Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2006–2007
29 815
Jeugdzorg 2005–2008
24 587
Justitiële Inrichtingen
Nr. 93
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 1 december 2006
1
Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Kalsbeek (PvdA), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Arib (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Kant (SP), Blok (VVD), voorzitter, Smits (PvdA), Örgü (VVD), Verbeet (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), ondervoorzitter, Vergeer (SP), Vietsch (CDA), Joldersma (CDA), Varela (LPF), Van Heteren (PvdA), Smilde (CDA), Nawijn (LPF), Van Dijken (PvdA), Timmer (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Hermans (LPF), Schippers (VVD), Omtzigt (CDA), Azough (GroenLinks), Kos¸er Kaya (D66), Van der Sande (VVD) en Van Oudenallen (Groep Van Oudenallen). Plv. leden: Rouvoet (ChristenUnie), Verdaas (PvdA), Ferrier (CDA), C q örüz (CDA), Blom (PvdA), Halsema (GroenLinks), Gerkens (SP), Veenendaal (VVD), Hamer (PvdA), Weekers (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Ormel (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Waalkens (PvdA), Mosterd (CDA), Bussemaker (PvdA), Heemskerk (PvdA), Oplaat (VVD), Van Egerschot (VVD), Eski (CDA), Van Gent (GroenLinks), Bakker (D66) en Nijs (VVD). 2 Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), Klaas de Vries (PvdA), Dittrich (D66), Rouvoet (ChristenUnie), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Wilders (Groep Wilders), Weekers (VVD), De Pater-van der
KST103455 0607tkkst29815-93 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2006
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 en de vaste commissie voor Justitie2 hebben op 26 oktober 2006 overleg gevoerd met staatssecretaris Ross-van Dorp van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en minister Hirsch Ballin van Justitie over: – de brief van de minister van Justitie d.d. 8 juni 2006 inzake informatie over de voortgang van het programma Beter Beschermd (29 815, nr. 76); – de brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 13 juni 2006 inzake het Jaarverslag 2005 van de Inspectie Jeugdzorg (29 815, nr. 77); – de brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 16 juni 2006 inzake het eindrapport van de Jeugdzorgbrigade (29 815, nr. 78); – de brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 22 juni 2006 inzake de indicatiestelling LVG-jeugd (29 815, nr. 79); – de brief van de minister van Justitie en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 22 juni 2006 inzake de tweede voortgangsrapportage van het project gesloten jeugdvoorzieningen (29 815, nr. 80); – de brief van de minister van Justitie d.d. 28 juni 2006 inzake de rapportage van het toezichtbezoek van de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) aan de rijksinrichting voor jeugdigen Den Engh (24 587, nr. 179);
Meer (CDA), voorzitter, C q örüz (CDA), Verbeet (PvdA), ondervoorzitter, Wolfsen (PvdA), Jan de Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), Van Fessem (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (Groep Nawijn), Visser (VVD), Azough (GroenLinks), Griffith (VVD), Van Egerschot (VVD), Van Schijndel (Groep Eerdmans/Van Schijndel), Meijer (PvdA), Özütok (GroenLinks), Wagner (PvdA) en Van Oudenallen (Groep Van Oudenallen).
Plv. leden: Jonker (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Lambrechts (D66), Van der Staaij (SGP), Van Velzen (SP), Noorman-den Uyl (PvdA), Blok (VVD), Van Miltenburg (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Arib (PvdA), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Joldersma (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Karimi (GroenLinks), Van der Sande (VVD), Örgü (VVD), Kalsbeek (PvdA), Halsema (GroenLinks) en Timmer (PvdA).
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 29 815 en 24 587, nr. 93
1
–
de brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 30 juni 2006 inzake de prestatieafspraken per provincie inzake aanpak wachttijden jeugdzorg (29 815, nr. 81); – de brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 7 juli 2006 inzake de voortgangsrapportage van de Operatie Jong en de Jeugdzorgbrigade (29 284/29 815, nr. 21); – de brief van de minister van Justitie d.d. 12 juli 2006 inzake de capaciteit van de justitiële jeugdinrichtingen en wachtlijsten bij de Raad voor de Kinderbescherming (29 815, nr. 82); – de brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 9 augustus 2006 inzake de hulp aan kinderen in (echt)scheidingssituaties (30 300 XVI/29 815, nr. 166); – de brief van de minister van Justitie d.d. 31 augustus 2006 inzake nachtdetentie voor jeugdigen in voorlopige hechtenis (24 587, nr. 186); – de brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 15 september 2006 inzake het inspectierapport «Toegang naar jeugd-ggz kan sneller en beter» (29 815, nr. 85); – de brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 19 september 2006 inzake investeren in jeugd (29 284, nr. 22); – de brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 25 september 2006 inzake de voortgangsrapportage jeugdzorg 2006 (29 815, nr. 87); – de brief van de minister van Justitie d.d. 18 september 2006 inzake meerpersoonskamergebruik jeugd (29 815/24 587, nr. 86); – de brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 23 oktober 2006 inzake het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) (29 815, nr. 91); – de brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 24 oktober 2006 inzake de stand van zaken met betrekking tot de aanpak van de wachtlijsten in de jeugdzorg (29 815, nr. 89); – de brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 24 oktober 2006 inzake de aanpak van de wachtlijsten en de evaluatie van de wetgeving inzake de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK’s) (29 815, nr. 90). Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissies De heer C q örüz (CDA) constateert dat het kabinet veel in gang heeft gezet. De sector is flink opgeschud. Met de nieuwe Wet op de jeugdzorg is een grote stap gemaakt. In jeugdzorgland heeft een stille revolutie plaatsgevonden. Het kabinet heeft zijn nek uitgestoken voor het terugdringen van de wachtlijsten. Hij waardeert de ontwikkelingen zeer. Niet alleen het kabinet, ook de professionals en provincies verdienen een pluim. Er is nog nooit zoveel geld omgegaan in jeugdzorgland. Het vijftigje van Verhagen is daar recent nog bij gekomen. Naast alle positieve ontwikkelingen zijn er ook punten van zorg. Helaas staat nog niet overal het belang van het kind centraal. Jaarlijks sterven nog vijftig tot tachtig kinderen een onnatuurlijke dood. Bij sommige instellingen heerst helaas nog een negen-tot-vijfmentaliteit. De ontschotting tussen instellingen is nog niet helemaal uitgekristalliseerd. Het schort nog aan de uitwisseling van informatie. De eerste verantwoordelijkheid ligt thuis. Opvoeden is vandaag de dag bijna een vak. Niemand hoeft zich te schamen voor problemen in de thuissituatie. Hulp moet zo snel, dichtbij en vroeg mogelijk beschikbaar zijn. De
