Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1999–2000
27 234
Verslag van een werkbezoek van een delegatie uit de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan Lyon en Marseille
Nr. 1
VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK Vastgesteld 12 juli 2000 Een delegatie uit de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft van 5 tot en met 11 november 1999 een bezoek gebracht aan Lyon en Marseille om zich te oriënteren op het Franse grote steden- en integratiebeleid alsook op het veiligheidsbeleid rondom voetbalwedstrijden. De delegatie bestond uit de leden D. W. de Cloe (PvdA), voorzitter van de commissie en delegatieleider, E. P. van Heemst (PvdA), J. Rijpstra (VVD), Th. W. Rietkerk (CDA), F. Ravestein (D66) en T. Oedayraj Singh Varma (GroenLinks). D. S. Nava, assistent griffier van de Tweede Kamer, was de begeleidend griffier. Tevens vergezelde J. Jochemsen, chef afdeling Voorlichting van de Tweede Kamer, de delegatie. Het programma is in overleg met de Nederlandse ambassade te Parijs opgesteld. De delegatie wenst haar erkentelijkheid uit te spreken aan het adres van H. M. Ambassadeur te Parijs, de heer C. R. van Beuge, en zijn staf, in het bijzonder mevrouw S. Ronner, 1e ambasadesecretaris, voor de geleverde inspanningen voor en tijdens het werkbezoek. Een woord van dank gaat ook naar de heer M. Krop, plv. chef de poste, de heer R. Hessing, délégué policier et de justice, en de heer M. E. E. Bréchard, honorair consul te Marseille. Ter voorbereiding op het werkbezoek heeft de delegatie een gesprek gevoerd met de heer W. van Rhee, hoofd veiligheidszaken van de KNVB, en liet zij zich informeren over het Franse intergratiebeleid door de heer T. Sunier en mevrouw M. Van Kuijeren, beiden verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. De delegatie is voornoemde personen zeer erkentelijk voor hun bijdrage aan de voorbereiding van het werkbezoek. Het hierna volgende verslag is een weergave van de indrukken die tijdens de gesprekken en de bezoeken op locatie zijn opgedaan. De voorzitter van de delegatie, De Cloe De griffier van de delegatie, Nava
KST47298 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2000
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 27 234, nr. 1
1
1. Algemeen
1.1 Het Integratiebeleid In Frankrijk kent geen officieel integratiebeleid voor minderheden. De begrippen minderheden of allochtonen zijn onbekend. Men spreekt alleen over Franse staatsburgers, «les citoyens», en buitenlanders, «les immigrés». Zodra men de Franse nationaliteit heeft verkregen, is men Frans staatsburger en is afkomst niet van belang. Immers, erkenning van minderheidsgroeperingen is in Franse ogen in strijd met het gelijkheidsbeginsel dat sinds de Franse Revolutie («liberté, egalité et fraternité») als één van de belangrijkste grondbeginselen wordt gezien. In de grondwet staat dan ook dat erkenning van minderheden verboden is. Afgescheiden groepen binnen de samenleving zijn dan ook niet gewenst. Het beleid gaat uit van het individu, dat gelijke kansen moet krijgen op scholing en werk: geen groeps- maar een individuele benadering. Echter, de toestroom van immigranten, voornamelijk uit de voormalige koloniën in Noord-Afrika maar ook uit Oost-Europa, heeft dit Franse beleid zwaar onder druk gezet. De voorsteden, die voor het merendeel bevolkt zijn door etnische minderheden, worden gekenmerkt door sociale en economische problemen: armoede, werkloosheid en criminaliteit. De bewoners van deze wijken zijn vaak slecht geïntegreerd in de Franse samenleving. Er is dan ook sprake van ghettovorming, hetgeen een doorn in het oog is van de Franse autoriteiten. In overeenstemming met het in Frankrijk heersende Republicanisme wordt de oplossing gezocht in beleid gericht op armoedebestrijding, huisvesting en onderwijs (al dan niet in het kader van het grote stedenbeleid), en niet in beleid specifiek voor minderheden. Op dit moment vindt een felle discussie plaats over de vraag of het strikte republicanisme wel kan samengaan met multiculturalisme. Radicale republikeinen menen dat elke verwijzing ernaar de doelstellingen van de republiek in gevaar brengt.
