Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1999–2000
22 831
De Hoorn van Afrika
Nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 14 juni 2000 Onder verwijzing naar de brieven van de griffier van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken d.d. 2 mei jl., kenmerk Buza 2000/27 en d.d. 29 mei jl. kenmerk Buza 2000/40 (zie bijlagen) en de kamervragen van de leden Dijksma en Koenders en van het lid Remak (Aanhangsel Handelingen II 1999–2000, nr. 1402), kunnen wij u het volgende mededelen over de actuele situatie in de Hoorn van Afrika, de noodsituatie in Ethiopië en Eritrea en de (mogelijke) negatieve rol die de regeringen van betreffende landen spelen in het voortbestaan van de noodsituatie. Met name de militaire en politieke situatie is aan snelle veranderingen onderhevig. Inleiding De actuele situatie in de Hoorn van Afrika is zeer zorgwekkend. In de eerste plaats zijn Ethiopië en Eritrea in een hevige grensoorlog verwikkeld, in de tweede plaats heeft Ethiopië structurele voedseltekorten en ten derde hebben beide landen momenteel te maken met de gevolgen van ernstige droogte. De bevolking, toch al behorend tot de armste van de wereld, wordt zwaar getroffen door deze combinatie van factoren. Stand van zaken grensconflict tussen Ethiopië en Eritrea Begin mei jl. hebben indirecte besprekingen tussen beide partijen plaatsgevonden in Algiers onder auspiciën van het Algerijns OAE voorzitterschap. Na de mislukking van deze besprekingen heeft van 8 tot en met 10 mei intensieve shuttle-diplomacy plaatsgevonden door een Veiligheidsraad-missie, o.l.v. de Amerikaanse Permanente Vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties Holbrooke, om beide partijen weer terug aan de onderhandelingstafel te krijgen. Ook de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiger in New York, Van Walsum, maakte deel uit van deze delegatie. Deze missie is er echter niet in geslaagd een diplomatieke oplossing dichterbij te brengen.
KST46676 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2000
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 22 831, nr. 6
1
Op 12 mei jl. heeft Ethiopië Eritrea op drie fronten aangevallen: bij Badme, Zalambessa en het Bure-front. De Veiligheidsraad heeft met Resolutie 1297 van 12 mei jl. het opnieuw uitbreken van de gevechten sterk veroordeeld, beide partijen opgeroepen de vijandelijkheden te staken en gesteld dat de VR binnen 72 uur bij elkaar zou komen «to take immediate steps» als de vijandelijkheden door zouden gaan. De VN-Veiligheidsraad heeft beide landen daarop opgeroepen de strijd te staken en een wapenembargo opgelegd. Ook de EU heeft het geweld veroordeeld. Eritrea heeft de VR-resolutie voor een staakt-het-vuren geaccepteerd. Ethiopië heeft deze echter naast zich neergelegd en is tot ver in Eritrea doorgedrongen. Het conflict tussen Ethiopië en Eritrea is hierdoor niet langer tot een grensoorlog beperkt. Eritrea heeft zich teruggetrokken uit de betwiste gebieden om de weg naar de onderhandelingstafel te heropenen. Begin juni hebben nieuwe onderhandelingen plaatsgevonden in Algiers o.l.v. de OAE. Op 9 juni heeft Eritrea officieel ingestemd met een OAE-voorstel gericht op een staakt-het-vuren tussen Ethiopië en Eritrea. Ethiopië zou informeel ook hebben ingestemd met dit voorstel, dat deze week in het parlement zal worden beproken. Humanitaire situatie in Ethiopië en Eritrea De huidige humanitaire situatie dient te worden gezien in het licht van voedseltekorten, die zich jaarlijks in Ethiopië voordoen. Dit jaar is de situatie ernstiger dan in voorgaande jaren door de voor het derde jaar uitblijvende, dan wel vertraagde korte-seizoen-regens en de onregelmatige en wisselende lange-seizoen-regens. Het is echter niet juist de situatie reeds nu te vergelijken met de grote hongersnood van 1984. Voorzien wordt dat een situatie als in 1984 als gevolg van voldoende toezeggingen van donoren kan worden voorkomen. Op 21 januari