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 29 815 en 24 587, nr. 93
2
heer C q örüz is daarom verheugd over de ontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en meent dat hierbij een grote rol is weggelegd voor vrijwilligers. De gezinscoach kan in het CJG worden ingebed. Het CJG dient niet beperkt te blijven tot zorg, maar te worden uitgebreid met onder andere peuterspeelzalen, zap-teams en jeugd- en jongerenwerk. De kracht ligt in de breedte en de samenhang. De verantwoordelijkheid voor het CJG ligt bij de gemeenten. Het kabinet stelt dat de financiering efficiënt moet zijn. Hij acht dat onvoldoende duidelijk en bepleit één financieringsstroom. Daarnaast vraagt hij zich af hoe de afstemming met Bureau Jeugdzorg (BJZ) zal plaatsvinden. Hij meent dat zoveel mogelijk lokaal moet worden opgelost en dat BJZ de achtervang is wanneer het CJG er niet uitkomt. Hij acht het een slechte ontwikkeling wanneer instellingen uit de BJZ’s zouden worden gehaald. Hij wijst erop dat het niet meer mogelijk is een knip te maken tussen preventie en repressie. Geïntegreerde zorg is alleen mogelijk bij een volwaardige uitwisseling van informatie. De heer C q örüz bepleit dat bijvoorbeeld ook huisartsen inzage krijgen in het Elektronisch Kinddossier (EKD). Het recht op jeugdzorg verdraagt zich niet met het bestaan van wachtlijsten. Bij de AMK’s bestaat een wisselend beeld. Hoe is dit mogelijk? De normprijzen voor onderzoeken bij de AMK’s lopen uiteen van € 1352 tot € 2118. Hoe kan dat? Verwijzend naar een uitzending van Argos, bepleit hij dat analoog aan het de-auditubeginsel in het strafrecht, AMK’s ook kunnen optreden wanneer men van horen zeggen heeft dat een kind wordt mishandeld. Hij verzoekt het kabinet de knip tussen civiel- en strafrechtelijk geplaatste kinderen zoveel mogelijk eerder dan in 2010 tot stand te brengen. Hij wijst op het tekort aan jeugdpsychologen en jeugdpsychiaters en bepleit dat jongopgeleiden worden geplaatst waar zij het hardst nodig zijn, zoals dit ook in de rechterlijke macht gebeurt. Mevrouw Kalsbeek (PvdA) memoreert dat dit, na haar maidenspeech in 1989, haar zwanenzang is. Jeugdzorg is de afgelopen jaren niet van de politieke agenda af geweest. Het beeld is verre van positief. Zij wijst op dramatische incidenten, zoals recent het Maasmeisje. Het kabinet is er niet in geslaagd om het beeld, laat staan de realiteit, bij te stellen. Niet alles kan echter het kabinet worden verweten. Allerlei factoren leidden tot de grote groei van de wachtlijsten. De vraag naar jeugdzorg is enorm toegenomen. De problematiek is veel zichtbaarder geworden. De opvoedingsonzekerheid is gegroeid. Het vroegere eenvormige opvoedingsideaal van gehoorzaamheid is vervangen door een streven naar mondigheid en ontplooiing. Gezinnen vallen vaker uiteen. Kinderen maken soms thuis een heel andere cultuur mee dan buitenshuis en worden via de media gebombardeerd met geweld, seks en normloosheid. Mooie spullen en de kick zijn vaak belangrijker drijfveren dan normen en waarden. Als kinderen hun onmacht en ongeluk uiten door zelf baldadig te worden, worden zij harder beoordeeld dan ooit. Nederland heeft in Europa de meeste kinderen achter gesloten deuren. Al deze maatschappelijke veranderingen leiden ertoe dat meer jongeren in de problemen raken. Zij moeten op dit moment echter worden geholpen door professionals die in een sector werken die zeer in het defensief is gedrongen. Ook voor de jeugdzorg verslechtert de arbeidssituatie. Mevrouw Kalsbeek benadrukt het belang van professionalisering. De staatssecretaris verdient waardering voor haar grote inspanning om de wachtlijsten terug te dringen, waarmee zij een motiverende kracht is geweest voor het veld. Maar de resultaten zijn onvoldoende. De wachtlijsten bij de AMK’s hadden een jaar geleden moeten zijn weggewerkt, maar zij zijn opnieuw opgelopen. Waarom blijven zes provincies achter? Het heeft oneerlijke aspecten dat deze extra geld krijgen. Bij de jeugd-ggz staan nog 10 000 kinderen op de wachtlijsten. Mevrouw Kalsbeek heeft
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 29 815 en 24 587, nr. 93
3
geen waardering voor de minister van Justitie. Een wachtlijst van veertig kinderen voor crisisplaatsing acht zij schandalig. Zij wijst erop dat 40% van de kinderen die niet direct kunnen worden geplaatst, zoek raakt. Het blijft onduidelijk hoe lang de wachttijden bij de Kinderbescherming zijn. Pleegouders dienen op zeer korte termijn zekerheid te krijgen over de vergoeding van de kosten voor aanvullende ziektekostenverzekering. In een rapport van de werkgroep Pleegzorg staat dat het grootste belang van het kind zijn ontwikkeling is. Zij hoopt dat dit zijn weerslag zal vinden in de wet. Het beste dat zij over de justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s) kan zeggen, is dat de minister van Justitie is teruggekomen op een aantal onzalige punten, zoals het plaatsen van meer jongeren op een cel. Dat is contraproductief gebleken. Er komen meer groepsleiders per groep, maar de groepen worden niet kleiner. Het verbaast haar dat de verhoging van het aantal groepsleiders niet geldt voor ots’ers. Wat is de stand van zaken ten aanzien van de uitvoering van de motie over samenplaatsingen? Zij acht de situatie in de JJI’s onverminderd zorgelijk. Zij bepleit dat PIJ’ers worden meegenomen in het onderzoek naar de effectiviteit van behandelmethoden bij tbs’ers dat de minister heeft aangekondigd. Om de sector gezond te houden, moet