1.2 Het grote stedenbeleid Het Franse grote steden beleid ontstond als gevolg van sociale onrust in de zomer van 1981 in de voorsteden van Lyon. De rellen leidden tot de ontwikkeling van het grote stedenbeleid: stedelijke, sociale en economische componenten samengebracht in interdepartementaal beleid. De rellen in 1990/1991 in Vaulx-en-Velin, een voorstad van Lyon, hadden tot gevolg de oprichting van het Ministre de la Ville, verbonden aan het Ministerie van Werkgelegenheid en Solidariteit. Ondanks deze inspanningen bleef en blijft Frankrijk te maken hebben met sociale onrust in de steden en voorsteden, zoals tijdens de oudejaarviering van 1997 in Straatsburg. De hoofdlijnen van het grote stedenbeleid worden door de Ministre délégué à la Ville uitgestippeld, in overleg met de overige betrokken ministeries. Andere organen die bij het grote stedenbeleid een rol spelen, zijn de volgende. Het Comité Interministériel des Villes (CIV), onder voorzitterschap van de premier, coördineert het geheel van beleidsmaatregelen. Deze maatregelen worden uitgewerkt in zogenaamde «contrats de ville», die de staat met de gemeenten sluit. De Conseil National des Villes et du Développement Social Urbain (CNV) is een platform voor discussie voor volksvertegenwoordigers, burgers en partners bij de «contrats de ville». De Délégation Interministériel à la Ville implementeert en coördineert – in samenspraak met de betrokken ministeries – het beleid op decentraal niveau.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 27 234, nr. 1
2
In 1997 is het grote stedenbeleid tot speerpunt van regeringsbeleid gemaakt. De belangrijkste doelen van het beleid in de periode 2000–2006 zijn: • werkgelegenheid en economische activiteiten, met name voor jongeren • veiligheid, preventie en justitie • onderwijs • sociale toegankelijkheid, openbaar vervoer, kwaliteit van het wonen • gelijk niveau dienstverlening publieke sector voor alle burgers • participatie van burgers • interdepartementaal werken De belangrijkste instrumenten van het Franse grote stedenbeleid zijn de «contrats de ville» tussen de staat en gemeenten. Uit deze contracten vloeien partnerships voort tussen de staat, gemeente, bedrijven, woningbouwcorporaties, wijkraden en lokale verenigingen. Het is de bedoeling dat de partners een geïntegreerd lokaal ontwikkelingsproject en actieprogramma vaststellen en implementeren. Lokale projectteams beoordelen de ingediende voorstellen. De financiering komt voor een deel van de staat, voor een deel van de gemeente en voor een deel uit andere fondsen. Voor het jaar 2000 heeft de Franse staat 600 miljoen francs voor «contrats de ville» uitgetrokken. Een ander instrument is het «Grand Projet Urbain» (GPU). De kern van een GPU wordt gevormd door investeringen voor omvangrijke bouwprojecten «van lange adem» omdat ze zo kostbaar zijn. Op grond van een GPU wordt dikwijls een hele wijk gerenoveerd. De grootschaligheid en de hoge kosten die met GPU’s gemoeid zijn, vormen ook de reden waarom enige twijfel bestaat omtrent de haalbaarheid daarvan. Momenteel zijn er 14 GPU’s in heel Frankrijk, waaronder Lyon (Vaulx-en-Velin) en Marseille. Naast de «contrats de ville» en de GPU’s bestaan er nog vele andere (intergemeentelijke) projecten, zoals de Developpement Social Urbain (DSU). Ook de Europese Unie subsideert stadsvernieuwingsprojecten via het Urban-programma. Dit programma voorziet in 600 miljoen ecu voor een vijftigtal vervallen stadswijken, voor proefinitiatieven op het gebied van het scheppen van activiteiten en verbetering van leefklimaat. In 1999 is 31 miljard francs voor het grote stedenbeleid uitgetrokken. Frankrijk kent zowel gedecentraliseerd als gedeconcentreerd bestuur. Echter, de bevoegdheden van de gedecentraliseerde instellingen zijn gering vergeleken met die uitgeoefend in het kader van de deconcentratie. Centralisatie is in Frankrijk nog altijd zeer stek. Het grote stedenbeleid is daar een duidelijk voorbeeld van. In Parijs wordt het beleid vastgesteld en de uitvoering daarvan geschiedt in samenwerking met de andere overheden (regio, departement en gemeente) die zowel gedecentraliseerde als gedeconcentreerde bevoegdheden bezitten. De sous-préfète te Lyon, mevrouw Schmitt, die de delegatie een introductie gaf over het Franse grote stedenbeleid, verwoordde het als volgt: «het grote stedenbeleid is het nationale antwoord op lokale problemen.»
