Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1998–1999
26 541
Financiële verantwoordingen over het jaar
Nr. 45
FINANCIËLE VERANTWOORDING VAN HET MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES (VII) OVER HET JAAR 1998 Deze financiële verantwoording bestaat uit: – de rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten, zoals blijkt uit de bijgevoegde staten, voorzien van een toelichting; – de op deze rekening aansluitende saldibalans per 31 december 1998, voorzien van een toelichting. De financiële verantwoording van de agentschappen ITO, GBA, CAS en IVOP bestaat uit de rekening van baten en lasten en van kapitaaluitgaven en -ontvangsten, zoals blijkt uit de bijgevoegde staat, voorzien van een toelichting en de balans per 31 december 1998, voorzien van een toelichting.
Den Haag, 29 juni 1999 De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A. Peper De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid, R. H. L. M. van Boxtel
KST34304 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 1999
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
1
Staat behorende bij de financiële verantwoording over het jaar 1998 Rekening 1998 (exclusief suppletore mutaties) Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) Onderdeel uitgaven en verplichtingen (bedragen x f 1 000) (1) Art.
Omschrijving
(2)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
verplichtingen TOTAAL 01
Algemeen 01 03 04 05 07 09 14 15
02
Personeel en materieel Algemeen Loonbijstelling Prijsbijstelling Onvoorzien Subsidies en onderzoeken Functionele kosten Koninklijk Huis Vervreemding aandelen Roccade Informatica Groep NV Adviesraden
02 03
04 05 06 07 10 11
03
03 04 05 05
15 20 21 22 23
7 004 015
7 511 520
191 941
151 353
507 505
23 617 – 25 447 – 41 985 – 19 – 1 006 1 952
Memorie 3 022
Memorie 3 022
4 429 2 129
3 004 2 318
4 429 – 893
3 004 – 704
1 104 410
5 037 8 162
5 037 8 162
4 986 6 767
4 965 6 767
– 51 – 1 395
– 72 – 1 395
10 408
10 408
7 031
6 905
– 3 377
– 3 503
797 818 5 907
867 265 5 907
843 218 5 499
1 005 551 4 906
45 400 – 408
138 286 – 1 001
10 405 16 744
10 405 25 511
10 190 26 299
10 191 34 982
– 215 9 555
– 214 9 471
27 324
27 324
30 687
30 143
3 363
2 819
Nihil
Nihil
2 273 – 111 – 67 658 – 16 936
1 684 – 102 – 67 648 – 17 002
6 060 6 700 183 000 72 000
6 060 6 700 183 000 72 000
184 692
8 333 6 589 115 342 55 064
5 179 918
Dienst Geneeskundige Verzorging Politie Financiële rechtspositie rampenbestrijding Bijdragen LSOP Openbare Veiligheid Nationaal Coördinatiecentrum Bijdragen regionale politie
uitgaven
27 153 – 25 447 – 41 985 – 19 – 641 1 952
267 760
Algemeen integratiebeleid minderheden Wet Rietkerk-uitkering Zorgwet VVTV Remigratiebeleid
verplichtingen
124 273 Nihil Nihil Nihil 5 449 16 309
960 019
Schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement Uitkering gewezen ministers Diverse vergoedingen openbare ambtsdragers en herindelingswachtgelden Diverse bijdragen aan provincies en gemeenten Bevordering doelmatig bestuur Bevordering werking politiek systeem Paspoortbeleid Personeel en materieel Openbaar Bestuur Waarde-overdracht pensioenen politieke ambtsdragers
uitgaven
125 622 Nihil Nihil Nihil 5 814 16 309
Openbare Orde en Veiligheid 09
verplichtingen
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
100 656 25 447 41 985 19 6 455 14 357
Integratiebeleid minderheden 01
Realisatie
98 469 25 447 41 985 19 6 455 14 357
Openbaar Bestuur 01
uitgaven
(3) = (2) – (1) 1
7 744 6 598 115 352 54 998 5 601 909
290 069
290 069
280 920
280 909
– 9 149
– 9 160
6 469 67 791 79 377 1 529 4 491 098
6 469 69 332 87 184 1 529 4 415 233
4 430 116 814 181 771 1 379 4 788 312
4 430 116 814 206 724 1 310 4 597 333
– 2 039 49 023 102 394 – 150 297 214
– 2 039 47 482 119 540 – 219 182 100
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
2
Art.
Omschrijving
24 25
26
27 28
06
Overige uitgaven regionale politie Exploitatiegarantie Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding Bijdragen Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding Informatiebeleid Openbare Orde en Veiligheid Personeel en materieel Openbare Orde en Veiligheid
(1)
(2)
(3) = (2) – (1)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Realisatie1
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
verplichtingen
uitgaven
verplichtingen
uitgaven
verplichtingen
uitgaven
87 309
182 261
272 089
278 892
184 780
96 631
Nihil
Memorie
Nihil
Nihil
5 837
6 019
7 167
7 167
1 330
1 148
82 943
84 510
62 750
65 107
– 20 193
– 19 403
37 312
37 312
43 807
43 223
6 495
5 911
12 345
10 357
Binnenlandse Veiligheidsdienst 01 03
07
77 016
Personeel en materieel Binnenlandse Veiligheidsdienst Geheime uitgaven
73 283 3 079
Management en Personeelsbeleid 02 03
05 10 12 13 14 15 16 17
18 20 21
08
Vormings- en opleidingsbeleid Onderzoek en analyse van de arbeidsmarkt en personeelsmanagement bij de overheid Beheer rechtspositie Financiële rechtspositie actieven en post-actieven Rechtspositie post-actieven Suriname en Nederlandse Antillen Rechtspositie post-actieven Nederlands en West Nieuw-Guinea Rechtspositie post-actieven Indonesië Rechtspositie post-actieven bijzondere voorzieningen Garanties Bijdragen ten behoeve van werknemersorganisaties in verband met arbeidsverhoudingen in de overheidssector Werkgeversbijdrage aan het overlegstelsel overheidspersoneel Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneel sector Rijk Personeel en materieel Management en Personeelsbeleid
04 06
85 628 3 079
296 771
328 971
15 166
18 135
17 634
2 969
2 468
6 062 295
6 062 295
7 157 134
5 906 146
1 095 – 161
– 156 – 149
1 611
1 611
21 125
21 132
19 514
19 521
7 209
7 209
7 426
7 426
217
217
21 304
21 304
21 749
21 749
445
445
126 583
126 583
122 829
122 829
– 3 754
– 3 754
228 Memorie
228 Memorie
218 1 400
218 1 400
– 10 1 400
– 10 1 400
8 055
8 044
8 634
8 424
579
380
4 218
4 207
4 616
4 406
398
199
73 367
73 367
63 384
63 384
– 9 983
– 9 983
32 695
32 695
54 701
54 317
22 006
21 622
28 689
Bevordering informatievoorziening overheid Personeel en materieel Centrale Archiefselectiedienst Integratie van personeels- en salarisadministraties
84 294 3 079
15 166
Informatievoorziening en Automatiseringsbeleid 01
73 937 3 079
87 373
49 483
10 484
16 409
30 064
31 233
19 580
14 824
7 586
7 586
8 358
7 940
772
354
4 694
4 694
10 310
10 310
5 616
5 616
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
3
Art.
Omschrijving
(1)
(2)
(3) = (2) – (1)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Realisatie1
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
verplichtingen 09
Algemene Bestuursdienst 01 02
1
uitgaven
verplichtingen
1 901
Personeel en materieel Algemene Bestuursdienst Personeelsbeleid Algemene Bestuursdienst
uitgaven
verplichtingen
uitgaven
3 329
1 498
1 498
2 011
1 998
513
500
403
403
1 357
1 331
954
928
De gerealiseerde bedragen zijn steeds afgerond naar boven (op duizenden guldens).
Mij bekend, De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
4
Staat behorende bij de financiële verantwoording over het jaar 1998 Rekening 1998 (exclusief suppletore mutaties) Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) Onderdeel ontvangsten (bedragen x f 1 000)
Art.
Omschrijving
06 08 09
02
02 03 04 05 06
03 01 05
05 07 09 06 01 07
06
Realisatie
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
385 616
491 437
105 821
Algemeen
1 967
29 071
Ontvangsten A&O subsidies Overige ontvangsten Ontvangsten vervreemding aandelen Roccade Informatica Groep NV
Nihil 1 967
34 29 037
Memorie
Nihil
79 674
96 498
376 Memorie Memorie 79 298 Memorie
161 338 6 625 89 198 36
– 215 338 6 625 9 900 36
Memorie
140
140
Integratiebeleid minderheden
3 500
1 523
Ontvangsten remigratiebeleid
3 500
1 523
290 157
339 991
290 069 88
291 844 342
1 775 254
Memorie Memorie
1 639 46 166
1 639 46 166
Binnenlandse Veiligheidsdienst
415
530
Diverse ontvangsten
415
530
9 903
20 149
Memorie 9 903
Nihil 20 149
Inhoudingen voor pensioenen van de leden van het Europees Parlement of hun betrekkingen Werking politiek systeem Diverse ontvangsten Paspoortleges Ontvangsten sociale vernieuwing Ontvangsten in verband met aansluiting mede-overheden bij de Nationale ombudsman
Ontvangsten Dienst Geneeskundige Verzorging Politie Ontvangsten Brandweerzorg Ontvangsten Rampenbestrijding en hulpverlening Ontvangsten Politie
Management en Personeelsbeleid 03
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
ontvangsten
Openbare Orde en Veiligheid 01
(3) = (2) – (1)
ontvangsten
Openbaar Bestuur 01
(2)
ontvangsten TOTAAL 01
(1)
Ontvangsten Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst Diverse ontvangsten
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
34 27 070
– 1 977
115
10 246
5
Art.
Omschrijving
08
(1)
(2)
(3) = (2) – (1)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Realisatie
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Informatievoorziening en Automatiseringsbeleid 02 05
Diverse ontvangsten Ontvangsten Centrale Archiefselectiedienst
ontvangsten
ontvangsten
Memorie
3 675
Memorie
3 675
Memorie
Nihil
ontvangsten
3 675
Mij bekend, De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
6
Staat behorende bij de financiële verantwoording over het jaar 1998 Rekening 1998 (exclusief suppletore mutaties) Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) Onderdeel agentschappen (bedragen x f 1 000)
Art.
Omschrijving
05.27
Agentschap ITO
08.01
(1)
(2)
(3) = (2) – (1)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Realisatie
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Totale baten Totale lasten Saldo van baten en lasten
78 941 69 767 9 174
78 941 69 767 9 174
Totale kapitaalontvangsten Totale kapitaaluitgaven
0 2 967
2 967
19 314 19 314 0
27 795 24 034 3 761
8 481 4 720 3 761
122 499 Memorie
0 696
122 499 696
10 166 9 936 230
11 597 11 057 540
1 431 1 121 310
75 415
0 648
75 233
Totale baten Totale lasten Saldo van baten en lasten
13 496 13 496 0
36 043 54 792 – 18 749
22 547 41 296 – 18 749
Totale kapitaalontvangsten Totale kapitaaluitgaven
1 020 1 020
15 636 397
14 616 – 623
Agentschap GBA Totale baten Totale lasten Saldo van baten en lasten Totale kapitaalontvangsten Totale kapitaaluitgaven
08.04
Agentschap CAS Totale baten Totale lasten Saldo van baten en lasten Totale kapitaalontvangsten Totale kapitaaluitgaven
08.06
Agentschap IVOP
Mij bekend, De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
7
TOELICHTING INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN DEEL 1. 2. 3. 4.
Inleiding Visie/nieuwe ontwikkelingen De begroting in één oogopslag Aansluittabel
blz. 9 9 9 14 20
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
20
Verplichtingen/uitgaven 01. Algemeen 02. Openbaar Bestuur 03. Integratiebeleid minderheden 05. Openbare Orde en Veiligheid 06. Binnenlandse Veiligheidsdienst 07. Management en Personeelsbeleid 08. Informatievoorziening en Automatiseringsbeleid 09. Algemene Bestuursdienst
20 20 35 37 42 61 73 74 79
Ontvangsten
80
Agentschappen Agentschap ITO Agentschap GBA Agentschap CAS Agentschap IVOP
86 101 114 126
Saldibalans met bijbehorende toelichting
142
BIJLAGEN 1 T/M 5 BIJ DE TOELICHTING
154
1. 2. 3. 4. 5.
154 156 157 159 162
Verdeling loonbijstelling Verdeling prijsbijstelling M&O beleid Lijst van afkortingen Trefwoordenregister
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
8
ALGEMEEN DEEL 1. Inleiding Momenteel staan de door de ministeries wettelijk te leveren rapportages erg in de belangstelling. Het motto hierbij is: relevante informatie, op een passend tijdstip en in een aantrekkelijke vorm. Interdepartementale ontwikkelingen waarbij de ontwerp-begroting onder de loep wordt genomen en versnelling/verbetering financiële verantwoording, waarbij de financiële verantwoording in een nieuw jasje wordt gestoken, zijn hiervan een voorbeeld. Voor het project versnelling/verbetering financiële verantwoording is de interdepartementale werkgroep Kwaliteit financiële verantwoordingen ingesteld met als taak het geven van een impuls aan de kwaliteitsverbetering van financiële verantwoordingen. Voor de verantwoordingen over 1997 leidde dit reeds tot praktische suggesties voor een meer aantrekkelijke presentatie. Voor BZK (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) was het destijds niet meer haalbaar om deze voorstellen te verwerken. Bij de verantwoording 1997 heeft bij BZK de nadruk gelegen op de versnelling van de verantwoording. Met ingang van onderhavige financiële verantwoording 1998 is door BZK getracht de informatieve waarde en presentatie van de verantwoording te verbeteren. Onderstaand wordt in hoofdstuk 2 nader ingegaan op de nieuwe rijksbrede ontwikkelingen rondom de verantwoording en de effecten daarvan op de verantwoording van BZK; mede geplaatst in het licht van actuele ontwikkelingen in het financieel beheer en de organisatie. In hoofdstuk 3 volgt een overzicht van de begroting in grafiekvorm. In hoofdstuk 4 is de aansluittabel opgenomen. 2. Visie/Nieuwe ontwikkelingen
Begroting en verantwoording in de 21e eeuw De huidige begrotingen en verantwoordingen zijn gebaseerd op ideeën uit het midden van de jaren tachtig, de Operatie Comptabel Bestel. De doelstellingen destijds waren gericht op verbetering van de rechtmatigheid en op beheersing van de overheidsuitgaven. Beide meer input dan output aspecten. In de komende periode dient een doorstart te worden gemaakt naar een output gerichte begroting. Een begroting die antwoorden biedt op vragen naar doelmatigheid en doeltreffendheid. In interdepartementaal verband wordt nagegaan of via een nieuwe indeling van de begroting betere antwoorden zijn te geven op deze nieuwe vragen. Als logisch vervolg hierop zullen alsdan ook de andere stukken in de begrotingscyclus, dus ook de verantwoording, worden aangepast. In de verantwoording 1998 is de centrale aandacht gericht op een verbetering van het algemeen deel. Voor de komende jaren zal de aandacht gericht worden op de verbetering van de begroting en verantwoording.
Versnelling/verbetering verantwoording Mede op initiatief van de Commissie voor de Rijksuitgaven van de Tweede Kamer is voorafgaand aan de ontwikkelingen als begroting 21e eeuw een traject gestart gericht op versnelling en verbetering van de financiële verantwoordingen. Het streven naar versnelling en verbetering van de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
9
financiële verantwoording wordt door BZK volledig onderschreven. Voor de verantwoording 1997 is bij BZK alle aandacht uitgegaan naar de versnelling. Dit is door BZK ook gerealiseerd, mede dankzij het hanteren van een interne tijdsplanning die was gebaseerd op de uiteindelijke datum van 15 maart. Met ingang van de verantwoording 1998 is getracht een stap voorwaarts te zetten in het kader van de kwaliteitsverbetering. Als basis voor de kwaliteitsslag dienen de aanbevelingen van de werkgroep Kwaliteit financiële verantwoordingen. Daarnaast is gehoor gegeven aan de door de staf van de Commissie voor de Rijksuitgaven gemaakte informele, ambtelijke suggesties ter verbetering van de informatievoorziening in onder andere de financiële verantwoording (naar aanleiding van het begrotingsonderzoek Binnenlandse Zaken op 2 oktober 1997). De voornoemde aanbevelingen zijn met name praktisch van aard, hetgeen de implementatie ervan heeft vergemakkelijkt. Het uiteindelijke doel van de verbetering van de financiële verantwoording is het inzicht geven in het gerealiseerde beleid ten opzichte van het voorgenomen beleid. Hiertoe is een eerste aanzet gedaan. Deze eerste aanzet doet tevens gestand aan de toezegging aan de Tweede Kamer (naar aanleiding van schriftelijke vragen bij de financiële verantwoording 1997), dat zal worden gestreefd naar een verhoogde informatiewaarde van het algemeen deel van de toelichting. Bovenstaande heeft tot gevolg dat er ten opzichte van de voorgaande jaren een herinrichting van de financiële verantwoording heeft plaatsgevonden. Het accent ligt nu op het algemeen deel van de verantwoording. Hier zijn per hoofdbeleidsterrein de belangrijkste punten van het in 1998 gevoerde beleid vermeld en wordt er teruggeblikt op het verloop van de raming naar de realisatie en de kwaliteit van het financieel beheer. Natuurlijk zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten volledig en in detail in de artikelsgewijze toelichting terug te vinden. Naast deze verschuiving van artikelsgewijze toelichting zijn de navolgende aanpassingen doorgevoerd: * De begroting in één oogopslag. In het algemeen deel zijn nieuw ten opzichte van voorgaande jaren staafdiagrammen met financiële kerngegevens opgenomen. In de grafieken wordt voor de jaren 1998 en 1997 de stand van oorspronkelijke raming, de stand van de eerste en tweede suppletore begroting en de realisatie naast elkaar geplaatst. Voor de uitgaven is één grafiek opgenomen voor het gehele hoofdstuk en grafieken per hoofdbeleidsterrein, voor de ontvangsten wordt alleen een grafiek voor het totaal van het hoofdstuk gepresenteerd. * Vermijden dubbele informatie. In de artikelsgewijze toelichting worden in de staatjes geen standen uit de suppletore begrotingen meer vermeld. Immers tijdens de uitvoering van de begroting 1998 is het Parlement al geïnformeerd door middel van een tweetal suppletore begrotingen over 1998. In plaats van de tweede suppletore mutaties zijn in de toelichting de realisatiecijfers over 1997 opgenomen. Voor een toelichting op de mutaties bij de eerste en tweede suppletore begroting wordt verwezen naar kamerstukken II, 1997/1998, 25 977, nr. 2 en kamerstukken II, 1998/1999, 26 320, nr. 2 en naar de recentelijk ingediende slotwet. * Implementatie voorstellen werkgroep Kwaliteit financiële verantwoordingen. Dit betekent dat er een complete inhoudsopgave, een trefwoordenregister en een afkortingenlijst is toegevoegd. Daarnaast zijn kwantitatieve gegevens waar mogelijk opgenomen in tabellen. Tenslotte zijn lege tabellen en het gebruik van vakjargon zoveel mogelijk vermeden.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
10
Toekomstige ontwikkelingen Toelichting wordt verstrekt indien de verschillen beleidsmatig relevant zijn dan wel een belangrijk verschil betreffen ten opzichte van de raming. In 1999 zullen stappen worden ondernomen om te komen tot concrete/vaste normen/criteria. Het gebruik van tijdreeksen (ten behoeve van trendontwikkelingen) zal de komende jaren verder worden uitgebouwd. Dit geldt eveneens voor het vermelden van de resultaten beleidsevaluaties. Deze zullen meer bij de verantwoording worden betrokken.
Commissie Van Zijl Bij de Algemene Beschouwingen nam de Tweede Kamer de motie Melkert c.s. (kamerstukken II, 1998/1999, 26 200, nr. 6) aan. De Tweede Kamer sprak hierbij het voornemen uit om tijdens de afzonderlijke behandeling van de begrotingshoofdstukken aan te geven van welke beleidsterreinen meer in het bijzonder prestatiegegevens moeten worden opgenomen in de departementale jaarverslagen over het begrotingsjaar 1999. Voor hoofdstuk VII wordt voorgesteld bijzondere aandacht te geven aan het GSI (Grote Steden- en Integratiebeleid) (uitgavenartikel 02.12) en de politiesterkte (uitgavenartikel 05.23). Onderstaand wordt voor ieder van de artikelen inzicht gegeven welke prestatiegegevens (over 1999, dus volgend jaar bij de verantwoording 1999) kunnen en zullen worden opgenomen. * GSI. Er zullen op het budget van uitgavenartikel 02.12, Grote stedenbeleid, twee budgetten naast elkaar bestaan, de annuïteitenregeling voor leefbaarheid, veiligheid en stadseconomie enerzijds en het Fonds Leefbaarheid grote steden anderzijds. Allereerst de annuïteitenregelingen leefbaarheid/veiligheid/stadseconomie. Deze middelen dateren uit de vorige kabinetsperiode en vormen in feite rente en afschrijving voor een door gemeenten afgesloten lening die in de vorige kabinetsperiode in zijn geheel is verplicht. Met deze middelen kan geen nieuw beleid worden gevoerd door rijk en gemeenten. De doelstellingen in de regeling zijn ruim en zodanig geformuleerd dat moeilijk is na te gaan welke bijdrage het beschikbare budget levert aan welke doelstelling. Het zal dan ook niet mogelijk zijn om hierover in de verantwoording over het jaar 1999 exacte prestatiegegevens te leveren. Wel zijn er in algemene zin gegevens beschikbaar over de resultaten van de verschillende wijk- en actieplannen die op basis van de regelingen in uitvoering zijn genomen. Deze gegevens worden jaarlijks weergegeven in monitorrapportage grote stedenbeleid. Ten tweede zal vanaf 1999 op dit artikel het budget voor het Fonds Leefbaarheid grote steden uit het regeerakkoord van het huidige kabinet worden geraamd en verantwoord. Op dit moment wordt hiervoor een regeling voorbereid waarin een aantal concrete doelstellingen zal worden geformuleerd. Deze regeling wordt ingebed in de afspraken zoals deze met de steden worden gemaakt op basis van de doorstartconvenanten die in december 1998 met de 25 grote steden zijn gemaakt. Op basis van deze regeling zal duidelijkheid kunnen worden verstrekt over de afspraken die met de steden worden gemaakt en de wijze waarop de realisatie van deze afspraken wordt gevolgd. Naar verwachting zal in de loop van 1999 ook duidelijkheid worden verstrekt over de vraag in welke mate voor steden buiten de G25 middelen beschikbaar zullen zijn uit dit budget. * Politie. Dit onderwerp wordt toegespitst op de voornemens uit het regeerakkoord: de realisatie van het voornemen om 5000 agenten/surveillanten (aspiranten tellen niet mee) extra in te kunnen zetten waarvan 2000 door efficiency besparingen te realiseren en 3000 uit
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
11
extra budget. Aangegeven dient te worden hoe, rekening houdend met een achttal punten, zal worden gemeten dat er door efficiency 2000 mensen extra komen. Het uitgangspunt om de gevraagde gegevens aan de Tweede Kamer te verstrekken vormen de jaarverslagen en jaarrekeningen van de regionale politiekorpsen. Deze jaarverslagen en jaarrekeningen dienen met ingang van het jaar 1999 uiterlijk op 1 juni volgend op het jaar waarop de verslagen betrekking hebben bij het departement te worden ingediend. Dit betekent dat medio het jaar 2000 de gegevens beschikbaar zullen komen over het jaar 1999. Zo mogelijk zullen zij dan worden opgenomen in de ontwerp-begroting 2001. Daarnaast wordt opgemerkt dat op basis van de huidige inzichten de definities niet zullen wijzigen voor het begrotingsjaar 1999. Dit impliceert dat het dus niet mogelijk is om in de jaarrekening 1999 van BZK hier op in te gaan. Het is eveneens niet mogelijk om aan te geven hoeveel administratief/technisch personeel er overgaat naar de executieve dienst. Wel zullen de totaal aantallen executief en administratief/technisch personeel beschikbaar komen bij de jaarverslagen/jaarrekeningen. Aan de Tweede Kamer is bij brieven van 11 november 1998 (kamerstukken II, 1998/1999, 26 200, nr. 24) en 23 februari 1999, nr. EA/U55 703, gemeld op welke wijze de efficiencydoelstelling van het regeerakkoord zal worden gerealiseerd. De gevolgen van efficiency (vrijspelen van 2000 arbeidsjaren) voor de kosten voor materieel zijn niet bekend. De efficiency-operatie heeft in beperkte mate de kosten als invalshoek. Meer wordt de aandacht gericht op het verbeteren van werkprocessen en de arbeidsjaren die daardoor worden vrijgespeeld voor het directe en indirecte politiewerk.
Interne organisatie Algemeen Hoewel 1998 in afwachting van het nieuwe kabinet beleidsmatig een jaar is geweest van een pas op de plaats, hebben er in dit ministerie de nodige veranderingen plaatsgevonden. Per 1 januari 1998 is KabNA (Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken) onderdeel van dit ministerie. Op het moment dat de ministeriële verantwoordelijkheid voor het beleid overging naar de Minister van Binnenlandse Zaken is er voor een naamswijziging van dit ministerie gekozen om zo de samenwerking tussen de koninkrijkspartners ook in de naam van dit ministerie herkenbaar te maken. Per 1 mei 1998 is de ITO (IT-organisatie) naar BZK overgekomen. Voorts wordt er aan de voorbereiding van de overkomst van het KLPD (Korps Landelijke Politiediensten) gewerkt (per 1 januari 2000). Tenslotte is BZK in 1998 uitgebreid met een Minister voor GSI. Hij heeft budgettaire medeverantwoordelijkheid gekregen voor de rijksuitgaven in de sfeer van het GSB (grote stedenbeleid). Kwaliteit financieel management In 1998 is een doorlichting van de financiële functie uitgevoerd. Geconstateerd is dat de financiële functie geen grove ondoelmatigheden vertoont. Echter de ambitie van de financiële functie strekt verder dan thans het geval is. Gewerkt zal moeten worden aan een strategische budgettaire visie, teneinde optimaal gebruik te kunnen maken van alternatieve financieringsbronnen (bijvoorbeeld Europese fondsen). Ook vanuit de financiële functie zal aandacht nodig zijn voor het sturen op output/outcome en de bijbehorende informatievoorziening, alsmede het dilemma bij beleidsvoornemens tussen efficiency en effectiviteit. Voorts is geconstateerd dat de financiële beheersprocessen aan erosie onderhevig zijn en
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
12
tevens onvoldoende zijn aangepast aan de huidige ICT-ontwikkelingen (Informatie- en communicatietechnologie). Ook de Accountantsdienst en de Algemene Rekenkamer constateerden bij de verantwoording 1997, dat de kwaliteit van het financieel beheer – met name door achterstanden in de beschrijving van de administratieve organisatie – aan het afnemen was. Nog in 1998 is een inhaalactie gepleegd om de achterstanden in de beschrijving van de administratieve organisatie weg te werken. Ook is een herijking van het beleid met betrekking tot de administratieve organisatie in voorbereiding, op basis waarvan de huidige richtlijnen in 1999 zullen worden geactualiseerd. Voorts is op basis van de constateringen in de doorlichting in november 1998 een overigens ambitieus kwaliteitsprogramma voor de financiële functie gestart. Daarbij is voor 1999 en 2000 een traject vastgelegd om te komen tot verbetering van organisatie en werkwijze, herijking AO, moderne toepassing ICT en verscherping sturingsrelaties met agentschappen en ZBO’s. Parallel daaraan loopt een traject van (bij-)scholing en voorlichting van zowel beleids- als beheersfunctionarissen op het gebied van financiën, beheer en begroting. Het eindproduct zal moeten zijn een kwalitatief hoogwaardige financiële functie van een geringere omvang. In 1998 is voorts veel aandacht gegeven aan de implementatie van de inkoopprocedures. De kaders zijn aangescherpt en uitgebreid met onder meer een integriteitsparagraaf en richtlijnen voor de dossiervorming. De procedures zijn op ruime schaal verspreid. Tevens is een brochure verspreid, waarin een en ander wordt toegelicht voor een breder gebruikerspubliek. Tenslotte zijn diverse voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd. De inkoopfunctie als zodanig is eveneens doorgelicht, waarbij met name de rol, taken en positionering van de Coördinerend Directeur Inkopen onder de loep zijn genomen. Doel daarbij is te komen tot een structurele inbedding in de organisatie van met name ook de Europese richtlijnen en door middel van een verdere professionalisering van het inkoopproces, alsmede facilitering van het proces en vraagaggregatie om een besparing te bereiken. Daarmede kan tevens worden voldaan aan de in het Regeerakkoord overeengekomen taakstelling op de inkoop. In 1999 zal het werkprogramma worden opgestart om een en ander te realiseren. Euro Bij BZK is een projectteam Euro opgericht. Deze houdt zich bezig met de implementatie van de Euro bij BZK. Aan de dienstonderdelen binnen BZK is gevraagd een plan van aanpak te maken voor de invoering van de Euro op decentraal niveau. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de inhoudelijke en procedurele kaders van Financiën. Uit de 4e voortgangsrapportage blijkt dat BZK op de goede weg zit.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
13
3. De begroting in één oogopslag Totaal uitgaven (x f 1 mln) 8 000 7 000 6 000
7 004,0
7 311,2
7 571,0
7 511,6
7 761,2
7 829,7
7 804,6
7 232,0
5 000 4 000 3 000 2 000 1 000 0 S tand ontwerp- S tand t/m 1e S tand t/m 2e s uppletore s uppletore begroting begroting begroting 1998 1998 1998
R ealis atie S tand ontwerp- S tand t/m 1e S tand t/m 2e s uppletore s uppletore 1998 begroting begroting begroting 1997 1997 1997
R ealis atie 1997
N.B. Aandachtspunt bij het onderling vergelijken van de grafieken is de schaalverdeling van de Y-as. Deze is bij iedere grafiek anders. Het is technisch niet mogelijk dit te verhelpen.