jl. is door de Ethiopische Disaster Prevention and Preparedness Commission een appeal voor voedselhulp gelanceerd, gevolgd door een UN appeal op 28 januari jl.. Inmiddels zijn wereldwijd toezeggingen gedaan door regeringen ten behoeve van de droogteslachtoffers en is de stroom hulpgoederen op gang gekomen. De Europese Unie en haar lid-staten zijn goed voor tweederde van de totale humanitaire hulp. Het appeal is wat het voedseldeel betreft voor praktisch 100% gedekt. Het non-food deel (water, gezondheid, shelter) kampt nog met substantiële tekorten. Het grootste probleem in Ethiopië is thans niet de hoeveelheid voedsel maar de distributie van het voedsel. De Secretaris-Generaal van de Verenigde-Naties, Kofi Annan, heeft in een interview met de Sunday Times van 9 april jl. kritiek geuit op de negatieve rol die de regeringen van beide landen spelen in het voortbestaan van de noodsituatie. Als gevolg van het grensconflict tussen Ethiopië en Eritrea worden de havens van Eritrea, hoewel Eritrea dit had aangeboden, niet als aanvoerhaven voor Ethiopië gebruikt. De haven van Djibouti heeft slechts een beperkte capaciteit. Op de kritiek van Kofi Annan is fel gereageerd door Ethiopië. Het is echter een feit dat het conflict een adequate aanpak ter verbetering van de voedselzekerheidsituatie in de weg staat. De Verenigde Naties hebben recent besloten Manuel Aranda da Silva te benoemen tot Regionaal Humanitair Coördinator (RHC). De belangrijkste taak van de RHC op dit moment bestaat uit het voorbereiden van een Regionaal Appeal, waarin een update gegeven zal worden van de humanitaire behoeften onder de droogteslachtoffers in de Hoorn van Afrika.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 22 831, nr. 6
2
De aanvoer naar Ethiopië en de distributie binnenslands gaan gepaard met de nodige logistieke problemen, mede als gevolg van de prioriteit die aan het conflict wordt gegeven. Gebrek aan transportcapaciteit, de daaruit resulterende verhoging van de transportkosten, bureaucratische problemen bij de verdeling van de schaarse transportcapaciteit en tekortschietende coördinatie door de Ethiopische autoriteiten van de internationale hulpoperatie zijn slechts enkele van de problemen die de RHC thans dient op te lossen. Over de humanitaire situatie m.b.t. het recente conflict tussen Ethiopië en Eritrea zijn nog geen exacte cijfers bekend. Wel is duidelijk dat er een grote vluchtelingenstroom op gang is gekomen richting Sudan. Minstens 50 000 vluchtelingen uit Eritrea zijn in de laatste week in de Kassala-regio in Sudan gearriveerd. De algemene sociaal-economische situatie in beide landen is als gevolg van het conflict aanzienlijk verslechterd. Exacte economische gegevens m.b.t. Eritrea zijn als gevolg van het ontbreken van een overheidsbegroting niet bekend. Uit de Public Expenditure Review m.b.t. Ethiopië van de Wereldbank is reeds in januari jl. gebleken dat, door de prioriteit die aan defensie-uitgaven wordt gegeven, een nijpend tekort is ontstaan aan deviezen en dat het begrotingstekort danig oploopt. De defensieuitgaven gaan ten koste van de sociaal-economische uitgaven. De grote leningen van de overheid belemmeren particuliere investeerders op de kapitaalmarkt. Nederlands beleid Nederland hecht aan een prominente rol voor Afrikaanse internationale organisaties bij de realisering van veiligheid en stabiliteit in Afrika. Nederland steunt derhalve de bemiddelingspogingen tussen Ethiopië en Eritrea die door de Organisatie van Afrikaanse Eenheid (OAE) worden geleid. De OAE dient er echter niet alleen voor te staan. Zowel binnen de Europese Unie als in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties zet Nederland zich in voor actieve ondersteuning van het OAE vredesproces. In de EU heeft Nederland de benoeming van de Italiaanse senator Rino Serri tot Speciale Vertegenwoordiger voor het conflict tussen Ethiopië en Eritrea gesteund, met als mandaat het ondersteunen van de OAE