1.3 Het veiligheidsbeleid In de hiernavolgende uiteenzetting komen die onderwerpen aan de orde die raakvlakken hebben het grote stedenbeleid. De maatregelen in het kader van de bestrijding van voetbalgeweld worden elders in het verslag besproken. De grote lijnen van het binnenlandse veiligheidsbeleid worden sinds het aantreden van premier Jospin vastgesteld in de Binnenlandse Veiligheids-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 27 234, nr. 1
3
raad, die jaarlijks enkele malen bijeenkomt en waarbij nagenoeg alle ministeries zijn betrokken. Met de uitvoering van de maatregelen op veiligheidsgebied die de afgelopen jaren zijn aangekondigd, is men volop bezig. Sinds 1997 wordt gewerkt aan het afsluiten van zogenaamde «contrats locaux de securité» met de gemeenten. Deze «contracts locaux de securité» zijn lokale veiligheidscontracten, onder verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken afgesloten, op grond van een plaatselijk partnerschap tussen politie, justitie, gemeenteraadsleden, leraren en sociaal werkers. Het doel is om alle actoren op lokaal te betrekken bij de preventie misdaad en het gevoel veiligheid te vergroten. In dit kader worden ook steeds meer «adjoints de securité» (veiligheidsmedewerkers, geen politieambtenaren) gerecruteerd. Zij worden ingezet voor de ontvangst van publiek aan het politiebureau en voor toezicht in de wijk. Hun aanwezigheid moet het gevoel van veiligheid bevorderen. In een groot aantal steden wordt sinds vorig jaar geëxperimenteerd met de «police de proximité» (gebiedsgebonden politiezorg of wijkpolitie). De wijken zijn vastgesteld op voorstel van de prefecten en de lokaal verantwoordelijken van de police nationale. Het betreft vooral moeilijke wijken van grote steden. De betrokken steden zullen een betrekkelijk grote vrijheid hebben bij de invulling van het experiment, maar zij moeten wel binnen de beperkingen blijven die zijn vastgesteld door het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De instructies luiden: • de wijkpolitie moet zeer dicht op het terrein zitten en de wijk en zijn bewoners kennen; • de politie moet meer aanwezig zijn op straat, met name in de avonduren en in de weekeinden; • de politie moet meer luisteren naar klachten en krijgt ook de bevoegdheid, bij het vaststellen van overtredingen, om aangiften op te nemen en de eerste onderzoeken uit te voeren; • de agenten zullen rekenschap moeten geen afleggen aan de bevolking en onderzoek moeten doen naar de behoeften van de burgers en naar hun tevredenheid; • politiefunctionarissen op alle niveaus zullen meer verantwoordelijkheid krijgen ten aanzien van de uitvoering en resultaten van hun taken. Het ontwikkelen van een wijkpolitie brengt een enorme omschakeling binnen de politie met zich mee. Tot dusver was de politie er meer voor de staat/overheid dan voor de burgers. De taken van de agenten zullen aangepast worden en de mentaliteit zal veranderen in de richting van de burger. Tevens het interessant te vermelden dat de minister van Binnenlandse Zaken heeft aangeven dat werving van personeel meer zal moeten plaatsvinden in overstemming met de diversiteit van de bevolking, derhalve dat er meer allochtonen bij de wijkpolitie moeten. 2. Per programma onderdeel
Lyon In Lyon kwam hoofdzakelijk het Franse grote stedenbeleid aan de orde. De heer Demonet, sous-préfet, chargé de mission pour la politique de la Ville, heeft de delegatie op zaterdag 6 en maandag 8 november begeleid.