Terugblik 1998 was het jaar van de kabinetsformatie. Dit betekende voor BZK een jaar zonder grote beleidswijzigingen. Toch is de begroting verhoogd met circa f 0,5 mld. Deze verhoging wordt met name verklaard door: * de Melkert-banen (circa f 136 mln): overkomst banen uit zorgsector en voorspoedige bevoorschotting; * de WTS (Wet Tegemoetkoming Schade bij rampen) (f 100 mln) samenhangend met de extreme regenval; * het asieldossier (circa f 37 mln); * jeugd/veiligheid/GSB (circa f 55 mln). Daarnaast hebben er verhogingen plaats gehad met een technisch karakter, zoals de toedeling van loon- en prijsbijstelling en de compensatie voor de effecten van de Wet Premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (circa f 170 mln). De realisatie 1998 vertoont beperkte onderuitputting ten opzichte van de tweede suppletore begroting, die voor een groot deel wordt veroorzaakt door het niet in zijn geheel tot betaling komen van de tegemoetkoming in de schade wateroverlast 1998. Hoofdbeleidsterrein 01 «Algemeen» (x f 1 mln)
250
200
150
225,4 191,9
197,2 151,4
149,6
134,6
100
122,6
119,8
Stand t/m 2e suppletore begroting 1997
Realisatie 1997
50
0 Stand ontwerpbegroting 1998
Stand t/m 1e suppletore begroting 1998
Stand t/m 2e suppletore begroting 1998
Realisatie 1998
Stand ontwerpbegroting 1997
Stand t/m 1e suppletore begroting 1997
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
14
Op dit hoofdbeleidsterrein worden ondermeer de personele en materiële uitgaven van de Centrale Stafdiensten geraamd en verantwoord. In 1998 is het bestaffingsonderzoek afgerond. Met dat onderzoek is beoogd de BZK-organisatie door te lichten op omvang en organisatie van de staffuncties op centraal en decentraal niveau, zodat BZK in de toekomst beschikt over een kwalitatief en kwantitatief toereikende staforganisatie. Met deze kwaliteitsslag wordt voor een groot deel invulling gegeven aan de personele taakstelling uit het regeerakkoord. In 1998 is besloten KabNA te integreren in dit ministerie. Ten behoeve van het project integratie KabNA heeft een verhoging van de raming plaatsgevonden. Daarnaast zijn millenniumgelden toegedeeld. Tenslotte hebben er technische mutaties plaatsgevonden (met name loonen prijsbijstelling; verklaart onder andere de uitschieter bij eerste suppletore begroting 1997). Hoofdbeleidsterrein 02 «Openbaar Bestuur» (x f 1 mln)
2 000
1 500
1 658,6
1 715,4
1 707,2
Stand t/m 1e suppletore begroting 1997
Stand t/m 2e suppletore begroting 1997
Realisatie 1997
1 466,1 1 000 1 088,9
1 109,7
1 104,4
Stand t/m 1e suppletore begroting 1998
Stand t/m 2e suppletore begroting 1998
Realisatie 1998
960,0 500
0 Stand ontwerpbegroting 1998
Stand ontwerpbegroting 1997
De voornaamste componenten in dit hoofdbeleidsterrein vormen de EWLW-regeling (Melkert-banen) en de impuls GSB (tezamen 82%). De onderwerpen die in 1998 voorop stonden waren het vorm geven aan het GSB en de onderzoeken ten behoeve van de NGR (Nieuwe Generatie Reisdocumenten). Voorts werd de voorbereiding tot de overdracht naar SZW per 1 januari 1999 van de Melkert-banen in gang gezet. De verhoging van de raming in 1998 wordt met name veroorzaakt door de Melkertbanen. Enerzijds door overkomst van Melkert-banen uit de zorgsector en anderzijds doordat de invulling dusdanig voorspoedig verloopt dat een hogere bevoorschotting noodzakelijk is geweest. Het verschil tussen de raming 1998 en 1997 wordt verklaard doordat met ingang van 1998 het budget voor het Fonds stimulering sociale vernieuwing is overgeheveld naar de begrotingen van het Gemeentefonds, van SZW, van VWS en van Justitie.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
15
Hoofdstuk 03 «Integratiebeleid minderheden» (x f 1 mln)
300 250 267,8 247,9
200
218,3
212,1 150
186,1
184,7
Stand t/m 2e suppletore begroting 1998
Realisatie 1998
181,9
171,2
100 50 0 Stand ontwerpbegroting 1998
Stand t/m 1e suppletore begroting 1998
Stand ontwerpbegroting 1997
Stand t/m 1e suppletore begroting 1997
Stand t/m 2e suppletore begroting 1997
Realisatie 1997
Doelstelling van het integratiebeleid is het bevorderen van een volwaardige deelname van leden van minderheidsgroepen in alle onderdelen en op alle niveaus van het maatschappelijk leven. Belangrijke onderwerpen zijn de inburgering, huisvesting statushouders, het project CRIEM (Criminaliteit in relatie tot de Integratie van Etnische Minderheden), het remigratiebeleid en antidiscriminatie maatregelen. De verlaging van de raming over 1998 wordt veroorzaakt door meevallende uitgaven in het kader van de Zorgwet VVTV (Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf) en door een vertraagd beroep op remigratieregelingen. Momenteel wordt onderzocht of het ramingsmodel voor de Zorgwet VVTV aanpassing behoeft. BZK volgt hier de Justitie/Financiën-berekeningen. Hoofdbeleidsterrein 05 «Openbare Orde en Veiligheid» (x f 1 mln)
6 000 5 000 5 179,9
5 353,2
5 645,8
5 601,9
4 000
4 957,7
5 097,4
5 159,5
5 153,0
Stand ontwerpbegroting 1997
Stand t/m 1e suppletore begroting 1997
Stand t/m 2e suppletore begroting 1997
Realisatie 1997
3 000 2 000 1 000 0 Stand ontwerpbegroting 1998
Stand t/m 1e suppletore begroting 1998
Stand t/m 2e suppletore begroting 1998
Realisatie 1998
De grootste component in dit hoofdbeleidsterrein vormt de bijdrage aan de politieregio’s (82%). De raming voor de algemene en bijzondere bijdrage tezamen tot en met de tweede suppletore begroting bedroeg f 4,6 mld. Voorts worden op dit hoofdbeleidsterrein de uitgaven geraamd voor de organisatie van de brandweer en de rampenbestrijding. De verhoging van de raming 1998 is met name beïnvloed door het van toepassing verklaren van de WTS, samenhangend met de extreme
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
16
regenval, het beschikbaar stellen van extra middelen voor het asieldossier, jeugd en veiligheid en het vreemdelingentoezicht. De onderuitputting is met name het gevolg van het niet in zijn geheel tot betaling komen van de tegemoetkoming in de schade wateroverlast 1998. Hoofdbeleidsterrein 06 «Binnenlandse Veiligheidsdienst» (x f 1 mln)
90 75 81,4 60
87,4
86,5
77,0
72,5
74,4
76,0
76,7
Stand ontwerpbegroting 1997
Stand t/m 1e suppletore begroting 1997
Stand t/m 2e suppletore begroting 1997
Realisatie 1997
45 30 15 0 Stand ontwerpbegroting 1998
Stand t/m 1e suppletore begroting 1998
Stand t/m 2e suppletore begroting 1998
Realisatie 1998
Belangrijke aandachtsgebieden van de BVD (Binnenlandse Veiligheidsdienst) zijn de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit en het waken voor de integriteit van de samenleving. De verhoging van de raming 1998 wordt met name veroorzaakt door de toedeling millenniumgelden en de toedeling/verdeling loon- en prijsbijstelling. Hoofdbeleidsterrein 07 «Management en Personeelsbeleid» (x f 1 mln)
600 500 523,8
526,3
Stand t/m 2e suppletore begroting 1997
Realisatie 1997
400 440,0 300 200
333,3
337,5
329,0
Stand t/m 1e suppletore begroting 1998
Stand t/m 2e suppletore begroting 1998
Realisatie 1998
296,8
304,2
100 0 Stand ontwerpbegroting 1998
Stand ontwerpbegroting 1997
Stand t/m 1e suppletore begroting 1997
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
17
Hier worden uitgaven geraamd met betrekking tot het onderwerp personeel en management zowel vanuit de coördinerende verantwoordelijkheid voor de acht sectoren van overheidspersoneel als vanuit de verantwoordelijkheid voor de interne organisatie van de rijksdienst. Daarnaast worden uitgaven geraamd samenhangend met rechtspositionele regelingen van actief en post-actief personeel. De verhoging van de raming 1998 wordt met name beïnvloed door de uitvoering van de uitkeringswet K.N.I.L.-beroepsmilitairen (eenmalig f 20 mln) en de invoering van het zogeheten jongerenproject. De realisatie 1998 is beïnvloed door twee onvoorziene punten. Deze punten betreffen het verstrekken van liquiditeitssteun aan de AMG B.V. (Arbo Management Groep) en het lager dan verwacht beroep op de ZVR-regeling (Ziektekostenvoorziening Rijkspersoneel). Het verschil in de raming tussen 1998 en 1997 wordt veroorzaakt door de sectoralisatie van de ZVO-regeling. De sectoralisatie zou in eerste instantie met ingang van 1997 plaatsvinden. Door een opgetreden vertraging is de sectoralisatie per 1 januari 1998 een feit. Hoofdbeleidsterrein 08 «Informatievoorziening en Automatiseringsbeleid» (x f 1 mln)
60 50 52,3
49,5
40
47,3
44,7
47,8
47,8
Stand t/m 2e suppletore begroting 1997
Realisatie 1997
41,6 30 20
28,7
10 0 Stand ontwerpbegroting 1998
Stand t/m 1e suppletore begroting 1998
Stand t/m 2e suppletore begroting 1998
Realisatie 1998
Stand ontwerpbegroting 1997
Stand t/m 1e suppletore begroting 1997
Op dit hoofdbeleidsterrein vormen met name het algemene informatievoorzieningsbeleid, de informatievoorziening met betrekking tot de millenniumproblematiek en de bijdragen aan de GBA (Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens) de kernactiviteiten (63%). In 1998 ging de aandacht vooral uit naar de millenniumproblematiek rijksbreed en de informatisering op diverse terreinen (de zogenoemde BIOS-projecten). De verhoging van de raming 1998 wordt met name veroorzaakt door het beschikbaar stellen van middelen uit de aanvullende post bij de Miljoenennota ten behoeve van het PMO (Projectbureau Millennium Overheid) en de toedeling van millenniumgelden ten behoeve van BZK.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
18
Hoofdbeleidsterrein 09 «Algemene Bestuursdienst» (x f 1 mln)
4
3
3,5
3,5
3,3
2
2,7
2,6
Stand t/m 2e suppletore begroting 1997
Realisatie 1997
2,4 1,9
1,7
1
0 Stand ontwerpbegroting 1998
Stand t/m 1e suppletore begroting 1998
Stand t/m 2e suppletore begroting 1998
Realisatie 1998
Stand ontwerpbegroting 1997
Stand t/m 1e suppletore begroting 1997
In 1998 heeft het bureau ABD (Algemene Bestuursdienst) veel aandacht besteed aan de verdere ontwikkeling van de ABD-competenties. De verhoging van de raming 1998 houdt met name verband met de intensivering van het beleid van de huidige doelgroep en de uitbreiding van de doelgroep (functionarissen schaal 16). Totaal ontvangsten (x f 1 mln)
700 600 500
586,1
621,7
Stand t/m 2e suppletore begroting 1997
Realisatie 1997
546,1 483,6
400 300
483,9
491,4 417,3
385,7
200 100 0 Stand ontwerpbegroting 1998
Stand t/m 1e suppletore begroting 1998
Stand t/m 2e suppletore begroting 1998
Realisatie 1998
Stand ontwerpbegroting 1997
Stand t/m 1e suppletore begroting 1997
De verhoging van de raming wordt met name veroorzaakt door de afrekening van de in 1997 verstrekte voorschotten inzake de Melkertbanen (circa f 44 mln). Deze ontvangsten waren pro memorie geraamd. De realisatie wordt beïnvloed door een nagekomen ontvangst van f 4,2 mln betreffende invoeringskosten voor het tot stand brengen van de Stichting USZO (Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
19
4. Aansluittabel tussen stand Voorlopige Rekening en de definitieve cijfers In aansluiting op de Voorlopige Rekening ontstaat het volgende beeld (bedragen x f 1 mln): Uitgaven
Ontvangsten
1. Reeds gemeld in de Voorlopige Rekening 1998 (kamerstukken II, 1998/1999, 26 430, nr. 1) 2. Nadere wijzigingen (t.o.v. Voorlopige Rekening)
7 509,7 1,8
491,4 –
Totaal
7 511,5
491,4
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Leeswijzer Ieder begrotingsartikel begint met een staatje waarin de raming van de uitgaven in de ontwerp-begroting, de realisatie 1998 en de realisatie 1997 is vermeld, zo nodig op artikelonderdeelniveau. Van een presentatie van de verplichtingenbedragen is, omwille van de eenvoud en inzichtelijkheid afgezien. Daarna is zo mogelijk een staatje met volume- en/of prestatiegegevens opgenomen. Vervolgens worden de beleidsvoornemens en activiteiten zoals deze in de ontwerp-begroting en suppletore begrotingen zijn voorgesteld toegelicht. Indien op een artikel het beleid conform de ontwerp-begroting/suppletore begrotingen is uitgevoerd wordt volstaan met de gegevens in de staatjes. Indien voor een goed begrip van het gevoerde beleid op een artikel een toelichting op verplichtingenniveau is vereist wordt de toelichting op het artikel beëindigd met een passage over de verplichtingen. Uitgaven/verplichtingen Artikel 01.01. Personeel en materieel Algemeen De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U01.01/Artikelonderdeel
22 23 24 25 26
Ambtelijk personeel Overig personeel Post-actieven Materieel Buitenland uitgaven
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
35 812 4 161 26 266 33 931 486
58 597 6 431 21 243 37 873 129
37 322 6 671 23 143 29 796 115
100 656
124 273
97 047
Algemeen Per 1 juli 1998 is het voormalige KabNA, samen met de Stafafdeling Constitutionele Zaken & Wetgeving ondergebracht in het nieuwe Directoraat-Generaal Constitutionele Zaken en Koninkrijksrelaties. In 1998 is veel tijd en aandacht besteed aan de integratie van het voormalige KabNA. Huisvesting, personele aangelegenheden en de financiële inbedding waren daarbij sleutelwoorden.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
20
Artikelonderdeel 22. In 1998 is het bestaffingsonderzoek afgerond. Dit onderzoek was gestart om de verhouding tussen lijn en staf opnieuw te bezien en op een gewenst niveau te brengen. Als gevolg van dit onderzoek zijn eind 1998 kwaliteitsprogramma’s voor de Personele, Financiële en Documentaire functies gestart. De uiteindelijke opbrengsten van het bestaffingsonderzoek en de kwaliteitsprogramma’s zullen door de Centrale Stafdiensten worden betrokken bij de invulling van de taakstelling regeerakkoord. De overschrijding van de bijgestelde raming wordt voornamelijk veroorzaakt door de financiële consequenties van het afwikkelen van individueel met medewerkers gemaakte uitstroomafspraken op basis van art. 94a, 98, 99 en 69 van het ARAR. Ook de uitgaven van de (decentrale) onderdelen zijn onder dit artikel verantwoord. Artikelonderdeel 23. In het kader van de personeelsontwikkeling is in 1998 gestart met een programma voor het eerstelijnsmanagement. Inmiddels heeft bijna elk lid van de doelgroep de eerste module van het programma doorlopen. In 1999 zullen nog specifieke korte (keuze)modules volgen. Alle medewerkers van BZK hebben in 1998 de workshop gezond werken met de computer bijgewoond. Voor de Centrale Stafdiensten is in 1998 begonnen met een pilot van de cursus Time Management. De medewerkers van de Centrale Stafdiensten worden in het kader van werkdrukvermindering in de gelegenheid gesteld deze cursus te volgen. Artikelonderdeel 24. In 1998 is wederom een tranche van het wachtgeldbudget gedecentraliseerd. Sinds 1997 ligt de verantwoordelijkheid voor de instroom van nieuwe wachtgelders op decentraal niveau. In de uitvoering van 1998 zijn meer uitkeringen met een lager gemiddeld uitkeringsbedrag per uitkering verstrekt dan aanvankelijk geraamd. Dit wordt veroorzaakt door kleine aanvullingen op inkomens van ex-medewerkers van de Staatsdrukkerij/Uitgeverij. Artikelonderdeel 25. Op dit artikelonderdeel worden de materiële uitgaven ten behoeve van de bedrijfsvoering van geheel BZK verantwoord. In 1998 zijn uitgaven gedaan in het kader van Facilitaire aangelegenheden, Automatisering, Informatiebeleid (inclusief reprografie en postkamer), personeelsvoorzieningen en personeelszorg. In 1998 zijn ten behoeve van de kwaliteitsverbetering van de Centrale Stafdiensten incidentele investeringen gedaan.
Plan IBP-Busquets Naast de voorbereidingen voor de herziening van de entreepartij van het Schedeldoekshavencomplex en de aanpassing van het Schedeldoekshavencomplex aan de Turfmarktzijde hebben vijf architecten, in opdracht van de Rijksgebouwendienst en de Gemeente Den Haag, een conceptuele studie vervaardigd voor het Schedeldoekshavencomplex. Het gaat hierbij om een voorbeeldproject Intensief Ruimtegebruik. De opgave omvat het ontwikkelen van een visie over de mogelijkheden tot revitalisering van het complex. Hergebruik van de bestaande gebouwen, intensivering van het grondgebruik en een grotere mate van functievermenging zijn daarbij sleutelwoorden. In december 1998 heeft de beoordelingscommissie de architect Jo Coenen opdracht gegeven zijn visie achter zijn studie Cour de la Haye verder te ontwikkelen. In de eerste helft van 1999 zal in intensief overleg met de Gemeente Den Haag, de Rijksgebouwendienst, BZK en Justitie een concreet plan worden ontwikkeld. Door deze beslissing wordt de uitvoering van de renovatie van het entreegebied (het plan Busquets) waarvan de aanvang gepland stond voor april 1999 in ieder geval een half jaar opgeschoven. Pas op het moment dat er zekerheid bestaat over de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
21
financiële haalbaarheid van een grondige renovatie zal er definitief besloten worden.
Project Grondwet Het project Grondwet is op 14 december 1998 in een slotmanifestatie afgerond. Er kan worden teruggekeken op een programma vol met activiteiten in het kader van 150 jaar Grondwet. Discussiëren over de inrichting van onze democratie, over grondrechten en dus over achterliggende normen en waarden die wij in onze samenleving belangrijk vinden is op zich vaak verhelderend gebleken en levert ook diverse, aanvullende of nieuwe, inzichten op. Inzichten in de sterke en zwakke punten van ons bestel, maar ook inzichten in de invloed van maatschappelijke ontwikkelingen op ons denken over de democratie en de rechtsstaat. Bij de diverse activiteiten van het Grondwetjaar zijn vele, concrete suggesties gedaan voor aanpassing en het beter toegankelijk maken van de Grondwet, maar ook voor nadere studie over bepaalde aspecten van de Grondwet. Op dit moment wordt bezien wat met deze suggesties kan worden gedaan. Met als doel uiteindelijk de constitutionele agenda voor de volgende eeuw vast te stellen.
Automatisering In 1998 hebben alle medewerkers van BZK de beschikking over een Internet aansluiting gekregen. Daarnaast is in 1998 veel tijd en aandacht besteed aan de inventarisatie en oplossing van de millenniumproblematiek. Over de voortgang van dit onderwerp worden per kwartaal rapportages gezonden aan de Tweede Kamer.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
22
Artikelonderdeel 26. Op dit artikelonderdeel zijn de kosten van de vertegenwoordigers van BZK verantwoord. Hieronder vallen onder andere de salariskosten, vergoedingen en representatiekosten. De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U01.01 Ontwerp-begroting aantal
Artikelonderdeel 22:
Artikelonderdeel 23:
Artikelonderdeel 24*:
Artikelonderdeel 25:
Gemiddelde bezetting ambtelijk personeel Gemiddelde salariskosten Toegelicht begrotingsbedrag Aantal medewerkers dat een opleiding uit het centrale opleidingsprogramma volgt Gemiddelde kosten per deelnemer aan het centrale opleidingsprogramma Toegelicht begrotingsbedrag Aantal uitkeringsgerechtigden uitkeringsregelingen post-actieven Gemiddelde uitkeringskosten uitkeringsregelingen post-actieven Toegelicht begrotingsbedrag Gemiddelde bezetting pand Schedeldoekshaven in fte’s Exploitatie-uitgaven huisvesting per fte** Bewakings- en beveiligingskosten per fte*** Uitgaven catering per fte Automatisering (inrichting & onderhoud standaard werkplek) per fte**** Toegelicht begrotingsbedrag
Totaal toegelicht begrotingsbedrag
bedrag
402,5
aantal
1998
1997
Realisatie
Realisatie
bedrag
aantal
413,4 88,974 35 812
bedrag
405,3 95,09 39 310
92,08 37 292
321 6,0 1 926 587
641 42,887 25 175
607 29,95 19 198
1 085 [12]
3,95
[37] [2]
0,52 1,3
[31,5]
5,2 11 902
60 987
34,90 21 184
72 336
58 476
* Exclusief de op artikelonderdeel 24 geraamde exploitatielasten Stichting USZO. ** Tussen [ ] staat het aantal interne fte’s weergegeven dat aan het budget is gerelateerd. *** Hierin zijn tevens de fte’s voor het pand Schedeldoekshaven van Justitie verwerkt. **** Kengetal is alleen gebaseerd op het pand Schedeldoekshaven. Opleidingskosten en specifiek binnen een onderdeel gebruikte systemen zijn niet meegenomen.
Verplichtingen. Met betrekking tot de overschrijding van de bijgestelde verplichtingenraming wordt verwezen naar het gestelde onder artikelonderdeel 22 (uitstroomafspraken op basis van art. 94a, 98, 99 en 69 van het ARAR). Artikel 01.03. Loonbijstelling De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U01.03
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
25 447
Nihil
Nihil
Voor een toelichting op de verdeling van de loonbijstelling wordt verwezen naar bijlage 1.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
23
Artikel 01.04. Prijsbijstelling De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U01.04
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
41 985
Nihil
Nihil
Totaal
Voor een toelichting op de verdeling van de prijsbijstelling wordt verwezen naar bijlage 2. Artikel 01.05. Onvoorzien De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U01.05
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
19
Nihil
Nihil
Totaal
Artikel 01.07. Subsidies en onderzoeken De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U01.07/Artikelonderdeel
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
03 Subsidies en bijdragen aan de Stichting Koninklijk Paleis te Amsterdam 12 Subsidies aan de Oorlogsgravenstichting 14 Overige subsidies en bijdragen 15 Subsidies aan internationale organisaties 16 Strategievormend onderzoek
355 3 968 19 – 2 113
344 4 032 98 – 975
355 4 559 36 – 1 314
Totaal
6 455
5 449
6 264
Artikelonderdeel 12. De subsidiëring aan de OGS (Oorlogsgravenstichting) heeft in 1998 plaatsgevonden geheel conform de subsidieregeling van 24 juni 1997, nr. BW97/U566 (Stcrt. 1997, nr. 128). Artikelonderdeel 14. Op dit artikel is de subsidie aan het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten verantwoord. Daarnaast is in 1998 incidenteel een subsidie van f 80 000 verstrekt aan het Instituut voor Publiek en Politiek, die daarmee de organisatie van de Scholierenverkiezingen 1998 heeft uitgevoerd. Artikelonderdeel 16. Op dit artikelonderdeel zijn de jaarlijkse kosten van het Nationaal Kiezersonderzoek verantwoord alsmede een kleine uitloop van het BiZa 21 project (f 0,05 mln). Daarnaast zijn in het kader van het Integraal Veiligheidsbeleid uitgaven verantwoord met betrekking tot de totale productiekosten van de periodieke uitgave Veiligheidshalve, de gids voor de Veiligheid en de IVR 1998.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
24
Artikel 01.09. Functionele kosten Koninklijk Huis De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U01.09/Artikelonderdeel
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
01 Personeel 02 Non-activiteitswedden, wachtgelden en vervroegd uittreden 03 Materieel
10 986
11 870
11 110
431 2 940
431 4 008
552 2 893
Totaal
14 357
16 309
14 555
Artikel 01.14. Vervreemding aandelen Roccade Informatica Groep NV De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U01.14
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
Memorie
3 004
169
Nadat in de eerste maanden van 1998 op verzoek van de onderneming gedurende enkele maanden beslissingen met betrekking tot de wijze van vervreemding van de aandelen van Roccade zijn uitgesteld, is in het voorjaar van 1998 opdracht gegeven tot het uitvoeren van een voorbereidend onderzoek naar de mogelijkheden van een beursnotering van de aandelen van Roccade. Dit onderzoek is in de zomer van 1998 afgerond. Dit onderzoek resulteerde in het starten van een traject om tot beursnotering voor Roccade te komen. Ingaande ultimo 1998 worden voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd die (naar verwachting) zullen uitmonden in een beursnotering van Roccade in 1999. Een gedeelte van de kosten voor de inschakeling van financiële, economische en juridische expertise zijn voor een deel niet meer in 1998, maar pas begin 1999 tot daadwerkelijke betaling gekomen. Artikel 01.15. Adviesraden De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U01.15/Artikelonderdeel
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
01 Raad voor het openbaar bestuur 02 Raad voor de financiële verhoudingen 03 Kiesraad
1 010 1 900 112
921 1 368 29
718 979 21
Totaal
3 022
2 318
1 718
Met ingang van 1 januari 1997 worden op dit artikel de apparaats- en onderzoeksuitgaven en vacatiegelden geraamd die samenhangen met de adviesraden Rob (Raad voor het openbaar bestuur), Rfv (Raad voor de financiële verhoudingen) en de Kiesraad. De onderschrijding van de bijgestelde kas- én verplichtingenraming wordt veroorzaakt door vertraging van projecten en daarmee de uitvoering van werk door derden.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
25
De gemiddelde bezetting in fte’s: U01.15
Artikelonderdeel 01: Artikelonderdeel 02:
Gemiddelde bezetting Rob Gemiddelde bezetting Rfv
1998
1997
aantal
aantal
5,4 8,8
4,4 7,5
Artikel 02.01. Schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U02.01
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
5 037
4 965
4 962
Totaal
De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U01.01 Ontwerp-begroting aantal • Schadeloosstelling Gemiddeld uitkeringsbedrag Toegelicht begrotingsbedrag • Wachtgelden Gemiddeld uitkeringsbedrag Toegelicht begrotingsbedrag • Pensioenen Gemiddeld uitkeringsbedrag Toegelicht begrotingsbedrag • Uitvoeringskosten Stichting USZO
bedrag
31
aantal
1998
1997
Realisatie
Realisatie
bedrag
31
4
139 4 300
139 4 317
5
4
95 379 16
bedrag
31
139 4 298
Totaal toegelicht begrotingsbedrag
aantal
50 252
85 339
20
19
21 342 18
20 392 21
15 287 18
5 037
4 965
4 961
De opgenomen kengetallen met betrekking tot de wachtgelden zijn afkomstig van de Stichting USZO en betreffen het aantal wachtgeldgerechtigden per ultimo 1998. Het vermelde aantal pensioengerechtigden (per ultimo 1998) is volgens opgave van de Stichting ABP (Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds).
Artikel 02.02. Uitkering gewezen ministers De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U02.02
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
8 162
6 767
6 217
Ten laste van dit artikel zijn geraamd en verantwoord de uitkeringen en pensioenen ten behoeve van gewezen ministers en staatssecretarissen op grond van de APPA (Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
26
De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U02.02 Ontwerp-begroting aantal • Uitkeringen Gemiddeld uitkeringsbedrag Toegelicht begrotingsbedrag • Pensioenen Gemiddeld uitkeringsbedrag Toegelicht begrotingsbedrag
bedrag
24
aantal
1997
Realisatie
Realisatie
bedrag
aantal
26 101,8 2 443
180
Totaal toegelicht begrotingsbedrag
1998
bedrag
13 43,6 1 134
53,8 699
177
180
31,8 5 719
31,8 5 633
29,4 5 287
8 162
6 767
5 986
Op de uitkeringen zijn meer neveninkomsten ingehouden, dan waarmee in de ontwerp-begroting is rekening gehouden. Het aantal uitkerings- en pensioengerechtigden bij de ontwerp-begroting is gebaseerd op een verondersteld jaargemiddelde. In de kolom realisatie is het aantal gerechtigden vermeld, dat in 1998 een uitkering of een pensioen heeft ontvangen. De volumecijfers inzake uitkeringen zijn ontleend aan opgaven van de Stichting USZO. Het gerealiseerde aantal pensioenen is volgens een opgave van de Stichting ABP. Artikel 02.03. Diverse vergoedingen openbare ambtsdragers en herindelingswachtgelden De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U02.03/Artikelonderdeel
07 Verplichtingen verband houdende met opheffing van gemeenten en met voormalige drostambten, alsmede uitkeringen en onderstanden aan overige gerechtigden 08 Wachtgelden in verband met herschikking gemeenschappelijke regelingen 11 Wachtgelden burgemeesters 12 Kosten functioneren burgemeesters Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
2 581
1 987
2 541
394 6 480 953
320 3 704 894
337 3 282 962
10 408
6 905
7 122
Artikelonderdeel 07. De voor 1998 geraamde incidentele extra uitgaven wegens nabetalingen uit hoofde van AOW/AWW/ANW-compensatie voor een deel van de wachtgelden zijn niet in dat jaar gerealiseerd, maar zullen naar verwachting pas in 1999 tot daadwerkelijke uitbetaling komen. Het mede door deze kasvertraging in 1998 gerealiseerde overschot inzake herindelingswachtgelden wordt overgeheveld naar het Gemeentefonds. Artikelonderdeel 11. Het aantal burgemeesters dat in 1998 daadwerkelijk beroep heeft gedaan op een wachtgelduitkering is lager dan geraamd. Het aantal burgemeesters dat als gevolg van gemeentelijke herindeling overtollig is geworden, kon in 1998 worden beperkt door zoveel mogelijk gebruik te maken van de mogelijkheid van benoeming tot (tijdelijk) waarnemend burgemeester in andere gemeenten.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
27
Artikelonderdeel 12. Naast bijdragen in de kosten voor bijeenkomsten van het Nederlands Genootschap voor Burgemeesters is ten laste van dit artikelonderdeel onder meer ook bijgedragen aan de uitvoering van het door het Genootschap ontwikkelde scholings- en opleidingsprogramma voor burgemeesters. In 1998 hebben 80 burgemeesters deelgenomen aan een of meerdere modules van dit programma. De eerste opleidingsgids voor burgemeesters met daarin het totale overzicht van alle cursussen 1998/1999 is verschenen en aan alle burgemeesters aangeboden. In het kader van de pilot Burgemeester in beweging is de mogelijkheid van een persoonlijk plan van aanpak geboden. Op grond daarvan hebben een veertigtal burgemeesters gekozen voor een vervolgtraject gericht op professionalisering en/of mobiliteit. Deze vervolgtrajecten zijn in 1998 afgerond. Van de burgemeesters die als gevolg van de gemeentelijke herindeling in Drenthe met ingang van 1998 overtollig werden, heeft een aantal gebruik gemaakt van een in opdracht van BZK ontwikkeld ondersteuningstraject gericht op de vergroting van mobiliteit binnen of buiten het burgemeestersambt. De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U02.03 Ontwerp-begroting aantal
Artikelonderdeel 07
Artikelonderdeel 08
Artikelonderdeel 11
Uitvoeringskst. USZO
Ambtenaren/wethouders Gemiddeld uitkeringsbedrag Toegelicht begrotingsbedrag Ambtenaren Gemiddeld uitkeringsbedrag Toegelicht begrotingsbedrag Burgemeesters Gemiddeld uitkeringsbedrag Toegelicht begrotingsbedrag Gemiddelde uitvoeringskosten per uitkering Totale exploitatiekosten
Totaal toegelicht begrotingsbedrag
bedrag
60
aantal
1998
1997
Realisatie
Realisatie
bedrag
aantal
46 43 2 581
7
54 39 1 813
43 2 346
6
7
47 327 53
bedrag
53 320
48 337
41 122 6 480
46 89 3 639
67
93
2,6 239
9 455
6 011
70 3 226 107
2,0 206 6 115
De opgenomen kengetallen met betrekking tot de wachtgelden zijn afkomstig van de Stichting USZO en betreffen de stand per ultimo 1998.
Verplichtingen. Met betrekking tot de overschrijding van de bijgestelde verplichtingenraming wordt verwezen naar het gestelde onder artikelonderdeel 07, 11 en 12. Artikel 02.04. Diverse bijdragen aan provincies en gemeenten De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U02.04/Artikelonderdeel
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
10 Incidentele bijdragen aan gemeenten 11 Uitvoeringskosten diverse regelingen
867 265 –
1 005 378 173
733 080 183
Totaal
867 265
1 005 551
733 263
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
28
Artikelonderdeel 10. Dit artikelonderdeel kan als volgt worden gespecificeerd (bedragen x f 1 000): U02.04
1998
1997
Realisatie
Realisatie
– –
3 982 49 446 833 059 19 998 20 000 3 000 75 000 893 – –
8 552 49 446 496 901 19 998 20 000 3 000 125 000 – 10 000 183
867 265
1 005 378
733 080
Ontwerpbegroting a. aardgasbatenfonds 1992 b. werkgelegenheidsimpuls 1994 c. Melkert-banen d. Urban e. leefbaarheid/veiligheid/stadseconomie f. doorvertaling G6 g. impuls GSB h. nabetaling Fonds Sociale Vernieuwing i. kansenzones j. wateroverlast Totaal
49 447 699 818 20 000 20 000 3 000 75 000
a) Van de oorspronkelijke vanaf 1992 in uitvoering genomen 32 gemeentelijke projecten zijn momenteel nog twee projecten niet afgerond. Het oorspronkelijke project in Breda is versneld (qua financiële uitgaven) afgerond, maar hiervan zijn de overige gelden van circa f 5,1 mln aangewend voor een nieuw project. Naast Breda staat in de voorschotadministratie het voorschot aan Kampen van circa f 2,2 mln nog open, betreffende het project Haven. c) Van de bijdrage Melkert-banen 1998 (van in totaal f 831,5 mln) is een bedrag van f 781 mln bij wijze van voorschot verstrekt aan 79 gemeenten voor het realiseren van in totaal 24 215 arbeidsplaatsen in 1998. In juni 1998 waren er (volgens de laatst beschikbare volledige opgave van SZW) in de 79 gemeenten in totaal 20 130 (83%) arbeidsplaatsen daadwerkelijk gerealiseerd. Tevens is aan 469 nieuwe gemeenten waaraan in 1998 een aantal van 1949 arbeidsplaatsen is toegekend een bedrag van f 51,5 mln (voorschot 75%) verstrekt. Eind 1998 is een voorlopige afrekening over het jaar 1997 vastgesteld. Op grond daarvan is er sprake van terugvorderingen tot een totaalbedrag van ongeveer f 48,8 mln en tot nabetalingen aan gemeenten voor een bedrag van f 4,9 mln (daadwerkelijke realisatie f 1,5 mln in 1998 en f 3,4 mln in 1999). Het per saldo terug te ontvangen bedrag van f 45,4 mln zal in 1999 met de gemeenten worden verrekend. d) In het kader van de Urban-investeringsimpuls werd in 1998 aan de grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht de derde en laatste tranche van de rijksbijdrage van f 20 mln (voor de G4 gezamenlijk) verstrekt ter aanvulling op het bedrag van ongeveer f 46 mln dat door de Europese Commissie in het kader van het Urban-initiatief beschikbaar is gesteld. In 1998 is er sprake geweest van voortgang bij de uitvoering van de Urban-programma’s; van de plannen is circa 50% gerealiseerd (in de zin van aangegane verplichtingen). e) Op grond van deze regeling ontvangen de G19 in de periode van 1996 tot 2018 voor de financiering van wijkplannen ter bevordering van de leefbaarheid/veiligheid/stadseconomie, jaarlijks in totaal f 20 mln. In 1998 is de betreffende jaarlijkse annuïteit verstrekt. De verschillende wijk- en actieplannen zijn in uitvoering genomen. De resultaten in termen van, afhankelijk van het onderwerp, output en outcome worden jaarlijks gemeten en weergegeven in het Jaarboek GSB. Van dit jaarboek is de versie 1998 op 1 maart 1999 aan de Tweede Kamer gezonden (brief GSB99/U58 114). f) De G6 ontvangen in de periode van 1997 tot en met 2019 voor de financiering van wijkplannen ter bevordering van de leefbaarheid/ veiligheid/stadseconomie, jaarlijks in totaal f 3 mln. In 1998 is de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
29
betreffende jaarlijkse annuïteit verstrekt. De actieplannen in de G6 zijn inmiddels in uitvoering genomen. Van de resultaten wordt jaarlijks melding gemaakt in het Jaarboek GSB. g) Voor de G25 is in totaal f 200 mln beschikbaar gekomen voor economische structuurversterking. Op basis van goedgekeurde plannen is eind 1997 de eerste tranche verstrekt van f 125 mln, en eind 1998 de tweede tranche van f 75 mln. h) Hoewel het Fonds stimulering sociale vernieuwing met ingang van 1998 is opgeheven, werden in 1998 aan twee gemeenten nog nabetalingen over voorgaande jaren verricht tot een totaalbedrag van f 0,893 mln. Artikelonderdeel 11. Voor de uitvoering van de werkgelegenheidsimpuls 1994 is gebruik gemaakt van diensten van het agentschap Senter van EZ. In 1998 is hiervoor een bedrag van f 0,173 mln uitgegeven. De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U02.04/Melkert-banen Ontwerp-begroting
Melkert-banen 1997:
Melkert-banen 1998:
aantal
bedrag
95-banen à f 39 000 (25% in 1998) 96-banen à f 35 000 (25% in 1998) 97-banen à f 35 000 (25% in 1998) beschikbaar voor afrekening over 1997
2 500 7 500 5 000
24 375 65 625 (43 750) 7 154
95-banen à f 39 000 (75% in 1998) 96-banen à f 35 000 (75% in 1998) 97-banen à f 35 000 (75% in 1998) 98-banen à f 35 000 (75% in 1998) 97-banen à f 35 000 (25% in 1998)
2 500 7 500 5 000 7 170 2 170
1997
Realisatie
Realisatie
bedrag
aantal
bedrag
2 500 7 500 7 170
82 875 223 125 190 841 60
1 544
73 125 196 875 131 250 188 213 13 201
95-banen à f 40 000 vanaf 1-1-1998 (100% in 1998) 96-banen à f 35 000 vanaf 1-1-1998 (100% in 1998) 97-banen à f 35 000 vanaf 1-1-1998 (93% in 1998) 98-banen à f 35 000 vanaf 1-1-1998 (75% in 1998 en 25% in 1999) Totaal toegelicht begrotingsbedrag
aantal
1998
2 393
95 720
7 607
266 245
7 156
232 928
9 006
236 622
699 818
833 059
496 901
De voorlopige afrekening over 1997 heeft geleid tot te verrichten nabetalingen tot een totaalbedrag van f 4,9 mln. Hiervan is in 1998 reeds f 1,5 mln gerealiseerd; het restant van f 3,4 mln is begin 1999 tot daadwerkelijke betaling gekomen. Artikel 02.05. Bevordering doelmatig bestuur De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U02.05
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
5 907
4 906
6 431
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
30
De onderverdeling naar verschillende projecten en activiteiten in het kader van bevordering doelmatig bestuur (bedragen x f 1 000): U02.05
a. b. c. d. e.
