhuisopnamen is met 16% vergelijkbaar met de vorige jaarwisseling (18%). Van 20% van de slachtoffers weten we dat het letsel is veroorzaakt door illegaal vuurwerk. Het aandeel letsels door (waarschijnlijk) legaal vuurwerk (56%) is hoger dan voorgaande jaarwisselingen (37% in 2012/2013). Het percentage slachtoffers dat werd opgenomen voor
Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 750 VI, nr. 125
7
behandeling in het ziekenhuis na een ongeval met illegaal vuurwerk is 43%, tegenover 10% opnames bij legaal vuurwerk. Letsel door illegaal vuurwerk is daarmee in het algemeen ernstiger dan door legaal vuurwerk. Dit komt omdat illegaal vuurwerk meestal zwaarder is dan legaal vuurwerk. 6.3. Kosten vuurwerkongevallen jaarwisseling In de periode 2009–2013 zijn tijdens de jaarwisseling (31 december en 1 januari) jaarlijks gemiddeld 700 slachtoffers op de SEH-afdeling behandeld vanwege een ongeval waarbij vuurwerk betrokken is geweest. De gemiddelde directe medische kosten van vuurwerkongevallen waarna het slachtoffer op een SEH-afdeling is behandeld of in het ziekenhuis is opgenomen zijn € 1.300. De totale jaarlijkse medische kosten komen daarmee op 0,95 miljoen euro. Van de 700 slachtoffers op de SEH-afdeling waren 500 personen in de leeftijd van 15 tot en met 64 jaar. Naar schatting verzuimden hiervan 220 mensen. De gemiddelde verzuimkosten van vuurwerkongevallen waarna het slachtoffer op een SEH-afdeling is behandeld of in het ziekenhuis is opgenomen zijn € 6.900. De totale jaarlijkse verzuimkosten van de slachtoffers komen neer op 1,5 miljoen euro. De totale gemiddelde kosten (medisch + verzuim) van slachtoffers van een vuurwerkongeval tijdens de jaarwisseling waarvoor het slachtoffer een SEH-behandeling heeft gehad of in het ziekenhuis is opgenomen zijn daarmee jaarlijks 2,5 miljoen euro. Ter vergelijking: In de periode 2006–2010 bedroegen de totale jaarlijkse directe medische kosten van vuurwerk op 31 december en 1 januari € 860.000, de totale jaarlijkse verzuimkosten waren € 880.000. Het totaal (medische kosten en verzuimkosten) kwam op 1,7 miljoen euro. Het Verbond van Verzekeraars heeft begin januari 2014 een eerste schatting gemaakt van schade van particulieren aan huizen, inboedel en auto’s. Deze bedraagt circa € 9 miljoen en is iets minder dan het jaar daarvoor. 6.4. Luchtverontreiniging Net als in voorgaande jaren zijn in de eerste uren van 2014 in met name de grote steden verhoogde concentraties fijn stof (PM10) gemeten. De oorzaak is de grote hoeveelheid vuurwerk die op dat moment wordt afgestoken. De hoogste 24-uurs gemiddelde concentratie rond de jaarwisseling bedroeg dit jaar 85 microgram per kubieke meter. 7. Slot Met de voorgestelde maatregelen zetten wij een belangrijke stap om zwaar en illegaal vuurwerk aan te pakken en de overlast rond de jaarwisseling te doen verminderen en zodoende de jaarwisseling voor iedereen en overal een feest te laten zijn. Er zal evenwel door alle partijen nog hard moeten worden gewerkt om dit te realiseren, in de wetenschap dat het internationaal, nationaal en lokaal een zaak is van de lange adem. Het brede draagvlak voor de voorgestelde maatregelen maakt zichtbaar dat alle betrokkenen zeer gemotiveerd zijn om dit pakket tot uitvoering te brengen. De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld
Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 750 VI, nr. 125
8