worden toegestaan dat professionals over hun werk kunnen praten, zeker met parlementsleden die moeten weten hoe het op de werkvloer is gesteld. Zij bepleit met klem een drastische wijziging van de gesloten cultuur bij Justitie. Zij acht het een probleem dat de toeleiding tot de jeugd-ggz voor een groot deel nog via de huisarts geschiedt. Huisartsen onderkennen de problemen vaak niet. Zij bepleit dat het kabinet de problematiek helder in beeld brengt, opdat de nieuwe Kamer over een andere procedure kan beslissen. Zij betreurt het zeer dat een eind komt aan de adviserende rol van de RSJ aan de JJI’s. De RSJ schonk altijd voluit aandacht aan de situatie van de jongeren. Voor de kinderen is het essentieel dat bijvoorbeeld ook aandacht wordt geschonken aan de kwaliteit van het eten en onderwijs. Op welke manier wordt dit gecompenseerd? Zij constateert met instemming dat de laatste tijd steeds meer aandacht bestaat voor effectieve behandelmethoden. De Horizon schorst de PIJ-maatregel om ambulant MST-zorg te kunnen geven. Door de marktwerking is MST in deze vorm eigendom van de instelling. De bewezen effectieve methode kan dientengevolge niet door andere instellingen worden gebruikt. Zij verzoekt het kabinet ook deze problematiek voor de Kamer in beeld te brengen. Mevrouw Kant (SP) wijst op de circa 1200 jongeren met gedragsproblemen die in de jeugdgevangenissen zitten, zonder dat zij iets hebben misdaan. In 2006 komen er maar 150 voor hen geëigende plaatsen bij. Zij bepleit een grote tempoversnelling om dit probleem op te lossen. Zij acht het heel ernstig dat de misplaatste kinderen vaak geen behandeling krijgen. Aan een kind dat al problemen heeft, valt niet uit te leggen dat het als een crimineel wordt behandeld. Zij acht het evident dat een kind er niet beter van wordt. De betrokken kinderen worden blootgesteld aan visitatie. Zij acht dit absoluut ongewenst en ongepast. Ouders zijn bovendien verontrust dat als het opvangregime van de kinderen uiteindelijk wordt verbeterd, de bezoekregeling hieronder zal lijden. Zij verzoekt de minister te reageren op alle onderdelen van de petitie en het zwartboek van de Stichting Misplaatst. Zij wijst op kortgedingen waarin voor kinderen een andere plaats wordt gevraagd respectievelijk wordt gepoogd een behandeling af te dwingen. Kinderen worden als criminelen in een politiebusje naar de rechtbank vervoerd. Zij verlangt dat de minister toezegt hieraan een einde te zullen maken. De totstandkoming van opvangplaatsen buiten de gevangenissen
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 29 815 en 24 587, nr. 93
4
verloopt te traag. Zij verlangt dat bij de nieuwe plaatsen een behandeling wordt gegarandeerd. In zijn algemeenheid constateert zij dat onvoldoende deskundige hulp beschikbaar is. Zij wijst op de onevenwichtige verhouding tussen het aantal jongeren en het aantal psychiaters, tot 280:1. Het tekort van veertig crisisplaatsen acht zij heel ernstig. Deze kinderen verkeren in nood en hebben acuut hulp nodig. Het is daarom niet voldoende hen alleen een plaats te bieden. Het was moedig van de staatssecretaris om haar lot te verbinden aan het wegwerken van de wachtlijsten. Inderdaad zijn veel meer kinderen geholpen, maar de problematiek en behoefte nemen toe, want de lijsten groeien door. Het kan niet de bedoeling zijn dat de oude wachtlijst wordt weggewerkt, maar dat tegelijk een nieuwe mag ontstaan. In reactie op de zes provincies die achterblijven bij het wegwerken van de AMK-wachtlijsten stelt de staatssecretaris dat wanneer dit niet lukt gepaste maatregelen moeten worden genomen. Het moet lukken! De staatssecretaris heeft dat de kinderen beloofd! Zij bepleit dat de voorlichtingscampagne Kindermishandeling permanent wordt. Als een kind 18 wordt, vervalt de ots. Verlenging wordt vaak te laat aangevraagd. Zij bepleit dat de ots niet automatisch stopt, maar dat de vraag wordt gesteld of verlenging nodig is. Zij bepleit ook een oplossing voor het opvanghuis in Reek voor kinderen met autisme, dat een landelijke taak heeft, analoog aan die voor het Dr. Leo Kannerhuis. De minister heeft gesteld dat gezinsverzorging ook mag worden verleend bij opvoedproblemen, maar het probleem doet zich voor dat het CIZ hiervoor geen indicatie verstrekt. Zij bepleit dat de minister het CIZ opdracht geeft dit in voorkomende gevallen wel te doen. Mevrouw Örgü (VVD) is onthutst over mediapublicaties dat misbruikte kinderen in de jeugdgevangenis worden vernederd. Zij sluit zich aan bij vragen die mevrouw Kant hierover heeft gesteld en verwacht tijdens dit AO toezeggingen van de bewindslieden dat hieraan een einde komt. De afgelopen jaren zijn veel stappen gezet op het terrein van de jeugdzorg, maar het werk is nog lang niet klaar. De komende tijd moet eraan worden gewerkt om het kind centraal te stellen. De jeugdzorg is, ondanks alle inspanningen, nog te versnipperd. Hulpverleners werken nog steeds langs elkaar heen. Er is nog te veel bureaucratie. Het effect van de behandelingen kan op een aantal terreinen nog niet goed worden gemeten. In een periode waarin veel is bezuinigd, is aan de jeugdzorg niettemin veel extra geld besteed. Ondanks het feit dat de staatssecretaris haar politieke lot eraan had verbonden en dit zijn effect op het veld niet heeft gemist, is de wachtlijstenproblematiek helaas niet opgelost. Zullen de wachtlijsten aan het eind van het jaar echt zijn weggewerkt? Terecht bepleit het ipo een deugdelijke prognosesystematiek voor de prestatieafspraken. Wat is de mening van de staatssecretaris hierover? Allochtone jongeren zijn oververtegenwoordigd in de JJI’s. Mevrouw Örgü meent dat de vroegtijdige hulpverlening faalt. Zij bepleit dat daarin meer wordt geïnvesteerd. Bureaus moeten samenwerken met buurtorganisaties en ouders. Centrale personen in de gemeenschappen moeten worden aangespoord om hun verantwoordelijkheid te nemen. De staatssecretaris heeft toegezegd dit met ipo en VNG te zullen analyseren en voorstellen te zullen doen. Mevrouw Örgü acht het van groot belang dat dit probleem wordt aangepakt. In dit verband wijst zij op de risico’s van radicalisering. Het tekort aan civielrechtelijke plaatsingsmogelijkheden baart haar zorgen. Haar hebben geluiden bereikt dat de behoefte alleen nog maar zal groeien. Welke maatregelen worden genomen om dit probleem op te lossen? Wat is de stand van zaken ten aanzien van het plan van aanpak voor de loverboys? Hoe willen de bewindslieden invulling geven aan het besluit