vernieuwing bestuurlijke organisatie uitvoeringskosten GSB organisatie rijksdienst Trendrapport Openbaar Bestuur overige activiteiten
Totaal begrotingsbedrag
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
2 000 2 446 425
1 019 2 070 354
1 036
248 1 477 396 410 2 375
5 907
4 906
6 431
2 988
a) Bij het aantreden van het nieuwe kabinet is het beleid tot vorming van stadsprovincies in de regio’s Rotterdam en Eindhoven verlaten. In het regeerakkoord is bepaald dat wordt volstaan met een verlenging van de zogenaamde kaderwetstatus voor de betreffende gebieden uit de Kaderwet Bestuur in verandering tot 1 januari 2003. Verder vermeldt het regeerakkoord dat voor de kaderwetgebieden Amsterdam en Rotterdam vooralsnog wordt gekozen voor functionele samenwerking en dat deze samenwerking voor 1 januari 2002 wordt beoordeeld op de bereikte resultaten en eventueel aanwezige knelpunten. b) In 1998 is een aantal onderzoeken uitgevoerd respectievelijk voortgezet, zoals het (kwantitatief) monitor-onderzoek (opgenomen in het Jaarboek GSB), de kwalitatieve evaluatie GSB, alsmede een evaluatieonderzoek bestuursinstrumenten. Deze onderzoeken zijn in 1998 aan de Tweede Kamer aangeboden (kamerstukken II, 1997/1998, 21 062). Daarnaast is er sprake van (onderzoek)gegevens betreffende een betere samenwerking overheid/lokaal bedrijfsleven, analysecijfers GSB, inventarisatie meerjarige investeringen, (Europees) stedelijk beleid, inventarisatie drugsoverlast, stimulering draagvlak GSB en integraal veiligheidsbeleid. Op het onderdeel Integraal veiligheidsbeleid wordt bovendien uitvoerig afzonderlijk aan de Tweede Kamer gerapporteerd. Het Jaarboek GSB 1998 is in voorbereiding. Op het terrein van communicatie-activiteiten kunnen onder meer genoemd worden: nieuwsbrief GSB, kwartaalbladen GSB en brochures over de beoogde kansenzones, over de verschillende plannen in de G15 (GSB in de praktijk). c) In 1998 is opnieuw aan de Tweede Kamer gerapporteerd over de stand van zaken bij de vorming van bestuurskernen bij de ministeries (kamerstukken II, 1997/1998, 25 226, nr. 4). Ook ontving de Tweede Kamer een notitie over effectief bestuur (kamerstukken II, 1997/1998, 25 665, nr. 3). Verder is een ambtelijk rapport vervaardigd over toezicht (De ministeriële verantwoordelijkheid ondersteund), dat met een in het regeerakkoord in het vooruitzicht gesteld kabinetsstandpunt is aangeboden aan de Tweede Kamer (kamerstukken II, 1998/1999, 24 036, nr. 112). Op het terrein van de zelfstandige bestuursorganen is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voorzieningen die sinds de doorlichting van ZBO’s door verschillende ministeries zijn getroffen (kamerstukken II, 1998/1999, 25 268, nr. 11). Op verzoek van de Tweede Kamer, gedaan in de motie Assen, is verder gerapporteerd over de uitvoeringsgerichte adviescolleges bij het rijk (brief van april 1998, kenmerk HAS 98/U 15). Een overzicht van tijdelijke adviescolleges werd in december 1998 aan de Tweede Kamer aangeboden (brief van 8 december 1998 met kenmerk GSIB/OR/1998/U61 421). Aan de verbetering van het kwaliteitsbeleid is gewerkt door een aantal externe onderzoeken te laten verrichten. De uitkomsten daarvan zijn met een door het kabinet voorgestelde verdere aanpak eind december 1998 aan
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
31
de Tweede Kamer gerapporteerd (brief van 21 december 1998, kenmerk IBI98/U54 156). Het stimuleren van het gebruik van kwaliteitsinstrumenten is bevorderd door informatie-uitwisselingsbijeenkomsten en de uitreiking van de kwaliteitsprijs publieke dienstverlening Chapeau! 1998. Tenslotte kan worden vermeld dat in 1998 in het kader van de viering van het 150-jarig bestaan van de Grondwet vier ARD-debatten zijn georganiseerd voor belangstellenden in actuele ontwikkelingen in de organisatie van de rijksdienst. De resultaten worden neergelegd in een publicatie. d) In 1998 is een begin gemaakt met de vervaardiging van trendrapporten openbaar bestuur. Het gaat hierbij om jaarlijkse rapportages die inzicht geven in voor politiek en samenleving belangrijke ontwikkelingen binnen het openbaar bestuur. Een trendrapport probeert aan de hand van thema’s een discussie los te maken binnen en buiten de kring van bestuurlijk Nederland en is met opzet geen beleidsdocument. Ten behoeve van het eerste trendrapport werden in 1998 enkele achtergrondstudies verricht. De voorbereiding van het eerste (in het voorjaar van 1999) te publiceren trendrapport Bewegend bestuur 1999 heeft voor een belangrijk deel in 1998 plaatsgevonden. e) In het regeerakkoord is de afspraak gemaakt dat er een Staatscommissie zal worden ingesteld die het lokale bestuursmodel nader zal bezien. Twintig oktober 1998 is de Staatscommissie Dualisme en lokale democratie officieel geïnstalleerd, onder voorzitterschap van prof. mr. D.J. Elzinga. De huidige taak- en bevoegdhedenverdeling tussen college en gemeenteraad is theoretisch monistisch, maar in de praktijk steeds meer dualistisch. De Staatscommissie heeft nu tot taak advies uit te brengen over de wijze waarop de dualisering van het lokale bestuursmodel vormgegeven kan worden, inclusief de juridische aspecten en overige consequenties. Daarbij in elk geval beziend hoe de eventuele invoering van de gekozen burgemeester zich daartoe zou verhouden en welke juridische en andere consequenties daaraan verbonden zouden zijn. Ook zal er in het eindadvies aandacht zijn voor de eventuele combinatie of spreiding van verkiezingen. Daarnaast zijn ten laste van de rubriek «overige activiteiten» verschillende uitgaven verantwoord met een zeer divers karakter. Hiertoe behoren onder meer onderzoeksuitgaven (kwaliteitsinstrumenten rijksoverheid, nieuwe bestuursstijl, schaaleffecten gemeentelijke herindeling, juridiseringsonderzoek, lokale belastingen), uitgaven voor het in 1998 afgesloten project Daar gaat de gemeente over! ter versterking van de rol van de gemeente als het bestuur van de burger, bijdragen aan de internationale organisaties Institut International de Science Administratives en International Union of Local Authorities, bijdrage aan de Stichting NBLC Centrum voor Bibliotheken ten behoeve van de totstandkoming van een algemene databank wet- en regelgeving in openbare bibliotheken, alsmede uitgaven in het kader van het Europees handvest voor minderheidstalen (inzake de Friese taal) en voor onder andere het periodiek onderhoud Gemeentefonds en Provinciefonds, vervaardiging kaarten ten behoeve van gemeentelijke herindelingen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
32
Artikel 02.06. Bevordering werking politiek systeem De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U02.06/Artikelonderdeel Ontwerpbegroting
1998
1997
Realisatie
Realisatie
3 466
3 373
3 233 394
3 267 347 1 767 1 148 – 9 902
01 Subsidies aan politiek-wetenschappelijke instituten 02 Subsidies aan vormingsactiviteiten politieke partijen 03 Emancipatiesubsidies 04 Bilaterale hulp politieke partijen Midden- en Oost-Europa 05 Jongerenorganisaties 06 Subsidiëring politieke partijen
10 155
1 675 1 423 –
Totaal
10 405
10 191
250 –
Artikelonderdeel 01, 02 en 05. Omdat de verwachte inwerkingtreding van de Wet subsidiëring politieke partijen in 1998 nog niet heeft plaatsgevonden, zijn in dat jaar de subsidieverstrekkingen aan de politiekwetenschappelijke instituten, de instituten voor politieke vorming en scholing en aan politieke jongerenorganisaties nog verricht op basis van de bestaande subsidieregelingen (zie artikelonderdeel 06). Artikelonderdeel 03. In 1998 zijn de volgende emancipatieprojecten medegefinancierd door BZK: – databank deskundige vrouwen (Toplink); – kadercursus nieuwe vrouwen in de politiek van de Stichting Surinaamse Vrouwenzaken; – project om het zogenaamde «draaideureffect» binnen gemeenteraden tegen te gaan; – verschillende projecten uitgevoerd door het samenwerkingsverband VeelZIJdigheid in de politiek met het oog op de in 1998 gehouden gemeenteraadsverkiezingen; – tentoonstelling in de Tweede Kamer in het kader van de herdenking 100 jaar Vrouwententoonstelling; – gezamenlijk project van de scholings- en vormingsinstituten van de vijf grote politieke partijen en het Platform Onafhankelijke Groeperingen voor ontwikkeling van het instrument van de diversiteitsaudit, een computerprogramma waarmee de aanwezigheid van succesfactoren en belemmeringen voor diversiteit binnen de politieke partijen gemeten kan worden. Na deze analyse kan de strategie worden bepaald om de partijorganisaties op het punt van diversiteit te verbeteren. – een zogenoemde «digibrainstorm» met behulp van een elektronisch vergadersysteem in het Visa Skills Lab van de Katholieke Universiteit Nijmegen, met het doel om haalbare maatregelen te formuleren zodat bij de volgende verkiezingen het streefcijfer van 30% vrouwen in de gemeenteraden wel bereikbaar wordt. Artikelonderdeel 04. De subsidie is gebaseerd op de subsidieregeling Algemene Vorming en Scholing Politiek Kader in Midden- en Oost-Europa 1993–1996. Deze subsidieregeling is bij besluit van 12 november 1996 met twee jaar verlengd tot 31 december 1998. Niet alle instituten die zich mede bezighouden met activiteiten ten behoeve van algemene vorming en scholing van het kader van politieke partijen in Midden- en Oost-Europa hebben een beroep gedaan op het volledige maximaal beschikbare
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
33
subsidiebedrag, waardoor de beschikbare middelen 1998 niet volledig tot betaling zijn gekomen. Artikelonderdeel 06. De Wet subsidiëring politieke partijen is in 1998 nog niet in werking getreden. Daarom zijn de subsidieverstrekkingen aan de politieke partijen in 1998 nog verricht op basis van de bestaande subsidieregelingen (verantwoord bij de artikelonderdelen 01, 02, 04 en 05). De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U02.06 Ontwerp-begroting aantal
bedrag
Totaal artikelonderdeel 01 Totaal artikelonderdeel 02 Totaal artikelonderdeel 04 Totaal artikelonderdeel 05 Artikelonderdeel 06: algemene subsidie:
partijen à basisbedrag f 75 000 per kamerzetel à f 24 000 subsidie politiek-wetenschappelijke instituten à f 160 000 per kamerzetel à f 12 000 subsidie jongerenorganisaties: beschikbaar subsidiebedrag Totaal artikelonderdeel 06 Toegelicht begrotingsbedrag
circa 14 150 circa 14 150
aantal
1998
1997
Realisatie
Realisatie
bedrag
aantal
bedrag
3 466 3 232 1 675 1 423
3 373 3 267 1 767
9 796
8 407
1 055 3 600 2 250 1 800 1 450 10 155 10 155
In de ontwerp-begroting is bij de ramingskengetallen een budgetopbouw (op grond van basisbijdrage + bedragen per zetel) gepresenteerd bij artikelonderdeel 06. De daadwerkelijke uitgaven zijn echter nog verricht onder de artikelonderdelen 01, 02, 04 en 05. Bij de uiteindelijke vaststelling van de definitieve subsidiebedragen zijn – naast het subsidieplafond – slechts de door de politieke partijen feitelijk verrichte subsidiale uitgaven van belang. Een onderverdeling naar basis- en zetelbedragen is bij de realisatie in 1998 daarom niet relevant. Derhalve is volstaan met het weergeven van de gerealiseerde totaaluitgaven. Artikel 02.07. Paspoortbeleid De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U02.07
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
25 511
34 982
34 587
De productie en distributie van reisdocumenten heeft in 1998 geleid tot extra uitgaven daar de productieplanning 1998, uitgaande van het meerjarenramingsmodel opgesteld voor VB Accountants, niet overeenkwam met de werkelijkheid. Naast de reguliere productie en distributie van reisdocumenten, zijn vooral de nieuwbouw Redens (geautomatiseerd informatiesysteem ter ondersteuning van het productie- en distributieproces) en de integratie van de afdeling RDB (Reisdocumenten en Bevolkingsadministratie) en de GBA van belang geweest. De RDB en de GBA zijn met ingang van 1 januari 1999 samengegaan in het nieuwe agentschap BPR (Basisadministratie Persoonsgegevens en
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
34
Reisdocumenten). Tot de overige kosten behoren ook de uitgaven van ongeveer f 0,7 mln voor het PIVA-project (project informatievoorziening Antillen/Aruba) ter verbetering van de inrichting van de bevolkingsadministratie op de Nederlandse Antillen en Aruba in het kader van de bevordering van een veilige en betrouwbare afgifte van reisdocumenten. Het project NGR heeft tot doel voor 1 januari 2001 nieuwe reisdocumenten tot stand te brengen. Hiervoor is in de eerste helft van 1998 onderzoek gedaan naar de opties centraal of decentraal personaliseren, toepassing van biometrie en chiptechnologie. De tweede helft van 1998 richtte zich voornamelijk op het opstellen van een programma van eisen waarbij zowel naar het centrale als het decentrale personalisatieproces wordt gekeken. Tevens werd een frauderisicoanalyse voor zowel het centrale als het decentrale concept uitgevoerd. De realisatie bedroeg f 1,9 mln. Als gevolg van het verzoek van de Tweede Kamer om vooralsnog twee concepten voor de NGR uit te werken – centraal en decentraal personaliseren – is een aantal werkzaamheden (maken en beoordelen van het definitieve programma van eisen, reserveringen voor juridische advisering op het gebied van (Europese) aanbesteding en contracten) verschoven naar 1999. De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U02.07 Ontwerp-begroting aantal Productie/distributie: Vaste kosten Variabele kosten: paspoorten à f 8,90 paspoorten à f 9,12 Europese identiteitskaarten à f 5,00 Europese identiteitskaarten à f 4,90 Met ramingskengetallen toegelicht begrotingsbedrag
bedrag
aantal
9 300 1,2 mln 0,9 mln
Diverse kosten: NGR Overige kosten Totaal toegelicht begrotingsbedrag
1998
1997
Realisatie
Realisatie
bedrag
aantal
9 442
bedrag
9 228
10 687
1,6 mln
13 166
1,5 mln
7 150
1,7 mln
15 562
0,9 mln 15 089
4 878 20 440
20 316
1 122
1 947 3 153
5 043
25 511
34 982
34 587
4 402
Artikel 02.10. Personeel en materieel Openbaar Bestuur De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U02.10/Artikelonderdeel
01 02 03 04
Ambtelijk personeel Overig personeel Post-actieven Materieel
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
23 471 492 792 2 569
25 667 716 613 3 147
27 271 511 178 2 549
27 324
30 143
30 509
Artikelonderdeel 01. In de loop van het begrotingsuitvoeringsjaar zijn ten behoeve van de juiste verantwoording van personele uitgaven aan dit artikelonderdeel budgetten toegevoegd onder meer ten behoeve van de uitvoering Melkert-banen en voor het ACIB (Advies- en Coördinatiepunt
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
35
Informatiebeveiliging). De lagere realisatie in 1998 ten opzichte van 1997 houdt verband met het feit dat de personele uitgaven voor de GBA vanaf 1 januari 1998 niet meer bij dit artikelonderdeel worden verantwoord maar bij het agentschap GBA. Artikelonderdeel 02. Naast de uitgaven voor personeel zonder ambtelijke aanstelling, zoals uitzendkrachten en ander vervangend personeel (f 0,447 mln), worden onder dit artikelonderdeel de uitgaven voor vorming en opleiding (f 0,268 mln) verantwoord. Artikelonderdeel 03. Uitgaven voor medewerkers van het DirectoraatGeneraal Openbaar Bestuur die met ingang van 1997 in aanmerking komen voor een wachtgelduitkering worden op dit artikelonderdeel verantwoord. Dit betreft per ultimo 1998 12 wachtgeldgerechtigden. De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U02.10 Ontwerp-begroting aantal
Artikelonderdeel 01:
Artikelonderdeel 03:
Gemiddelde bezetting ambtelijk personeel (exclusief GBA) Gemiddelde salariskosten ambtelijk personeel Toegelicht begrotingsbedrag Aantal wachtgeldgerechtigden Gemiddeld uitkeringsbedrag Toegelicht begrotingsbedrag
Totaal toegelicht begrotingsbedrag
bedrag
233
aantal
1998
1997
Realisatie
Realisatie
bedrag
aantal
231,3 104 24 200
261,5* 110,97 25 667
104,28 27 271*
12
24 200
bedrag
6 51 612
30 178
26 279
27 449
* Realisatiecijfers 1997 inclusief personeel GBA. De opgenomen kengetallen met betrekking tot de wachtgelden betreffen de stand per ultimo 1998.
Artikel 02.11. Waarde-overdracht pensioenen politieke ambtsdragers De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U02.11 Ontwerpbegroting
1998
1997
Realisatie
Realisatie
Totaal
Nihil
Bij eerste suppletore begroting 1998 is dit artikel ingevoerd voor de raming van de waarde-overdracht (afkoop) van APPA-aanspraken. Deze waarde-overdracht zal via een wijziging van de APPA mogelijk worden gemaakt. Door vertraging van het wetstraject (onder andere als gevolg van de kabinetswisseling) zal naar verwachting de wijziging pas in 1999 formeel zijn afgerond.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
36
Artikel 03.01. Algemeen integratiebeleid minderheden De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U03.01/Artikelonderdeel
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
01 Wetenschappelijk onderzoek minderhedenbeleid 02 Inspraak minderheden 05 Specifiek minderhedenbeleid 06 Inburgering nieuwkomers
1 596 3 843 621
1 388 3 999 1 269 1 088
1 877 3 875 3 089
Totaal
6 060
7 744
8 841
Artikelonderdeel 01. De voor onderzoek beschikbaar gestelde middelen voor 1998 zijn conform het onderzoeksplan 1998, vastgesteld in de subcommissie Onderzoek & Monitoring van de Interdepartementale Coördinatiecommissie Minderhedenbeleid, aangewend. In het Jaaroverzicht Minderhedenbeleid 1999, dat op 14 december 1998 in de Tweede Kamer is behandeld (kamerstukken II, 1998/1999, nrs. 1–2) wordt nader ingegaan op in 1998 uitgekomen eindrapportages. Artikelonderdeel 05. In 1998 zijn ruim vijftig initiatieven van derden met betrekking tot de speerpunten van het minderhedenbeleid (activiteiten op het terrein van antidiscriminatie, de bevordering van de (arbeids)deelname van minderheidsgroepen, de remigratie) met een bescheiden financiële bijdrage ondersteund. De hogere realisatie in vergelijking met de ontwerp-begroting is grotendeels veroorzaakt door de voorbereiding van de CRIEM-pilots die bij zeven gemeenten van start zijn gegaan en in het jaar 2000 worden afgerond. Artikelonderdeel 06. De uitgaven zijn gedaan ter ondersteuning van gemeenten en andere betrokken instellingen bij de uitvoering van de WIN (Wet Inburgering Nieuwkomers) en de onderliggende regelgeving die in 1998 in werking is getreden. In 1998 is een implementatietraject van start gegaan met inschakeling van een extern bureau. In het kader hiervan zijn (regionale) conferenties georganiseerd, is een Handboek Inburgering uitgegeven en zijn brochures over het inburgeringsbeleid in diverse talen gemaakt. Artikel 03.03. Wet Rietkerk-uitkering De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U03.03
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
6 700
6 598
6 624
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
37
De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U03.03 Ontwerp-begroting
Netto-uitkeringen f 2 000 Netto-uitkeringen f 1 000 Fiscale afdrachten Administratiekosten SAIP (Stichting Administratie Indonesische Pensioenen)
1998
1997
Realisatie
Realisatie
aantal
bedrag
aantal
bedrag
aantal
bedrag
2 000 1 300
4 000 1 300 1 300
2 092 1 104
4 184 1 104 1 289
2 093 1 214
4 186 1 214 1 204
100
20
20
Totaal artikel
6 700
6 597
6 624
Met ramingskengetallen toegelicht begrotingsbedrag
5 300
5 288
5 400
De opgenomen kengetallen – op jaarbasis – zijn afkomstig van de uitvoerende organisatie SAIP. Artikel 03.04. Zorgwet VVTV De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U03.04/Artikelonderdeel
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
01 Uitkeringen aan gemeenten 02 Uitvoeringskosten Zorgwet VVTV
183 000 –
114 598 754
100 356 476
Totaal
183 000
115 352
100 832
Artikelonderdeel 01. In 1998 zijn minder VVTV-statussen verleend dan in de ontwerp-begroting was geprognotiseerd. Als gevolg daarvan is het aantal personen in de zorg bij de gemeenten minder sterk toegenomen dan bij de ontwerp-begroting was geraamd. Artikelonderdeel 02. De uitvoeringskosten Zorgwet VVTV vielen in 1998 hoger uit dan verwacht. Tegen de achtergrond van een toenemende instroom van asielzoekers en als gevolg daarvan een toenemende druk op de centrale opvang, heeft in 1998 een onderzoek plaatsgevonden naar verbetermogelijkheden voor wat betreft de lengte van de doorlooptijd van het uitplaatsingsproces en de communicatie tussen de verschillende actoren in het uitplaatsingsproces.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
38
De kengetallen (bedragen x f 1 000) U03.04 Ontwerp-begroting RAMINGSKENGETALLEN Volwassenen à f 1 185 p/m Kinderen à f 434 p/m Volwassenen à f 1203 p/m; kinderen à f 441 p/m; gemiddeld per VVTV-er à f 950 p/m Gemiddelde bezetting (à f 11 400 per jaar) Beschikbaar voor inrichtingskosten en nabetalingen over voorgaande jaren Met ramingskengetallen toegelicht begrotingsbedrag
aantal
bedrag
9 100 4 000
131 000 21 600
Totaal toegelicht begrotingsbedrag DOELMATIGHEIDSKENGETALLEN
aantal
Uitvoeringskosten Aantal VVTV-ers Uitvoeringskosten per VVTV-er Toegelicht begrotingsbedrag
1998
1997
Realisatie
Realisatie
aantal
bedrag
9 951
114 598
30 400 152 600
114 598
183 000
114 598
bedrag
bedrag
84 070 16 286
aantal
100 356
bedrag
520 13 100
aantal
aantal
aantal
754
476
9 951
9 000
0,04 520
0,08 754
0,05 476
Artikel 03.05. Remigratiebeleid De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U03.05/Artikelonderdeel
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
01 Uitkeringen aan belanghebbenden 02 Uitvoeringskosten remigratieregelingen 03 Voorlichtingskosten remigratieregelingen
68 210 1 840 1 950
50 100 2 929 1 969
50 504 2 369 2 020
Totaal
72 000
54 998
54 893
Artikelonderdeel 01. Het aantal belanghebbende personen dat een remigratie-uitkering heeft aangevraagd is achtergebleven bij de raming van de ontwerp-begroting. Dit kan worden verklaard doordat men de beslissing om te remigreren uitstelt tot het moment dat de nieuwe Remigratiewet van kracht is. Artikelonderdeel 02. De hogere realisatie houdt verband met extra uitgaven door de Sociale Verzekeringsbank die verband houden met de voorgenomen invoering van de nieuwe Remigratiewet (onder andere de aanpassing van het geautomatiseerde systeem aan de nieuwe regelgeving). Aangezien de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel in 1998 nog niet is beëindigd, is ook de (uitvoeringstechnische) voorbereiding echter nog niet geheel afgerond.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
39
De kengetallen (bedragen x f 1 000) U03.05 Ontwerp-begroting RAMINGSKENGETALLEN Remigratie-uitkering à gemiddeld f 11 400 Uitkering basisremigratieregeling à gemiddeld f 8 500 Ten behoeve van uitvoeringskosten (inclusief voorlichting) Met ramingskengetallen toegelicht begrotingsbedrag
Realisatie
Realisatie
bedrag
aantal
bedrag
aantal
bedrag
5 940 60
67 690 510 3 800 68 200
4 665 70
49 500 600 4 898 50 100
4 650 64
50 130 374 4 389 50 504
72 000 aantal
Aantal uitkeringen Gemiddelde uitvoeringskosten (inclusief voorlichting) per uitkering Toegelicht begrotingsbedrag
1997
aantal
Totaal toegelicht begrotingsbedrag DOELMATIGHEIDSKENGETALLEN
1998
bedrag
6 000
54 998 aantal
54 893
bedrag
aantal
4 735 0,63 3 800
bedrag
4 714 1,03 4 898
0,90 4 389
Artikel 05.09. Dienst Geneeskundige Verzorging Politie De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U05.09
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
290 069
280 909
283 295
Totaal
De DGVP (Dienst Geneeskundige Verzorging Politie) fungeert als een verplichte ziektekostenverzekeraar voor de personeelsleden van de 25 regionale politiekorpsen, het KLPD, het LSOP (Landelijk Selectie- en Opleidingsinstituut Politie) en post-actief politiepersoneel alsmede hun nagelaten betrekkingen. De op dit artikel verantwoorde uitgaven hebben een directe relatie met de ontvangsten van de DGVP. Deze worden verantwoord op het ontvangstenartikel 05.01. Tezamen geven zij het exploitatiesaldo van de DGVP. Over de jaren heen dienen uitgaven en ontvangsten van de DGVP per saldo gelijk te zijn. Het in 1998 gerealiseerde positieve saldo (na verwerking van de suppletore begrotingen) van f 16,9 mln zal met nog openstaande positieve saldi uit voorgaande jaren via bijstellingen van de GVP-premie worden verrekend. De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U05.09 Ontwerp-begroting aantal Aantal uitkeringsgerechtigden* Gemiddeld uitkeringsbedrag per uitkeringsgerechtigde Toegelicht begrotingsbedrag
bedrag
132 760
aantal
1998
1997
Realisatie
Realisatie
bedrag
138 098 2,184 290 069
aantal
bedrag
138 366 2,034 280 909
2,047 283 295
* In de ontwerp-begroting 1998 is het aantal verzekerde personen opgenomen. In deze categorie zijn niet opgenomen de aanvullend verzekerden. Het gemiddeld aantal personen dat aanspraak kan maken op (een deel van) het vergoedingspakket (de uitkeringsgerechtigden) bedraagt ultimo 1998 138 098.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
40
Artikel 05.15. Financiële rechtspositie rampenbestrijding De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U05.15
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
6 469
4 430
5 014
Totaal De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U05.15 Ontwerp-begroting aantal Aantal wachtgelders* Bedrag per eenheid (p) Toegelicht begrotingsbedrag
bedrag
104
aantal
1998
1997
Realisatie
Realisatie
bedrag
aantal
79 38 3 922
bedrag
92 40 3 161
39,05 3 593
* Gemiddeld aantal uitkeringsgerechtigden.