Vrijdag 5 november Préfecture du Rhône Het eerste programma-onderdeel was een bezoek aan de Préfecture du Rhône, waar delegatie met diverse functionarissen een onderhoud had.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 27 234, nr. 1
4
Mevrouw Schmitt, sous-préfète, gaf een introductie over het Franse grote stedenbeleid (zie hierboven) en de uitvoering daarvan in de regio RhôneAlpes. In het kader van het grote stedenbeleid zijn 18 gemeenten, verspreid over de drie agglomeraties die de regio kent, als prioritair aangemerkt. Zij benadrukte dat het betrekken van de bewoners van die wijken van groot belang, wil het beleid effectief zijn. Zij worden via de wijkraden geïnformeerd, geraadpleegd en bij de besluitvorming betrokken. Wat moeilijk blijkt te zijn, is die bewoners te bereiken die de Franse taal niet of onvoldoende beheersen, zoals buitenlanders en tweede generatie Fransen. Het fenomeen «contrats de ville», het instrument om het beleid te kunnen implementeren, is vrij recent. «Contrats de ville» zijn gebaseerd op het concept partnerschap, en dit concept, constateerde mevrouw Schmitt, is van cruciaal belang vanwege de vele en gecompliceerde nationale, departementale en lokale regelingen. De heer Hassenfratz, procureur de la République, informeerde de delegatie over de «contrats locaux de securité». Deze lokale veiligheidscontracten behelzen een plaatselijk partnerschap tussen politie, justitie, gemeenteraadsleden, leraren en sociaal werkers. Tezamen met de burgers wordt getracht misdaad in de wijk te voorkomen en het gevoel van veiligheid te vergroten. Aan de hand van de analyse van de misdaadcijfers en veiligheidsgevoel van de bewoners wordt bepaald welke middelen en methoden zullen worden gehanteerd om de misdaad te bestrijden en vindt tevens coördinatie plaats tussen de verschillende politiediensten. Acties en maatregelen die uit de «contrats de securité» voortvloeien zijn: • lik-op-stukbeleid • slachtofferhulp • meer aandacht voor bestrijding van kleine criminaliteit • alternatieve straffen • maison de justice Zowel de «adjoints de securité» als de «police de proximité» nemen een belangrijke plaats in in de lokale veiligheidscontracten. Tot slot gaf de heer Hendriks een toelichting op de «police de proximité», de wijkpolitie (zie algemeen deel). Het feit dat dit concept de politie dichter bij de mensen brengen, heeft ertoe geleid dat veel jonge allochtone agenten in de «police de proximité» dienen. Vooral de informatieve/ educatieve contacten van de wijkpolitie met de scholen in het kader van de lokale veiligheidscontracten zijn volgens de heer Hendriks van belang, gezien de toenemende jeugdcriminaliteit. Maison de justice De delegatie bracht vervolgens een bezoek aan een «maison de justice» (te vergelijken met «Justitie in de buurt» in Nederland) in het 8e arrondissement van Lyon, waar gepensioneerde rechters of politiecommissarissen (de zogenaamde délégué du procureur) bemiddelen tussen slachtoffers en daders van kleine overtredingen en misdrijven. Het doel is drieledig, te weten justitie dichter bij de burger brengen, voorkomen dat vooral jongeren in een vroeg stadium in het justitiële circuit terechtkomen en rechtbanken ontlasten van kleine zaken. De wijze waarop een «maison de justice» functioneert, berust doorgaans op schriftelijk vastgelegde afspraken tussen de plaatselijke burgemeester, de hoofdofficier van justitie en de préfect. De bemiddeling mondt normaliter uit in excuses van de dader aan het slachtoffer, het betalen van een schadevergoeding en eventueel andere te stellen voorwaarden. Indien hieraan wordt voldaan, wordt de zaak geseponeerd. De coördinator van een «maison de justice» is belast met de controle op de nakoming van de afspraken. Indien deze niet worden nage-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 27 234, nr. 1
5
komen, wordt alsnog vervolging ingesteld. Verder houdt een «maison van justice» zich ook met «echte» bemiddeling bezig, zoals het oplossen van burenruzie. De «maisons de justice» maken deel uit van het grote stedenbeleid en ook participeren zij in het overleg in kader van de «contrats locaux de securité.» Quartier Etats-Unis Het Quartier des Etats-Unis in Lyon is een «quartier sensible» (achterstandswijk) met veel werkloosheid, relatief veel één-ouder gezinnen en ongeschoolde arbeiders, onder wie veel ouderen en allochtonen. In het kader van de «Developpement Social Urbain» (DSU), één van de staat gefinancierde stadvernieuwingsprojecten, is sinds 1986 door middel van renovatie gepoogd de leefbaarheid in de wijk te vergroten. Om de gedaantewisseling van deze wijk niet verloren te laten gaan, voert de gemeente Lyon een beleid van sociale nabijheid. Dit houdt in dat winkels, overheidsdiensten en associaties worden aangemoedigd zich in de wijk te vestigen. Deze activiteiten zijn geconcentreerd rondom het Centre Social des Etats-Unis, een wijkcentrum, waar de delegatie door de heer Réale over de activiteiten van het centrum werd geïnformeerd Het wijkcentrum, dat in feite een vereniging van bewoners is, wordt door betaalde medewerkers en vrijwilligers gerund. Het wijkcentrum biedt diverse sociale voorzieningen biedt, zoals kinderopvang (crèche), naschoolse opvang (jongeren) en voorzieningen voor ouders.