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 29 815 en 24 587, nr. 93
5
dat jeugdcriminaliteit moet worden aangepakt door aan iedere middelbare school een agent te koppelen? In Den Haag zijn hiermee goede ervaringen opgedaan. Mevrouw Lambrechts (D66) beaamt dat de afgelopen jaren bijzonder veel goede dingen in gang zijn gezet, maar dat het werk niet af is. De staatssecretaris heeft de druk opgevoerd om de sector in korte tijd te moderniseren. Veel trajecten en plannen die beogen om het kind centraal te stellen, verkeren nog in de beginfase. Mevrouw Lambrechts hoopt dat anderen van haar de taak zullen overnemen om de voortgang te bewaken. Zij is ervan overtuigd dat het niet verstandig is om, zo kort na de invoering van de Wet op de jeugdzorg, het stelsel opnieuw te wijzigen en de verantwoordelijkheid van de provincies over te hevelen naar de gemeenten. Zij acht dit bovendien niet nodig en is beducht dat opnieuw jaren verloren gaan met delibereren. Oplossingen moeten binnen het huidige stelsel kunnen worden gevonden. Ten aanzien van de wachtlijsten is 58% van de prestatieafspraak gerealiseerd. Wordt 100% aan het eind van het jaar gehaald? Zij meent dat de verschillen tussen de provincies absurd groot zijn en benadrukt dat het steeds gaat om de wachtlijsten na indicatiestelling, maar dat die ervoor, aan het begin van het traject, vele malen groter zijn. Het duurt soms een jaar voordat jongeren een intakegesprek krijgen. Wat gebeurt hieraan? Het baart haar grote zorgen dat de AMK-wachtlijsten weer groeien. De incidenten tonen aan dat na een melding bij het AMK acuut ingrijpen nodig is. De kinderen moeten eerder hulp krijgen en er mag geen kind in de kou blijven staan. Zij steunt de vragen die zijn gesteld over de financiering. Zij sluit zich aan bij de vragen van mevrouw Kalsbeek over extra middelen voor de PIJ-maatregel. Bij beëindiging van ots dient niet alleen naar de meerderjarigheidsgrens, maar vooral ook naar de emotionele leeftijd te worden gekeken. Zij acht de overdracht van civielrechtelijk in JJI’s geplaatste jongeren aan zorginstellingen dringend gewenst. Elf-, twaalf- en dertienjarigen met problemen, maar die niets op hun kerfstok hebben, horen niet thuis in een gevangenis en al helemaal geen lichaamsvisitatie te ondergaan. Dat is stigmatiserend en niet uit te leggen. Het uitgewerkte plan waarom zij eerder heeft gevraagd, werd nooit ontvangen, maar de Kamer heeft nu wel een aangepast plan met een aangepast tijdschema gekregen, dat in overleg met het veld zou zijn opgesteld. Zij kan zich niet voorstellen dat dit tot stand is gekomen na overleg met ouders, pleegouders en pupillen. Er staat dat kinderen, zelfs jonger dan twaalf jaar, «zo min mogelijk» in een jeugdgevangenis terecht zullen komen. Zij veronderstelt dat het altijd al zo min mogelijk gebeurde, maar is verbijsterd dat er nog steeds geen garantie wordt gegeven dat dit niet meer zal gebeuren. Zij acht het moreel onacceptabel dat kinderen jonger dan twaalf jaar, zelfs na een strafrechtelijke veroordeling, in een jeugdgevangenis terecht komen. Zij bepleit dat op de kortst mogelijke termijn in ieder geval geen jongeren onder de vijftien jaar meer in JJI’s worden geplaatst. Afgesproken werd dat civielrechtelijk geplaatste kinderen in ieder geval apart zouden worden geplaatst in de JJI’s en niet meer te maken zouden krijgen met vernederende handelingen, zoals lichaamsvisitatie. Toch gaat dat gewoon door. Mevrouw Azough (GroenLinks) stelt vast dat het onderwerp de afgelopen jaren niet van de agenda is geweest en dat terecht elke keer stapels papier op de vergaderagenda staan. Gelukkig gebeurt er heel veel. Het imago en de realiteit van de jeugdzorg zijn helaas niet goed. Er is extra geld beschikbaar gesteld voor het wegwerken van de wachtlijsten, maar deze groeien nog steeds en volgend jaar wellicht nog harder. Er is nog geen begin van een inzicht in de fundamentele maatschappelijke oorzaken van de groei van de behoefte aan hulp. Zij bepleit dat daarnaar meer studie wordt
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 29 815 en 24 587, nr. 93
6
verricht en neemt zich voor dit thema in de volgende periode hoger op de agenda te krijgen. Zij acht het onvoorstelbaar dat kinderen die op een civielrechtelijke titel in een jeugdgevangenis worden geplaatst daar worden gevisiteerd. Het is überhaupt ongewenst dat kinderen onder de twaalf jaar die niets hebben gedaan er worden geplaatst. Hieraan moet sneller dan aangekondigd een eind worden gemaakt, terwijl de omstandigheden voor hen binnen de JJI’s per direct moeten worden verbeterd. Zij steunt alle vijf punten in de petitie van de Stichting Misplaatst en verzoekt de bewindslieden hetzelfde te doen. In de begroting VWS is extra geld opgenomen voor 350 gesloten behandelplaatsen. Is daarbij ook voorzien in voldoende psychiaters en goed opgeleide groepsleiders? Minister Donner heeft toegezegd misstanden en uitwassen in Harreveld te onderzoeken. Zij verzoekt diens opvolger de op 28 september door GroenLinks hierover gestelde vragen zo mogelijk tijdens dit AO te beantwoorden. De minister van Justitie beschrijft de jeugdzorg als een piramide, waarvan de gesloten opvang de top vormt. Aan de basis staan ouders die advies wensen bij de opvoeding van hun kinderen. Dat blijkt lastig te vinden. De website van Bureau Jeugdzorg biedt de ouders onvoldoende informatie. De domeinnaam www.opvoeden.nl is nog te koop. Zij stelt voor dat de bewindslieden die snel binnenhalen. De landelijke opvoedtelefoon, die voor veel ouders een toegankelijk instrument was, is verdwenen omdat gemeenten verantwoordelijk zijn geworden voor preventieve taken en provincies voor de zorg. Zij bepleit dat beide in één hand bij de gemeenten worden gebracht, zonder dat landelijke taken, zoals een opvoedtelefoon en internet, worden ontkend. Er moet meer gebeuren om de wachtlijsten te verminderen. Wat kan er daarnaast via de bekostigingssystematiek worden gedaan om te voorkomen dat in de toekomst nieuwe wachtlijsten ontstaan? Ministerie en Kamer hobbelen achter de vraag aan. Rapporten van de inspectie geven op onderdelen aan wat