Het verschil met het toegelichte begrotingsbedrag/rekeningbedrag 1998 betreft het werkgeversaandeel in de ziektekostenvoorziening van voormalige noodwachtambtenaren en de uitvoeringskosten Stichting USZO. In 1998 is het aantal uitkeringsgerechtigden gedaald van 85 in januari tot 71 in december. Artikel 05.20. Bijdragen LSOP De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U05.20
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
69 332
116 814
109 774
Het LSOP verzorgt de primaire opleiding tot surveillant en agent van politie. Daarnaast verzorgt zij selecties, management- en kader- en vervolgopleidingen op de terreinen verkeer, recherche en openbare orde en veiligheid. Ten behoeve van de financiering van het LSOP is als voorschot een bedrag van f 116,8 mln verstrekt. Het aandeel van BZK in de financiering bedraagt f 77,4 mln. Het aandeel van Justitie bedraagt f 39,4 mln. Daar BZK voor Justitie de kasfunctie vervult, bedraagt de realisatie op dit artikel f 116,8 mln. Het aandeel van Justitie is door middel van een desaldering met ontvangstenartikel 05.09 aan het onderhavig artikel toegevoegd. De f 116,8 mln valt uiteen in f 109,5 mln als vergoeding voor geleverde onderwijsproducten in het kader van de aangewezen opleidingen en diensten, en f 7,3 mln voor bijzondere bijdragen. De bijzondere bijdragen hebben met name betrekking op de ontwikkeling en het verzorgen van cursussen in het kader van internationaal politieonderwijs, de ontwikkeling van de onderdelen geweldsbeheersing, financieel rechercheren en georganiseerde criminaliteit, het bevorderen van het diversiteitsbeleid en ter voorkoming van millenniumproblemen. In dit bedrag is tevens opgenomen een vergoeding voor de kosten van FLO (functioneel leeftijdsontslag) van het LSOP-personeel.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
41
Volgens de voorlopige opgave van het LSOP bedraagt de bezetting per ultimo december 1998: Reguliere opleiding
1996
1997
1998
surveillant/vrijwilliger agent van politie politieofficier
499 1 220 176
444 1 505 212
491 1 716 256
Totaal waarvan vrouw
1 895 938
2 161 1 060
2 463 1 028
Als uitvloeisel van de uitgevoerde contra-expertise op de door het LSOP geïntroduceerde integrale kostprijsvergoeding voor de onderwijsproducten, heeft een voorlopige bijstelling plaatsgevonden van de vergoedingsbedragen van de aangewezen opleidingen. Begin 1998 is gestart met een onderzoek naar het bestaande financieringsstelsel en naar de belemmeringen die hierin aanwezig zijn voor een adequaat financieel beheer. Het onderzoek moet uiteindelijk leiden tot een nieuw bekostigingsstelsel dat voorziet in zowel een solide financiering van het LSOP als een koppeling aan meetbare prestaties. Voorts zullen aanbevelingen worden gedaan voor een plannings- en controlproces, de daarvoor noodzakelijke informatiestructuur en andere randvoorwaarden voor een adequaat financieel beheer. De evaluatie van de LSOP-wet is inmiddels afgerond. Begin 1999 zal deze aan de Tweede Kamer worden aangeboden. In aansluiting op de ontwikkelingen binnen het politieveld, is met betrekking tot het politieonderwijsbeleid een aantal ontwikkelingen in gang gezet met als doel het onderwijs zo optimaal mogelijk te laten aansluiten op de beroepspraktijk en op de ontwikkelingen binnen het reguliere onderwijs. Hiervoor is in 1997 het TOP-project (Toekomstig Onderwijs voor Politie) gestart. Verder wordt verwezen naar artikel 05.24, onderdeel Onderwijs/Loopbaanbeleid. Verplichtingen. De onderschrijding bij slotwet van de bijgestelde verplichtingenraming wordt met name veroorzaakt doordat het, door het LSOP in te dienen, begrotingsvoorstel 1999 niet volledig in 1998 kon worden afgerond. In 1999 zal derhalve bij eerste suppletore begroting het bedoelde verplichtingenbedrag opnieuw worden voorgesteld. Artikel 05.21. Openbare Veiligheid De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U05.21/Artikelonderdeel
01 02 03 04
Crisisbeheersing Specifieke uitgaven rampenbestrijding Investeringen rampenbestrijding Brandweerzorg
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
250 63 934 20 806 2 194
17 63 682 56 773 86 252
57 50 903 45 305 11 515
87 184
206 724
107 780
Artikelonderdelen 02 en 03. De hogere realisatie ten opzichte van de ontwerp-begroting op artikelonderdeel 03 wordt met name veroorzaakt
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
42
door de geneeskundige investeringen, waarvoor bij suppletore begroting middelen zijn toegevoegd. Specificatie: (bedragen x f 1 mln) U05.21
Specifieke uitgaven rampenbestrijding (artikelonderdeel 02) a. uitkering aan partners rampenbestrijding b. exploitatie rampenbestrijdingsorganisatie c. beleidsontwikkeling en voorlichting d. opleiding en oefening e. rechtspositionele voorzieningen rampbestrijders Investeringen rampenbestrijding (artikelonderdeel 03) f. uitrusting g. infrastructuur h. WAS (waarschuwingsstelsel) Totaal budget rampenbestrijding
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
42,7 10,6 8,5 1,1
37,8 10,1 13,6 1,1
31,8 10,1 7,4 0,7
1,0
1,1
0,9
12,4 8,4
37,5 16,7 2,6
4,9 4,1 36,3
84,7
120,5
96,2
a) De uitkeringen aan de regionale brandweren en de besturen van de Wghr-regio’s (Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen) of de gemeentelijke gezondheidsdiensten (voor de vergoeding van de kosten die voortvloeien uit de uitoefening van de taken in het kader van de rampenbestrijding of uit andere buitengewone omstandigheden alsmede uit de voorbereiding daarop) hebben op basis van het BDUR (Besluit doeluitkering bestrijding van rampen en zware ongevallen), plaatsgevonden. Het NRK (Nederlandse Rode Kruis) ontvangt zijn bijdrage op grond van het Besluit bijdrage Rode Kruis. Het NRK is bezig het geneeskundig peloton om te vormen tot SIGMA’s (Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie). De voltooiing hiervan wordt eind 1999 voorzien. Als gevolg van het ter beschikking stellen van de geneeskundige uitrusting heeft wijziging in de bijdrage plaatsgevonden. Deze bijdrage wordt aan het NRK via de Wghr-regio’s of de gemeentelijke gezondheidsdiensten (als onderdeel van het BDUR) verstrekt. Voorts is een bijdrage in de exploitatiekosten verstrekt aan de RN (Reddingsbrigades Nederland) voor het instandhouden van een vloot die ten minste uit 90 reddingsvletten met uitrusting bestaat en voor het inzetten van één of meer reddingseenheden bij een (dreigende) ramp of zwaar ongeval en voor een regionale en een landelijke oefening. b) De uitgaven betreffen voornamelijk de exploitatielasten van de telecommunicatievoorzieningen. Daarnaast hebben uitgaven plaatsgevonden voor het NMR (Nationaal meetnet radio-activiteit) en het LCZ (Logistiek Centrum te Zoetermeer). Het LCZ heeft in 1998 een belangrijke rol vervuld tijdens de wateroverlastperiodes in het najaar en bij de orkaan Georges die de Antillen trof. c) PVB (Project Versterking Brandweer). In de voortgangsrapportages (brief van 19 november 1997, kenmerk PVB97/195 en brief van 1 oktober 1998, kenmerk FEZ98/U51 465) is de Tweede Kamer uitgebreid geïnformeerd over de voortgang van het PVB. Voor oplossing van de meest urgente knelpunten is vanaf 1998, voor de regionale versterking van de rampenbestrijding, f 12 mln beschikbaar gesteld. Dit bedrag is inmiddels onder andere aangewend voor
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
43
uitbreiding van de personele capaciteit bij de regionale brandweren, waar het gaat om bestuurlijke en financieel-economische beleidsontwikkeling, managementondersteuning en informatievoorziening. In de meeste regio’s zijn de beschikbare functionarissen inmiddels aangesteld. In 1998 zijn ruim tachtig van de honderd beschikbare formatieplaatsen ingevuld. De verwachting is dat alle beschikbare formatieplaatsen begin 1999 worden ingevuld. Van de beschikbare f 12 mln is f 4,8 mln gerealiseerd voor uitbreiding van de personele capaciteit en f 1,1 mln voor het realiseren van de organisatieplannen door de regio’s en voor de werving van de voor de versterking benodigde functionarissen. In de organisatieplannen zijn door de regio en gemeenten afspraken gemaakt over de benodigde bestuurlijke, operationele en organisatorische samenwerking. Tevens is het bestaande kwaliteitsniveau geïnventariseerd en zijn afspraken gemaakt over het te realiseren zorgniveau. In een aantal regio’s is in 1998 gestart met de implementatie van het organisatieplan. In de meeste regio’s zal echter met ingang van 1999 worden gestart met de uitvoering van het organisatieplan. In mijn brief aan de Tweede Kamer van 1 oktober 1998, kenmerk FEZ98/U51 465, heb ik aangegeven dat voor versterking van de regionale brandweren en de organisatie van de geneeskundige hulpverlening binnen de begroting van BZK een extra bedrag is vrijgemaakt om knelpunten op het terrein van de rampenbestrijding aan te pakken. Ter ondersteuning van de regionale projecten zal de landelijke projectorganisatie tot medio 1999 nog in stand worden gehouden. Een bedrag van circa f 6 mln is benut voor investeringen brandbestrijdingsmaterieel en geneeskundige investeringen. PGHOR (Project Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen). In 1998 zijn de projectdoelen, met uitzondering van een nieuwe financieringssystematiek, gerealiseerd. Dit heeft geleid tot de volgende beoogde producten en processen te weten: – document Schematische beschrijving van het SMH-proces (spoedeisende medische hulpverlening). Dit betreft de afbakening van en de samenhang en samenwerking binnen de keten van SMH. – documenten Voor verbetering vatbaar; het organiseren van een kwaliteitssysteem in de regio’s en een daarmee samenhangende «definitiestudie en basisontwerp voor een informatie- en registratiesysteem» en «visitatiesysteem». Dit betreft instrumenten met behulp waarvan de keten van SMH tot één werkende organisatie gesmeed kan worden. – bestuurlijke en organisatorische omgeving van waaruit de SMH en geneeskundige hulpverlening bij rampen (tezamen de GHOR) georganiseerd kan worden. Dit betreft de op grond van de stimuleringsregeling tot stand gekomen (voorlopige) vrijwillige gemeentelijke samenwerkingsverbanden GHOR. Deze samenwerkingsverbanden voldoen aan een schaal die tegemoet komt aan de minimale omvang die nodig is om de geneeskundige hulpverleningsketen doelmatig en doeltreffend te kunnen organiseren en die aansluit op de schaal van de brandweer- en politieorganisaties. Binnen deze samenwerkingsverbanden zijn regionale projectbureaus opgezet die allen een regionaal plan van aanpak hebben vastgesteld dat moet leiden tot het gewenste eindbeeld GHOR. Project VORAMP (Voorlichting bij Rampen). In juni 1998 heeft, een in verband met de oplevering van het nieuwe WAS, geplande landelijke voorlichtingscampagne plaatsgevonden. Onderzoek. In 1998 is het project strategische omgevingsverkenningen naar het jaar 2010 afgesloten met de uitgave van het boekje Orde en Veiligheid in 2010 waarin vier scenario’s worden beschreven. Mede op
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
44
d)
e)
f)
g)
basis van die verkenningen is vervolgens een strategische schets voor de toekomst ontwikkeld die is neergelegd in het boekje Publieke veiligheid, het samenwerken waard. Voor de grote ondergrondse infrastructurele werken faciliteert BZK de gemeenten bij de besluitvorming over veiligheid. Daarnaast worden aanvullende studies voor de tunnels in de Betuweroute verricht om een afgewogen besluit te kunnen nemen over het te hanteren veiligheidsniveau. Voorts wordt voor zowel de in aanbouw zijnde Westerscheldetunnel en de Betuweroute een integraal veiligheidsplan (bouwen exploitatiefase) gemaakt. De commandeursopleiding is in 1998 van start gegaan en kent een tweefasestructuur. Fase 1 is de eigenlijke commandeursopleiding, die wordt afgesloten met een rijksexamen, en de daarop volgende fase 2 leidt facultatief op voor een mastersbul: Master of Fire and Crisismanagement. Het eindrapport van de werkgroep Herijking opleidingen rampenbestrijding is begin 1998 gereed gekomen. De werkgroep heeft de opleidingsbehoefte voor alle coördinerende en leidinggevende functionarissen in de rampenbestrijdingsorganisatie in kaart gebracht. Ook heeft zij een modulaire structuur en eindtermen opgeleverd voor opleidingen ten behoeve van bovengenoemde functies. Het NIBRA (Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding) is opdracht gegeven, in samenwerking met andere betrokken opleidingsinstituten, de opleidingen en de modulaire structuur daadwerkelijk invulling te geven. Eind 1998 is de eerste van een reeks vernieuwde opleidingen uitgevoerd. BZK geeft de kaders (oefensystematiek en eindtermen) aan waarbinnen het oefenbeleid op regionaal niveau nader vorm en inhoud moet krijgen. De oefensystematiek maakt onderdeel uit van het gehele proces van voorbereiding, waarvoor een kwaliteitssysteem in ontwikkeling is. Als onderdeel daarvan heeft de CCRB-visitatiecommissie (College van Commandanten Regionale Brandweren) in 1998 haar activiteiten voortgezet. In opdracht van BZK worden voor verschillende disciplines in de rampenbestrijding oefenmodules ontwikkeld. Het voornemen een module bestuurlijk oefenen te ontwikkelen is (nog) niet gerealiseerd. De ontwikkeling van deze module is nu voorzien in 1999. Wel zijn in 1998 twee andere oefenmodules ontwikkeld en uitgebracht te weten voor de geneeskundige combinaties en het Korps Nationale Reserves. Daarnaast is opdracht gegeven een oefenmodule te ontwikkelen voor het Waterschap. Op grond van de Wet rechtspositionele voorzieningen rampbestrijders kunnen door rampbestrijders aanspraken op een uitkering worden ontleend, voor zover de voorzieningen uit deze wet de aanspraken op uitkeringen of voorzieningen krachtens een andere wettelijke regeling of voortvloeiend uit een arbeidsovereenkomst overtreffen. In 1998 ontvingen gemiddeld 49 personen een uitkering. In 1998 zijn alle geneeskundige investeringen geleverd en is aan nagenoeg alle geneeskundige regio’s uitrusting en transportmiddelen beschikbaar gesteld voor één SIGMA en twee ambulanceteams. Teneinde de landelijke dekking te optimaliseren is besloten een drietal extra geneeskundige combinaties te implementeren. Eind 1998 werd opdracht gegeven voor de levering van aangepaste geneeskundige combinaties voor de Waddeneilanden. Daarnaast zijn 150 mm slangen en slangenbruggen aangeschaft en zijn contracten afgesloten voor de levering van 150 mm slagopneemapparaten, de modificatie van alle rijkshaakarmvoertuigen, slangenbakken en technische hulpverleningsuitrusting. In 1998 zijn investeringen gepleegd ten behoeve van de instandhouding van de huidige brandweernetwerken én de millenniumproblematiek van deze netwerken. De V/C’s (verbinding/commandowagen), die voor de verbinding tussen de alarmcentrale en het
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
45
(commando) rampterrein moeten zorgen, zijn in 1998 aan de regionale brandweren en aan het NIBRA ter beschikking gesteld. In 1998 is gestart met de realisering van de tweede generatie van het NMR. Enerzijds houdt dit in het vervangen van de hardware door een nieuwe generatie werkstations en anderzijds wordt gebruikgemaakt van de ervaringen van de afgelopen jaren om tot optimalisering van de totale configuratie te komen. Zo is bijvoorbeeld geconstateerd dat, met behoud van functionaliteit, het aantal meetposten van bijna 300 (vrij homogeen over Nederland verdeeld) teruggebracht kan worden naar circa 160 (inhomogeen verspreid over Nederland). Tevens is gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in een proefopstelling millenniumtests uit te voeren. De eindrapportage daarover wordt begin 1999 opgeleverd en geeft aan dat het NMR inderdaad voldoet aan gestelde millenniumproof-eisen. h) Naast de instandhouding van het WAS zijn in 1998 voorbereidende werkzaamheden inzake de geplande verdichting van het WAS getroffen. Artikelonderdeel 04. De hogere realisatie ten opzichte van de ontwerpbegroting hangt met name samen met de wateroverlast 1998, waarvoor bij suppletore begroting middelen zijn toegevoegd. De op dit artikelonderdeel geraamde en verantwoorde uitgaven houden verband met de brandweerzorg in brede zin. Deze omvat onder andere: * Exploitatie van brandweermaterieel, onder andere voor het onderhoud en beheer van de rijksblusboten. Er is momenteel een proces van groot onderhoud gaande dat de komende jaren zal aanhouden; * Emancipatie. Het vrouwennetwerk heeft in 1998 verder gestalte gekregen. Inmiddels heeft het netwerk bijna 200 leden (ongeveer eenderde deel van de brandweervrouwen). Ondersteuning daarbij is nog noodzakelijk gebleken. Het aantal vrouwen bij de brandweer bedroeg in 1998 611. Dit betekent een stijging van 91 vrouwen ten opzichte van 1997 (18%). * Allochtonenbeleid. Het aantal brandweermensen met een allochtone achtergrond is gering. Een stimuleringsbeleid is in 1997 gestart, dat in 1998 is gecontinueerd; * Vrijwilligheid. Zoals bekend bestaat de brandweer voor meer dan 80% uit vrijwilligers. Door vele maatschappelijke ontwikkelingen lijkt vrijwilligheid bij de brandweer onder druk te komen te staan. In 1997 zijn onderzoeken gestart om kansen en bedreigingen daarvan in kaart te brengen. Dit heeft in 1998 geleid tot verdere ontwikkeling van het beleid omtrent vrijwilligheid bij de brandweer. Deze onderzoeken bieden ook aanknopingspunten voor het beleid ten aanzien van vrijwilligheid bij andere organisaties zoals Politie, het NRK en de RN. In 1998 is een vervolgonderzoek gestart dat in 1999 zal worden afgerond. * Wateroverlast 1998. De extreem zware regenval van september veroorzaakte met name in het zuidwesten van Nederland grote wateroverlast. Ruim een maand later kreeg het noorden en oosten van Nederland te kampen met de gevolgen van extreme regenval. Naar aanleiding van beide gevallen heeft de Ministerraad besloten regelingen te treffen die voorzien in een tegemoetkoming in de kosten als gevolg van de wateroverlast. De regelingen vinden hun grondslag in de WTS, die in 1998 in werking is getreden. In verband met de kosten die in 1998 geraamd zijn met de uitvoering van de regelingen is bij tweede suppletore begroting artikel 05.21 opgehoogd met f 100 mln. De realisatie bedraagt f 77,875 mln. De afwijking met de herziene raming, van f 22,125 mln, heeft als oorzaken: • De Europese Commissie diende te beoordelen of het Besluit tegemoetkoming en schade bij rampen en zware ongevallen en de Regeling tegemoetkoming schade bij extreem zware regenval 1998 verenigbaar zijn met art. 92, tweede lid, onder b, van het Verdrag
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
46
•
•
tot oprichting van de Europese Gemeenschappen. De goedkeuring door de Europese Commissie werd eerst begin december verleend. In afwachting van de goedkeuring is een grote mate van terughoudendheid betracht bij het doen van uitkeringen. Slechts de meest schrijnende gevallen hebben een voorschot ontvangen. In 1998 zijn alleen uitkeringen op basis van voorschotbetalingen verstrekt. Bij de raming is ervan uitgegaan dat in 1998 ook definitieve uitkeringen zouden worden verstrekt. Hiermee zal eerst in januari 1999 een aanvang worden gemaakt. Bij de verificatie door LASER onder andere op basis van steekproefsgewijze hertaxaties bleek dat in een aantal gevallen correcties noodzakelijk waren. Dit heeft tot vertraging geleid in het doen van uitkeringen.
De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U05.21 Ontwerp-begroting aantal – Aantallen regionale brandweer Gemiddelde normbijdrage personeel per regio Gemiddelde normbijdrage materieel per regio Gemiddelde normbijdrage oefenen Toegelicht begrotingsbedrag – Aantallen GGD’en Gemiddelde normbijdrage personeel Gemiddelde normbijdrage materieel Gemiddelde normbijdrage oefenen Toegelicht begrotingsbedrag
bedrag
39
aantal
1997
Realisatie
Realisatie
bedrag
aantal
39 330 134 71 20 865
38
Totaal toegelicht begrotingsbedrag
1998
bedrag
39 446 119 71 24 813
330 129 72
38
40
59 93 18 6 460
59 108 18 7 026
55 89 18
27 325
31 839
27 564
Toelichting regionale brandweer: De hogere realisatie personeel wordt veroorzaakt door de uitbreiding van de personele capaciteit in het kader van het PVB; de lagere realisatie materieel is het gevolg van het stopzetten van de bijdragen voor sirenes. Toelichting GGD’en: De hogere realisatie materieel wordt veroorzaakt door de plaatsing van geneeskundige combinaties.
Verplichtingen. De onderschrijding bij slotwet van de verplichtingenraming zou gelet op de uitgaven wateroverlast circa f 22 mln moeten bedragen. Het verschil (circa f 7 mln) wordt met name veroorzaakt door de verplichtingen die in het kader van het PVB voor 1999 zijn aangegaan. Artikel 05.22. Nationaal Coördinatiecentrum De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U05.22
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
1 529
1 310
1 193
In het kader van de accordering van het Nationaal Handboek Crisisbeheersing heeft het LCC (Landelijk Coördinatiecentrum) per 1 januari 1998 een naamswijziging ondergaan van LCC in NCC (Nationaal Coördinatiecentrum). In verband hiermee is een aantal communicatieactiviteiten in gang gezet, niet alleen om de naamsbekendheid te vergroten, maar ook om de positie van het NCC bij grootschalige incidenten nog eens onder de aandacht te brengen. De actualisering van de bij het NCC in gebruik zijnde automatisering, onder andere gericht op het millenniumbestendig maken ervan, is in 1998 ter hand genomen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
47
Om in daadwerkelijke crisissituaties optimaal te kunnen functioneren, is het van belang ruime aandacht te besteden aan de geoefendheid, niet alleen van de eigen organisatie, maar ook van degenen die van buiten de eigen organisatie in dergelijke situaties worden ingezet. Met het oog hierop is er in april 1998 een Interdepartementale Beleidsteamoefening gehouden. Het NCC heeft in 1998 een belangrijke, coördinerende rol vervuld tijdens de wateroverlastperiodes in het najaar en bij de orkaan Georges die de Antillen trof. Deze inzet heeft echter voor het NCC in materiële zin nauwelijks kosten met zich meegebracht. Artikel 05.23. Bijdragen regionale politie De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U05.23
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
4 415 233
4 597 333
4 314 798
Algemene Bijdragen. De grondslag voor de financiering van de 25 regionale politiekorpsen ligt besloten in artikel 44 Politiewet 1993 jo. Artikel, BFRP (Besluit financiën regionale politiekorpsen). Ter uitvoering wordt gebruik gemaakt van het BVS (Budgetverdeelsysteem). In de begroting was een budget algemene bijdrage voorzien van f 4 379 mln. Dit is inclusief een toevoeging voor politiezorg bij asielcentra. In de loop van het jaar hebben bijstellingen op dit budget plaatsgevonden. In 1998 zijn gemiddeld 43 649 BVE’s (Budgetverdeeleenheid) aan de korpsen toegekend en is de voorlopige norm voor 1998 vastgesteld op f 103 824 per BVE. Het aantal toegekende BVE’s vermenigvuldigd met het (in de oktobercirculaire) vastgestelde normbedrag 1998 vormt de voorlopige bijdrage. De algemene bijdrage komt daarmee op f 4 531,8 mln. Bij de invoering van het BVS is aan de Tweede Kamer toegezegd (op grond van de moties van het lid Gabor c.s., kamerstukken II, 1995/1996, 25 016, nrs. 8, 14 en 15) een onderzoek te verrichten naar een aantal regiospecifieke omstandigheden, zoals grenzen en waterrecreatie. Op grond van deze uitkomsten zijn aan 7 regio’s extra BVE’s toegekend. Hiermee zijn 117,5 BVE’s gemoeid. De nabetalingen over voorgaande jaren betreffen bijstellingen op het aantal vastgestelde BVE’s over 1997 in het kader van asielcentra. Kengetallen. Als gevolg van de Evaluatie van de Politiewet 1993 is een aantal ontwikkelingen in gang gezet: – Vernieuwing van het Politie-beleidsinformatie-systeem. Naast aanpassing van bestaande personele en financiële gegevens zijn gegevens van de politiemonitor bevolking eind 1998 toegevoegd. Aan verdere uitbreiding wordt op dit moment gewerkt. – Beleids- en beheerscyclus. In 1998 is een wijziging van het Besluit Comptabele Regelgeving Politie en het BFRP voorbereid. Thans liggen beide besluiten bij de Raad van State voor advies. Op basis van de hieruit voortvloeiende informatie komen nieuwe of verbeterde kengetallen over de financiële bedrijfsvoering van regio’s beschikbaar. Ook het IBO (Interdepartementaal Beleid Onderzoek) zal voor prestatiefinanciering in dit kader voorstellen doen. Het IBO is in oktober 1998 van start gegaan. – In 1998 is een begin gemaakt met onderzoek naar mogelijke verbeteringen van de efficiency en effectiviteit van de politieorganisatie. Dit is mede noodzakelijk om invulling te kunnen geven aan de kabinets-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
48
–
doelstelling, neergelegd in het regeerakkoord, om 2000 fte’s vrij te spelen voor de executieve taken van de politie. Ook het Beleidsplan Nederlandse Politie bevat naast een aantal landelijke prioriteiten ook elementen voor structurering van de bedrijfsvoering. Zicht op verantwoording over voorgenomen en gerealiseerde activiteiten en prioriteiten zullen nieuwe kengetallen opleveren.
De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U05.23 Ontwerp-begroting aantal Algemene bijdrage Aantal regiokorpsen Normbedrag (voorlopig) Aantal BVE’s op basis van:
bedrag
25
aantal
Artikel 3 BFRP (knelpunten)
Artikel 4 BFRP
1997
Realisatie
Realisatie
bedrag
25 102,044
aantal
* BVS * Bijzondere maatstaven * Asieldossier
41 802 1 150 532
41 388 1 390 871
Totaal aantal BVE’s Nabetalingen 1997
43 484
43 649
25
40 330 650 649 4 531 814 4 200
41 629
4 536 014
Aantallen post-actieven 1997 Gemiddeld premiebedrag 1997 Toegelicht begrotingsbedrag (eindafrekening 1997 + voorschot 1998) Aantallen regiokorpsen Gemiddelde bijdrage Toegelicht begrotingsbedrag Aantallen regiokorpsen Gemiddelde bijdrage Toegelicht begrotingsbedrag
17 500
17 027 1,345
24 500
18 904 10
1 200 12 000 PM
4 181 251
1,391
10 1 200 12 000
3 PM PM
4 153 500 27 751
17 485
1,400
10
bedrag
103,824
Totaal Bijzondere bijdrage Werkgeversbijdrage GVP
1998
1 200 3
2 230 6 700
3 000
Toelichting op de ontwikkeling van de kengetallen: De kengetallen tonen aan een sterkte-uitbreiding van 1998 op 1997 met circa 2 000 BVE’s. De realisatie van de uitbreiding over 1998 is conform de raming in de ontwerp-begroting. Voor de financiering van de regionale politiekorpsen vormen de BVE’s de volumegrondslag voor de verdeling van het budget. De bepaling van het budget van een regio vindt plaats door vermenigvuldiging van het aantal BVE’s met het door de Minister van BZK vast te stellen normbedrag per BVE. Dit normbedrag wordt jaarlijks bijgesteld voor loon-, premie-, prijsmutaties en specifieke wijzigingen. De toedeling van de algemene bijdrage aan de regionale politiekorpsen geschiedt aan de hand van een tweetal methodieken. Enerzijds wordt gebruik gemaakt van een algemene (via het BVS gegenereerde) maatstaf en anderzijds van enkele bijzondere maatstaven (dat wil zeggen uit de aard der zaak afwijkend van de BVS-systematiek). De toename van het aantal BVE’s ten behoeve van het asieldossier vindt haar directe oorzaak in de toestroom asielzoekers. Conform bestendig kabinetsbeleid en nadere afspraken met Financiën zal in de benodigde suppletie voorzien worden. In het aantal BVE’s is rekening gehouden met 81 BVE’s als vergoeding op grond van de AVO-regeling.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
49
Artikel 05.24. Overige uitgaven regionale politie De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U05.24/Artikelonderdeel
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
01 Regionaal beleid 02 Centraal beleid
80 469 101 792
151 562 127 330
116 850 113 814
Totaal
182 261
278 892
230 664
Artikelonderdelen 01 en 02: • Internationale Politiesamenwerking. De samenwerking met de landen van Midden- en Oost-Europa is in 1998 voortgezet, waarbij voor 1998 de nadruk lag op opleidingsactiviteiten en expertise-uitwisseling. Daarbij is ondermeer ook een bijdrage verstrekt aan het NPI (Nederlands Politie Instituut) ten behoeve van samenwerkingsprogramma’s met Polen, Hongarije en Tsjechië alsmede aan de European Law Enforcement Co-operation. Op grond van de Aanvullende Overeenkomst op het Schengenakkoord wordt personeel van de Koninklijke Marechaussee ingezet bij de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit aan de zuidgrens en oostgrens van Nederland. De kosten verbonden aan deze werkzaamheden worden gedragen door BZK, door Justitie en door Defensie, elk voor 1/3 deel. Het aandeel van BZK bedraagt f 1,7 mln en wordt jaarlijks met Defensie verrekend. Ter stimulering van grensoverschrijdende samenwerking (GROS) van regionale politiekorpsen langs de grens met België en Duitsland zijn grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten gefinancierd. Tevens wordt ter stimulering van internationale politiesamenwerking door BZK een financiële bijdrage geleverd aan detachering van politiepersoneel bij de Raad van Europa en aan het NPI in verband met de voorbereidingskosten van uitzendingen van politiepersoneel in het kader van VN-missies. Voor de Championsleague en UEFA-bekerwedstrijden is binnen de Europese Unie aan landen bijstand verleend conform de afspraken daarover, ondermeer door het tijdelijk zenden van politieliaisons naar het betreffende land. Een bijzonder toernooi in dit verband was het WK voetbal in Frankrijk. Met het oog op het plaatsvinden van het EK-voetbal in België en Nederland in het jaar 2000 zijn reeds in 1998 diverse activiteiten gestart. Tot slot levert BZK jaarlijks een financiële bijdrage aan Europol. • Veiligheidsbeleid – Veiligheidsbeleid. Voor de organisatie van een debattenreeks met als thema Geweld op straat, is aan diverse gemeenten een bijdrage verstrekt. In 1998 is het project Aanpak Bedrijfsvoering Recherche Informatiehuishouding en Opleidingen van start gegaan. Het project heeft als doelstelling de kwaliteit van de opsporings- en vervolgingstaak van politie en het OM (Openbaar Ministerie) te verbeteren. Verbetering kan worden bereikt door de invoering van een landelijk stelsel van normerende, controleerbare kwaliteitseisen en door afstemming van werkprocessen in de keten. In 1998 is voor dit project een eerste bijdrage beschikbaar gesteld. – Multiculturele samenleving. Op grond van de nota CRIEM zijn, via de motie Bolkestein verkregen gelden, voor de jaren 1998 tot en met 2000 concrete activiteiten ontwikkeld gericht op het voorkomen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
50
•
en bestrijden van jeugdcriminaliteit en geweld. De korpsen dienden hiervoor een plan van aanpak op te stellen dat na beoordeling en goedkeuring kon leiden tot daadwerkelijke uitbetaling. Inmiddels hebben alle regionale korpsen een goedgekeurd plan en zijn de regionale korpsen begonnen met de uitvoering hiervan. Het budget is als een bijzondere bijdrage aan de korpsen beschikbaar gesteld. De verantwoording over de besteding in het jaar 1998 vindt plaats door middel van de jaarrekening en een periodieke voortgangsrapportage. Deze voortgangsrapportages komen medio 1999 beschikbaar. – GSB/Jeugd en Veiligheid. Met de G25 zijn in het kader van het GSB convenanten gesloten over de aanpak van de jeugdcriminaliteit. De steden hebben actieprogramma’s Jeugd en Veiligheid opgesteld waarin een groot aantal activiteiten, gericht op voorkoming en bestrijding van de jeugdcriminaliteit, is opgenomen. De steden hebben een grote mate van beleidsvrijheid gehad bij de (voorgenomen) aanwending van de gelden. Dit heeft geresulteerd in een brede waaier van activiteiten op preventief en repressief vlak. In de verscheidenheid aan activiteiten is een aantal clusters te onderscheiden, zoals individuele trajectbegeleiding, projecten voor ouderondersteuning, veilig schoolklimaat, verbeteren informatiepositie jeugdproblematiek, rem op geweld, intensivering jongerenwerk/straathoekwerk en activeren en ondersteunen interdisciplinaire samenwerking. Over de voortgang van het Jeugd en Veiligheidsbeleid is de Tweede Kamer geïnformeerd tijdens een Algemeen Overleg in november 1998. De cluster IV-gelden voor Jeugd en Veiligheid zijn in voorgaande jaren meerjarig toegekend aan de G4 en de G15. Naast deze clustergelden zijn in 1997 aan additionele middelen voor de aanpak van de jeugdcriminaliteit in de G6 meerjarig beschikbaar gesteld, alsmede budget voor de overige gemeenten in Nederland. Gemeenten in de categorie Rest Nederland (overige gemeenten, niet vallend onder het GSB) hebben in 1997 actieplannen en -programma’s kunnen indienen. Een groot aantal gemeenten heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Inmiddels is dit budget over circa 45 gemeenten voor drie jaar verdeeld. Bovenregionale teams – UMS (Unit Mensensmokkel). Op 24 oktober 1997 heeft de Ministerraad beslist tot het oprichten van een UMS. Achtergrond hiervoor is de evaluatie van een door het interregionaal team Noord- en Oost-Nederland ingesteld onderzoek naar mensensmokkel en een rapportage van de IND (Immigratie en Naturalisatie Dienst). Hieruit bleek dat internationale professioneel opererende organisaties een prominente rol spelen bij mensensmokkel. Als reactie hierop is een speciale eenheid opgericht voor het tegengaan van georganiseerde mensensmokkel. Deze unit heeft als taak onderzoek te verrichten naar georganiseerde vormen van mensensmokkel en mensenhandel. De UMS is in eerste instantie opgericht voor een periode van vier jaar en maakt als herkenbare eenheid deel uit van het kernteam Noord- en Oost-Nederland. De eenheid bestaat uit medewerkers van de politie, Koninklijke Marechaussee en IND. In de loop van 1998 is de UMS operationeel geworden. De beheerskosten worden gefinancierd door BZK. In 1998 is naast de structurele bijdrage een incidentele bijdrage voor de oprichtingskosten verstrekt. – Fraudeteams. Eind 1996 is de Stuurgroep financieel rechercheren opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van het OM en politie. De Stuurgroep heeft onder andere aanbevelingen gedaan op het terrein van de bestrijding van zogeheten «horizontale fraude», dat wil zeggen fraude in het particuliere geld- en goederenverkeer. De
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
51
•
Stuurgroep heeft aanbevolen de aanpak van horizontale fraude te intensiveren door het oprichten van een aantal pilot-fraudeteams. De fraudeteams zijn samengesteld uit medewerkers van het OM, politie, en bijzondere opsporingsdiensten, en fungeren als regionale coördinatie- en expertisecentra die naar deelterreinen van horizontale fraude gespecialiseerd worden. De vier regionale fraudeteams worden door BZK gefinancierd. De kosten van de OM-medewerkers komen voor rekening van Justitie. Bij de start van de vier pilot-fraudeteams zijn convenanten ondertekend die een looptijd hebben tot 1 maart 1999. In deze convenanten is de (financiële) rechtsverhouding tussen BZK en Justitie enerzijds en de arrondissementsparketten en regionale korpsen anderzijds geregeld. Door het nieuwe kabinet is in 1998 op basis van een nota van de Ministeriële Commissie Fraudebestrijding besloten om voor deze kabinetsperiode de aanpak van horizontale fraude nog verder te intensiveren en breder van karakter te doen zijn. Voor de huidige vier samenwerkingsverbanden betekent dat onder meer dat deze zullen worden voortgezet na 1 maart 1999. De teams leggen eenmaal per jaar (in de jaarrekening van de beherende politieregio) aan BZK financiële en beleidsmatige verantwoording af. Naast dit formele beoordelingsmoment geven de teams ieder kwartaal inzicht in de voortgang van de werkzaamheden en de financiën. – LRT (Landelijk Rechercheteam). In 1995 hebben BZK en Justitie het LRT opgericht. Dit team richt zich vanuit de financieel-economische invalshoek op de bestrijding van de zware en georganiseerde misdaad op nationaal niveau alsmede op zogeheten «zware» zaken met een internationale dimensie. Het LRT wordt voor de aanpak van horizontale fraude vanuit Justitie structureel gefinancierd met een bedrag van f 4,0 mln. De beheerskosten worden gefinancierd door BZK. In 1998 is door BZK in totaal f 8,4 mln beschikbaar gesteld, inclusief meerkosten voor beveiliging. – Bestrijding georganiseerde misdaad, kernteams. Sinds 1993 wordt de zich op bovenregionaal niveau manifesterende zware en georganiseerde misdaad opgespoord en bestreden door zes interregionaal geformeerde rechercheteams. Deze teams zijn bij convenant door BZK en Justitie, het OM en zes beherende regionale politiekorpsen opgericht. De personele lasten komen voor rekening van de deelnemende regionale politiekorpsen. De extra materiële kosten, die gemaakt moeten worden in het kader van de specifieke werkzaamheden van de teams worden gefinancierd door BZK. – Grensoverschrijdende observatieteams. In het kader van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst zijn in 5 regionale politiekorpsen grensoverschrijdende observatieteams ingesteld. Deze teams, die functioneren onder het gezag van de landelijk Officier van Justitie, worden ingezet om grensoverschrijdende observaties vanuit het buitenland in Nederland over te nemen. Materiële voorzieningen. In het kader van de uitvoering van de beheerstaken op centraal niveau voor bijzondere materiële voorzieningen is het volgende gerealiseerd. De modificatie van het dienstwapen Walther P5, waaronder de verbetering van de valveiligheid, is uitgevoerd conform een meerjarig tijdschema. In totaal gaat het om ruim 40 000 dienstpistolen van politie en buitengewone opsporingsambtenaren. In 1998 is de modificatie van de laatste politiewapens voltooid. Voorts is besloten tot de aanschaf van traangaswapens via het KLPD bestemd voor ME- en AT-eenheden. Tevens is in 1998 opdracht gegeven tot het versneld modificeren van bewakingscontainers, ondermeer bestemd voor de bewaking van ambassadegebouwen. De
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
52
•
•
•
levering van verscherpt rijdend toezicht-voertuigen is vertraagd. De levering van deze voertuigen zal plaatsvinden in 1999 en 2000. Diversiteitsbeleid. In vervolg op de nota Politie en diversiteit (kamerstukken II, 1996/1997, 25 016, nr. 4) is in 1998 het beleidsplan Roze in blauw verschenen. De opzet van het plan is dat homoseksuelen op gelijkwaardige wijze moeten kunnen functioneren en participeren in de politieorganisatie. In samenwerking met het Infopunt Kleurrijk korps (voorheen genoemd Helpdesk Allochtonen bij de NPI) zijn initiatieven ontwikkeld casu quo pilots opgezet teneinde uitstroom van allochtonen te voorkomen. Aan het Infopunt Kleurrijk korps wordt een bijdrage verstrekt. Het rapport Deeltijd bij de politie verscheen naar aanleiding van de afspraak in de politie CAO dat 25% van de nieuwe arbeidsplaatsen in deeltijd moet worden ingevuld. De coördinatie voor dit onderzoek lag bij de SP&E (Stichting Politie en Emancipatie) die voor haar activiteiten jaarlijks een bijdrage ontvangt. Daarvoor levert de SP&E expertise bij het formuleren en uitvoeren van het emancipatiebeleid in de korpsen. In 1998 werd in het kader van de Politie Innovatieprijs door de minister voor de eerste maal een aanmoedigingsprijs uitgereikt aan een regio die twee diversiteitsprojecten had ingediend. In het afgelopen jaar zijn diverse verzoeken van korpsen ontvangen voor een bijdrage voor het project werkervaringsplaatsen leidinggevende functies voor vrouwen. Hoewel dit project succesvol verloopt is eind 1998 bij de Commissie Gelijke Behandeling een ingediende klacht gegrond verklaard. De uitspraak van de commissie heeft er toe geleid dat onderzocht wordt op welke wijze dit project moet worden aangepast in lijn met de uitspraak van genoemde commissie. Politiële bedrijfsvoering. Het gedachtengoed van de Politie Output Monitor maakt deel uit van de GIDS (geïntegreerde interactieve databank voor strategische informatie). De GIDS is door de Raad van Hoofdcommissarissen aangemerkt als landelijke standaard voor de Nederlandse politie. De GIDS genereert informatie ten behoeve van de korpsen zelf, alsmede informatie ten behoeve van een door de Ministers van BZK en van Justitie vastgesteld informatiemodel resultaten politiewerk. Rechtspositie. Het Besluit algemene rechtspositie politie regelt dat aan executieve politieambtenaren bij het bereiken van de 60-jarige leeftijd FLO wordt verleend. De FLO-uitkering wordt betaalbaar gesteld door de regio aan betrokkenen. Op basis van de ontvangen begrotingen van de regionale politiekorpsen wordt voor de FLO-regeling een voorschot verstrekt aan de regionale politiekorpsen. Na ontvangst van de jaarrekening in het jaar volgend op het desbetreffende begrotingsjaar volgt de vaststelling van de FLO-bijdrage. Met ingang van 1 april 1997 is de FPU(Flexibel Pensioen en Uittreden)regeling van kracht geworden. Met de inwerkingtreding van deze regeling is voor nieuwe FLO-gerechtigden sprake van een gecombineerde FPU/FLO-uitkering. De FPU-uitkering is de basisuitkering en wordt opgehoogd tot het FLO-niveau. Eind 1997 is overeengekomen dat de FPU/FLO-regeling door de Stichting ABP namens de regionale korpsen zal worden uitgevoerd. In 1998 is door BZK aan de Stichting ABP f 10 mln betaald voor kosten die betrekking hebben op de FPU/FLO. In 1998 is aan de regionale politiekorpsen een FLO-voorschot verstrekt voor het jaar 1998 van f 55,603 mln voor personeel dat nog aanspraak kan maken op de oude FLO-regeling. Op grond van de ontvangen jaarrekening van de regionale politiekorpsen heeft tevens een nabetaling over 1997 plaatsgevonden van f 17,552 mln. Conform het Sociaal Beleidskader bij de invoering van de regionale politie in 1994 kon gebruik worden gemaakt van vervroegd uittreden voor 55-jarigen en ouder. Conform de regeling maakt genoemde groep
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
53
•
thans gebruik van vigerende FLO-regeling. Deze groep was bij de FLO-ramingen niet voorzien. Onderwijs/Loopbaanbeleid – TOP. In aansluiting op de ontwikkelingen binnen het politieveld, is met betrekking tot het politieonderwijsbeleid een aantal ontwikkelingen in gang gezet met als doel het onderwijs zo optimaal mogelijk te laten aansluiten op de beroepspraktijk en op de ontwikkelingen binnen het reguliere onderwijs. BZK en Justitie hebben hiervoor het project TOP gestart. In 1998 is er een begin gemaakt met de tweede fase van dit project. Belangrijke aandachtspunten voor het vervolg van TOP zijn de samenwerking met het reguliere onderwijs, de rol die de korpsen moeten blijven vervullen bij het politieonderwijs en de (toekomstige) arbeidsmarktproblematiek. Opdracht is inmiddels gegeven tot de uitvoering van het onderzoek bij de identificatie en beschrijving van relevante beroepsprofielen en een beperkte validering van de profielen van de NPI-overlegplatformen. Dit onderzoek is inmiddels afgerond. Tevens is opdracht verstrekt om advies uit te brengen over de haalbaarheid van het politieonderwijs binnen de Wet Educatie Beroepsonderwijs en de Wet Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek. – Landelijk Management Development. In 1998 zijn circa 20 kandidaten getoetst op geschiktheid voor deelname aan de tweede Leergang Politie Leiderschap die begin 1999 zal starten. 14 Kandidaten zijn getoetst voor een functie waarvoor kroonbenoeming vereist is. De instrumenten voor de belangstellingsregistratie, de potentieelinschatting en de functiebeoordeling zijn in 1998 operationeel gemaakt. Een en ander is in de vorm van een landelijke voorlichtingsbrochure uitgegeven. – Examinering politieonderwijs. In 1998 is aan het Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling opdracht verleend tot het uitvoeren van een onderzoek naar de mogelijke varianten van externe legitimering van de examens binnen het politieonderwijs. Eind december 1998 is een voortgangsrapportage verschenen. Aanbevolen wordt een pilot te starten om externe legitimering toe te passen op een nader te bepalen onderwijsmodule binnen de primaire opleiding voor agent. – Plaatsingsbeleid NPA-studenten. Ten aanzien van de lopende procedures aangaande het plaatsingsbeleid NPA (allochtone) studenten heeft in 1998 voor de meeste studenten een aanvaardbare afronding plaatsgevonden. Middels een outplacementtraject hebben de betreffende studenten in een korps dan wel elders een functie gekregen. In een aantal gevallen is voorzien in aanvullende opleidingen, dan wel is er (start-)subsidie verstrekt. – Vervolgopleidingen. In 1998 is een aanvang gemaakt met het project Eindtermen aangewezen vervolgopleidingen. Het project duurt twee jaar. Het project wordt uitgevoerd onder auspiciën van het LSOP. Hiervoor ontvangt het LSOP een financiële bijdrage. – Loopbaanbeleid en functiewaardering. De landelijke Commissie van Advies Bezwaren Functiewaardering Politie heeft middels de Stichting CAOP (Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel) een samenvatting van de behandelde zaken ter beschikking gesteld aan de korpsen in de Bundel openbare adviezen. In 1998 is onder leiding van het NPI een onderzoek verricht naar de oorzaken van de lagere waardering van een aantal administratief technische functies. – PPP (Project Personeelsvoorziening Politie). De toenemende vergrijzing bij de politie, de effecten van de herbezetting en de flexibilisering van de arbeid, heeft als gevolg dat er vacatures
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
54
•
•
•
ontstaan die mede gelet op de krapte op de arbeidsmarkt moeilijk ingevuld kunnen worden. Daarnaast is in het regeerakkoord een additionele uitbreiding van politiepersoneel opgenomen. Teneinde hiervoor een oplossing te zoeken is in 1998 het PPP gestart. Het PPP heeft als doel vraag en aanbod van personeel voor de politie zo veel mogelijk op elkaar aan te laten sluiten teneinde de politieorganisatie kwantitatief (en kwalitatief) op peil te houden. Door de Rijks Voorlichtingsdienst wordt onderzoek verricht naar het imago van de politie. Verder zal in 1999 een imago- en wervingscampagne worden gehouden. Arbeidsmarkt- en opleidingsprojecten. Het budget voor arbeidsmarkt- en opleidingsactiviteiten voor de regionale politiekorpsen maakt onderdeel uit van het arbeidsvoorwaardenbudget. De besluitvorming over de toe te kennen bedragen is in handen gelegd van de SAOP (Subsidiecommissie Arbeidsmarkt- en Opleidingsprojecten Politie). Deze commissie kent zelfstandig bijdragen toe aan de regionale politiekorpsen voor werkgelegenheids-, vormings- en scholingsprojecten alsmede voor projecten voor personen met een zwakke arbeidsmarktpositie. De kasfunctie voor deze commissie wordt uitgevoerd door de Stichting CAOP. Daarnaast wordt een bijdrage geleverd voor de ondersteuning van de arbeidsvoorwaardenvorming. Ziektekostenvergoedingen. De bijdrage aan de DGVP houdt verband met het stelsel van ziektekostenvergoedingen per 1 januari 1996. In dit kader worden de kosten die voorheen door de AWBZ werden vergoed thans door de ziektekostenverzekeraar vergoed. Tevens is in 1998 de bijdrage als gevolg van de aanpassing van de Ziekenfondswet aan de DGVP vergoed. Als gevolg van de sectoralisatie van de ZVO-regeling per 1998 zijn tevens de kosten voor de Regeling ziektekostenvoorziening politiepersoneel aan de DZVO (Dienst Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneel) betaalbaar gesteld. Overig. In 1998 zijn op het terrein van bestuurlijke en juridische onderwerpen met betrekking tot de politie veel extra onderzoeken verricht. Deze onderzoeken sluiten nauw aan bij de actuele politieke en bestuurlijke ontwikkelingen ten aanzien van de politie. Er zijn onder andere extra onderzoeken verricht op het terrein van evaluatie Politiewet 1993, van de mogelijkheden van de inzet van pepperspray en van integriteit bij de politie. Aan het Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme, ondergebracht bij het regionaal politiekorps Utrecht, is een bijdrage geleverd voor de ontwikkeling van een landelijke informatiebank. Bij BZK is het projectteam EK2000 van start gegaan dat de openbare orde en veiligheidsaspecten rond het EK2000 in beeld brengt en zorgt voor een goede voorbereiding van het evenement.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
55
Specificatie: (bedragen x f 1 mln) U05.24/Artikelonderdeel 01 en 02
– – – – – – – – – – –
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
3,7 65,9
17,6 81,9
4,8
3,9 90,7 42,4 5,9
6,5 7,5 51,5 5,4 10,4 23,0 3,6
2,9 5,0 83,2 4,2 10,6 26,5 3,3
2,5 16,8 62,6 3,2 12,3 23,0 3,2
182,3
278,6
230,7
internationale samenwerking veiligheidsbeleid* bovenregionale teams1 materiële voorzieningen diversiteitsplan (voorheen Emancipatie/ allochtonen) politiële bedrijfsvoering* rechtspositie onderwijs/loopbaan arbeidsmarkt- en opleidingsprojecten ziektekostenvergoedingen overig
Totaal
7,6
1
Omwille van de inzichtelijkheid van de kosten voor bovenregionale teams zijn deze afzonderlijk weergegeven. De in de ontwerp-begroting beschikbare budgetten zijn afkomstig uit de met een * aangeduide onderdelen. Daarnaast is bij eerste suppletore begroting 1998 budget toegevoegd voor de UMS. Het onderdeel veiligheidsbeleid is bij eerste suppletore begroting verhoogd middels de verkregen gelden voor Jeugdcriminaliteit en etnische minderheden (motie Bolkestein) alsmede een bijdrage van OCW voor Jeugd en Veiligheid.