Zaterdag 6 november Op zaterdag bracht de delegatie een bezoek aan Bron Terraillon, een «quartier sensible.» Daar bezocht zij het project PIMMS, «Point d’information médiation multiservices». PIMMS is een laagdrempelig informatiecentrum dat de toegankelijkheid van grote dienstverlenende overheidsbedrijven, zoals de Franse spoorwegen (SNCF), France Telecom, EDF, La Poste, Générale des Eaux, poogt te vergroten. Daarnaast bemiddelt het centrum bij betalingsproblemen en levert het een aantal basisdiensten. Tegelijkertijd is PIMMS een werkgelegenheidsproject voor jongeren in het kader van de «emplois-jeunes»-regeling, te vergelijken met de Melkert-banen, met dien verstande dat in de Franse variant commerciële bedrijven (nog) geen rol spelen. Het PIMMS-project wordt gefinancierd door centrale en lokale overheden, de deelnemende bedrijven en het Europees Sociaal Fonds. Bij dit project zijn tevens betrokken de wijkbewoners en hun associaties, de afgevaardigden van de staat, de coördinatoren van stadsvernieuwingsprojecten en de burgemeesters van de diverse gemeenten. Le Prainet, Décines De delegatie werd voorts in de gelegenheid gesteld diverse projecten te bezichtigen op het gebied van renovatie, zoals de wijk Le Prainet in de gemeente Décines, waar het concept «centre commercial de proximité» (winkels in de buurt) werd toegelicht. Bij deze projecten ligt de nadruk op het vergroten van de leefbaarheid van de betrokken wijken, onder meer door publieksonvriendelijke gebouwen te slopen, maar ook door uiteenlopende diensten (overheidsdiensten, buurtwinkels enz.) terug in de wijk te brengen. Villeurbanne Het laatste programma-onderdeel was een bezoek aan Villeurbanne, een voorstad van Lyon. Daar werd de delegatie ontvangen in het commissa-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 27 234, nr. 1
6
riaat van politie, dat tevens als centrum voor opvang van slachtoffers fungeert. Na een rondleiding, een toelichting op de «police de proximité» en een rondrit in de wijk Saint Jean vertrok de delegatie naar het hotel.
Maandag 8 november Vaulx-en-Velin Op de laatste dag in Lyon bracht de delegatie een bezoek aan Vaulx-enVelin, de gemeente, die vanwege de rellen in 1982, de aanzet vormde tot het Franse grote stedenbeleid. Na een rondleiding in het centrum, onder begeleiding van mevrouw Solanger (délégué de l’Etat), werd het «Grand Projet Urbain» van Vaulx-en-Velin door de burgemeester, de heer Charrier, uiteengezet. Vaulx-en-Velin telt ca. 45 000 inwoners, waarvan 40% onder de 25 jaar. Een groot deel van de woningen bestaat uit sociale woningbouw. De werkeloosheid bedraagt 20%. Om deze problemen het hoofd te bieden, om perspectief te geven op een betere toekomst, heeft de gemeente één van de veertien contracten met de staat gesloten die «Grand Projets Urbains» (GPU) worden genoemd niet kunnen. Het plan voor Vaulx-enVelin behelst een mengsel van wonen, welzijnsvoorzieningen, nieuwe scholen, een kenniscentrum en een planetarium. Het stadhuis wordt verbouwd, openbaar vervoer wordt verbeterd, meer groen wordt aangelegd en degelijk straatmeubilair wordt geplaatst. De bevolking van Vaulx-en-Velin bestaat voor 26% uit buitenlanders en 19% uit allochtonen met een Frans paspoort. In totaal telt de gemeente 45 nationaliteiten. De burgemeester stelde dat er zich geen integratieproblemen voordoen, hoogstens «invoegingsproblemen» die het gevolg zijn van de slechte economische en sociale omstandigheden waarin deze groepen zich bevinden. Hij pleitte ervoor buitenlanders op lokaal niveau stemrecht en mogelijkheden te creëren voor de financiering van moskees. Vervolgens bracht de delegatie een bezoek aan Ebullisciences, een centrum voor wetenschappelijke ontdekkingen. Het doel van dit centrum is een ieder (oud en jong, laag- en hooggeschoold) op een eenvoudige en speelse wijze kennis te laten maken de beginselen van de natuurlijke wetenschappen. Lyon Confluence Het bezoek aan Lyon werd beëindigd met een bezoek aan de expositie «Lyon Confluence», waar de delegatie een toelichting kreeg op een grootschalig rehabilitatieproject voor een deel van het schiereiland tussen de Rhône en de Saône. Marseille Het bezoek aan Marseille stond vooral in teken van de veiligheidsmaatregelen rondom het wereldkampioenschap voetballen in 1998. Tevens werd aandacht besteed aan het grote stedenbeleid en werden bezoeken gebracht aan achterstandswijken en wijken in rehabilitatie.