mis is. Tot de oplossingsmogelijkheden die geen geld kosten, rekent zij afstemming tussen ggz, gehandicaptenzorg en verslavingszorg. De inspectie signaleert dat de overheid de taak heeft om de belangen van de kinderen bij al deze instanties te verankeren. Zij bepleit collegiale visitatie tussen de instellingen om intervisie tot stand te brengen. Zij wijst op de overbelaste jeugdvoogden die meer dan 26 kinderen onder hun hoede hebben, die te veel tijd kwijt zijn aan bureaucratie. Er moet op dit terrein veel meer worden geïnvesteerd. Zij ontvangt signalen van verschillende ouderorganisaties dat slecht wordt geluisterd naar vaders die hun kinderen niet te zien krijgen. Welke mogelijkheden bestaan er om te prikkelen dat de omgangsregeling wordt gehandhaafd en maatregelen worden genomen tegen ouders die deze saboteren? Antwoord van de bewindslieden De staatssecretaris heeft de debatten met de commissie, waarvan dit voor haar waarschijnlijk het laatste is, altijd als zeer constructief ervaren en meent dat het mogelijk is gebleken om veel te bereiken. Dat is niet alleen het gevolg van het gemeen overleg. Velen in de sector verdienen een woord van dank en waardering voor de wijze waarop zij zich met hart en ziel inzetten om hulp en zorg te bieden aan kinderen die in de knel dreigen te komen. Velen zijn daardoor echt geholpen. Er is veel in beweging gekomen maar het werk is nog niet af. Jeugd staat prominent op zowel de politieke als de maatschappelijke agenda, al is het niet altijd alleen maar positief. Jeugd is een belangrijke issue geworden, waar veel geld in wordt gestoken. Er staat op jaarbasis 137 mln. meer op de begroting voor jeugdhulpverlening dan bij haar aantreden. De sector blijft
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 29 815 en 24 587, nr. 93
7
zoeken naar een grotere doelmatigheid. Zij is ervan overtuigd dat dit de komende jaren vruchten zal afwerpen. De staatssecretaris acht het een grote prestatie dat in een paar maanden tijd al 3000 kinderen extra zijn geholpen. Weliswaar meldt Den Haag dat nog geen voortgang is geboekt met het terugdringen van de wachtlijst, maar dit wordt verklaard doordat men voor de voorbereiding en contractering meer tijd nodig had. Men heeft haar bezworen het voor het eind van het jaar voor elkaar te zullen krijgen. Zij gelooft dat, maar constateert ook dat het aantal hulpverzoeken sterk groeit. Zij onderschrijft de noodzaak van een onderzoek naar de oorzaken hiervan. Het nieuwe Kenniscentrum Jeugd kan daarin goed werk verrichten. De Kamer zal de resultaten van de eerste evaluatie van de Wet op de jeugdzorg nog in 2006 ontvangen. Samen met de adviezen van Steven van Eijck en de Jeugdzorgbrigade levert dit veel suggesties op voor een uitgebreid verbeterprogramma dat samen met gemeenten, provincies en het veld moet worden uitgevoerd. Zij stelt vast dat veel gemeenten een wethouder voor jeugdbeleid hebben aangesteld die vaak goede initiatieven nemen en resultaten boeken. De nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning biedt een wettelijk kader voor een effectief jeugdbeleid dat is toegesneden op de lokale situatie en legt een wettelijke verplichting op om prestaties te leveren. Jeugdbeleid staat op de kaart. Operatie Jong heeft daaraan een grote bijdrage geleverd. Er is echter geen reden tot zelfgenoegzaamheid. Er blijft veel te doen. Hoog op de verbeteragenda staat het bekorten van de wacht- en doorlooptijden. Met het wegnemen van de prop aan de voorkant blijken ook de doorlooptijden te kunnen worden bekort. Het snel en goed helpen van kinderen met problemen heeft absolute prioriteit, zeker bij vermoedens van kindermishandeling. Zij zal zich verdiepen in het mogelijke obstakel ten gevolge van interpretatie van de wetgeving, waarvan de heer C q örüz op basis van een Argosuitzending gewag maakte. Bij crisissituaties wordt direct en zonder aarzeling hulp geboden, in Gelderland zelfs binnen vier uur. De veiligheid van kinderen moet zo veel mogelijk worden verzekerd. Met het bedrag van 6 mln. dat hiervoor beschikbaar is gesteld, zijn bij de provincies veel extra mensen aan de slag gegaan om telefonisch consult te geven. Medewerkers van BJZ zijn bijgeschoold, zodat zij snel inzetbaar zijn bij onverwachte pieken. De staatssecretaris heeft alle provincies bezocht om de grote onderlinge verschillen te verklaren. Haar bevinding is dat in elke provincie een pakket maatregelen moet worden genomen om de gewenste stabiele situatie zonder wachtlijsten te realiseren. Het personeelsbestand van het AMK moet voldoende zijn om de groeiende vraag aan te kunnen. Het provinciebestuur moet prioriteiten stellen bij de inzet van de doeluitkering voor AMK en BJZ. Een deel van de meldingen bij het AMK kan door medewerkers van het BJZ worden afgehandeld. Er moet dus een goede wisselwerking zijn. Er moet een pool zijn van mensen die zijn geschoold in het AMK-werk om te kunnen inspringen om pieken op te vangen. De doorbraakprincipes moeten consequent worden toegepast. De flexpool moet worden ingezet voor het wegwerken van de werkvoorraad en niet worden gezien als onderdeel van de reguliere formatie. De provincie moet het BJZ uitdrukkelijk verantwoordelijk maken voor het wegwerken van de wachtlijsten bij het AMK. Negen provincies en grootstedelijke regio’s hebben de zaak onder controle. Van de resterende zes heeft de staatssecretaris een plan van aanpak gevraagd waarin de provincies de afspraken met BJZ over dit maatregelenpakket vastleggen. Zij verwacht dat ook deze zes provincies aldus uiterlijk 1 januari 2007 duurzaam binnen de wettelijke normen zullen opereren. Deze werkwijze acht zij op dit moment effectiever dan een bestuurlijke aanwijzing. Zij zal echter niet aarzelen om dat instrument alsnog in te zetten wanneer resultaten uitblijven. Tussen het CJG en het BJZ dient een goede afstemming tot stand te komen. De verhouding tussen beide moet nog uitkristalliseren. Het CJG
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 29 815 en 24 587, nr. 93
8