Verplichtingen. De onderschrijding bij slotwet van de bijgestelde verplichtingenraming wordt met name veroorzaakt door het niet aangaan van de meerjarige verplichtingen LRT en de kernteams van f 58 mln en het daarentegen wel aangaan van verplichtingen voor investeringen in het wagenpark f 4 mln, de FLO/FPU overschrijding f 5 mln, meerjarige verplichting UMS f 21 mln en de SAOP f 20 mln. Artikel 05.25. Exploitatiegarantie Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U05.25
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
Memorie
Nihil
Nihil
Artikel 05.26. Bijdragen Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U05.26
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
6 019
7 167
11 345
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
56
Het NIBRA heeft in 1998 de volgende bijdragen ontvangen: (bedragen x f 1 mln) Algemene bijdrage: a. Opleiding AHBM (Adjuncthoofdbrandmeester) b. Opleiding HBM (Hoofdbrandmeester) c. Commandeursopleiding d. Expertise, onderzoek en ontwikkelen opleidingen Totaal
0,58
Tijdelijke bijdrage voor een bijzonder doel: e. Extra personeel f. Bureau CCRB g. Master of Fire and Crisismanagement h. Visitatiecommissie oefenen rampenbestrijding
6,37
Totaal
4,34 1,08 0,37
0,27 0,20 0,28 0,05 0,80
De verstrekte bijdragen zijn gebaseerd op de begroting 1998 van het NIBRA. De daadwerkelijke bijdrage over 1998 wordt aan de hand van de jaarrekening 1998 van het NIBRA in 1999 vastgesteld. De bijdrage kan wijzigen als gevolg van de daadwerkelijke personele uitgaven AHBM, HBM, het werkelijke aantal deelnemers van de commandeursopleiding die afgesloten wordt met een rijksexamen (het variabele deel van de Algemene bijdrage) en de daarop volgende fase 2 die facultatief opleidt voor een mastersbul: Master of Fire and Crisismanagement. a/b. In 1998 hebben volgens opgave van het NIBRA 23 studenten de opleiding AHBM beëindigd, zijn in oktober 15 studenten met de opleiding aangevangen en volgen 17 studenten de opleiding HBM. De bijdrage die wordt verstrekt betreft de salarissen (het geoormerkte deel van de bijdrage) en de overige kosten die bestaan uit de directe en indirecte kosten. Bij toekenning van de bijdrage 1998 is uitgegaan dat in oktober 1998 24 studenten de opleiding zouden aanvangen. Het is echter gelukt slechts 15 geschikte kandidaten te werven. Uit een vluchtige analyse blijkt dat geschikte kandidaten op de arbeidsmarkt vele alternatieven hebben. Om toch aan de nodige kandidaten te komen zal in 1999 tweemaal worden geworven. c/g. In september 1998 is deze cursus van start gegaan met 23 deelnemers. Van deze 23 deelnemers volgen 18 personen de commandeursopleiding met aansluitend de tweede fase Master of Fire and Crisismanagement en 5 personen uitsluitend de commandeursopleiding. Van deze 23 deelnemers wordt voor 21 deelnemers een bijdrage in de kosten verstrekt. Momenteel is uitsluitend de commandeursopleiding een aangewezen opleiding. Bezien wordt of ook de fase Master of Fire and Crisismanagement wordt aangewezen. d. Het ontwikkelen van leerstof en instructiemethoden en -middelen voor de aangewezen opleidingen is een wettelijke taak. In 1998 is deze bijdrage onder andere besteed aan de IT-module ten behoeve van de HBM opleiding; actualiseren van diverse modules voor de officiersopleidingen en voorbereiding voor evaluatie van de Herstructurering Officiersopleiding welke gepland staat in 1999 en aan de ontwikkeling van de Commandeursopleiding. e. Gedurende 1996 tot en met 1998 wordt per jaar f 0,266 mln verstrekt ter bekostiging van drie extra arbeidsplaatsen. f. Tussen het NIBRA en het CCRB is een convenant gesloten. Het Bureau CCRB is opgericht voor het ter hand nemen van projecten die voor en door het veld zelf kunnen worden uitgevoerd. De bijdrage is maximaal f 0,2 mln per jaar. De bijdrage is ingegaan per 1 juli 1996 en zou eindigen op 1 juli 1999. Voor de duur van deze periode is de formatie verhoogd met twee arbeidsplaatsen. In 1999 vindt een evaluatie plaats. In afwachting van de uitkomst wordt de periode verlengd tot 1 januari 2000. h. Ingevolge de aanbeveling van de Adviescommissie Oefenen Rampenbestrijding is bij het NIBRA de Visitatiecommissie oefenen rampenbestrijding in het leven geroepen. In de ondersteuning/het
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
57
secretariaat wordt door het NIBRA voorzien. Het betreft een bijdrage van maximaal f 0,050 mln per jaar voor een halve arbeidsplaats gedurende de periode 1 juli 1996 tot en met 1 juli 1999. In 1998 hebben 12 visitaties plaatsgevonden. Ook met betrekking tot de visitatiecommissie vindt een evaluatie plaats en wordt de periode verlengd tot 1 januari 2000. Voorts genereert het NIBRA middelen door het verzorgen van opleidingen en het verstrekken van adviezen en expertise aan derden als ook aan BZK. Zo heeft het NIBRA in 1998 een opdracht gekregen voor het ontwikkelen van les- en leerstof in het kader van opleidingen rampenbestrijding, crisisbeheersing en crisismanagement. De ontwikkeling van les- en leerstof voor de basismodulen, de programmering en examinering van de opleidingen in dit kader zijn in december opgeleverd. Deze zijn ten laste van uitgavenartikel 05.21 betaald. De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U05.26 Ontwerp-begroting aantal Aantal AHBM-studenten* Gemiddelde bijdrage** Toegelicht begrotingsbedrag
bedrag
16
1998
1997
Realisatie
Realisatie
aantal
bedrag
aantal
26
bedrag
19
246 3 937
167 4 339
207 3 940
* Gemiddeld aantal studenten per begrotingsjaar inclusief Aruba en St. Maarten; 24 studenten per opleiding vanaf 1 oktober 1998 met een overlap van anderhalve maand. ** De gemiddelde bijdrage loopt af doordat bij toename van studenten de gemiddelde overige kosten per eenheid dalen.
Verplichtingen. De onderschrijding bij slotwet van de bijgestelde verplichtingenraming is veroorzaakt doordat de NIBRA-begroting 1999 vanwege het ontbreken van gegevens, in 1998 niet is goedgekeurd. Artikel 05.27. Informatiebeleid Openbare Orde en Veiligheid De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U05.27/Artikelonderdeel
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
01 Uitgaven Informatiebeleid Openbare Orde en Veiligheid algemeen 02 Groot project C2000
34 510 50 000
44 205 20 902
36 464 13 940
Totaal
84 510
65 107
50 404
Artikelonderdeel 01: – Regelgeving. In 1998 is invulling gegeven aan het regeringsstandpunt op basis van het BPI (Beleidsadviescollege voor de Politiële-Informatievoorziening). Dit heeft ondermeer geresulteerd in de totstandkoming van de Regeling Informatiebeveiliging Politie (Stcrt. 1998, 134), en de Regeling opsporingsinformatie regionale politiekorpsen (Stcrt. 1998, 203). – Standaardberichten. In 1998 zijn door de Regiecommissie concrete standaardisatievoorstellen gedaan met betrekking tot: • uniforme naam en adressering; • tekensets (ISO 10 646 UTF-8) en • een model en concrete berichten voor de uitwisseling van Verkeer
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
58
–
–
–
–
–
–
& Voertuiggegevens met de RDW (Rijksdienst voor het Wegverkeer), de Adviesdienst Verkeer en Vervoer en het Centraal Justitie Incassobureau. Tevens zijn specifieke voorstellen aan de minister en korpsen gedaan met betrekking tot de GBA-bevraging. In bewerking zijn voorstellen die een eenduidige omschrijving van woonplaatsen, wegen en organisaties beogen. Beveiliging. In 1998 heeft het Expertisecentrum Informatiebeveiliging aan de politiekorpsen een leidraad verstrekt over de organisatie van de algemene beveiligingsmaatregelen van de informatievoorziening. Interdepartementaal wordt, onder leiding van het BIB-beraad (Bijzonder InformatiebeveiligingsBeraad), een aantal technische hulpmiddelen voor informatiebeveiliging ontwikkeld. In 1998 is de zogenaamde Vercijferkaart (V-kaart) ontwikkeld. GMS (Geïntegreerd Meldkamersysteem). In 1998 is GMS onder operationele omstandigheden beproefd in een eerste ronde pilots in een drietal regio’s. De pilot is geëvalueerd waarbij als eindconclusie is vastgesteld dat het systeem behoudens enige aanpassingen voldoet voor de kleinere meldkamers. Voor wat betreft de grotere meldkamers kwam uit de pilot naar voren dat het noodzakelijk is om de performance te verbeteren en een aantal functionaliteiten, met name koppelingen met andere systemen, toe te voegen. Deze aanpassingen zullen stapsgewijs, per in te voeren nieuwe release, worden geïmplementeerd. Met het politieveld is overeenstemming bereikt over een versie van GMS waarvan de functionaliteit ongewijzigd is, maar die op een door het politieveld gewenste systeemomgeving gebruikt kan worden. Landelijk alarmnummer 1-1-2. De decentrale oplevering van de opdracht aan KPN voor vernieuwing en instandhouding van het 1-1-2 netwerk werd in 1998 afgerond. De centrale oplevering van genoemde opdracht wordt verwacht medio maart 1999 na afronding van de millenniumtest. ITO. Met ingang van 1 mei 1998 wordt door IBOOV (Informatiebeveiliging Openbare Orde en Veiligheid) invulling gegeven aan de beheersrol van het Directoraat-Generaal Openbare Orde en Veiligheid ten aanzien van het agentschap ITO. Beheer landelijke systemen. In 1998 zijn de systemen die gezamenlijk eigendom van BZK en van Justitie waren verdeeld over beide ministeries, waardoor de aansturing van het beheer inzichtelijker is geworden. De systemen NSIS (Nationaal Schengen Informatie Systeem), OPS (Opsporingssysteem) en CVI/HKS (Centrale verwijzingsindex/ Herkenningsdienstsysteem) vallen onder de verantwoordelijkheid van Justitie, terwijl PODACS (Politie Datacommunicatie Systeem), radiofrequenties, HKS, LIST (Toegangsintegratie Landelijke Systemen en de RDW-toegangsdienst onder de verantwoordelijkheid van BZK zijn gekomen. Overige projecten. De extra glasvezelaansluitingen voor medegebruik van het NAFIN (Netherlands Armed Forces Integrated Network) werden in juli 1998 opgeleverd en zijn in september 1998 in gebruik genomen als onderdeel van het PODACS-netwerk.
Artikelonderdeel 02. Het groot project C2000 (Communicatiesysteem 2000) beoogt een landelijk digitaal netwerk voor mobiele communicatie te realiseren voor politie, brandweer en ambulancediensten. Het project heeft in 1998 enige vertraging opgelopen door: • de overgang van niet-openbare aanbesteding naar gunning via onderhandelingen; • enkele technische complicaties die tijdens de afstemmingsfase zijn opgetreden;
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
59
•
het gebruik van de voor de sector Openbare Orde en Veiligheid ontwikkelde Europese standaard Tetra op de door Nederland gewenste schaal.
In december 1998 is aan de beoogd leverancier de status van «preferred supplier» toegekend. De Tweede Kamer is hier inmiddels over geïnformeerd. Artikel 05.28. Personeel en materieel Openbare Orde en Veiligheid De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U05.28/Artikelonderdeel
01 02 03 04
Ambtelijk personeel Overig personeel Post-actieven Materieel
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
29 226 5 271 419 2 396
35 654 3 149 217 4 203
33 454 1 525 150 3 599
37 312
43 223
38 728
Artikelonderdeel 01. Op dit artikelonderdeel zijn de uitgaven geraamd en verantwoord voor de salariskosten van actief personeel en niet-actief personeel met een ambtelijke aanstelling. De gemaakte kosten voor het aantrekken van extra personeel met een tijdelijk dienstverband ter voorbereiding op de verwachte overkomst van het KLPD per 1 januari 1999 zijn hieronder verantwoord. Artikelonderdeel 02. Op dit artikelonderdeel zijn de uitgaven geraamd en verantwoord voor inhuur van personeel, zijnde uitzendkrachten en ander vervangend personeel, zonder ambtelijke aanstelling, alsmede uitgaven voor vorming en opleiding. De gemaakte kosten voor de inhuur van expertise in verband met de verwachte overkomst van het KLPD per 1 januari 1999 zijn hieronder verantwoord. Artikelonderdeel 03. De uitkeringen met betrekking tot de non-activiteitswedden en wachtgelden in het kader van personeel werkzaam (geweest) bij het Directoraat-Generaal Openbare Orde en Veiligheid worden onder dit artikelonderdeel verantwoord. Artikelonderdeel 04. De uitgaven die noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering worden onder dit artikelonderdeel verantwoord. De logistieke kosten in verband met de verwachte overkomst van het KLPD per 1 januari 1999, alsmede de verwervingskosten voor de invulling van de uitbreiding van personeel zijn hieronder begrepen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
60
De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U05.28 Ontwerp-begroting aantal Gemiddelde bezetting ambtelijk personeel Gemiddeld aantal post-actief Gemiddelde salariskosten ambtelijk personeel* Gemiddelde salariskosten post-actief Toegelicht begrotingsbedrag
bedrag
281
aantal
1998
1997
Realisatie
Realisatie
bedrag
aantal
323 5 104 29 226
bedrag
320 110 40 35 853
101 32 293
* Een toename in aantallen als gevolg van formatie-uitbreiding (door het in de lijnorganisatie onderbrengen van het WAS-project), intensivering van activiteiten alsmede de inzet van tijdelijk personeel voor projecten. De gemiddelde salariskosten van deze groepen personeel is zodanig dat, los van de loonbijstelling, het totaal van de gemiddelde salariskosten ambtelijk personeel is gestegen.
Verplichtingen. De overschrijding bij slotwet van de bijgestelde verplichtingenraming wordt met name veroorzaakt door contracten externe inhuur voor KLPD en de werving voor uitbreidingsplaatsen bij directie Politie. Artikel 06.01. Personeel en materieel Binnenlandse Veiligheidsdienst De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U06.01/Artikelonderdeel
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
01 Personeel 02 Materieel 03 Post-actieven
53 529 19 733 675
56 731 27 486 77
53 075 18 784 358
Totaal
73 937
84 294
72 217
Artikelonderdeel 01. De groei van dit artikelonderdeel vloeit met name voort uit de loonbijstelling die in de begrotingsuitvoering aan dit artikelonderdeel is toegevoegd. Artikelonderdeel 02. De ontwikkeling van dit artikelonderdeel kan grotendeels worden toegeschreven aan middelen die voor het oplossen van het millenniumprobleem beschikbaar zijn gesteld. Daarnaast zijn uitgaven gedaan die samenhangen met de reorganisatie van de dienst. Artikelonderdeel 03. Door de minimale instroom van medewerkers in de wachtgeldregeling blijven de uitgaven ten laste van dit artikelonderdeel gering.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
61
De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U06.01/Artikelonderdeel 01 Ontwerp-begroting aantal Gemiddelde ambtelijke bezetting Gemiddelde salariskosten Toegelicht begrotingsbedrag Overige personele uitgaven*
bedrag
540
Totaal
aantal
1998
1997
Realisatie
Realisatie
bedrag
aantal
541
bedrag
537
96 51 629 1 900
99 53 731 3 000
95 51 175 1 900
53 529
56 731
53 075
* Op de post overige personele uitgaven worden uitgaven geraamd voor vorming en opleiding, de uitgaven voor de liaisons en de uitgaven voor de inhuur van externen en uitzendkrachten.
Artikel 06.03. Geheime uitgaven De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U06.03
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
3 079
3 079
4 479
Artikel 07.02. Vormings- en opleidingsbeleid De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U07.02/Artikelonderdeel
07 Uitgaven in het kader van vormings- en opleidingsactiviteiten 09 Subsidies aan de Stichting Europees Instituut Bestuurskunde (EIB) 13 Jongerenproject Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
14 666
15 386
14 883
500
511 1 737
500
15 166
17 634
15 383
Artikelonderdeel 13. Op dit artikelonderdeel zijn geraamd en verantwoord de kosten voor bovendepartementale activiteiten in het kader van het traineeproject rijksoverheid (kamerstukken II, 1998/1999, 26 200 hoofdstuk VII, nr. 2). Doel van het project is het binnenhalen van een jonge generatie die schaars vertegenwoordigd is onder het rijkspersoneel. Na een rijksbreed opgezette wervingscampagne zijn in 1998 circa 140 trainees aangesteld bij diverse departementen en de Nationale Ombudsman. Deze trainees vormen het eerste cohort van een totaal van circa 300 aan te stellen trainees in de periode 1998–1999. Aanstelling vindt plaats voor een periode van twee jaar, waarna bezien wordt of instroming op een reguliere functie kan plaatsvinden. Ter financiering van de loonkosten van de trainees hebben de verschillende werkgevers de beschikking gekregen over extra budgetten. Rechtstreeks ten laste van de begroting van BZK zijn gebracht de kosten voor werving, selectie en opleiding van de trainees.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
62
Artikel 07.03. Onderzoek en analyse van de arbeidsmarkt en personeelsmanagement bij de overheid De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U07.03/Artikelonderdeel Ontwerpbegroting 01 Specifieke uitgaven algemeen beheer 05 Arbeidszaken overheid 06 Personeelsmanagement in de sector Rijk
1 971 4 091
Totaal
6 062
1998
1997
Realisatie
Realisatie
5 906
5 906
5 784
Artikelonderdeel 01. In 1998 werden onder andere onderzoeken gestart die betrekking hebben op de beloningspositie van ambtenaren, de positie van de overheid op de arbeidsmarkt van schoolverlaters en de oplossingsstrategieën voor arbeidsmarktknelpunten. De resultaten van in eigen beheer uitgevoerde arbeidsmarktanalyses, uitbesteed arbeidsmarktonderzoek en het door BZK gefinancierde onderzoek door de Organisatie voor Strategisch Arbeidsmarktonderzoek vormden de input voor de Arbeidsmarktrapportage Overheid die jaarlijks door BZK uitgebracht wordt. Deze rapportage bevat beleidsmatige bouwstenen voor het Kabinetsbeleid ten aanzien van de financiële ruimte voor de ambtelijke arbeidsvoorwaarden. Op het gebied van de informatievoorziening zijn voorts te noemen de jaarlijkse produktie van de Kerngegevens Overheidspersoneel, de levering van de informatie lagere overheden (Lapuli) door het CBS, de Trendnota Arbeidszaken Overheid, het overzicht van de Salarisniveaus Overheidspersoneel en de actualisering en uitbouw van de modelbouw. Een nieuwe activiteit was de organisatie van een studiebijeenkomst in het verlengde van de Trendnota (de zogenaamde trendshop). De bijeenkomst zal voortaan jaarlijks worden gehouden. In 1998 is gestart met de automatisering van de Kerngegevens Overheidspersoneel. Het doel hiervan is het vergroten van de doelmatigheid, actualiteit en kwaliteit van de informatievergaring. De activiteit wordt in 1999 afgerond. Tegelijk met de ontwerp-begroting 1999 is de nota Mensen en Management in de Rijksdienst 1998 verschenen. Hierin zijn de belangrijkste thema’s en ontwikkelingen in het gevoerde en te voeren personeelsbeleid van de sector Rijk toegelicht, zoals onder andere modernisering van arbeidsvoorwaarden en scholing. Tegelijkertijd is ook de eerste Arbeidsmarktmonitor Rijksdienst uitgebracht. Inmiddels wordt gewerkt aan de tweede monitor, die verder wordt uitgewerkt en verfijnd en meer wordt toegespitst op specifieke arbeidsmarktknelpunten. In afwijking van de voornemens is in 1998 de herplaatsingsprocedure voor overtollige ambtenaren niet geïntegreerd in het algemene personeelsbeleid. Dit omdat er bij de departementen nauwelijks sprake is geweest van herplaatsingsprocedures. Door middel van gerichte scholingsmaatregelen en het stimuleren van (horizontale) mobiliteit is en wordt getracht de arbeidsparticipatie van oudere personeelsleden te vergroten. De PAS-regeling (Partiële Arbeidsparticipatie Senioren) zal niet worden geïntegreerd in de FPU-regeling. Er wordt nu gedacht aan afschaffing van de PAS op termijn.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
63
Voor de herijking van de FLO-regeling is onderzoek verricht, zijn voorbeeldprojecten gestart en is voorlichting gegeven. In 1998 is het beleid op het gebied van additionele werkgelegenheid geëvalueerd. Er blijken 550 werkervaringsplaatsen te zijn gecreëerd ten opzichte van de taakstelling van 500 plaatsen. Van het geplaatste aantal werknemers is ongeveer 70% doorgestroomd naar een tijdelijke of vaste arbeidsplaats bij de overheid of elders. Onder andere aan de hand van de introductie van competentiemanagement is in 1998 een impuls gegeven aan de «employability» binnen de rijksdienst. Hiermee wordt gewerkt aan een bredere in- en externe inzetbaarheid van medewerkers. Eveneens in dat verband is in 1998 aangevangen met de ontwikkeling van een mobiliteitsbank voor de rijksoverheid. Doel van deze mobiliteitsbank is om enerzijds de arbeidsmarkt binnen de sector Rijk transparanter te maken en anderzijds de mobiliteit binnen de rijksoverheid te vergroten. Na een intensieve voorbereiding van en samenwerking tussen alle departementen start in maart 1999 de implementatie van de mobiliteitsbank bij de departementen. Naar verwachting zal eind 1999 het leeuwendeel van het rijkspersoneel vanaf de werkplek gefaciliteerd worden om zelf vorm te geven aan het eigen loopbaanontwikkelingstraject. De Managementdag 1998 heeft geheel in het teken gestaan van cultuur. De kaders daarbij zijn onder meer gevormd door de vragen wat de cultuur van de overheid ten opzichte van die in het bedrijfsleven zo bijzonder maakt, welke beperkingen de democratische rechtsorde stelt aan de overheidscultuur en wat de verbindingen zijn tussen cultuur en Grondwet. Op basis van een door een extern adviesbureau opgesteld rapport is in het SOR (Sector Overleg Rijkspersoneel) besloten een werkgroep Modernisering Arbeidsvoorwaarden in te stellen, die ontwikkelingen initieert en monitort op het terrein van individualisering, deregulering en decentralisatie van de arbeidsvoorwaarden. In dit kader wordt bezien of de ontwikkeling van een rijksbreed IKAP-model (Individualisering van Keuze-elementen uit het Arbeidsvoorwaarden Pakket) gewenst is. Decentrale organisatie-eenheden krijgen daartoe de mogelijkheid IKAP-pilots op te zetten. Het BAC (automatiseringscentrum van de Belastingdienst) is als eerste daadwerkelijk gestart met een pilot. Sinds juli 1998 kunnen de werknemers bij het BAC kiezen tussen verschillende arbeidsvoorwaarden. In augustus 1998 is, in opdracht van het SOR, het rapport Een werkweek van 36 uur. Arbeidsduurverkorting bij het Rijk in de jaren negentig afgerond. In het rapport wordt uitvoerig gerapporteerd over onderwerpen als vormgeving, herbezetting, besluitvorming en bedrijfsvoering. In 1998 is opdracht gegeven voor een geheel nieuw gestructureerde release van het functiewaarderingssysteem Fuwasys, die tevens millenniumbestendig zal zijn. Het aangepaste systeem zal in de loop van 1999 operationeel moeten zijn.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
64
Artikel 07.05. Beheer rechtspositie De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U07.05
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
295
146
191
Totaal
Ten laste van dit artikel zijn geraamd en verantwoord de uitgaven betreffende wachtgelden als consequentie van de vóór 1985 gedane toezeggingen tot het spreiden van rijksdiensten. De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U07.05 Ontwerp-begroting aantal Wachtgelden Gemiddeld uitkeringsbedrag Toegelicht begrotingsbedrag
bedrag
6
aantal
1998
1997
Realisatie
Realisatie
bedrag
7 49,2 295
aantal
bedrag
8 20,9 146
21,9 175
Op de uitgekeerde wachtgelden zijn meer neveninkomsten ingehouden, dan waarmee in de ontwerp-begroting is rekening gehouden. Het gerealiseerde aantal wachtgeldgerechtigden betreft het aantal personen, dat in 1998 een uitkering heeft ontvangen. Bedoeld gegeven is ontleend aan gegevens van de Stichting USZO.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
65
Artikel 07.10. Financiële rechtspositie actieven en post-actieven De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U07.10/Artikelonderdeel
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
673
469
643
180
152
162
–
–
–
240
207
202
40
8
33
478
144
240
20 152
–
05 WWV-vervangende uitkeringen PTT/ Postbank/SDU 06 Pensioenen aan oud-Gouverneurs en hun nagelaten betrekkingen van Suriname, alsmede onderstanden aan voormalig personeel in Suriname 07 Overtocht van en naar Suriname en de Nederlandse Antillen van gewezen militairen van het voormalige K.N.I.L. en van de voormalige landmachten in Suriname en de Nederlandse Antillen, alsmede van ex-K.N.I.L.-militairen van en naar Indonesië 08 Wachtgelden, uitkeringen en overige uitgaven voortvloeiende uit de overdracht van West Nieuw-Guinea 09 Uitkeringen ingevolge de Uitkeringswet Indische geïnterneerden 10 Eenmalige uitkering aan ex-K.N.I.L.dienstplichtigen 12 Eenmalige uitkering aan ex-K.N.I.L.beroepsmilitairen 13 Uitkeringswet twee- tot vijfjarige diensttijd veteranen
–
Totaal
1 611
21 132
1 280
Artikelonderdeel 12. Ten laste van dit artikelonderdeel zijn geraamd en verantwoord de uitgaven betrekking hebbend op de eenmalige uitkering aan ex-K.N.I.L.-beroepsmilitairen. De uitvoering van deze eenmalige regeling en feitelijke uitkering aan rechthebbenden geschiedt door de SAIP. Ter dekking van de betaalde en te betalen uitkeringen en de daarmee samenhangende uitvoeringskosten is in 1998 aan de stichting een bedrag van f 20 mln als voorschot overgemaakt. Daarnaast is een eenmalige bijdrage verstrekt van f 0,15 mln voor de verzorging van een advertentiecampagne voor de bekendmaking van de regeling. Na de afwikkeling van de regeling zal op basis van de werkelijk verstrekte uitkeringen een eindafrekening worden opgemaakt. De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000)* U07.10 Ontwerp-begroting aantal Aantal uitkeringsgerechtigden Gemiddeld uitkeringsbedrag Toegelicht begrotingsbedrag
bedrag
95
aantal
1998
1997
Realisatie
Realisatie
bedrag
60 16,5 1 571
aantal
bedrag
56 16,3 979
17,1 960
* exclusief de uitkeringen aan ex-K.N.I.L.-militairen.