Dinsdag 9 november Préfecture de police In de Préfecture de police werd de delegatie door de heer Parant, prefect speciaal belast met veiligheidsaangelegenheden, ontvangen. Om te beginnen stelde de heer Parant dat handhaving van de openbare
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 27 234, nr. 1
7
orde op straat voor de politie problematischer is dan voetbalwedstrijden. Per dag zijn er in Marsielle 2 à 3 demonstraties terwijl wedstrijden van Olympique Marseille (OM) eens per week plaatsvinden. Tevens constateerde de heer Parant dat het grote stedenbeleid verweven is met voetbal. Hij stelde dat voetbal deel uitmaakt van de cultuur, van de persoonlijkheid van Marseille. Bovendien maakt voetbal de stad sterker. Immers, in Marseille wonen vele verschillende bevolkingsgroepen (merendeel van Noord-Afrikaanse afkomst) die doorgaans niet met elkaar omgaan. Echter, als OM speelt vervagen de verschillen en staat Marseille als één achter het team. Met andere woorden, voetbal bevordert de interactie tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Het is een bindmiddel, een instrument om de integratie te bevorderen. Wedstrijden van OM zijn moeilijker te beheersen dan wedstrijden in het kader van het wereldkampioenschap (WK) dat waren, omdat in het laatste geval 70% à 80% van buiten Marseille kwamen. De wedstrijden van OM in de landelijke en UEFA-competitie zijn risicovoller. Een dergelijke wedstrijd wordt bezocht door ca. 55 000 OM-supporters en een contingent zeer actieve supporters van elders. Dit kan tot grote problemen leiden. Bij vele wedstrijden in het kader van het WK waren er geen supporters uit Marseille. Dat verkleinde de kansen op stedelijk geweld. Wel waren er hooligans maar die waren makkelijk te identificeren en dus af te zonderen. Wat volgens de heer Parant wel risicovol is, is wanneer een bepaalde etnische bevolkingsgroep het voor een bepaald team opneemt, zoals de Fransen van Tunesische afkomst Tunesië gingen steunen. Dit leidde tijdens het WK tot rellen tussen de Engelse supporters en voornoemde bevolkingsgroep. Hetzelfde zou zich tijdens het Europees kampioenschap (EK) kunnen voordoen. Met betrekking tot de inzet van de politie het volgende. Indien er geen wedstrijd op het programma staat, zijn er overdag 400 agenten op straat en in de avonduren 200. Bij wedstrijden van OM wordt daarenboven eventueel oproerpolitie (ME) ingezet. Parijs moet daartoe toestemming geven. Indien het risicowedstrijden betreft, worden 500 ME-ers. Bij UEFAwedstrijden voor kan het aantal ME-ers 500 zijn, maar dat hangt van de wedstrijd af. In het stadion is de club verantwoordelijk voor de veiligheid (stewards). De wet is onduidelijk wanneer de prefect, verantwoordelijke voor de veiligheid, kan optreden. Zo heeft de prefect de bevoegdheid een wedstrijd af te gelasten. Tot nu toe is dat niet gebeurd. Vervolgens sprak de delegatie met de heer Pinelli, substituut-officier van justitie. Hij was hulpofficier van justitie in Marseille tijdens het WK. In aanloop naar het wereldkampioenschap werd de reeds bestaande wet inzake veiligheid in stadions aangescherpt en werd de mogelijkheid van strafrechtelijk opleggen van stadionverbod geïntroduceerd De wet inzake veiligheid in stadions (bij sportevenementen) werd aangescherpt om te verzekeren dat een aantal handeling strafbaar zouden zijn, te weten het gooien van voorwerpen op het veld, het betreden van het veld, geweld tegen scheidsrechter en spelers, het betreden van stadion in staat van dronkenschap. Overtreding van deze stafbepaling kan leiden tot het opleggen van een stadionverbod voor de duur van 5 jaar. Voor de duur van dit verbod moet betrokkene zich tijdens de wedstrijden die door zijn team worden gespeeld, melden bij de politie. Op het zich niet melden staat een gevangenisstraf van 2 jaar. Tevens is toen de mogelijkheid geschapen buitenlandse hooligans gedurende 2 jaar de toegang tot het land te weigeren. Tevens meldde de heer Pinelli dat tijdens het WK lik-op-stukbeleid werd toegepast en slachtofferhulp ingeschakeld. Hij stelde tevreden te zijn met de gang van zaken rondom het WK.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 27 234, nr. 1
8