biedt hulp op lokaal niveau. Ook de staatssecretaris voelt niets voor een stelselwijziging. Oplossingen zijn binnen de wet mogelijk. Het CJG kan taken van BJZ gemandateerd krijgen, zoals indicatieprocessen. In het project Opvoeden in de buurt wordt een aantal modellen uitgewerkt door zeven grote gemeenten waaraan zeven kleine gemeenten zijn gekoppeld. Deze veertien gemeenten krijgen hier voor twee jaar geld voor. De gemeenten willen graag werken met een bundeling van geldstromen. Dat wordt hiermee geprobeerd. Het blijft niet beperkt tot rijksgelden. Ook geld uit gemeentelijke bronnen wordt gebundeld tot zo min mogelijk financieringsstromen. Uitwisseling van informatie en expertise is essentieel. De staatssecretaris zal bezien wat maximaal haalbaar is op het gebied van informatieuitwisseling maar meent niet dat iedereen elk dossier moet kunnen inzien. In november zal zij een regeling voorstellen voor de vergoeding van aanvullende ziektekosten aan pleegouders van kinderen die verplicht zijn geplaatst. Deze zal met terugwerkende kracht ingaan. Zij zal de problematiek rond de toeleiding naar de jeugd-ggz in een nota aan de Kamer inzichtelijk maken. Haar ministerie zal de methode die bij Horizon zijn effectiviteit heeft bewezen kopen, zodat hij voor iedereen beschikbaar komt. Weliswaar kost dat veel geld, maar door het kunnen aanbieden van deze methode worden veel andere kosten bespaard. Het betreft een licentie van een behandelmethode uit de Verenigde Staten. De huidige campagne tegen huiselijk geweld leidt tot meer meldingen van kindermishandeling. Het CIZ kan een indicatie stellen voor opvoedingsondersteuning thuis. Zij zal dit graag nog eens onder hun aandacht brengen. De vraag waarom de wachtlijsten zo sterk groeien, hoopt zij te kunnen beantwoorden wanneer is onderzocht hoe het komt dat steeds meer ouders opvoedingsondersteuning nodig hebben, is onderzocht. In haar volgende vergadering met het ipo zal zij de landelijke functies van instellingen zoals de Reek aan de orde stellen. De staatssecretaris onderschrijft het belang van een goede prognosesystematiek voor de vraag naar jeugdhulpverlening. Zij heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau opdracht gegeven tot de ontwikkeling hiervan. Dit zal echter enige jaren vergen. De eerste uitwerkingen moeten al wel een rol kunnen spelen bij de inwerkingtreding van een nieuwe financieringssystematiek voor de jeugdzorg in 2008. Zij onderschrijft de zorg over de oververtegenwoordiging van allochtone jongeren. Bekeken wordt welke onderzoeksprogrammering op het terrein van effectieve interventies nodig is, waarbij zij specifiek aandacht heeft gevraagd voor de effectiviteit vanuit het oogpunt van culturele diversiteit. Steven van Eijck brengt over enkele weken advies uit over allochtone jongeren in het jeugdbeleid. Zij stelt zich voor contact op te nemen met collega Remkes met de vraag of hij ervaringen teruggekoppeld heeft gekregen over de inzet van politiefunctionarissen op scholen. Resultaten zouden breed onder de aandacht kunnen worden gebracht. De flexforce van het Leger des Heils zal worden uitgebreid met medewerkers voor de toegangstaken van het BJZ. Deze zijn tot 1 januari 2008 beschikbaar. Zij acht het belangrijk dat wordt ingezet op een globalere indicatiestelling. Deze krijgt het karakter van voorsorteren. De specifieke diagnostiek kan vervolgens door de zorgaanbieder geschieden. Het ipo heeft de MO-Groep gevraagd om een plan voor de verbetering van de indicatiestelling. Zij zal laten onderzoeken of het verwerven van www.opvoeden.nl de rijksbegroting niet te zeer belast. Er wordt al hard gewerkt aan het veranderen van de bestuurscultuur. Zij zal bezien hoe de Inspectie Jeugd samen met de ondersteunende organisaties voor ouders het kind zo veel mogelijk in de context kan beschouwen. Zij acht dit een belangrijke aanbeveling, maar deze is nog niet uitgewerkt. De minister memoreert dat de scheiding tussen strafrechtelijke en civiele plaatsing wetgeving vereist. Het is de bedoeling die zo snel mogelijk tot
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 29 815 en 24 587, nr. 93
9
stand te brengen, maar dit gaat niet zonder problemen. Het is een zeer ingrijpend proces voor de sector dat tot 2010 loopt. Hij benadrukt dat geen sprake is van traineren. Aan de keuze kleven ook nadelen. Tussen scheiden en spreiden ontstaat een spanningsveld. Er moet worden geïnvesteerd in het aanbod. Hij heeft begrip voor het ongeduld. Op korte termijn zal – in ieder geval wanneer daarom specifiek wordt gevraagd – waar mogelijk tot scheiding worden overgegaan. Binnenkort zal hij de nota naar aanleiding van het verslag aan de Kamer zenden. Daarin wordt aandacht besteed aan de mogelijkheden om de overheveling uit te voeren. Hij erkent dat het moeilijk is psychiaters voor de JJI’s te werven. VWS bestudeert de mogelijkheid om hen sneller op te leiden. De verwachting is dat over drie à vijf jaar meer jeugdpsychiaters beschikbaar zullen komen. Ook is er meer inzet van gedragsdeskundigen, ontwikkelingspsychologen en orthopedagogen nodig. De beschikbaarheid wordt vergroot door meer gebruik te maken van parttime inzet van deskundigen uit andere sectoren. Hij neemt de suggestie van de heer C q örüz, om te bezien of beginnende jeugdpsychiaters analoog aan rechters kunnen worden geplaatst waar zij het hardst nodig zijn, graag over. In de wijziging van de wetgeving op het gebied van de kinderbescherming zal zeker worden verwezen naar het ontwikkelingsbelang van het kind. Beoogd wordt om de wachtlijsten bij de Raad voor de Kinderbescherming per 1 januari 2007 bij vrijwel alle regio’s te hebben teruggebracht tot de normale werkvoorraad. Het is de verwachting dat dit zal lukken. De in 2006 geïnitieerde maatregelen hebben hun vruchten afgeworpen. Sinds juli is de personeelsbezetting op het vereiste niveau. De raad investeert in capaciteitsuitbreiding. Met het Leger des Heils is een contract afgesloten om 15 fte’s in te lenen. De interne opleiding en de inwerk- en begeleidingsarrangementen voor deze mensen draaien op volle toeren. Er is sprake van re-allocatie van middelen en medewerkers naar de regio’s waar de instroom- en wachtlijstproblematiek het grootst is. Vijf regio’s hebben geen wachtlijst meer, vier andere naderen die situatie en nog eens vier regio’s moeten een extra inspanning leveren. De voortgang is indrukwekkend. Sinds mei 2006 zijn al ruim 1200 extra zaken weggewerkt. Op het gebied van de JJI’s hebben met name twee inspecties een toezichthoudende functie, die samenvalt met de inspectietaak, die bij de RSJ vervalt. De