Het gerealiseerde volumecijfer heeft betrekking op het aantal uitkeringsgerechtigden, dat in 1998 een uitkering heeft ontvangen. Bedoelde gegevens zijn ontleend aan gegevens van de Stichting ABP en de Stichting USZO.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
66
Artikel 07.12. Rechtspositie post-actieven Suriname en Nederlandse Antillen De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U07.12/ Artikelonderdeel
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
41
21
20
–
–
–
2 250
2 616
2 679
40 4 878
15 4 774
27 4 629
7 209
7 426
7 355
03 Pensioenen, onderstanden, enz. aan voormalige leden van de landmacht in Suriname en de Nederlandse Antillen 04 Extra toeslag, ten laste van het Rijk, op eigen pensioenen van gewezen overheidsdienaren van Indonesië, gevestigd in Suriname en de Nederlandse Antillen 05 Toeslagen op pensioenen van gewezen ambtenaren in Surinaamse overheidsdienst en hun nagelaten betrekkingen 06 Geneeskundige verzorging van een bepaalde categorie in Suriname of de Nederlandse Antillen woonachtige gepensioneerde militairen van het voormalige K.N.I.L. en de voormalige landmachten, daar te lande, alsmede van hun gezinsleden en nagelaten weduwen en wezen 08 Garantiewet Surinaamse pensioenen Totaal
Ten laste van dit artikel zijn geraamd en verantwoord diverse uitkeringen, pensioenen en toeslagen aan gewezen overheidsdienaren, thans voornamelijk woonachtig in Suriname en de Nederlandse Antillen. De uitvoering van de regelingen berust bij de SAIP. De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U07.12 Ontwerp-begroting aantal Aantal uitkeringsgerechtigden Gemiddeld uitkeringsbedrag Toegelicht begrotingsbedrag
bedrag
605
aantal
1998
1997
Realisatie
Realisatie
bedrag
aantal
651 11,9 7 169
bedrag
624 11,4 7 411
11,7 7 328
Het realisatie-volumecijfer geeft het aantal uitkeringsgerechtigden weer, dat in het derde kwartaal van 1998 een uitkering heeft ontvangen. Bedoeld gegeven is volgens de meest actuele opgave van de SAIP. Artikel 07.13. Rechtspositie post-actieven Nederlands en West Nieuw-Guinea De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U07.13
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
21 304
21 749
22 071
Ten laste van dit artikel zijn geraamd en verantwoord de uitgaven betrekking hebbend op de financiële rechtspositie van gewezen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
67
overheidsdienaren uit het voormalig Nederlands Nieuw-Guinea. De uitvoering van de regeling berust bij de SAIP. De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U07.13 Ontwerp-begroting aantal Aantal uitkeringsgerechtigden Gemiddeld uitkeringsbedrag Toegelicht begrotingsbedrag
bedrag
1 530
aantal
1998
1997
Realisatie
Realisatie
bedrag
aantal
1 509 13,9 21 304
bedrag
1 568 14,4 21 749
14,1 22 071
Het realisatie-volumecijfer geeft het aantal uitkeringsgerechtigden weer, dat in het derde kwartaal van 1998 een uitkering heeft ontvangen. Bedoeld gegeven is volgens de meest actuele opgave van de SAIP. Artikel 07.14. Rechtspositie post-actieven Indonesië De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U07.14/ Artikelonderdeel
03 Nederlandse toeslagen op bepaalde Indonesische weduwenpensioenen en wezenonderstanden 04 Bijdrage aan de «Stichting Administratie Indonesische Pensioenen» wegens de door Nederland overgenomen verplichtingen tot betaling van weduwenpensioenen en wezenonderstanden aan nagelaten betrekkingen van gewezen overheidspersoneel van Indonesië 05 Netto-uitgaven inzake de uitbetaling buiten Indonesië van eigen pensioenen, gagementen, landspensioenen en -onderstanden, alsmede met pensioen op één lijn te stellen periodieke uitkeringen, zoals onderstanden, tegemoetkomingen en toelagen al dan niet tot wederopzeggens (met uitzondering van AOR-uitkeringen) aan gewezen overheidspersoneel van Indonesië, onderscheidenlijk nagelaten betrekkingen van gewezen overheidspersoneel van Indonesië en de daarop verleende toe- en/of bijslagen, voor zover niet vallende onder de volgende genoemde uitgaven 06 Uitgaven voortvloeiende uit de door het Rijk aan bepaalde groepen burgerlijke overheidsdienaren van Indonesië, militairen van het voormalige K.N.I.L., alsmede hun nagelaten betrekkingen verleende garanties en de daarop verleende toe- en/of bijslagen Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
76 255
76 973
81 398
15 241
12 373
13 559
600
214
262
34 487
33 269
36 770
126 583
122 829
131 989
Op dit artikel zijn geraamd en verantwoord de uitgaven met betrekking tot de financiële rechtspositie van post-actieven, voornamelijk gewezen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
68
overheidsdienaren uit Indonesië. De uitvoering van de regelingen berust bij de SAIP. De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U07.14 Ontwerp-begroting aantal Aantal uitkeringsgerechtigden Gemiddeld uitkeringsbedrag Toegelicht begrotingsbedrag
bedrag
7 842
aantal
1998
1997
Realisatie
Realisatie
bedrag
aantal
8 086 14,2 111 342
bedrag
9 193 13,6 110 455
12,9 118 430
Het realisatie-volumecijfer geeft het aantal uitkeringsgerechtigden weer, dat in het derde kwartaal van 1998 een uitkering heeft ontvangen. Bedoeld gegeven is volgens de meest actuele opgave van de SAIP. Artikel 07.15. Rechtspositie post-actieven bijzondere voorzieningen De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U07.15
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
228
218
233
De op dit artikel geraamde en verantwoorde uitgaven betreffen aanvullende uitkeringen bij wijze van pensioen aan gewezen personeel op arbeidsovereenkomst bij het Hoge Commissariaat der Nederlanden in Indonesië. De uitvoering van de regelingen berust bij de SAIP. De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U07.15 Ontwerp-begroting aantal Aantal uitkeringsgerechtigden Gemiddeld uitkeringsbedrag Toegelicht begrotingsbedrag
bedrag
20
aantal
1998
1997
Realisatie
Realisatie
bedrag
20 11,4 228
aantal
bedrag
22 10,9 218
10,6 233
Het realisatie-volumecijfer geeft het aantal uitkeringsgerechtigden weer, dat in het derde kwartaal van 1998 een uitkering heeft ontvangen. Bedoeld gegeven is volgens de meest actuele opgave van de SAIP.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
69
Artikel 07.16. Garanties De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U07.16/Artikelonderdeel
01 Garantie van rente en aflossing van door rijksambtenaren aangegane leningen in verband met de aan- of verkoop van een woning 03 Exploitatiegarantie Stichting ROI 04 Fusie arbo-dienst N.V. RBB 05 Overige garanties Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
– – – –
– – – 1 400
– – – –
Memorie
1 400
Nihil
Artikelonderdeel 04. De onder dit artikelonderdeel vermelde garantie vloeit voort uit een overeenkomst uit 1996 tussen de Staat, de Nederlandse Philipsbedrijven BV en de NS Groep NV, waarin de fusie wordt geregeld tussen de Arbodiensten NV RBB (Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst), Philips Arbodienst NV en SE Arbo. De respektievelijke aandeelhouders (de genoemde contractpartners) van de nieuwe combinatie garanderen daarbij de volledigheid van de ingebrachte activa. In de overeengekomen garantieperiode (januari 1997 tot en met juni 1998) is geen beroep gedaan op de garantie. Artikelonderdeel 05. Aan de Stichting NSOB (Nederlandse School voor Openbaar Bestuur) en een particulier adviesbureau zijn in 1996 en 1997 garanties afgegeven tot maximaal f 1,0 mln voor het tweemaal laten uitvoeren van een door dit samenwerkingsverband ontwikkelde Interdepartementale Management Leergang. Er is geen beroep gedaan op de garantie, omdat de ontvangst van deelnemersbijdragen voldoende is geweest. De garantie is derhalve vervallen. In 1998 is aan het A&O-fonds Rijk een garantie verstrekt van maximaal f 0,4 mln voor de eventuele terugbetaling van een door de stichting te verstrekken subsidie voor de ontwikkeling van een mobiliteitsbank. Op de garantie kan een beroep worden gedaan op het moment dat het A&O-fonds Rijk van mening is, dat BZK een kwalitatief onvoldoende produkt heeft ontwikkeld. De garantie loopt tot eind 1999. In 1998 is geen beroep gedaan op de garantie. Voor de periode 1995–1998 is aan de Stichting USZO voor het tot stand komen van de USZO-organisatie en de voorbereiding van de OOW (Overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen) door de opdrachtgevers een meerjarig budget ter beschikking gesteld. Met de verschillende departementen is in dit kader een bijdrage overeengekomen, waarop geen nacalculatie plaats zou vinden. In 1998 is door de Minister van BZK aan de Stichting USZO een garantie afgegeven voor maximaal f 2 mln, waarop de Stichting USZO uiterlijk in 1998 een beroep kon doen wanneer de destijds afgesproken dekking voor de meerjarige invoeringskosten onvoldoende zou blijken voor de door de Minister van BZK goed te keuren invoeringsuitgaven. Op deze garantie is door de Stichting USZO een beroep gedaan, dat voor f 1,4 mln is gehonoreerd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
70
Tenslotte verdient vermelding, dat op grond van de Bijdragebeschikking Stichting A&O-fonds sector Rijk BZK gehouden is om bij opzegging van de regeling een opzegtermijn van minimaal drie jaar in acht te nemen. Overzicht risico-ontwikkeling met betrekking tot garantie-overeenkomsten van het Rijk (x f 1 000) U07.16
Garantieplafond uitstaand risico per 1 januari Vervallen garanties Verleende garanties Uitstaand risico per 31 december
1998*
1997*
Ontwerpbegroting
Rekening
Rekening
17 840 9 140 memorie 8 700
20 340 12 140 2 400 10 600
10 900 700 10 140 20 340
* Voor een volledig overzicht van de door BZK verleende garanties wordt verwezen naar de toelichting op de saldibalans, ad 11. Openstaande verplichtingen.
Het verschil tussen de cijfers volgens de ontwerp-begroting 1998 en de rekening 1998 voor wat betreft het garantieplafond per 1 januari 1998 is als volgt te verklaren. Ten aanzien van de hypotheekgaranties is tot en met de ontwerp-begroting 1998 uitgegaan van het openstaande saldo van de leningen (dat wil zeggen inschrijvingen minus aflossingen). Vanaf de ontwerp-begroting 1999/tweede suppletore begroting 1998 wordt uitgegaan van het saldo van de openstaande inschrijvingen, omdat de garantie/het obligo pas vervalt als de inschrijving is doorgehaald in het hypotheekregister. Het garantieplafond is op grond van dit gewijzigd inzicht gecorrigeerd voor f 1,5 mln positief. Tevens is het garantieplafond per januari 1998 ten opzichte van de ontwerp-begroting voor f 1,0 mln aangepast voor de in het najaar 1996 respectievelijk 1997 aan de Stichting NSOB afgegeven garanties (zie toelichting bij artikelonderdeel 05). Bedoelde garanties waren in de ontwerp-begrotingscijfers niet opgenomen. Additioneel zijn ten opzichte van de ontwerp-begroting als vervallen opgenomen de garanties aan de Stichting USZO (f 2,0 mln) en het NSOB (f 1,0 mln). Beide zijn in de loop van 1998 vervallen, zij het dat het beroep van de Stichting USZO op de garantie tot een bedrag van f 1,4 mln is gehonoreerd. De verleende garanties betreffen de toezeggingen aan de Stichting USZO (f 2,0 mln) en de Stichting A&O-fonds Rijk (f 0,4 mln). Voor een toelichting wordt verwezen naar het gestelde onder artikelonderdeel 05. Artikel 07.17. Bijdragen ten behoeve van werknemersorganisaties in verband met arbeidsverhoudingen in de overheidssector De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U07.17/Artikelonderdeel
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
01 Vakbondsfaciliteiten 02 Bijdragen aan de Stichting CAOP
3 837 4 207
4 018 4 406
3 938 4 307
Totaal
8 044
8 424
8 245
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
71
Artikel 07.18. Werkgeversbijdrage aan het overlegstelsel overheidspersoneel De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U07.18
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
4 207
4 406
4 307
Totaal
Artikel 07.20. Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneel sector Rijk De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U07.20/Artikelonderdeel
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
01 Programma-uitgaven 02 Uitvoeringskosten
70 597 2 770
60 038 3 346
– –
Totaal
73 367
63 384
Nihil
Artikelonderdeel 01. Op dit artikelonderdeel zijn geraamd en verantwoord de uitgaven betrekking hebbend op de ZVR-regeling. Artikelonderdeel 02. Op dit artikelonderdeel zijn geraamd en verantwoord de uitvoeringskosten van de ZVR-regeling. De uitvoering wordt verzorgd door de DZVO. De doorberekening van de uitvoeringskosten van de diverse ziektekostenregelingen heeft in 1998 plaatsgevonden volgens vooraf overeengekomen tarieven per dossiersoort. Van het totaal (f 12,3 mln) van de reguliere uitvoeringskosten van DZVO in 1998 is f 12,4 mln doorberekend aan de verschillende sectoren, waarvan f 3,35 mln aan de sector Rijk. In 1999 volgt een definitieve afrekening van de uitvoeringskosten over 1998. De uitvoeringskosten van DZVO zijn verantwoord ten laste van uitgavenartikel 07.21, de doorberekening daarvan ten gunste van ontvangstenartikel 07.06. De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U07.20 Ontwerp-begroting aantal Aantal uitkeringen Gemiddelde uitkering inclusief aansprakenbelasting Gemiddelde uitkering exclusief aansprakenbelasting Toegelicht begrotingsbedrag Waarvan aansprakenbelasting
bedrag
33 000
aantal
1998
1997*
Realisatie
Realisatie
bedrag
aantal
bedrag
20 217 2,139 1,509 70 597 20 790
2,969 2,056 60 038 18 474
* Door uitstel van de sectoralisatie tot 1998 zijn de kengetallen over 1997 nog gebaseerd op alle betrokken sectoren, derhalve is het opnemen van deze kengetallen niet zinvol.
Het weergegeven volumecijfer heeft betrekking op het aantal uitkeringen, dat in 1998 is verstrekt.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
72
De raming in de ontwerp-begroting betrof de beschikkingen voor de gehele sector Rijk. Ten laste van de begroting van BZK komen echter alleen de uitkeringen van post-actieven. Deze uitkeringen zijn gemiddeld hoger dan die van de actieven. Voorts is het aantal aanvragen achtergebleven bij de raming op basis van realisatiecijfers van afgelopen jaren. De aansprakenbelasting is vanwege het voorlopige karakter van de door de belastingdienst opgelegde aanslag op voorschotbasis uitbetaald. De aanslag is conform geldende afspraken op basis van de totale realisatie 1997 verdeeld over de verschillende sectoren. In 1999 zullen de definitieve bedragen per sector worden naberekend. Artikel 07.21. Personeel en materieel Management en Personeelsbeleid De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U07.21/Artikelonderdeel
01 02 03 04
Ambtelijk personeel Overig personeel Post-actieven Materieel
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
23 507 570 3 773 4 845
26 141 2 265 5 703 20 208
27 230 3 305 3 968 14 012
32 695
54 317
48 515
Artikelonderdeel 01. Ten laste van dit artikelonderdeel zijn geraamd en verantwoord de loonkosten van personeel met een ambtelijke aanstelling. De hogere uitgaven in 1998 zijn met name het gevolg van een aanpassing van de formatie van de DZVO en het vervullen van vacatures, waarvan de kosten in eerste instantie niet waren geraamd. Artikelonderdeel 02. Op dit artikelonderdeel zijn geraamd en verantwoord de uitgaven voor opleidingen en de inhuur van uitzendkrachten. De overschrijding is een gevolg van extra inhuur van uitzendkrachten bij de DZVO, noodzakelijk voor de opvang van piekwerkzaamheden. Artikelonderdeel 03. De raming in de ontwerp-begroting voor wachtgelduitgaven is in 1998 te laag gebleken. Als gevolg van met name de privatiseringen van RPD Advies en de RBB is het beroep op de wachtgeldregelingen gestegen. Artikelonderdeel 04. De uitgaven op dit artikelonderdeel betreffen exploitatie- en investeringsuitgaven. Ten opzichte van de raming in de ontwerp-begroting zijn onder andere de volgende additionele uitgaven gedaan: – liquiditeitssteun van f 8,2 mln in de vorm van een lening aan de AMG B.V.; – een betaling aan de AMG B.V. van f 2,0 mln voortvloeiende uit de afwikkeling van de afspraken uit de aandeelhoudersovereenkomst inzake de fusie van de voormalige RBB met de arbodiensten van de Nederlandse Philipsbedrijven BV en NS Groep NV; – extra kosten van f 1,5 mln voor het millenniumbestendig maken van het geautomatiseerde systeem bij DZVO; – een betaling aan de Stichting USZO van f 1,4 mln ter financiering van door deze instelling te maken millenniumkosten; – een betaling aan de Stichting ABP van f 0,9 mln inzake een vordering
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
73
van achterstallige pensioenpremieafdrachten en rente daarover. De betaling, met betrekking tot de inmiddels verzelfstandigde DUO (Dienst Uitvoering Ontslaguitkeringsregelingen), betreft een betaling op een meer omvangrijke claim die hiermee nog niet formeel is afgewikkeld. De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U07.21 Ontwerp-begroting aantal Gemiddelde bezetting ambtelijk personeel Gemiddelde salariskosten Toegelicht begrotingsbedrag
bedrag
252,7
aantal
1998
1997
Realisatie
Realisatie
bedrag
aantal
278,0 92,40 23 349
bedrag
313,5 92,81 25 800
86,86 27 230
Artikel 08.01. Bevordering informatievoorziening overheid De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U08.01/Artikelonderdeel Ontwerpbegroting 01 Specifieke uitgaven overheidsinformatievoorziening en organisatie van de rijksdienst • algemene informatievoorziening • PMO 02 Project Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens 06 Samenwerkingsverband informatiebeveiliging 07 Bijdragen aan het agentschap GBA Totaal
1998
1997
Realisatie
Realisatie
15 805 8 770 7 035
9 652
5 292
23 759 1 150 9 967
1 901 13 527
899
16 409
31 233
34 310
Artikelonderdeel 01. Bij eerste en tweede suppletore begroting is de raming voor dit artikelonderdeel voor het jaar 1998 in totaal verhoogd van ongeveer f 5,3 mln naar circa f 18,4 mln. De uiteindelijke realisatie is op ruim f 15,8 mln uitgekomen. Deze onderuitputting wordt verklaard door: een vertraging van de uitgaven (circa f 1,5 mln) bij het PMO, een geraamde bijdrage van f 0,750 mln voor het Millennium Platform die uiteindelijk niet via de begroting van BZK maar rechtstreeks via de begroting van EZ is verstrekt, alsmede door lagere uitgaven (circa f 0,4 mln) voor diverse informatievoorzieningsprojecten omdat de toegezegde bijdragen (voor medefinanciering van die projecten) van EZ niet volledig daadwerkelijk in 1998 werden ontvangen (zie ook ontvangstenartikel 08.02). •
Algemeen. Eind 1998 is het Actieprogramma Elektronische overheid aan de Tweede Kamer aangeboden als opvolger van BIOS-3 (de derde Beleidsnota Informatiebeleid in de Openbare Sector). Hierin geeft het nieuwe kabinet aan op welke wijze de overheid via gerichte inzet van informatie- en communicatie-technologie een impuls zal geven aan de kwaliteit, doelmatigheid en doelgerichtheid van de publieke dienstverlening aan burgers en bedrijven. De reeds in uitvoering zijnde BIOS-3-projecten worden in dit programma geïntegreerd en nieuwe projecten geëntameerd. Financiering vindt plaats uit het budget voor de uitvoering van het Nationaal Actieprogramma elektronische snelwegen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
74
•
Toegankelijke digitale overheid – Toegankelijkheid overheidsinformatie. Om overheidsorganisaties te kunnen stimuleren hun openbare informatie via Internet beschikbaar te stellen door het aanreiken van instrumenten en hulpmiddelen en het wegnemen van belemmeringen, is onderzoek verricht naar de wijze waarop provincies, gemeenten, waterschappen, musea en archiefdiensten informatie beschikbaar stellen via Internet. Op basis daarvan zijn twee handreikingen gemaakt voor overheidsorganisaties (één voor gemeenten en één voor archiefdiensten en musea) die het Internet op willen en zijn vier werkconferenties voor deze doelgroepen georganiseerd. Er is de WebWijzerAward ingesteld: maandelijks wordt door een onafhankelijke jury de overheidssite van de maand gekozen. Tenslotte is via Internet de WebWijzer, die voorbeelden geeft van goede overheidssites, beschikbaar gesteld (Internetadres: www.WebWijzer.net of via het Internetadres van BZK: www.minbzk.nl). Om het burgers gemakkelijker te maken overheidsinformatie elektronisch te raadplegen, is de Algemene Databank Wet- en regelgeving gratis beschikbaar gesteld in tweehonderd openbare bibliotheken. Om het gebruik van de ADW te vergemakkelijken is tevens de WetWegWijzer – een cd-rom met populair juridische informatie – ontwikkeld en beschikbaar gesteld in de openbare bibliotheken. Er is vooronderzoek verricht hoe (ten opzichte van de genoemde WetWegWijzer cd-rom) op aanzienlijk bredere wijze informatie van de overheid via een centrale wegwijzer op Internet beter toegankelijk gemaakt kan worden, alsmede naar de wijze waarop in de toekomst de geldende wet- en regelgeving, de Officiële Publicaties (Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad en Kamerstukken) en de Staatsalmanak via Internet beschikbaar gesteld kunnen worden (zie ook de passage onder Toegang tot infrastructuur). Om een kader waarmee politieke sturing kan worden gegeven aan het extern gebruik van elektronische gegevensbestanden te kunnen ontwikkelen, is onderzoek gedaan naar de aard en aantallen van de elektronische bestanden van de overheid en de huidige praktijk van beschikbaarstelling. De beleidsconclusies uit dat onderzoek en een aankondiging van de vervolgstappen zijn aan de Tweede Kamer meegedeeld. – Dienstverlening. Van het programma OL2000 (Overheidsloket 2000), dat er op gericht is de dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren door publieke diensten via één geïntegreerd (elektronisch) loket aan te bieden, is de pilot-fase (met opstellingen bij 15 proefgemeenten) afgerond. De ervaringen uit de pilots (op de drie terreinen: vastgoedbalie, ouderen & gehandicapten-loket, ken-uw-rechten-zuil) zijn gepubliceerd in een drietal handboeken die breed zijn verspreid en alom worden gebruikt om in de eigen organisatie de dienstverlening te verbeteren. Verder hebben de missie-activiteiten van het Programmabureau OL2000 onder andere geresulteerd in twee werkconferenties voor bestuurders respectievelijk projectleiders en in de ondertekening van de Intentieverklaring Publieke Dienstverlening door ruim honderd publieke dienstverleners. Hierin beloven zij concrete stappen te zullen zetten ter verbetering van hun dienstverlening en die voornemens ook publiekelijk bekend te maken. Er is onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van implementatie van het OL-concept op de terreinen Zorg en Welzijn en Bouwen en Wonen en voor de doelgroep Bedrijven. Op basis daarvan is eind november door de betrokken bewindslieden besloten over te gaan tot implementatie van de drie bovengenoemde loketten onder regie van VWS, van VROM en respectievelijk van EZ.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
75
•
•
Met het doel de discussie te stimuleren is een onderzoek naar de kansen en belemmeringen voor het op pro-actieve wijze verlenen van overheidsdiensten afgerond. Bij deze vorm van dienstverlening hoeft niet de burger het initiatief te nemen, maar maakt de overheid de burger attent op zijn rechten. Omdat hiervoor veelal bestandskoppeling nodig is, spelen met name privacy-aspecten een rol in de discussie over de wenselijkheid van deze vorm van dienstverlening. Toegang tot infrastructuur. Om burgers die thuis niet over een pc beschikken toch toegang te geven tot het Internet in het algemeen en tot overheidsinformatie in het bijzonder is een begin gemaakt met de uitvoering van het project Communicatie Overheid – Burger. Dit project voorziet in de plaatsing van Internet-terminals in alle openbare bibliotheken in Nederland en in het trainen van bibliothecarissen en bezoekers in het zoeken en gebruiken van overheidsinformatie. Achter de schermen van de overheid – Overheids-intranet. Om te komen tot beveiligde communicatie en gezamenlijk gebruik van informatie binnen de Rijksoverheid via een eigen intranet is een haalbaarheidsonderzoek afgerond en offerteprocedure gestart voor de verwerving van beveiligd e-mail-verkeer en een adressengids voor gebruik binnen de Rijksoverheid. – Gegevensuitwisseling. Om informatiestromen en basisgegevens binnen de overheid te stroomlijnen is haalbaarheidsonderzoek verricht en een programmaplan voor de periode 1999–2002 opgesteld. Op basis daarvan is een Informatiekaart Nederland aanbesteed waarin de gegevensstromen binnen de overheid in kaart worden gebracht als basis om effecten van het verleggen van dergelijke stromen te kunnen simuleren. Verder heeft de Commissie Tops advies uitgebracht over het vraagstuk van de verrekening van de kosten van het informatieverkeer tussen overheidsorganisaties. – Overheidsnetwerk 21e eeuw. Het doel van dit samenwerkingsverband is het gezamenlijk inkopen van ICT-diensten door de gehele overheid om zo schaalvoordelen te realiseren en schaarse expertise te bundelen. In 1998 is de derde aanbesteding in dit kader, namelijk van telefonieverkeer voor de gehele overheid met een financieel beslag van f 110 mln per jaar, gestart. De verwachting is dat de overheid op deze wijze zeer geavanceerde technologie verwerkt en tevens op de telefoonkosten bespaart. – PMO. In 1998 is het inzicht in de aard en de omvang van het millenniumprobleem verdiept. Het millenniumprobleem raakt nagenoeg alle processen binnen alle organisatie-onderdelen in meer of mindere mate. De potentiële gevolgen voor de continuïteit van het functioneren van maatschappelijk vitale processen indien het millenniumprobleem zich daadwerkelijk zou voordoen zijn groot. Het millenniumprobleem en daarmee de beheersing van ICT heeft in 1998 dan ook grote aandacht gekregen. Uitgangspunt is dat iedere organisatie zelf verantwoordelijk is voor het oplossen van eventuele problemen in de eigen organisatie. Voor de ministeries geldt dat zij daarnaast het oplossen van het millenniumprobleem dienen te bevorderen bij de onder het departement ressorterende ZBO’s en PBO’s en organisaties die algemeen maatschappelijke functies op hun beleidsterrein vervullen. In 1997 zijn het Millennium Platform en het PMO opgericht met als doel door middel van gerichte acties te bereiken dat door alle organisaties de nodige initiatieven worden ontplooid om te zorgen dat rond het jaar 2000 zo min mogelijk storingen optreden als gevolg van het millenniumprobleem. In 1997 en 1998 zijn op initiatief van een aantal ministeries en het bedrijfsleven een aantal
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
76
sectorale millennium platforms opgericht. Deze platforms vervullen naast algemene taken gericht op de oplossing van het millenniumprobleem taken gericht op de oplossing van sectorspecifieke problemen. Het PMO heeft in 1998 een belangrijke rol gespeeld bij de centrale afstemming, coördinatie en bewaking van alsmede de rapportage over de aanpak en de voortgang van het oplossen van millenniumprobleem bij de Rijksoverheid en mede-overheden. Sedert medio 1998 wordt nauw samengewerkt met de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) om de coördinatie en facilitering van de aanpak bij de gemeenten verder vorm te geven. Hierbij is in het bijzonder aandacht besteed aan voorlichting, kennis- en ervaringsuitwisseling en het uitwerken van algemeen bruikbare hulpmiddelen bij het oplossen van het millenniumprobleem. Daarnaast worden frequent rapportages aan de Tweede Kamer verzorgd. Aan het einde van 1998 waren in totaal 20 medewerkers aan het PMO verbonden, daaronder begrepen een aantal externe adviseurs in deeltijd. Met deze bezetting zullen naar verwachting de in 1999 noodzakelijke werkzaamheden uitgevoerd kunnen worden. Ter ondersteuning van het oplossen van het millenniumprobleem bij de overheid in brede zin zijn een groot aantal feitelijke activiteiten ontplooid. Door het PMO is een infodesk ingericht waar vragen beantwoord (kunnen) worden op het terrein van het millenniumprobleem bij de overheid. Ter ondersteuning van de infodesk is een kennismanagement systeem en een internet-site ingericht. In overleg tussen het PMO en de VNG is de functie van de infodesk mede afgestemd op de vragen bij gemeenten. Het PMO besteedt eveneens aandacht aan de actieve overdracht van kennis. Zo is een aantal nieuwsbrieven uitgebracht. Het PMO heeft in samenwerking met derden een aantal druk bezochte seminars en symposia georganiseerd voor overheidsmedewerkers (testmanagers, testers, juridische medewerkers, projectleiders, etc.). Voorts zijn bijdragen geleverd aan een groot aantal algemene symposia op het terrein van het millenniumprobleem en is deelgenomen aan tientallen voorlichtingssessies. In samenwerking met vertegenwoordigers van de departementen, mede-overheden, het Millennium Platform en externe deskundigen is uitwerking gegeven aan handreikingen op het punt van juridische aangelegenheden, testen, het ontwikkelen van overgangs- en continuïteitsplannen. Voorts zijn onder leiding van het PMO instrumenten ontwikkeld voor het beoordelen (van de resultaten) van millenniumprojecten. Van het beschikbare budget voor het PMO is in 1998 een bedrag van ongeveer f 1,5 mln niet tot daadwerkelijke uitbetaling gekomen, voornamelijk als gevolg van vertraging bij de uitvoering van contra-expertises en door uitstel van voorlichtingsactiviteiten. Artikelonderdeel 06. In 1998 hebben de activiteiten van het ACIB in het kader van het bevorderen van de informatiebeveiliging binnen de Rijksoverheid onverminderd in de belangstelling gestaan. Het millenniumvraagstuk heeft mede bijgedragen aan de bewustwording over het belang van een betrouwbare informatievoorziening. De implementatie van het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst vordert, mede omdat de eerste productversie van het geautomatiseerde instrument voor het uitvoeren van Afhankelijkheids- en Kwetsbaarheidsanalyses (ESAKa) eind 1998 ter beschikking is gekomen. In 1998 is veel aandacht besteed aan de risico’s van netwerkbeveiliging. Het onderwerp Digitale Duurzaamheid heeft in 1998 een vaste plaats gekregen op de agenda van het interdepartementale Informatiebeveili-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
77
gingsBeraad. Er is een start gemaakt met twee projecten die de gehele levenscyclus van een digitaal document omvatten en in 1999 tot eerste resultaten zullen leiden. Het betreft het project Digitaal depot, dat zich richt op de permanente opslag van digitale archiefbescheiden en het project Recordkeeping System, gericht op de dynamische fase van het digitale archiefbeheer. Daarnaast is een begin gemaakt met de inventarisatie van wet- en regelgeving die vanuit het gezichtspunt van digitale duurzaamheid relevant is. Artikelonderdeel 07. Het op dit artikelonderdeel beschikbare bedrag is in 1998 volledig aan het agentschap GBA ter beschikking gesteld. Voor de daadwerkelijk verrichte activiteiten wordt verwezen naar de apart opgenomen verantwoording van het agentschap GBA. Artikel 08.04. Personeel en materieel Centrale Archiefselectiedienst De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U08.04/Artikelonderdeel
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
10 Bijdragen aan het agentschap CAS 11 Incidentele investeringsbijdrage
7 586 –
7 940 –
7 749 1 047
Totaal
7 586
7 940
8 796
Artikelonderdeel 10. Het op dit artikelonderdeel beschikbare bedrag is in 1998 volledig aan het agentschap CAS (Centrale Archiefselectiedienst) ter beschikking gesteld. Voor de besteding van deze middelen wordt verwezen naar de apart opgenomen verantwoording van het agentschap CAS. Artikel 08.06. Integratie van personeels- en salarisadministraties De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U08.06/Artikelonderdeel
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
4 694
10 310
4 654
De uitgaven op dit artikel betreffen de jaarlijkse bijdragen aan deelnemers van het samenwerkingsverband van deelnemers aan het IPA-systeem (Interdepartementale Personeelsinformatie Automatiseringssysteem), die geen directe relatie met de rijksbegroting hebben. De bijdragen zijn bedoeld ter financiering van de door het agentschap IVOP (Informatievoorziening Overheidspersoneel) doorberekende kosten. Het Ministerie van BZK heeft voor een bedrag van f 6,156 mln bijgedragen aan het millenniumbestendig maken van het IPA-syteem.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
78
Artikel 09.01. Personeel en materieel Algemene Bestuursdienst De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) U09.01/Artikelonderdeel
03 04 05 06
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
363 1 135 – –
356 1 541 101 –
420 1 090 79 –
1 498
1 998
1 589
Materieel Ambtelijk personeel Overig personeel Post-actieven
Totaal
Het bureau ABD is in 1998 uitgebreid met de medewerkers die zich bezighouden met de uitbreiding van de ABD met de functionarissen op schaal 16. Binnen artikelonderdeel 03 was een deel uitgetrokken voor de gevolgen die deze uitbreiding had voor de huisvesting. Daarnaast is het bureau ABD overgegaan tot de aanschaf van een nieuw computersysteem ter vervanging van het huidige Intertop, de elektronische kaartenbak met de gegevens over de leden van de ABD. In de loop van 1999 zal dit systeem operationeel zijn. Bij voorjaarsnota heeft het bureau ABD de beschikking gekregen over extra middelen ter voorbereiding op de uitbreiding met de functionarissen op schaal 16 eind 1999. Hiervoor is de capaciteit bij het bureau ABD uitgebreid. Deze uitbreiding heeft met name in het najaar plaatsgevonden. De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) U09.01 Ontwerp-begroting aantal Gemiddelde bezetting ambtelijk personeel Gemiddelde salariskosten Toegelicht begrotingsbedrag
bedrag
9,3
aantal
1998
1997
Realisatie
Realisatie
bedrag
aantal
13,48 122,043 1 135
bedrag
9,45 114,294 1 540
115,300 1 090
Ter voorbereiding op de uitbreiding van de ABD met schaal 16 in 1999 en in verband met de feitelijke onderbezetting (zoals blijkt uit de uitgevoerde doorlichting) is het bureau ABD in 1998 uitgebreid. Aangezien de uitbreiding betreffende de ondersteuning en beleidsmedewerkers groter is dan voor wat betreft de loopbaanadviseurs, zijn de gemiddelde salariskosten gedaald.