bemiddelingen. Nederland heeft zich verder ingezet voor een Gemeenschappelijk Standpunt van de Europese Unie waarin, bij wijze van aansporing voor de beide partijen, de bereidheid wordt uitgesproken de uitvoering van het OAE-vredesplan na ondertekening door beide partijen financieel en anderszins te ondersteunen. Ook is in de EU sinds een jaar een wapenembargo van kracht voor Ethiopië en Eritrea. In de VN Veiligheidsraad was Nederland co-sponsor van de resolutie m.b.t. de instelling van een wapenembargo voor Ethiopië en Eritrea. Nederland acht het militaire optreden van Ethiopië disproportioneel en heeft getracht steun te vinden voor een veroordeling daarvan; helaas zonder resultaat. Nederland blijft zich echter inzetten voor een actieve rol van de Veiligheidsraad inzake dit conflict. Om een politiek signaal te geven, heeft Nederland reeds in juni 1999 de reguliere ontwikkelingssamenwerking met de overheden van beide landen bevroren. Naast Nederland zijn binnen de EU enkele andere lid-staten steun overgegaan tot het bevriezen van de hulprelaties met beide landen. Nederland heeft daarnaast wel een bijdrage toegezegd aan de financiering van de toekomstige grensafbakening. Deze afbakening vormt een cruciaal onderdeel van het OAE-vredesplan.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 22 831, nr. 6
3
Nederland geeft humanitaire hulp aan beide landen. Deze hulp is bestemd voor zowel de ontheemden, als gevolg van het conflict, als voor de slachtoffers van de extreme droogte (dit jaar voor het eerst bij wijze van uitzondering). De bevolking mag immers niet het slachtoffer worden van een situatie, waaraan zij zelf weinig kan veranderen. Bij het geven van humanitaire hulp heeft tot nu toe de nadruk gelegen op een gelijke behandeling van Ethiopië en Eritrea, teneinde te voorkomen dat met de humanitaire hulp een ongewenst politiek signaal wordt gegeven. In het geval van de ontheemden als gevolg van het grensconflict gaat het om bijna gelijke aantallen mensen voor beide landen en is de hulp evenredig verdeeld. De noodhulp aan de droogteslachtoffers is dit jaar voor het grootste deel naar Ethiopië gegaan, omdat het hier in absolute aantallen om een veel grotere groep mensen gaat. In totaal heeft de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking dit jaar 28 miljoen NLG humanitaire hulp beschikbaar gesteld aan de bevolking van Ethiopië en Eritrea. Nederland hoopt op basis van het bovenstaande bij te dragen aan de beëindiging van de oorlog. Donoren kunnen de situatie in Ethiopië en Eritrea echter niet eenzijdig oplossen. De sleutelrol voor het vinden van een politieke oplossing ligt uiteindelijk bij de strijdende partijen zelf. De Minister van Buitenlandse Zaken, J. J. van Aartsen De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, E. L. Herfkens
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 22 831, nr. 6
4
Bijlage 1
Aan de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking Den Haag, 2 mei 2000 Namens de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken verzoek ik U de Kamer per brief te informeren over de noodsituatie in Ethiopië en Eritrea, met als extra aandachtspunt de (mogelijke) negatieve rol die de regeringen van betreffende landen spelen in het voortbestaan van de noodsituatie. De leden van de commissie stellen het op prijs dat U daarbij tevens ingaat op de kritiek die is geuit door de Secretaris Generaal van de Verenigde Naties Kofi Annan. De griffier van de commissie, Hommes
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 22 831, nr. 6
5
Bijlage 2
Aan de Minister van Buitenlandse Zaken Den Haag, 29 mei 2000 Namens de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken verzoek ik u om een brief inzake de actuele situatie in de Hoorn van Afrika. De beantwoording van diverse schriftelijke vragen kan hierin worden meegenomen. De griffier van de commissie, Hommes
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 22 831, nr. 6
6