kwaliteit van de zorg ligt op het terrein van de Inspectie Jeugdzorg. De RSJ mag blijven adviseren, ook over de kwaliteit van de jeugdinrichtingen. De minister wijst erop dat voor politiek/ambtelijke betrekkingen algemene codes gelden, maar betwist dat door Justitie een gesloten cultuur zou worden gepromoot. Hij zal peilen of ten aanzien van de openheid een goede balans is gevonden. Hij heeft overigens geen concrete aanknopingspunten dat zich op dit terreinen problemen voordoen. Gepoogd wordt de effectiviteit van de PIJ- en tbs-interventies complementair te maken. In de overgang van de ene sector naar de andere mag geen informatie verloren gaan. Er vindt afstemming plaats over de programmering van de onderzoeken naar de effectiviteit van beide typen van interventies. In de begroting 2007 is concreet invulling gegeven aan maatregelen ter verbetering van de PIJ-maatregel, waaronder de verkleining van de groepsgrootte voor de PIJ’ers. In verband met de voorgenomen scheiding tussen strafrechtelijk en civielrechtelijk geplaatste pupillen is ervoor gekozen met de PIJ’ers te beginnen. Nagegaan wordt welke kwalitatieve verbeteringen mogelijk zijn voor de andere doelgroepen, zoals preventief gehechten. Op termijn zullen de ots’ers uit de JJI naar het VWS-aanbod worden overgeheveld. Bij het bereiken van de 18-jarige leeftijd stopt de ots, maar kan de hulp die in dit kader wordt geboden wel worden voortgezet. Hij zegt toe met de
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 29 815 en 24 587, nr. 93
10
sector te zullen bespreken of, waar zich problemen voordoen in de uitvoering, verbeteringen mogelijk zijn. Het onderzoek naar loverboys en andere ernstige gevaren waaraan jongeren, onder andere via het internet, blootstaan, is in brede zin ter hand genomen. In het voorjaar van 2007 zal een notitie aan de Kamer worden gezonden. Hij wijst erop dat verschillende lokale initiatieven zijn genomen, die zich vooral richten op verhoging van bewustzijn en weerbaarheid van de meisjes die aan loverboys ten prooi zouden kunnen vallen. Problemen ten aanzien van ouders die de omgangsregeling saboteren behoren aan de rechter te worden voorgelegd. In sommige gevallen is mediation beter. Teneinde de caseload van gezinsvoogden uiterlijk eind 2008 drastisch te hebben teruggebracht van 26 naar 15 worden investeringen verricht. Dit is vastgelegd in afspraken met de provincies en andere betrokkenen. Nadere gedachtewisseling De heer C q örüz (CDA) meent dat dit kabinet de jeugdzorg in de steigers heeft gezet, maar dat op een aantal dossiers moet worden doorgepakt. Jaarlijks worden 100 000 kinderen door jeugdzorg behandeld, waarvan 50 000 kinderen zijn mishandeld. Hij vraagt aandacht voor de rechtspositionele situatie van pleegouders. Wat is de stand van zaken ten aanzien van de erkenningscommissie die door de vorige minister van Justitie is toegezegd om te toetsen of hulp helpt? Zijn projecten of programma’s afgeschoten? Hij maakt zich grote zorgen over de oververtegenwoordiging van Oost-Europese jongeren en ama’s in de jeugdcriminaliteit en bepleit hiervoor een plan van aanpak. Hij acht het moment gekomen om vertrouwen te tonen in professionals door een einde te maken aan de verantwoordingsbureaucratie met zijn vele formulieren die moeten worden ingevuld. Verantwoording moet worden afgelegd aan cliënten. De positie van cliëntenraden is nog lang niet altijd op het gewenste niveau. Mevrouw Kalsbeek (PvdA) acht het ernstig dat de p-maal-q-systematiek wederom is uitgesteld. Zij acht het onmogelijk een sector op te zetten, zolang men de vergoeding die men voor bepaalde producten krijgt niet kent. Zij vraagt naar de stand van zaken ten aanzien van het strafrechtelijk onderzoek naar de voogd van Savannah. Zij heeft geen antwoord gekregen op haar opmerking over 40% van de kinderen die zoekraken nadat zij op de wachtlijst voor een crisisplaats zijn gekomen. Haar laatste politieke oordeel over jeugdzorg luidt, dat het weliswaar op de kaart staat maar dat dit niet altijd dankzij het kabinet is. Het is soms ook het geval omdat zaken niet goed liepen. Het laatste jaar is het kabinet goed op stoom gekomen en heeft het een aantal dingen gedaan die dringend noodzakelijk waren. De eerste jaren is te veel tijd verloren gegaan en zijn zelfs contraproductieve maatregelen genomen, zoals de samenplaatsingen in de JJI’s. Een belangrijk project als Beter Beschermd is veel te lang blijven liggen. Zij hoopt dat het huidige tempo er door het volgende – liefst anders samengestelde – kabinet goed in zal worden gehouden en zo mogelijk verhoogd. Mevrouw Kant (SP) verzoekt de minister alsnog te reageren op de specifieke vragen uit de petitie van de Stichting Misplaatst of onmiddellijk kan worden gestopt met de visitatie van niet-criminele jongeren, of behandeling is gegarandeerd bij de nieuwe, gescheiden plaatsingen, of kinderen niet meer als criminelen naar de rechtbank zullen worden vervoerd en of de bezoek- en verlofregelingen in de gesloten instellingen gewaarborgd zullen blijven. Zij is er niet gerust op dat het tempo waarin nieuwe behandelplaatsen worden gecreëerd voldoende is en herhaalt haar pleidooi dat het geen automatisme blijft dat met de ots ook de jeugdzorg
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 29 815 en 24 587, nr. 93
11
stopt. Zij dankt de staatssecretaris voor haar toezegging om in overleg met het ipo een oplossing voor de situatie van instellingen met een landelijke component te bezien en verzoekt haar de Kamer te informeren of deze oplossing is gevonden. Mevrouw Örgü (VVD) maakt de staatssecretaris een compliment voor haar pakket maatregelen met betrekking tot de aanpak van de wachtlijsten. Zij bepleit dat de prestatieafspraken en financiering hierin als prioriteit worden gesteld. Zij verwacht dat de rapportage van Steven van Eijck over allochtone jongeren in de jeugdzorg veel zal melden wat al bekend is, zoals dat allochtone jongeren zijn oververtegenwoordigd in het justitiële deel van de jeugdzorg en ondervertegenwoordigd op civielrechtelijke plekken en daarnaast dat zij de weg naar de reguliere jeugdzorg niet kennen. Welke acties worden hierop ondernomen? Zij is verheugd dat de staatssecretaris het Haagse project over jeugdcriminaliteit op scholen landelijke bekendheid wil geven. Het