Artikel 09.02. Personeelsbeleid Algemene Bestuursdienst De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000) U09.02
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
403
1 331
1 059
In 1998 heeft het bureau ABD veel aandacht besteed aan de verdere ontwikkeling van de ABD-competenties. Op dit ogenblik worden de competenties bij nagenoeg alle departementen ingevoerd. Alle leden hebben hiertoe een ABD-competentiemap ontvangen. Conform de aanbeveling uit het evaluatieonderzoek dat eind 1997 is uitgevoerd, is er veel aandacht geweest voor de communicatie met de leden. In 1998 is vier maal de ABD-Courant verschenen. Hierin komen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
79
benoemingen aan de orde, staan interviews met (ex)leden en informatie over ABD-onderwerpen in den brede zoals coaching, counseling en opleidingen. In de zomer zijn de leden van de ABD opgeroepen actief te worden binnen de ABD. Uit de reacties die hierop binnenkwamen zijn onder andere de redactieraad voor de ABD-Courant en de Raad van Advies ABD ingesteld. Afgelopen jaar is tweemaal de opleidingsgids Investeren in management verschenen. Deze is naar alle leden verzonden. Ten behoeve van de opleidingen voor topambtenaren heeft het bureau ABD het afgelopen jaar een externe opleidingsdeskundige ingehuurd. Het bureau ABD heeft het afgelopen jaar ook een onderzoek verricht naar de positie van vrouwen in de ABD. Titel van het hierop gebaseerde rapport is Evenredig? Nog even niet!. Ontvangsten Artikel 01.06. Ontvangsten A&O subsidies De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000) O01.06
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
Nihil
34
324
Artikel 01.08. Overige ontvangsten De geraamde en gerealiseerde ontvangsten onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) O01.08/Artikelonderdeel
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
01 Inhouding op salarissen voor dienstverlening 02 Bijdragen van belanghebbenden voor inkoop van diensttijd voor pensioen 03 Ontvangsten Hoge Raad van Adel 05 Diverse ontvangsten 06 ZVO-doorberekening aan departementen 07 Dividendontvangsten
240
5
479
45 20 1 662 – –
23 5 2 549 – 26 455
22 10 27 745 10 193 18 699
Totaal
1 967
29 037
57 148
Artikelonderdeel 07. De hogere ontvangsten betreffen voornamelijk de extra dividendontvangsten van Roccade en SDU (f 26,5 mln). Artikel 01.09. Ontvangsten vervreemding aandelen Roccade Informatica Groep NV De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000) O01.09
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
Memorie
Nihil
Nihil
Voor de ontwikkelingen in 1998 met betrekking tot de vervreemding van de aandelen dan wel de mogelijkheden van een beursnotering van de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
80
aandelen van Roccade, wordt verwezen naar de toelichting bij uitgavenartikel 01.14. Artikel 02.01. Inhoudingen voor pensioenen van de leden van het Europees Parlement of hun betrekkingen De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000) O02.01
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
376
161
179
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
Memorie
338
11
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
Memorie
6 625
90 234
Totaal
Artikel 02.02. Werking politiek systeem De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000) O02.02
Totaal
Artikel 02.03. Diverse ontvangsten De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000) O02.03
Totaal
De op dit artikel verantwoorde bedragen bestaan voornamelijk uit ontvangsten wegens afrekening van voorschotten in het kader van waterschade 1995 (circa f 2,4 mln) en Melkert-banen 1996 (f 3,5 mln). Het verschil in realisatie tussen 1997 en 1998 is veroorzaakt door het feit dat de terug te ontvangen bedragen inzake de Melkert-regelingen over het verantwoordingsjaar 1997 zijn doorgeschoven naar 1999. Artikel 02.04. Paspoortleges De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000) O02.04
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
79 298
89 198
105 066
De hogere realisatie is met name het gevolg van het feit dat het meerjarenramingsmodel actualisatie behoeft. Een actualisatie van het meerjarenramingsmodel is door VB Accountants opgesteld.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
81
De ramingskengetallen (bedragen x f 1 000) O02.04 Ontwerp-begroting
paspoorten à f 54,70 (1997: f 52) paspoorten à f 53,95 Europese identiteitskaarten à f 15,80 (1997: f 15) Europese identiteitskaarten à f 15,60 Overige ontvangsten reisdocumenten
aantal
bedrag
1,16 mln
63 452
0,95 mln
Totaal toegelicht begrotingsbedrag
1998
1997
Realisatie
Realisatie
aantal
bedrag
1,37 mln
74 019
0,83 mln 836
12 979 2 200
1 346
79 298
89 198
105 066
15 010
aantal
bedrag
1,66 mln
86 320
1,16 mln
17 400
De overige ontvangsten bestaan voornamelijk uit legesafdrachten uit hoofde van in de Nederlandse Antillen en Aruba afgegeven reisdocumenten. Artikel 02.05. Ontvangsten sociale vernieuwing De geraamde en gerealiseerde ontvangsten onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) O02.05/Artikelonderdeel
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
– –
36 –
2 –
Memorie
36
2
01 Diverse ontvangsten 02 Verrekening van verstrekte voorschotten Totaal
Artikel 02.06. Ontvangsten in verband met aansluiting mede-overheden bij de Nationale ombudsman De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000) O02.06
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
Memorie
140
363
Artikel 03.01. Ontvangsten remigratiebeleid De geraamde en gerealiseerde ontvangsten onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) O03.01/Artikelonderdeel
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
01 Algemeen Werkloosheidsfonds 02 Retributies (R)emigratie 03 Diverse ontvangsten migratie
3 500 – –
1 523 – –
– – –
Totaal
3 500
1 523
Nihil
Artikelonderdeel 01. De lagere ontvangsten worden verklaard door enerzijds een lager aantal personen met een werkloosheidsuitkering dat uiteindelijk kiest voor terugkeer naar het land van herkomst, en anderzijds
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
82
doordat aanvragen voor een remigratie-uitkering worden uitgesteld tot na de invoering van de nieuwe Remigratiewet. Artikel 05.01. Ontvangsten Dienst Geneeskundige Verzorging Politie De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000) O05.01
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
290 069
291 844
273 844
Voor een nadere toelichting over de ontvangsten van de DGVP in relatie tot de uitgaven van de DGVP wordt verwezen naar uitgavenartikel 05.09. Artikel 05.05. Ontvangsten Brandweerzorg De geraamde en gerealiseerde ontvangsten onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) O05.05/Artikelonderdeel
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
01 Retributies voor bewezen diensten 02 Keuringen (Beproevingsstation) 03 Diverse ontvangsten
– – 88
238 78 26
139 102 104
Totaal
88
342
345
De ontvangsten betreffen voornamelijk de doorberekende kosten van de door directie Brandweer en Rampenbestrijding verstrekte publicaties en het verstrekken van beschikkingen met betrekking tot de typekeuringen van draagbare blustoestellen. Artikel 05.07. Ontvangsten Rampenbestrijding en hulpverlening De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000) O05.07
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
Memorie
1 639
14 587
In 1998 zijn onder andere middelen ontvangen van het Nationaal Rampenfonds van f 1,1 mln, en ontvangsten als gevolg van afrekeningen van bijdragen aan regio’s. De ontvangsten van het Nationaal Rampenfonds zijn benut ter dekking van de investeringen GHOR.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
83
Artikel 05.09. Ontvangsten Politie De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000) O05.09
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
Memorie
46 166
46 102
De hogere ontvangst van f 1,3 mln ten opzichte van de bijgestelde raming zijn grotendeels het gevolg van afgerekende voorschotten. Artikel 06.01. Diverse ontvangsten De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000) O06.01
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
415
530
574
De hogere realisatie hangt samen met de budgettaire verwerking van een PC-privé-project. Artikel 07.03. Ontvangsten Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst De geraamde en gerealiseerde ontvangsten onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) O07.03/Artikelonderdeel
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
Memorie
Nihil
9 240
Artikel 07.06. Diverse ontvangsten De geraamde en gerealiseerde ontvangsten onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000) O07.06/Artikelonderdeel
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
01 Diverse ontvangsten 04 Doorberekening uitvoeringskosten DZVO
1 583 8 320
7 767 12 382
6 986 968
Totaal
9 903
20 149
7 954
Artikelonderdeel 01. Ten gunste van dit artikelonderdeel zijn verantwoord de ontvangsten voor onder andere de verkoop van abonnementen op het functiewaarderingssysteem Fuwasys en het aandeel van BuiZa in de uitgaven voor Surinaamse pensioenen (uitgavenartikel 07.14). De niet geraamde ontvangsten betreffen met name: – bijdragen van f 0,45 mln van de Nederlandse Philipsbedrijven BV en de NS Groep NV in de additionele inbreng van de aandeelhouders in de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
84
– – – –
fusie van de arbodiensten in de AMG B.V. Bedoelde inbreng heeft in eerste instantie via de begroting van BZK plaatsgevonden; een afwikkeling van een batig saldo op openstaande posten van de verzelfstandigde DUO van f 0,4 mln ; diverse doorberekeningen wegens detachering van personeel van f 0,15 mln; een aandeel van BuiZa van f 0,375 mln in de hogere uitgaven voor Surinaamse pensioenen; een nagekomen ontvangst van f 4,2 mln ten behoeve van invoeringskosten voor het tot stand brengen van de Stichting USZO en de invoering van de OOW. In 1995 zijn deze kosten van f 56,6 mln voorgefinancierd via de begroting van BZK. De betreffende uitgaven zijn in 1996 en 1997 door de Stichting USZO teruggevorderd bij haar diverse opdrachtgevers en vervolgens afgestort naar BZK.
Artikelonderdeel 04. Ten gunste van dit artikelonderdeel zijn verantwoord de ontvangsten wegens doorberekening van de apparaatsuitgaven van de DZVO. De diverse overheidssectoren betalen hun deel voor de uitvoering van de verschillende ziektekostenvoorzieningsregelingen. Artikel 08.02. Diverse ontvangsten De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000) O08.02/Artikelonderdeel Ontwerpbegroting 02 Ontvangsten project Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens 03 Bijdrage van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds aan het project Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens 04 Overige ontvangsten Totaal
1998
1997
Realisatie
Realisatie
11 008
–
347 3 328
528 4 024
Memorie
3 675
15 560
Zoals bij eerste en tweede suppletore begroting 1998 is aangegeven, bestaan de overige ontvangsten voornamelijk uit bijdragen van andere ministeries ter medefinanciering van activiteiten in het kader van verschillende overheidsinformatievoorzieningsprojecten, zoals OL2000 en Overheidstelefonie-2000. Artikel 08.05. Ontvangsten Centrale Archiefselectiedienst De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000) O08.05
Totaal
1998
1997
Ontwerpbegroting
Realisatie
Realisatie
Memorie
Nihil
4
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
85
AGENTSCHAPPEN Agentschap ITO
1. Algemeen 1.1. Doel en taken agentschap ITO ITO is per 1 mei 1998 een agentschap behorend tot BZK en verleent diensten op het gebied van ICT ten behoeve van de sector Openbare Orde en Veiligheid en van Justitie. Tot 1 mei 1998 maakte de organisatie als «divisie IT-organisatie» onderdeel uit van het agentschap KLPD. De activiteiten van het agentschap ITO zijn nu voor een belangrijk deel gericht op de politie. Daarbij kunnen de volgende taken worden onderscheiden: • het beheer van infrastructuren, waaronder voorbereidings- en realisatieactiviteiten. Voorbeeld zijn het project C2000, PODACS, medegebruik NAFIN, radiofrequenties, technische standaards, 112-alarmering, Nationaal Noodnet; • het beheer van informatiesystemen (applicaties). Voorbeelden zijn GMS, HKS, CVI, Mobipol (Mobiele werkplekcommunicatie), OPS (Opsporingssysteem), VAS (Vreemdelingenadministratiesysteem), NSIS; • kenniscentrum voor ondersteuning van opdrachtgevers met advies en conceptuele beleidsontwikkeling; • ontwikkeling en beheer van (technische) standaards en procedures. Krachtens de in voorbereiding zijnde wettelijke regeling bestaat het potentiële opdrachtgeversveld uit de volledige sector Openbare Orde en Veiligheid (politie, brandweer en rampenbestrijdingsorganisaties), de strafrechtelijke keten (Justitie) en andere opsporings- en hulpverleningsorganisaties. Leidende gedachte daarbij is, dat samenwerking op het gebied van informatie- en communicatietechnologie bijdraagt aan het doelmatig beheer en de (besloten en) bedrijfszekere exploitatie van systemen en diensten. Het agentschap ITO draagt hiermee bij aan de kwaliteit van de handhaving van de openbare orde, veiligheid en rechtsorde. Om het opdrachtgeversveld te betrekken bij de producten en diensten van het agentschap ITO is voorzien in een overlegstructuur met de Minister van BZK en is de IT-raad, een adviescollege met vertegenwoordigers van BZK, van Justitie en van politie, ingesteld.
1.2. Dienstverlening De taken van het agentschap ITO zijn te specificeren in de volgende omzetgroepen casu quo afdelingen: • Infrastructuren – TSI: Telecommunicatie, Standaards en Innovatie – RI: Realisatie Infrastructuren – Productie • Applicaties – ROS, KOS, NSIS etc. • Project mobiele communicatie C2000 • Bijdrage BZK en overige
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
86
De omzet over de periode 1 mei 1998 tot en met 31 december 1998 in duizenden guldens 35 000 30 000 25 000 20 000 15 000 10 000 5 000 0 TSI
RI
Productie
Applicaties
C2000
Exploitatiebijdrage
Ov erigen
In volume is de dienstverlening aan de politieregio’s het meest omvangrijk. Dit neemt niet weg dat tussen de regio’s aanmerkelijke verschillen bestaan. Inzake infrastructuren (netwerken, rekencentra en werkplekken) hebben alle regio’s het minimumniveau van dienstverlening dat bestaat uit 2 PODACS-koppelvlakken. Sommige regio’s hebben hun complete regionale netwerk in beheer bij ITO. Bijna alle regio’s maken gebruik van het radiobeheer van ITO, alle regio’s gebruiken (verplicht) het frequentiebeheer van ITO (i.o.v. HDTP, VWS). In opdracht van BZK verzorgt ITO het beheer van de landelijke politieapplicaties inclusief de verwerking via het rekencentrum. Tevens draait er een, zij het nog bescheiden, aantal regionale applicaties in het rekencentrum van ITO. In 1998 is het project LICD ten behoeve van Justitie volgens plan voortgezet. De infrastructurele dienstverlening aan verschillende Justitie-organisaties zal met het concept van JustitieNet in 1999 worden uitgebreid. Zowel BZK als Justitie hebben in 1998 in belangrijke mate bijgedragen in de ontwikkeling en het beheer van landelijke applicaties en infrastructuur. De Kmar maakt als politieorganisatie gebruik van landelijke politieapplicaties. Daarnaast betrekt de Kmar applicaties rechtstreeks van politieregio’s. Voor de vaste datacommunicatie maakt de Kmar gebruik van het defensienetwerk en PODACS ten behoeve van de PBD. Naast deze datacommunicatie verleent ITO ook diensten voor de inrichting van meldkamers, radiovoorzieningen zoals ILM, Mobipol en rekencentra, bijvoorbeeld op Schiphol. De dienstverlening van ITO aan de brandweer was in 1998 gering en heeft slechts betrekking op mobiele spraakvoorzieningen. ITO is tot nu toe vooral betrokken bij een aantal grote ICT-projecten, die ook door de brandweer (zullen) worden gebruikt, doch die een aanzienlijk breder bereik hebben dan de brandweerorganisaties (C2000, GMS, 1-1-2 alarmering). ITO verleent tevens diensten in het kader van de uitvoering van het verdrag van Schengen. In het volgende overzicht zijn de producten en diensten en hun samenhang weergegeven:
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
87
Producten van de ITO
LOKET
Producten van Derden
Diensten Catalogus
Partners van Justitie/Politie Vragen ?
Infrastructuur
Afnemer Diensten !
Publieke Infrastructuren Beheer complex Certificatie Autoriteit
Richtlijnen
SLA
Netwerk controle centrum
Departement
Rapportage
1.3. Financiering De politieregio’s betaalden in 1998 een deel van de dienstverlening van ITO rechtstreeks aan ITO op basis van vastgestelde tarieven. De investeringen in de basisinfrastructuur worden door BZK gefinancierd, en zijn daarom niet in deze tarieven verwerkt. Daarnaast is er voor enkele onderdelen nog sprake van aanvullende financiering door BZK naast de bijdragen die op basis van geleverde diensten direct door regio’s worden betaald. In het kader van de afspraken inzake de bedrijfsvoering bij de vorming van het agentschap worden deze aanvullende bijdragen zo spoedig mogelijk omgezet in directe betaling door de regio’s, met gelijktijdige omlegging van de budgetten van het ministerie naar de regio’s. Justitie betaalt voor de dienstverlening door ITO op basis van de vastgestelde tarieven. In sommige gevallen wordt via projectbijdragen de infrastructuur afzonderlijk eenmalig gefinancierd. De financiering over de periode 1 mei 1998 tot en met 31 december 1998 in miljoenen guldens Derden 21,1
Moeder departement 27,6
Overige departementen 30,1
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
88
1.4. Organisatie en aansturing Per 1 mei 1998 is ITO als agentschap een onderdeel van BZK. Naast de sturing vanuit BZK is, voor de advisering van ITO, een IT-raad ingesteld waarin vertegenwoordigers uit het opdrachtgeversveld, BZK en Justitie, een externe financieel deskundige en een externe automatiseringsdeskundige zijn vertegenwoordigd. De IT-raad is in 1998 10 maal bijeen geweest. ITO heeft in 1998 gewerkt aan de ontwikkeling van een productgerichte sturing en verantwoording. Het agentschap ITO geeft vooraf inzicht in de voorgenomen werkzaamheden door middel van bedrijfsplannen en begrotingen. In overleg met BZK en Justitie zijn productjaarplannen opgesteld die zijn gericht op het beheer en de ontwikkeling van onder meer het PODACS netwerk en verschillende landelijke applicaties. Daarin zijn op hoofdlijnen de afspraken over inzet van personeel en budgetten opgenomen. In de loop van het jaar zijn op basis van deze jaarplannen de projectbudgetten beschikbaar gesteld. Eind 1998 zijn in overleg met BZK activiteiten gestart die zijn gericht op een intensievere sturing in 1999 van het project C2000. In 1999 zal binnen het project een aantal belangrijke mijlpalen worden bereikt, zoals de aanbesteding van de als pilot bedoelde inrichting van het mobiele communicatie netwerk in een politieregio. Verantwoording over de uitvoering van de activiteiten van ITO is in de loop van het jaar afgelegd door middel van maandelijkse management rapportages. In 1998 heeft ITO een ondernemingsplan voor de periode 1999–2002 opgesteld. Over het jaar 1998 zal medio 1999 een verslag gereed zijn, waarin uitgebreider wordt ingegaan op producten, diensten, projectresultaten en toekomstige ontwikkelingen.
1.5. Financieel beheer en verbetering doelmatigheid Op 9 april 1998 heeft Deloitte & Touche haar eindrapport Verzelfstandigingsaudit IT-organisatie over de stand van zaken bij het agentschap ITO i.o. aangeboden. Dit rapport is, in het kader van de agentschapsvorming, op 11 mei 1998 aangeboden aan de Tweede Kamer. Algemene conclusie is dat het financiële beheer bij het agentschap ITO voldoet aan de daaraan, in het kader van de agentschapsvorming, gestelde eisen. In het rapport worden aanbevelingen gedaan gericht op verdere verbeteringen in de werking van de administratieve organisatie (AO), de ontwikkeling van de managementrapportages en de eventuele vervanging van het financiële administratiesysteem. Voor de uitwerking van de aanbevelingen is in 1998 het AIV (administratieve informatievoorziening) project gestart. Deloitte & Touche is in 1998 betrokken geweest bij de begeleiding en sturing van het AIV project, zodat een goede voortgang in de realisatie van de aanbevelingen was gewaarborgd. Eind 1998 is volgens plan een nieuw financieel systeem, een daarmee samenhangend kostprijsmodel en besturingsmodel geïmplementeerd. De verantwoording van inzet, kosten en opbrengsten per product en per project is daarmee sterk verbeterd. In het kader van de aanbevelingen zal in de loop van 1999 nog een aantal deelprojecten worden afgerond. De doelmatigheid van het agentschap is in 1998 nog moeilijk kwantificeerbaar onder meer omdat voor de grote diversiteit van nieuwe producten en diensten geen historische gegevens en een kostprijssysteem beschikbaar waren.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
89
De effectiviteit van ITO komt mede tot uiting in het beleid om producten en diensten voor een zo groot mogelijke groep afnemers beschikbaar te stellen (schaalvoordelen) en te streven naar uniformiteit in het gebruik van informatie- en communicatietechnologie.
1.6. Huisvesting De hoofdvestiging van ITO is in Driebergen. De projectorganisatie C2000 was in 1998 gehuisvest in Utrecht. Voor de sturing van het project C2000 en de noodzakelijke communicatie met de overige afdelingen, zijn in 1998 voorbereidingen getroffen om de projectorganisatie C2000 in Driebergen onder te brengen. Om hiervoor ruimte in Driebergen vrij te maken, is de afdeling Applicaties in een nabij gelegen pand in Odijk gehuisvest en is in maart 1999 de verhuizing van de projectorganisatie C2000 gerealiseerd.
2. De balans per 31 december 1998 en de specificatie van de rekening van baten en lasten 2.1. De balans van agentschap ITO per 31 december 1998 (bedragen x f 1) Balans per 31-12-1998
Openingsbalans per 01-05-1998
1 915 735 387 426 82 701 1 515 136 1 442 889 7 155 960 2 219 566 886 435
2 128 117 434 294 85 131 1 219 011 1 433 173 8 441 811 2 715 959 212 913
Debiteuren Overige vorderingen en overlopende activa Liquide middelen
15 605 848 7 844 477 6 418 655 37 319 604
16 670 409 16 950 324 12 253 528 4 658 482
Totaal activa
67 188 584
50 532 743
14 611 616 15 605 848 9 174 326
13 547 055 16 670 409 0
39 391 790 8 897 021 12 250 122
30 217 464 10 473 526 7 524 153
6 649 651
2 317 600
67 188 584
50 532 743
ACTIVA Materiële vaste activa • Meubilair en Stoffering • Technische installaties • Gebouwen/verbouwingen • Voertuigen • Telefoon- e.a. verbindingsapparatuur • Automatiseringsapparatuur en software • Overige apparatuur, installaties, etc • Materiële vaste activa in bestelling
PASSIVA Agentschapsvermogen • algemene reserve • bestemmingsreserve • saldo exploitatie boekjaar
Crediteuren saldo projecten vooruitontvangen Overige kortlopende schulden en overlopende passiva Totaal passiva
2.2. Toelichting op de balans Toegepaste waarderingsgrondslagen in de jaarrekening • •
voor zover niet anders vermeld, worden activa en passiva gewaardeerd tegen nominale waarde; de materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs, verminderd met afschrijvingen; de afschrij-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
90
•
vingen op materiële vaste activa zijn gebaseerd op de geschatte levensduur c.q. economische levensduur, rekening houdend met een eventuele restwaarde; onderhanden werk wordt opgenomen tegen directe materiaal- en arbeidskosten met een opslag voor indirecte kosten. Betalingen voor geleverde diensten worden in mindering gebracht op het onderhanden werk. Indien verliezen voorzienbaar zijn wordt hiermee reeds rekening gehouden. Voor zover sprake is van winst, wordt deze verantwoord in het jaar waarin het project wordt afgesloten casu quo de prestatie volledig heeft plaatsgevonden. Voor meerjarige (structurele) activiteiten wordt jaarlijks het financiële resultaat bepaald. Voor zover ontvangen betalingen de bestede directe materiaal- en arbeidskosten overtreffen, is dit vooruitontvangen bedrag opgenomen in de balanspost saldo projecten vooruitontvangen.
Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs, verminderd met afschrijvingen. De verkrijgingsprijs is voor alle materiële vaste activa, de factuurprijs inclusief (niet verrekenbare) BTW. De afschrijvingen zijn gebaseerd op de geschatte levensduur casu quo economische levensduur, rekening houdend met een eventuele restwaarde. Aangezien de materiële vaste activa grotendeels zijn verkregen van het KLPD, zijn voor deze activa de door het KLPD gehanteerde afschrijvingstermijnen gehanteerd. De afschrijvingstermijnen zijn voor de verschillende categorieën: • • • • • • •
Meubilair en stoffering Technische installaties Gebouwen/verbouwingen Voertuigen Telefoon- e.a. verbindingsapparatuur Automatiseringsapparatuur en software Overige apparatuur, installaties, etc.
5–10 jaar 5–10 jaar 10 jaar 5 jaar 5–10 jaar 3–5 jaar 5–10 jaar
De mutaties in de materiële vaste activa zijn in het volgende schema samengevat: (bedragen x f 1)
Meubilair en stoffering Technische installaties Gebouwen/verbouwingen Voertuigen Telefoon- e.a. verbindingsapparatuur Automatiseringsapparatuur en software Overige apparatuur, installaties, etc. Materiële vaste activa in bestelling Totaal
Boekwaarde per 1 mei 1998
Investeringen
Afschrijvingen
Boekwaarde per 31 december 1998
2 128 117 434 294 85 131 1 219 011 1 433 173 8 441 811 2 715 959 212 913
0 0 0 559 263 139 484 1 593 863 0 673 522
212 382 46 868 2 430 263 138 129 768 2 879 714 496 393 0
1 915 735 387 426 82 701 1 515 136 1 442 889 7 155 960 2 219 566 886 435
16 670 409
2 966 132
4 030 693
15 605 848
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
91
De specificatie van de materiële vaste activa per 31 december 1998 luidt als volgt: (bedragen x f 1) 31 december 1998
Aanschafwaarde
Cumulatieve afschrijvingen
Boekwaarde
Meubilair en stoffering Technische installaties Gebouwen/verbouwingen Voertuigen Telefoon- e.a. verbindingsapparatuur Automatiseringsapparatuur en software Overige apparatuur, installaties, etc. Materiële vaste activa in bestelling
3 253 335 705 234 92 592 2 797 024 1 936 547 20 648 871 5 933 138 886 435
1 337 600 317 808 9 891 1 281 888 493 658 13 492 911 3 713 572 0
1 915 735 387 426 82 701 1 515 136 1 442 889 7 155 960 2 219 566 886 435
Totaal
36 253 176
20 647 328
15 605 848
Debiteuren De post debiteuren betreft de gefactureerde, nog te ontvangen bedragen voor verrichte diensten en leveringen. Op de vorderingen wordt een voorziening voor mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht. De voorziening bedraagt per 31 december 1998 f 750 000 en bedraagt circa 3% van de gefactureerde omzet. De specificatie van deze post luidt als volgt: (bedragen x f 1) 31 december 1998
1 mei 1998
8 594 477 750 000
17 350 324 400 000
7 844 477
16 950 324
Debiteuren Af: voorziening dubieuze debiteuren
De voorziening dubieuze debiteuren wordt periodiek statisch bepaald door het risico voor mogelijke oninbaarheid van de openstaande vorderingen in te schatten. Indicatie daarvoor zijn de vorderingen die langer dan een jaar openstaan. Er is recentelijk aan de hand van een gespecificeerd overzicht actie ondernomen om debiteuren met een grote betalingsachterstand in gebreke te stellen. In bepaalde gevallen is dit gepaard gegaan met het (tijdelijk) blokkeren van de toegang tot de netwerken en diensten van ITO. Het verloop van de voorziening dubieuze debiteuren luidt als volgt: (bedragen x f 1) 31 december 1998 Saldo per 1 mei Af: afboekingen ten laste van voorziening Bij: dotatie ten laste van de post overige materiële kosten
400 000 0 350 000
Saldo per 31 december
750 000
Overige vorderingen en overlopende activa Onder de overige vorderingen en overlopende activa worden voorschotten, nog te factureren omzet en vooruitbetaalde kosten verantwoord.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
92
De specificatie van deze post luidt als volgt: (bedragen x f 1) 31 december 1998
1 mei 1998
33 127 5 755 338 0
33 695 4 962 402 5 281 852
0 229 125
415 627 291 791
360 000 0 41 065
600 000 255 000 413 161
6 418 655
12 253 528
Voorschotten personeel Nog te factureren omzet Nog te ontvangen bijdrage BZK inzake C2000 Vooruitbetaald servicecontract hard- en software Vooruitbetaald servicecontract telefonie Vooruitbetaald projectkosten door ITO inzake C2000 Vooruitbetaalde huur Overige nog te ontvangen/vooruitbetaald
Het toegenomen saldo «nog te factureren omzet» per 31 december 1998 ten opzichte van het saldo per 1 mei geeft een enigszins vertekend beeld, omdat in de openingsbalans per 1 mei 1998 een deel van de nog te factureren omzet onder het saldo debiteuren was verantwoord, zodat feitelijk sprake is van een daling van het saldo «nog te factureren omzet». Liquide middelen Dit betreft de tegoeden bij de Rijkshoofdboekhouding en de aanwezige kasgelden. De specificatie van deze post luidt als volgt: (bedragen x f 1) 31 december 1998
1 mei 1998
40 955 294 – 3 644 430 8 740
0 4 644 663 13 819
37 319 604
4 658 482
Rijkshoofdboekhouding Rekening-courant KLPD Kas
Agentschapsvermogen
Algemene reserve Bij oprichting van ITO per 1 mei 1998 zijn alle activa en passiva om niet overgedragen. Het saldo van activa en passiva vormt de beginstand van het agentschapsvermogen per 1 mei 1998. De algemene reserve geeft het weerstandsvermogen van de onderneming weer. Het verloop van deze post luidt als volgt: (bedragen x f 1) 31 december 1998 Stand per 1 mei Bij: mutatie bestemmingsreserve (mutatie boekwaarde mat. vaste activa)
13 547 055
Stand per 31 december
14 611 616
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
1 064 561
93
Bestemmingsreserve De bestemmingsreserve wordt aangehouden om zichtbaar te maken welke bedragen zijn gereserveerd voor het doen van vervangingsinvesteringen voor aanwezige materiële vaste activa. Het bedrag van de bestemmingsreserve is gelijk aan de boekwaarde van de op enig moment aanwezige materiële vaste activa. De wijzigingen in de bestemmingsreserve worden rechtstreeks gemuteerd in de algemene reserve. Het verloop van deze post luidt als volgt: (bedragen x f 1) 31 december 1998 Stand per 1 mei Af: mutatie boekwaarde materiële vaste activa
16 670 409 1 064 561
Stand per 31 december
15 605 848
Crediteuren Dit betreft de verplichtingen aan leveranciers voortvloeiend uit de bedrijfsactiviteiten, die betrekking hebben op de periode voor 31 december 1998 tot een bedrag van circa f 8,9 mln. Saldo projecten vooruitontvangen Voor zover ontvangen bedragen voor projecten, de bestede directe materiaal- en arbeidskosten overtreffen, is het meerdere als vooruitontvangen bedrag in de balans opgenomen. Specificatie saldo projecten vooruitontvangen: (bedragen x f 1)
Vooruitontvangen algemene bijdrage KLPD Nog te besteden inzake project Millennium Nog te besteden inzake project LIC Nog te besteden inzake verzelfstandiging Nog te besteden inzake project C2000 Nog te besteden inzake implementatie brandweernetten Nog te besteden inzake project modulaire opbouw LIST (fase 2) Vooruit gefactureerde bedragen
31 december 1998
1 mei 1998
0 6 082 536 3 526 000 1 500 000 360 000
6 924 153 0 0 0 600 000
349 000
0
80 479 352 107
0 0
12 250 122
7 524 153
Overige kortlopende schulden en overlopende passiva Onder de post overige kortlopende schulden en overlopende passiva worden verplichtingen verantwoord inzake te betalen vakantiegeld en nog te betalen kosten waarvoor per balansdatum nog geen facturen zijn ontvangen/geregistreerd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
94
Specificatie overige kortlopende schulden en overlopende passiva: (bedragen x f 1)
Te betalen vakantiegeld Te betalen vakantiedagen Nog te betalen personele kosten (Inhuur personeel) Nog te betalen materiële kosten (huurlijnen en overige) Nog te verrekenen kosten rekening-courant KLPD Overige
31 december 1998
1 mei 1998
872 000 696 600
1 142 000 696 600
1 822 914
0
3 133 080
0
0 125 057
479 000 0
6 649 651
2 317 600
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Belangrijke financiële verplichtingen Het jaarlijks bedrag van met derden aangegane huurverplichtingen van onroerende zaken bedraagt in totaal f 2 202 000. Het betreft een negental huurovereenkomsten met een gemiddelde resterende looptijd van 3 jaar. ITO heeft zich tegenover opdrachtgevers verplicht zorg te dragen voor de toekomstige vervanging van onderdelen van het PODACS-netwerk. ITO heeft in de tarieven voor de afnemers een opslag van 20% gehanteerd ter dekking van lopende en toekomstige vervangingen van apparatuur en infrastructuur. De vervangingen dienen uit de algemene reserve te worden gefinancierd.