Centre de Loisir Jeunesse Vervolgens begaf de delegatie zich naar een Centre de Loisir Jeunesse (Plage du Prophète), een jeugdcentrum, een initiatief van de landelijke politie in het kader van het grote stedenbeleid. De heer Blanchon, politieman, is belast met de leiding van dit strandproject. Hij lichtte een en ander toe. De opzet van het centrum (één van 42 in Frankrijk) is jongeren uit achterstandswijken die nooit op vakantie kunnen, iets aan te bieden. Tevens tracht men jongeren die ontspoord zijn en in aanraking met justitie zijn of dreigen te komen een kans te geven. Zij komen daar terecht via wijkcentra, via Justitie en via contacten met scholen in achterstandwijken. Het uiteindelijke doel is de jongeren te leren verantwoordelijkheid te dragen. Police nationale De laatste bijeenkomst van de dag was een onderhoud met de police nationale over de veiligheid rondom het stadion, in het bijzonder tijdens het WK. De heer Odiscalco ging uitgebreid in op de fysieke beveiliging van het stadion en de onmiddellijke omgeving alsook ook de aanvullende activiteiten( zoals voetbalfeesten). Saillante punten zijn: • 375 ME-ers, zijnde defensiepersoneel, per wedstrijd in het stadion; • 40 politieagenten in burger in het stadion aanwezig, die de stewards assisteerden bij kleine problemen en eventueel aanhoudingen konden verrichten; • in de stad 160 ME-ers aanwezig (afgezien van de police nationale); • buitenlandse politie agenten aanwezig om onder meer hooligans op te sporen. In Frankrijk zijn in 1998 op centraal niveau afspraken gemaakt (neergelegd in een «convention nationale») tussen het CFO, het organiserend comité voor het WK, en de politie over de kosten die met de veiligheid rondom voetbalwedstrijden waren gemoeid. Die afspraken kwamen erop neer dat handhaving van de openbare orde een dienst kosteloos door de politie werden verleend, terwijl aanvullende veiligheidsmaatregel door de politie bij het CFO in rekening werden gebracht. Normaliter betalen de clubs, zo ook OM, de kosten van de politie-inzet. Op een vraag uit de delegatie antwoordde de heer Odiscalco dat er tot dan toe geen contact waren geweest met de organisatoren van het EK in Nederland en België over de ervaringen van de politie in Marseille.
Woensdag 10 november Préfecture des Bouches du Rhône Als eerste stond op het programma een ontvangst door de heer Inglebert, sous-préfet, chargé de mission por la politique de la Ville, die een uiteenzetting gaf over het Franse grote steden beleid. Vervolgens gaf de heer Vrignaud informatie over het Urban-programma van de EU voor de renovatie van stadswijken. Marseille ontvangt in het kader van dit programma een bedrag van 7 miljoen euro. Mourepiane Vervolgens bracht de delegatie een bezoek aan GPU Mourepiane, onder begeleiding van de heer Deschaux. Deze wijk (een havengebied) wordt gekenmerkt door grote werkloosheid (30%), terwijl 47% van de bevolking geen of weinig opleiding heeft genoten. Voorts is 40% van de woningen sociale woningbouw. In het kader van het GPU worden diverse
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 27 234, nr. 1
9
stadsvernieuwingsplannen uitgevoerd. Tevens werden plannen voor de achterstandswijken L’éstanque en Cité du plan Aou toegelicht. In La Bricarde, een achterstandswijk met hoge werkloosheid, nuttigde de delegatie de lunch in een restaurant opgezet door een associatie voor in moeilijkheden geraakte jongeren. Cité du Plan Aou Het volgende programmaonderdeel was een rondrit door de verloederde achterstandswijk Cité du Plan Aou, waar de leden van de delegatie onverwachts de kans kregen direct in contact te komen met de bewoners over de problemen van de wijk. Mission emploi Het laatste officiële onderdeel van het programma was een bezoek aan het werkgelegenheidsproject «Mission emploi» in het kader van het GPU. «Mission emploi» is in feite een arbeidsbureau dat werklozen, wonende in het 15e en 16e arrondissement te Marseille, begeleidt bij het vinden van werk. Alle facetten komen daar aan de orde: van het opstellen van sollicitatiebrieven tot het verzorgen taalcursussen. Na een informele ontvangst in het stadhuis van Marseille, begaf de delegatie zich onder politiebegeleiding naar het stadion om de wedstrijd Marseille-Nantes bij te wonen. Uitslag: 1–1