kind moet centraal worden gesteld. De wachtlijsten moeten op een efficiënte manier worden aangepakt. Het elektronisch kinddossier zal een kernpunt zijn voor de ketenaanpak. Het is belangrijk het effect van behandelingen te meten. Zij benadrukt het belang van preventie, in het bijzonder bij allochtone jongeren en hun ouders. Bureaucratie moet worden vermeden, ook door standaardisatie van protocollen. De samenwerking tussen IGZ en de Inspectie Jeugdzorg moet worden verbeterd. Mevrouw Lambrechts (D66) hoopt dat het tempo waarmee aan verbeteringen wordt gewerkt onveranderd hoog blijft en dat de dynamiek in het proces blijft. Zij hoopt dat ook de intake sneller plaats zal gaan vinden. Zij houdt zorgen over de scheiding van strafrechtelijk en civielrechtelijk geplaatste jongeren. De ots’ers mogen er niet het slachtoffer van worden dat een soort interregnum heerst. Zij profiteren niet mee van de groepsgrootteverkleining en worden niet gevrijwaard van het gevangenisregiem met visitaties enzovoort. Zij daagt de minister van Justitie uit op zijn strepen te gaan staan. Het tempo waarmee plaatsen in de zorginstellingen worden gerealiseerd, moet worden verhoogd. Er moet aan worden vastgehouden om in de tussentijd voor deze jongeren een situatie te creëren die verschilt van alles wat bij een strafrechtelijke veroordeling hoort. Mevrouw Azough (GroenLinks) verzoekt de bewindslieden expliciet te reageren op alle vijf punten uit de petitie van de Stichting Misplaatst. De visitaties dienen direct te stoppen. Er moet een garantie tot behandeling komen. Zij verzoekt de staatssecretaris concreet in te gaan op de samenwerking tussen jeugdzorg, ggz, gehandicaptenzorg en verslavingszorg. De staatssecretaris zegt toe de vragen van de heer C q örüz zoveel mogelijk te zullen meenemen in de pleegzorgnotitie. Het cliëntenforum verricht een onderzoek naar de vraag hoe de positie van de cliëntenraden kan worden verbeterd. De p-maal-q-systematiek kan alleen worden ingevoerd als er goede normprijzen en een eenduidige indicatiestelling zijn. Een kind dat bij VWS op een gesloten plaats komt, komt in een behandelinrichting. Het kan dus niet voorkomen dat er geen behandeling plaatsvindt. Er is geen algemene bezoekregeling. Deze wordt op instellingsniveau vastgesteld. Er wordt wel gewerkt aan een gezamenlijk kwaliteitskader van de instellingen, waarin dit ongetwijfeld zal voorkomen. Zij verwacht dat de heer Van Eijck ook aanbevelingen en suggesties zal doen. Vijf inspecties werken vruchtbaar samen in de integrale Inspectie Jeugd. Deze samenwerking wordt voortgezet. De MO-Groep neemt de intake onder de loep. Prestatieafspraken over de intake maken onderdeel uit van het totale plaatje. De uitstekende samenwerking tussen MO-Groep, ipo en het veld zal ongetwijfeld resulteren in een betere en snellere aanpak. In een aantal situaties is sprake van uitstekende samenwerking tussen jeugd-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 29 815 en 24 587, nr. 93
12
zorg, ggz en verslavingszorg. Op basis hiervan worden aanbevelingen gedaan. Zo nodig zullen normen worden gesteld. De Kamer zal worden geïnformeerd over de voortgang. Zij beaamt dat het tempo bij de overdracht van civielrechtelijk geplaatste jongeren naar VWS hoog moet worden gehouden. De Kamer zal hierover in week 45 een brief ontvangen. Er is geen sprake van traineren, maar van het zoeken naar de balans waarover de minister sprak. Zij zegt toe de Kamer te zullen informeren indien er iets over de Reek kan worden teruggekoppeld. De minister onderkent het belang van de onderwerpen die in de petitie over de gesloten jeugdzorg aan de orde komen, maar kan daarop niet direct reageren, omdat hij deze eerst bij binnenkomst van de vergaderzaal heeft ontvangen. Er zal zeer serieus naar de inhoud worden gekeken. Hij begrijpt dat de visitatie vragen oproept. Norm is dat het alleen gebeurt bij uitzondering en in steekproeven. De Kamer heeft meebeslist over de basis waarop dit plaatsvindt. De noodzaak zal afnemen wanneer de scheiding tussen straf en civiel tot stand is gebracht. Er bestaat alle bereidheid om klachten over concrete gevallen waarin een reden ontbreekt en de visitatie een traumatiserend effect heeft te onderzoeken. Hij bespeurt een brede consensus om het tempo niet te laten zakken. Dat is ook absoluut niet de bedoeling. Hij hecht zeer aan goede voortgang. De Kamer kan er op rekenen dat dit voor hem een van de belangrijkste onderdelen van de jeugdportefeuille van Justitie is. Er vindt een strikte toetsing van behandelmethodes plaats. Bijna de helft van de behandelingen heeft nog geen positief oordeel verkregen. De minister onderschrijft het belang om aandacht te besteden aan specifiek culturele factoren in de hulpverlening aan allochtone kinderen en amv’s. In het volgend overleg zal een plan van aanpak voor de oververtegenwoordiging van Oost-Europese, Noord-Afrikaanse, Antilliaanse en andere jongerengroepen in de strafrechtelijke jeugdzorg aan de orde kunnen komen. Hij beschikt niet over informatie over de voortgang in het strafrechtelijk onderzoek naar de voogd van Savannah. Hij zal het belang nog eens onder de aandacht brengen. In 25% van de gevallen kan het zoeken naar een crisisopvangplaats worden gestopt, omdat de crisis inmiddels is bezworen c.q. intrekking of niet-verlening van de machtiging tot plaatsing in een JJI door de kinderrechter niet is verleend. Hij heeft geen gegevens over het aantal kinderen dat nog «zoekraakt», maar zal dit laten onderzoeken. Hij zegt toe de zorgpunten uit dit overleg in de voorbereiding van het volgende overleg in een brief aan de Kamer te zullen belichten. Hij acht het niet zinvol een automatisme toe te zeggen wat betreft voortzetting van de zorg bij beëindiging van de ots. Hij meent dat hierover geen verschil van inzicht bestaat met mevrouw Kant. Er moet een bewuste keuze worden gemaakt. Hij is graag bereid om te bezien waar de scheiding tussen civiel- en strafrechtelijk geplaatsten voor de meest kwetsbare groepen kan worden versneld. De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Blok De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie, De Pater-van der Meer De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Sjerp
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 29 815 en 24 587, nr. 93
13