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 27 234, nr. 1
10
PROGRAMMA Vrijdag 5 november 1999 09.40 uur
Vertrek delegatie per vliegtuig naar Lyon
11.15 uur
Aankomst op vliegveld Lyon-Satolas
15.00 uur
Ontvangst in de Préfecture du Rhône Introductie over het Franse grote stedenbeleid, inclusief coördinatie en samenwerking tussen prefectuur, politie en justitie door de heer Schweitzer (chef de cabinet du Préfet délégué pour la securité), mevrouw Schmitt (sous-préfète), de heer Hassenfratz (procureur de la République) en de heer Hendriks
16.45 uur
Bezoek aan een «Maison de Justice» («Justitie in de buurt»), onder begeleiding van de heer Hassenfratz en mevrouw Mathuriau (délégué de l’Etat)
17.45 uur
Bezoek aan de wijk Etats-Unis en ontvangst in een «centre social», een wijkcentrum met sociale voorzieningen voor ouderen en opvang voor kinderen en jongeren
18.30 uur
Einde dagprogramma
20.00 uur
Diner aangeboden door de Préfet du Rhône, vertegenwoordigd door de heer Demonet (sous-préfet, chargé de mission pour la politique de la ville)
Zaterdag 6 november 1999 10.00 uur
Bezoek aan de wijk Bron Terraillon, een «quartier sensible» Ontmoeting met personeel van een centrum «Point d’Information Médiation Multiservice» (PIMMS), een laagdrempelig informatiecentrum van diverse dienstverlenende overheidsbedrijven
11.30 uur
Bezoek aan het «Centre Commercial Le Prainet» in Décines
14.45 uur
Bezoek aan Villeurbanne, een voorstad van Lyon Ontvangt in commissariaat van politie, tevens centrum voor opvang van slachtoffers Rondleiding door politie en toelichting op de «police de proximité» Bezoek aan de wijk Saint-Jean
17.00 uur
Einde dagprogramma
Zondag 7 november 1999 Geen programma
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 27 234, nr. 1
11
Maandag 8 november 1999 09.30 uur
Bezoek aan Vaulx-en-Velin, onder begeleiding van mevrouw Salager, délégué de l’Etat Uiteenzetting door de heer Charrier, burgemeester, over het Grand Projet Urbain Vaulx-en-Velin Bezoek aan het project «Ebullisciences», een centrum voor wetenschappelijke ontdekkingen
12.30 uur
Lunch aangeboden door de stad Lyon
14.30 uur
Bezoek aan de expositie Lyon Confluence, een grootschalig rehabilitatieproject voor een deel van het schiereiland tussen de Rhône en de Saône
15.40 uur
Einde dagprogramma
16.17 uur
Vertrek delegatie per trein naar Marseille
18.56 uur
Aankomst in Marseille
Dinsdag 9 november 1999 09.30 uur
Bezoek aan de Préfecture de police Onderhoud met de heer Parant (prefect speciaal belast met veiligheidsmaatregelen) over veiligheidsmaatregelen rondom het WK 1998
11.00 uur
Ontmoeting met de heer Pinelli (substituut-officier van justitie) inzake de veiligheidsmaatregelen rondom het WK 1998
14.00 uur
Bezoek aan het «Hôtel de Police» en ontmoeting met personen verantwoordelijk voor de veiligheid rondom het stadion
16.00 uur
Bezoek aan een «Centre de Loisir Jeunesse» (Plage du Prophète), een jeugdcentrum annex politiepost aan het strand
17.00 uur
Bezoek aan het Hôtel de Police Uiteenzetting door de heer Odiscalco over de veiligheidsmaatregelen in en rondom het stadion tijdens het WK in 1998
19.00 uur
Einde dagprogramma
Woensdag 10 november 1999 09.00 uur
Ontvangst door de heer Inglebert (sous-préfet, chargé de mission pour la politique de la ville) ter Préfecture
10.00 uur
Uiteenzetting over «Programme intégré Urban, een EU-programma voor renovatie van stadwijken, door de heer Vrignaud
10.45 uur
Bezoek aan het Grand Projet Urbain in Mourpiane en een toelichting door de heer Deschaux
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 27 234, nr. 1
12
12.30 uur
Lunch in een restaurant opgezet door een associatie voor in moeilijkheden geraakte jongeren, in de wijk La Bricarde
14.05 uur
Bezoek aan de Cité du Plan Aou, een achterstandswijk
14.30 uur
Bezoek aan «Mission Emploi», een werkgelegenheidsproject in het kader van het Grand Projet Urbain
17.00 uur
Informele ontvangst in het stadhuis van Marseille
20.30 uur
Voetbalwedstrijd Olympique Marseille–Nantes
Donderdag 11 november 1999 13.58 uur
Vertrek delegatie per trein naar Lyon
16.35 uur
Aankomst in Lyon
18.48 uur
Vertrek delegatie per vliegtuig naar Amsterdam
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 27 234, nr. 1
13