Voorwaardelijke lasten In navolging van de aanscherping van richtlijnen en regelgeving ten aanzien van het begrip fictief dienstverband, wordt een nadere toetsing van de gehanteerde uitgangspunten bij overeenkomsten met individuele opdrachtnemers aannemelijk geacht.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
95
2.3. Specificatie van de rekening van baten en lasten De specificatie van de rekening van baten en lasten van agentschap ITO (over de periode 1 mei tot en met 31 december 1998) (bedragen x f 1) (1)
(2)
(3)
Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting
Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting
Totaal geraamd
Realisatie 1 mei tot en met 31 december 1998
Slotwetmutaties (+ of –) (+ = tekort schietend t.o.v. geraamd bedrag)
61 454 000 45 681 000 107 135 000
– 20 485 000 – 15 227 000 – 35 712 000
40 969 000 30 454 000 71 423 000
57 829 791 21 111 524 78 941 315
16 860 791 – 9 342 475 7 518 315
47 679 000 49 028 000
– 15 893 000 – 16 343 000
31 786 000 32 685 000
34 954 101 30 782 195
3 168 101 – 1 902 805
5 428 000 5 000 000 107 135 000
– 1 809 000 – 5 000 000 – 39 045 000
3 619 000 0 68 090 000
4 030 693 0 69 766 989
411 693 0 1 676 989
0
3 333 000
3 333 000
9 174 326
5 841 326
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Baten opbrengst moederdepartement opbrengst derden Totaal baten Lasten apparaatskosten • personele kosten • materiële kosten afschrijvingskosten • materiële kosten dotaties voorzieningen Totaal lasten Saldo van baten en lasten
(4) = (1)+(2)+(3)
(5)
(6)=(5)-(4)
2.4. Toelichting op de rekening van baten en lasten Voorbehoud voor toelichting en vergelijk raming en realisatie In de toelichting op de specificatie van de rekening van baten en lasten vindt een vergelijk plaats tussen de totale raming en realisatie over de periode 1 mei tot en met 31 december 1998. De totale raming is afgeleid van de jaarbegroting van ITO en vervolgens verhoudingsgewijs toegerekend aan de periode 1 januari 1998 tot en met 30 april 1998 en 1 mei 1998 tot en met 31 december 1998. De realisatie 1998 is niet toegerekend op basis van een lineaire verdeling. Hierdoor wordt de mogelijkheid van vergelijk tussen de raming en de realisatie beperkt. Baten Opbrengst departement Dit betreft de ontvangen bijdragen van BZK en van Justitie, voor geleverde producten en diensten. De opbrengsten uit facturering betreffen de inkomsten die op basis van projectafspraken voorafgaand aan en tijdens het boekjaar tot stand komen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
96
De specificatie van deze post luidt als volgt: (bedragen x f 1) Moederdepartement
Overige departementen
Totaal opbrengst departement
12 736 972
28 963 615 317 419 28 548 757 57 829 791
Opbrengsten uit facturering Rentebaten Exploitatiebijdrage
14 928 922
16 226 643 317 419 13 619 835
Totaal
27 665 894
30 163 897
Onder de post overige departementen is een van het KLPD ontvangen bijdrage van f 17 879 000 verantwoord. Dit betreft tweederde deel van het toegekende exploitatiebudget ITO. Opbrengst derden De opbrengsten derden van f 21 111 524 betreffen de aan derden gefactureerde bedragen inzake geleverde diensten. De diensten worden onder meer uitgevoerd in opdracht van politie, Koninklijke Marechaussee, Douane etc. Lasten Personele kosten (bedragen x f 1) Totaal geraamd
Realisatie 1 mei tot en met 31 december 1998
Kosten
Fte’s
Kosten
Fte’s
ITO personeel Inhuur personeel
14 827 000 16 959 000
261 52
16 658 770 18 295 331
258 56
Totaal
31 786 000
313
34 954 101
314
Het ITO personeel wordt door het KLPD bij ITO gedetacheerd. De overschrijding ten opzichte van de raming wordt met name veroorzaakt door extra inzet van ITO personeel en inhuur personeel ten behoeve van project C2000 en project Verzelfstandiging. Materiële kosten (bedragen x f 1) Totaal geraamd
Realisatie 1 mei tot en met 31 december 1998
Huisvesting/installaties Voertuigen Verbindingen Automatisering C2000 Overige
2 695 000 457 000 1 949 000 15 043 000 10 184 000 2 357 000
1 757 697 279 178 1 514 599 21 413 875 2 664 601 3 152 245
Totaal
32 685 000
30 782 195
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
97
Automatisering Deze afwijking ten opzichte van de raming wordt voornamelijk veroorzaakt door kosten van in de loop van het jaar goedgekeurde projecten (onder andere het LIC project voor Justitie). Tegenover deze kostenstijging staat een evenredige stijging van de inkomsten. De raming voor de kosten is lineair verdeeld over de periode 1 januari tot en met 30 april en 1 mei tot en met 31 december, terwijl de kosten met name in het tweede halfjaar zijn gerealiseerd.
C2000 De realisatie van de materiële kosten voor C2000 wijkt sterk af van de raming. Dit wordt veroorzaakt door de verschuiving van de gunningsdatum van dit project waardoor besteding voor materiële kosten zijn uitgesteld. Afschrijvingen (bedragen x f 1) Totaal geraamd
Realisatie 1 mei tot en met 31 december 1998
Meubilair en stoffering Technische installaties Gebouwen/installaties Voertuigen Telefoon- e.a. verbindingsapparatuur Automatiseringsapparatuur en software Overige apparatuur, installaties, etc.
208 000 79 000 6 000 252 000 118 000 2 381 000 575 000
212 382 46 868 2 430 263 138 129 768 2 879 714 496 393
Totaal
3 619 000
4 030 693
Evenals bij de materiële kosten is er bij de afschrijvingskosten sprake van investeringen in het kader van projecten, die in de loop van het jaar zijn goedgekeurd waardoor een deel van de afschrijvingskosten voor automatiseringsapparatuur en software te laag zijn geraamd.
3. Specificatie van de rekening van kapitaaluitgaven en kapitaalontvangsten De specificatie van de rekening van kapitaaluitgaven en kapitaalontvangsten: het kasstroomoverzicht van agentschap ITO (over de periode 1 mei tot en met 31 december 1998)
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
98
(bedragen x f 1)
(1) Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Liquide middelen 1 mei
1a. 1b.
→1. 2a. 2b. 2c. →2.
uitgaven onroerende zaken uitgaven overige kapitaalgoederen gecorrigeerd voor desinvesteringen Kasstroom uit investeringsactiviteiten
3a. 3b. 3c. →3.
leningen moederdepartement investeringsbijdrage van het departement aflossingen Netto kasstroom uit financieringsactiviteiten
Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting
Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting
(5)
(6)=(5)-(4)
Totaal geraamd
Realisatie 1 mei tot en met 31 december 1998
Slotwetmutaties (+ of –) (+ = tekort schietend t.o.v. geraamd bedrag)
4 658 000
4 658 482
482
0
3 333 000
3 333 000
9 174 326
5 841 326
10 428 000
– 6 809 000
3 619 000
4 030 693
411 693
800 000 11 228 000
– 3 476 000
800 000 7 752 000
22 422 235 35 627 254
21 622 235 27 875 254
– 1 500 000
0 3 000 000 0 3 000 000
0 2 966 132 0 2 966 132
0
0 0 0 0
0 0 0 0
0
9 410 000
37 319 604
27 909 604
0 – 4 500 000 0 – 4 500 000
Liquide middelen 31 december (1 mei + 1. + 2. + 3.) 1
(3)
4 658 000
saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen/mutaties voorzieningen gecorrigeerd voor mutaties in het werkkapitaal1 Kasstroom uit operationele activiteiten
1c.
(4) = (1)+(2)+(3)
(2)
0 0 0 0 11 386 000
– 1 500 000
– 33 868 – 33 868
Exclusief liquide middelen en voorziening dubieuze debiteuren.
4. Overige gegevens 4.1. Uitgangspunten gehanteerd bij het opstellen van de openingsbalans van het agentschap ITO per 1 mei 1998 Gelet op de onduidelijkheden rond de overkomst van het agentschap ITO van Justitie naar BZK per 1 mei 1998 is de openingsbalans per die datum opgesteld op basis van de volgende veronderstellingen: • de per 1 mei 1998 over te dragen activa en passiva betreffen die bezittingen en schulden die per die datum aan het bedrijfsproces van ITO kunnen worden toegerekend; • de overdracht heeft «om niet» plaatsgevonden; • de waardering vindt plaats tegen de op die datum geldende boekwaarden volgens algemeen aanvaarde waarderingsgrondslagen; • het agentschapsvermogen per 1 mei 1998 is de resultante van de aldus vastgestelde bezittingen en schulden; • er vindt geen affinanciering plaats van verstreken afschrijvingstermijnen en van gerealiseerde maar nog niet ontvangen resultaten over de periode januari tot en met april 1998; • risico’s, claims, rechten en verplichtingen voortvloeiend uit beheershandelingen van vóór 1 mei 1998 zijn voor rekening en risico van BZK en worden niet op Justitie verhaald; • inzake wettelijke procedures, rechtsgedingen e.d. treedt de Minister van BZK in de plaats van de Minister van Justitie. De accountantscontrole en daarmee de strekking van de accountantsverklaring reikt eveneens tot de openingsbalans per 1 mei 1998, op basis van bovenstaande uitgangspunten.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
99
4.2. Verklaring mutaties op indicatieve openingsbalans zoals opgenomen bij tweede suppletore begroting Bij toepassing van het baten- en lastenstelsel dienen kosten en opbrengsten aan de juiste periode te worden toegerekend. Bij het opstellen van de indicatieve openingsbalans was de toerekening van baten en lasten aan de periode 1 januari 1998 tot en met 30 april 1998 nog niet volledig doorgevoerd hetgeen heeft geleid tot verschuivingen in de vorderingen en schulden per balansdatum. In het hierna volgende overzicht zijn de verschillen tussen de eerder gepresenteerde indicatieve openingsbalans en de thans geldende openingsbalans toegelicht. (bedragen x f 1 000) Openingsbalans per 1 mei 1998
Indicatieve openingsbalans per 1 mei 1998
Mutatie
16 670 16 950
16 420 17 146
250 – 196
12 254 4 658 50 532
1 699 4 659 39 924
10 555 –1 10 608
1
30 217 0 10 473
26 294 2 038 10 513
3 923 – 2 038 – 40
3 4
9 842 50 532
1 079 39 924
8 763 10 608
2
Verwijzing
ACTIVA Materiële vaste activa Debiteuren Overige vorderingen en vlottende activa Liquide middelen Totaal activa PASSIVA Agentschapsvermogen Voorzieningen Crediteuren Overige kortlopende schulden en overlopende passiva Totaal passiva
1) Per 1 mei 1998 bedroeg het saldo nog te ontvangen voor het project C2000 circa f 5 282 000. Het saldo «nog te factureren omzet» bedroeg circa f 4 962 000. Beide posten zijn in de definitieve openingsbalans onder de overige vorderingen en vlottende activa verantwoord; 2) Per 1 mei was sprake van een vooruitontvangen exploitatiebijdrage KLPD, circa f 6 924 000. Deze post is in de definitieve openingsbalans onder de overige kortlopende schulden en overlopende passiva verantwoord; 3) Het exploitatieresultaat over de periode 1 januari 1998 tot en met 30 april 1998, circa f 3 673 000 is in de definitieve openingsbalans onder het agentschapsvermogen verantwoord; 4) De in de indicatieve openingsbalans opgenomen voorzieningen betroffen verplichtingen inzake te betalen vakantietoeslag en te betalen vakantiedagen. Beide verplichtingen zijn in de definitieve openingsbalans verantwoord onder de overige kortlopende schulden en overlopende passiva.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
100
Agentschap GBA
1. Algemene toelichting Het agentschap voor de Beheerorganisatie GBA is ingesteld per 1 januari 1998 en heeft in deze vorm precies 1 jaar bestaan. Per 1 januari 1999 is een nieuw agentschap BPR gevormd, waarin naast de taken van de Beheerorganisatie GBA ook de taken van BZK op het gebied van reisdocumenten zijn ondergebracht.
1.1. Doel- en taakstelling van het agentschap GBA De Beheerorganisatie GBA verricht alle werkzaamheden die verband houden met de instandhouding van het stelsel van de gemeentelijke basisadministraties persoonsgegevens, het GBA-stelsel, voor zover deze werkzaamheden voortvloeien uit de taken die bij of krachtens de Wet GBA aan de Minister van BZK zijn opgedragen. De beheerorganisatie GBA voorziet daarmee in de mogelijkheid tot uitwisseling van berichten tussen de bij het GBA-stelsel betrokken houders van de basisadministraties (gemeenten) en met de instanties die in verband met hun taakstelling gebruik maken van de gegevens (afnemers en bijzondere derden). De taken van de Beheerorganisatie GBA zijn: – de voorbereiding van wet- en regelgeving inzake de GBA; – het operationele, tactische en strategische netwerkbeheer; – het voorbereiden van toestemmings- en autorisatiebesluiten; – de schouwing en toetsing van de aangesloten systemen; – het ontwikkelen en uitvoeren van kwaliteitsbeleid met betrekking tot het GBA-stelsel; – de uitvoering van het financieringsmodel GBA; – de voorlichting en de ondersteuning van de deelnemers aan het GBA-stelsel.
1.2. Integratie De overgang van Projectbureau GBA (vóór 1998) naar Beheerorganisatie GBA (in 1998) impliceert een aantal veranderingen, zoals een gewijzigde verhouding met het departement en, ten aanzien van de inrichting van de financiële administratie, een overgang van een kasstelsel naar een stelsel van baten en lasten. Tegelijkertijd is 1998 het jaar waarin de volgende ontwikkelingsstap gestalte heeft gekregen: de integratie van de afdeling RDB en de beheerorganisatie GBA in een nieuw agentschap, BPR. In 1998 is al zoveel als mogelijk een begin gemaakt met de feitelijke integratie van deze beide organisatie-onderdelen. Hoewel deze integratie pas per 1 januari 1999 geformaliseerd is, is met name vanaf de fysieke integratie in het pand Lange Vijverberg 11 per 1 augustus 1998 al op de personele en organisatorische integratie vooruitgelopen. Uiteraard wordt in financieel opzicht apart verantwoording afgelegd over de activiteiten van de Beheerorganisatie GBA. Ook na 1 januari 1999 zal overigens nog steeds sprake zijn van een gezamenlijke inzet van kennis, deskundigheid en vaardigheden binnen financieel gescheiden huishoudingen.
1.3. Activiteiten De beheerorganisatie GBA voert twee soorten activiteiten uit, ieder met een eigen wijze van financiering: * Activiteiten ten behoeve van het beheer van het GBA-stelsel.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
101
*
Dit betreft de door de beheerorganisatie te betalen berichtkosten met een opslag voor de kosten van de beheerorganisatie GBA. De kosten van deze activiteiten worden door middel van een kostendekkende prijs per bericht doorbelast aan de gebruikers. Beleidsontwikkeling en wet- en regelgeving. De kosten van deze activiteiten, die in opdracht van het Ministerie van BZK worden verricht, worden betaald door BZK.
1.3.1. GBA-beheer De kale berichtprijs, exclusief de verrekening van de saldi uit voorafgaande jaren, bedroeg in 1998 30 cent per bericht. Het daadwerkelijk gehanteerde tarief, inclusief de genoemde verrekening, bedroeg f 0,32 cent. Voor 1999 is een nieuwe berichtprijs van f 0,30 cent per bericht vastgesteld. In 1998 is het aantal berichten (63,1 mln) aanzienlijk hoger geweest dan aanvankelijk is begroot (50 mln). Voor de aan afnemers doorbelaste berichtkosten is hierdoor een batig saldo ontstaan van f 1 596 627 (het verschil tussen de extra inkomsten uit het berichtenverkeer en de extra kosten). Dit saldo, dat als zodanig is opgenomen in de staat van baten en lasten, zal volgens de regels van het financieringsmodel GBA via de berichtprijs worden verrekend met de gebruikers van de GBA. Een deel van het batig saldo is reeds in het tarief 1999 meegenomen. De beheerkosten voor de GBA (exclusief de forfaitaire bijdrage voor de verstrekking van sofi-nummers en verblijfstitels) waren in 1998 f 5 485 735, iets hoger dan in 1997 (f 5 400 000) en iets lager dan oorspronkelijk geraamd voor 1998 (f 5 650 000). 1.3.1. Beleidsontwikkeling en wet- en regelgeving De uitgaven voor beleidsontwikkeling en wet- en regelgeving konden in 1998 uit het beschikbare budget worden gedekt.
1.4. Resultaten De baten en de lasten van de Beheerorganisatie GBA zijn in 1998 hoger geweest dan oorspronkelijk is begroot. De toename van de baten van f 19 314 475 naar f 27 795 423 is het gevolg van: – de grotere omvang van het in rekening gebrachte berichtenverkeer GBA (ruim f 3,8 mln); – een extra bijdrage van BZK van f 3 mln voor de wijziging van het logisch ontwerp ten gevolge van de wijziging van de Kieswet; – extra bijdragen van BZK voor de millenniumproblematiek en de integratie van RDB en GBA in een nieuw agentschap (f 650 000); – investeringsbijdrage in vaste activa (f 684 382) en – rentebaten (f 83 933). 1.4.1. Saldo van baten en lasten Doordat de toename van de lasten minder sterk was dan de toename van de baten is een positief saldo van f 3 761 987 ontstaan. Dit saldo is opgebouwd uit vier componenten: – het verschil van f 1 596 627 tussen de extra baten ten gevolge van de toename van het in rekening gebrachte berichtenverkeer en de extra kosten, dat volgens de regels van het nieuwe financieringsmodel zal worden verrekend met de gebruikers van de GBA; – het resultaat beleidsontwikkeling en wet- en regelgeving van f 52 092, dat wordt toegevoegd aan het agentschapsvermogen;
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
102
– –
het resultaat in investering vaste activa van f 684 382, dat wordt toegevoegd aan het agentschapsvermogen; een saldo van f 1 428 886, dat is ontstaan doordat ten behoeve van de wijziging van de Kieswet minder geld is uitgegeven dan aanvankelijk was geraamd en dat wordt toegevoegd aan het agentschapsvermogen.
1.4.2. Saldo exploitatie 1998 Het met de gebruikers van het GBA-berichtenverkeer te verrekenen bedrag van f 1 543 987 is direct als schuld opgenomen op de balans. Het resulterende exploitatiesaldo van f 2 165 360 is als zodanig opgenomen op de balans.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
103
2. De balans en de specificatie van baten en lasten van het agentschap GBA 2.1. De balans van de Beheerorganisatie GBA (bedragen x f 1) Balans per 31-12-1998
Openingsbalans per 01-01-1998
665 857 458 624
537 917 241 672
1 124 481
779 589
176 250
0
176 250
0
1 790 909 0 446 415
1 083 355 1 212 493 1 713 525
2 237 324
4 009 373
6 908 564
0
10 446 619
4 788 962
2 852 344 0 – 42 674 2 165 360
1 327 555 1 191 004 302 218 0
4 975 030
2 820 777
446 821
0
446 821
0
1 818 056 1 598 978 11 107 1 596 627
228 158 1 718 538 21 489 0
5 024 768
1 968 185
10 446 619
4 788 962
ACTIVA: Vaste activa automatiseringsapparatuur inventaris
Activa in bestelling automatiseringsapparatuur
Vlottende activa debiteuren vordering op gebruikers netwerk 1996 overlopende activa
Liquide middelen
Totaal activa PASSIVA: Agentschapsvermogen algemene reserve egalisatiereserve bestemmingsreserve saldo exploitatie lopend boekjaar
Voorzieningen egalisatievoorziening
Kortlopende schulden Crediteuren overlopende passiva te verrekenen saldo gebruikers netwerk 1997 te verrekenen saldo gebruikers netwerk 1998
Totaal passiva
2.2. Toelichting op de balans per 31 december 1998 1998 is voor het agentschap GBA het eerste verslagjaar.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
104
Waarderingsgrondslagen Vaste activa De vaste bedrijfsmiddelen zijn gewaardeerd tegen aanschaffingsprijs, inclusief BTW, onder aftrek van jaarlijkse afschrijvingen rekening houdend met een restwaarde van 5% – naar gelang van de geschatte gebruiksduur. De volgende afschrijvingspercentages worden gehanteerd: computers 33,3% inventaris 20% Het verloop gedurende het boekjaar is in het volgende overzicht weergegeven: (bedragen x f 1) Automatisering
Inventaris
Totaal
Stand per 1 januari 1998 Aanschaffingsprijs Cumulatieve afschrijving
689 784 151 867
392 023 150 351
1 081 807 302 218
Boekwaarde per 01-01-1998
537 917
241 672
779 589
Mutaties gedurende 1998 Investeringen Afschrijvingen
389 008 261 068
306 120 89 168
695 128 350 236
Totaal mutaties 1998
127 940
216 952
344 892
1 078 792 412 935
698 143 239 519
1 776 935 652 454
665 857
458 624
1 124 481
Stand per 31 december 1998 Aanschaffingsprijs Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde 31-12-1998
Uit de bijdrage van BZK in verband met integratie GBA/RDB en millenniumaanpassingen heeft een investering plaatsgevonden van f 508 132. Deze investering is verwerkt in bovengenoemd overzicht. Activa in bestelling De onder activa in bestelling opgenomen activa betreft in 1998 bestelde automatiseringsapparatuur maar nog niet geleverd en gefactureerd in 1998. Overige activa en passiva Alle overige niet eerder genoemde activa en passiva zijn voor hun nominale waarde opgenomen. Vlottende activa
Debiteuren De debiteuren zijn gewaardeerd op hun nominale waarde. Een voorziening voor incourantheid wordt niet noodzakelijk geacht. In de loop van 1998 heeft een aantal gebruikers een creditfactuur gekregen voor kortingen inzake afstemoperaties, terwijl deze afstemming nog niet heeft plaatsgevonden. In die gevallen is de feitelijke vordering lager dan de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
105
creditfactuur in 1998 aangeeft. Deze creditbedragen zijn gecorrigeerd op de vorderingen 1998. (bedragen x f 1) Saldo per 31 december 1998 correctie afstemkortingen
1 973 778 182 869
Totaal
1 790 909
Vordering op gebruikers netwerk 1996 Deze vordering is verrekend in het berichtentarief voor 1998.
Overlopende activa De overlopende activa (vooruitbetaalde kosten over 1999) kunnen als volgt worden gespecificeerd: (bedragen x f 1) OB 2000 Servicekosten Inhouse kosten Onderhoudscontracten Kantinekosten Overige overlopende activa
293 750 80 868 27 361 20 591 13 220 10 625
Totaal
446 415
Liquide middelen Het saldo van de liquide middelen betreft de rekening-courant verhouding met de Rijkshoofdboekhouding en de kas. (bedragen x f 1) kas rekening RHB
750 6 907 814
Totaal
6 908 564
Passiva Agentschapsvermogen
Algemene reserve (bedragen x f 1) stand 1 januari 1998 toevoeging: egalisatiereserve onttrekking: verrekening saldo berichten 1997 mutatie bestemmingsreserve
1 327 555
stand 31 december 1998
2 852 344
1 191 004 11 107 344 892
Egalisatiereserve Het onder egalisatiereserve op de openingsbalans opgenomen bedrag in
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
106
verband met de verrekening over 1996 met gebruikers van het netwerk is toegevoegd aan de algemene reserve. Dit geld wordt gereserveerd voor toekomstige extra uitgaven ten behoeve van de vernieuwing van het GBA-stelsel onder de werknaam «agenda 2002», die uit de algemene reserve gefinancierd zullen worden.
Bestemmingsreserve Dit is een bestemmingsreserve voor investeringen: (bedragen x f 1) Balans Stand 01-01-1998 Bij: toevoegingen aan bestemmingsreserves – afschrijvingen Af: onttrekkingen aan bestemmingsreserves – investeringen in vaste activa
302 218
695 128
Stand 31-12-1998
– 42 674
350 236
De bestemmingsreserve is conform de handleiding voor Agentschappen opgenomen. Het resultaat is negatief: de gerealiseerde afschrijvingen zijn niet genoeg voor de investeringen. Dit komt vaker voor in het eerste jaar van een agentschap.
Saldo exploitatie lopend boekjaar Dit betreft het saldo van de resultatenrekening exclusief de als kortlopende schuld opgenomen vordering op de gebruikers van het netwerk 1998. Voorzieningen Dit betreft een reserve ter stabilisatie van het berichtentarief. De dotatie aan dit fonds geschiedt door middel van een opslag in het tarief. De extra omzet (± 10 mln berichten) in 1998 leidde tot extra ontvangsten over de opslag voor de verrekening 1996/1997. Deze extra ontvangsten zijn direct toegevoegd aan de egalisatievoorziening. (bedragen x f 1) Dotatie egalisatievoorziening Opbrengst vanuit extra berichten
223 000 223 821
Totaal
446 821
Kortlopende schulden
Crediteuren De post crediteuren betreft de schuld per balansdatum aan leveranciers van goederen en diensten. Dit omvat onder andere de factuur van de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
107
netwerkleverancier GEIS voor het berichtenverkeer december en de factuur van BZK inzake de loonkosten in november en december. (bedragen x f 1) Factuur GEIS Factuur BZK Overige crediteuren Totaal
957 264 629 991 230 801 1 818 056
Overlopende passiva Dit betreft de nog te betalen en vooruit ontvangen bedragen. (bedragen x f 1)
Vooruitontvangen Nog te betalen
NGR Huisvesting 1999 Externen Huur 1998 Millenniumbijdrage Computerbijdrage (activa in bestelling) Vakantiegeld/interim Acceptatie OB 2000 VNG-Circon Integratie GBA/RDB Informatie architectuur Brondocumenten Externen Adressenonderzoek Diversen
Totaal overlopende passiva
200 000 17 449 379 394 198 290 176 250 150 000 100 000 75 000 100 000 67 469 50 000 39 435 24 975 20 716 1 598 978
De onder vooruitontvangen bedragen genoemde posten betreffen: – de bijdrage voor de eerste helft 1999 in de huur en huisvestingskosten door het project NGR. – De factuur betreffende de inzet van de heer Huizing voor Roccade die door BZK reeds aan ons is overgemaakt maar nog aan HorlingsBrouwer-Horlings betaald moet worden.
Te verrekenen saldo gebruikers netwerk 1997 In het berichtentarief voor 1998 is de geraamde verrekening over het berichtenverkeer 1997 van f 21 489 opgenomen. Deze is in 1998 geheel verrekend met de gebruikers van het netwerk. In het tarief 1999 is de definitieve afrekening over het berichtenverkeer 1997 opgenomen. Het nog te verrekenen bedrag van f 11 107 zal in het berichtentarief van 1999 verrekend worden met de gebruikers van het netwerk.
Te verrekenen saldo gebruikers netwerk 1998 Het onder te verrekenen saldo gebruikers netwerk 1998 opgenomen bedrag betreft een schuld aan de gebruikers van het GBA-netwerk. Dit bedrag is het saldo van de kosten en de opbrengsten voor het GBA-berichtenverkeer voor 1998. De schuld zal verrekend worden door verdiscontering in het tarief van 1999 en 2000.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
108
2.3. Specificatie van de rekening van baten en lasten (bedragen x f 1)
Baten Opbrengst moederdepartement (m.n. berichtkosten Rijksafnemers) Opbrengst overige dep.(ABP) Opbrengst derden (incl. forf.bijdrage) Rentebaten Bijdrage Kieswet/GBA van BZK Bijdrage mill. + integratie van BZK Totaal baten Lasten Personele kosten * loonkosten ambt. * kosten extern personeel * kosten opleiding/werving * reiskosten Materiële kosten * huisvestingskosten * kantoorkosten * documentatiekosten * algemene kosten * huur * berichtkosten (incl. data) * berichtkosten (beheer) * onderzoekskosten Afschrijvingskosten * automatiseringsapparatuur * inventaris Dotaties egalisatie voorziening Dotaties forfaitaire bijdrage Niet doorbelaste kosten Millennium + integratie GBA/RDB Kieswet/GBA Totaal lasten
(1)
(2)
(3)=(2)-(1)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Realisatie
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
9 967 000 347 000 9 000 000 0 0 0 19 314 000
10 227 000 347 475 13 487 015 83 933 3 000 000 650 000 27 795 423
260 000 475 4 487 015 83 933 3 000 000 650 000 8 481 423
3 050 000 500 000 100 000 50 000
2 832 635 593 198 90 553 24 708
– 217 365 93 198 – 9 447 – 25 292
100 000 200 000 350 000 150 000 550 000 9 417 000 180 000 75 000
252 579 240 813 415 922 199 989 631 291 10 416 013 370 354 23 632
152 579 40 813 65 922 49 989 81 291 999 013 190 354 – 51 368
36 000 86 000 223 000 0 4 247 000 0 0 19 314 000
261 068 89 168 223 000 649 992 4 497 407 650 000 1 571 114 24 033 436
225 068 3 168 0 649 992 250 407 650 000 1 571 114 4 719 436
0
3 761 987
3 761 987
Saldo van baten en lasten -/- Te verrekenen saldo gebruikers netwerk 1998
1 596 627
Exploitatie resultaat
2 165 360
2.4. Toelichting op de staat van baten en lasten over 1998 Baten
Opbrengsten moederdepartement Dit betreft enerzijds de bijdrage van BZK in de kosten voor beleidsontwikkeling en wet- en regelgeving en anderzijds de budgettaire overheveling van de diverse departementen via BZK in de kosten van het berichtenverkeer van Rijksafnemers.
Opbrengst overige departementen Dit betreft de bijdrage van het ABP in het GBA-berichtenverkeer.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
109
Opbrengst derden Dit betreft de bijdrage van de gemeenten (f 1 039 513) en overige afnemers (f 12 447 502) in het GBA-berichtenverkeer.
Rentebaten Over het in 1998 aangehouden tegoed op de rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding is rente ontvangen. De gemiddelde dagrente bedroeg in 1998 circa 2,75%. Van het totaal aan ontvangen rente komt een bedrag van f 48 429 ten gunste van de aan de gebruikers van het netwerk doorbelaste kosten en een bedrag van f 35 504 ten gunste van beleidsontwikkeling en wet- en regelgeving.
Bijdrage Kieswet/GBA van BZK Bij eerste suppletore begroting is de bijdrage van BZK inzake de wijzigingen in het LO in verband met de Kieswet toegevoegd aan het budget GBA.
Bijdrage millennium en integratie/BZK Door BZK is een bijdrage beschikbaar gesteld voor kosten i.v.m. de millenniumproblematiek ter grootte van f 300 000 en voor integratie GBA/RDB van f 350 000. Lasten
Personeelskosten De personeelskosten omvatten alle personele uitgaven inclusief de kosten van uitzendkrachten en inhuur derden.
Materiële kosten De materiële kosten zijn als volgt opgebouwd. (bedragen x f 1) – – – – – – – –
huisvestingskosten kantoorkosten documentatiekosten algemene kosten huur berichtkosten berichtkosten (beheer) onderzoekskosten
Totaal
252 579 240 813 415 922 199 989 631 291 10 416 013 370 354 23 632 12 550 593
De kosten voor huur en huisvesting zijn hoger dan de geraamde bedragen. Dit verschil is veroorzaakt door de verhuizing naar het pand aan de Lange Vijverberg 11 en de huisvesting van de afdeling RDB en NGR in het pand. Deze extra uitgaven worden gecompenseerd door extra ontvangsten in verband met inhuizing RDB uit de extra bijdrage voor integratie en de door het project NGR betaalde bijdrage in huisvestingskosten 1998. De extra berichtkosten worden veroorzaakt door een hoger berichtenverkeer (10 mln) dan geraamd. De extra kosten worden ruimschoots
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
110
gecompenseerd door hogere ontvangsten uit het berichtenverkeer (zie resultaat).
Afschrijvingskosten Deze post betreft de afschrijvingskosten van de geautomatiseerde systemen en inventaris. In verband met de verhuizing naar de Lange Vijverberg en de daar aan gerelateerde investeringen zijn de afschrijvingskosten hoger dan de geraamde bedragen.
Dotatie egalisatievoorziening Dit betreft een dotatie ter stabilisering van het berichtentarief. De dotatie aan dit fonds geschiedt door middel van een opslag in het tarief.
Dotatie forfaitaire bijdrage De forfaitaire bijdrage betreft een vaste bijdrage aan de Belastingdienst en aan Justitie (VAS) ter compensatie van verzonden berichten in het kader van het Sofi-nummer (Belastingdienst) en verblijfstitel (Justitie). Deze bijdrage wordt op grond van het nieuwe financieringsmodel per 1 januari 1998 in rekening gebracht bij de gebruikers van de GBA door middel van een opslag op het berichttarief (1 cent).
Niet doorbelaste kosten Dit zijn kosten voor Beleidsontwikkeling en Wet- en regelgeving die niet aan de gebruikers van het GBA-netwerk doorberekend kunnen worden. Dekking van deze kosten vindt plaats vanuit de onder opbrengst moederdepartement opgenomen bedragen. Het betreft de volgende posten: (bedragen x f 1)
– – – – – –
Kosten GBA-stelsel (incl. suppl. wijz) Strategisch beheer Overige kosten datatransport, elect. Berichtendienst Diverse kosten (A-nummers) Overige posten Kosten berichten Rijksafnemers
Totaal
Begroot ontvangsten
Realisatie uitgaven
1 395 175 750 000 2 000 000 28 000 334 300 0
1 032 883 0 443 332 18 230 99 270 2 903 692
4 507 475
4 497 407
1998 was voor de Rijksafnemers nog een overgangsjaar naar het nieuwe financieringsmodel. Via de begroting van BZK werd een budget overgeboekt van de diverse ministeries op basis van de geraamde kosten voor de berichten van de Rijksafnemers. In de loop van 1998 bleek dat de geraamde aantal door incidentele akties van Rijksafnemers hoger was dan het geraamde. Tekorten dienen per definitie gefinancierd te worden uit de budgetoverheveling van BZK.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
111
Saldo Baten en Lasten Het netto resultaat bestaat uit het saldo van de totale baten en lasten. Dit resultaat bestaat uit een drietal componenten: (bedragen x f 1) – resultaat berichtenverkeer GBA 1998 – restant Kieswet LO – resultaat budget niet door belast: investering activa overige
1 596 627 1 428 886 684 382 52 092
resultaat Totaal
736 474 3 761 987
Bestemming resultaat: – het resultaat van baten en lasten in het kader van de kosten van het berichtenverkeer GBA ten bedrage van f 1 596 627 zal met de gebruikers van het GBA-netwerk verrekend worden. Deels is dit verwerkt in het tarief 1999. Het restant wordt verrekend met het berichten tarief voor 2000; – het restant bedrag bijdrage BZK/Kieswet LO wijzigingen ten bedrage van f 1 428 886 toe te voegen aan de algemene reserve; – het resultaat van baten en lasten in het kader van budget voor beleidsontwikkeling en wet- en regelgeving (f 736 474) toe te voegen aan de algemene reserve. Gebeurtenissen na balansdatum Met ingang van 1 januari 1999 is het agentschap Beheerorganisatie GBA geïntegreerd met de afdeling Reisdocumenten en bevolkingsadministratie van BZK tot het nieuwe agentschap BPR. Niet uit de balans blijkende verplichtingen Ultimo 1998 heeft de organisatie nog een huurcontract voor het pand aan de Lange Vijverberg 11 voor een periode van 10 jaren ingaande op 15 juli 1998, ter waarde van f 780 600 per jaar voor indexering.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
112
3. Specificatie van de rekening van kapitaaluitgaven en kapitaalontvangsten, kasstroomoverzicht (bedragen x f 1) (1)
(2)
(3)=(2)-(1)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Realisatie
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
0 122 499 000 0 122 499 000
3 761 987 797 057 3 044 648 7 603 692
3 761 987 – 121 701 943 3 044 648 – 114 895 308
Liquide middelen 1 januari 1a. 1b. 1c. →1.
saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen/mutaties voorzieningen gecorrigeerd voor mutaties in het werkkapitaal1 Kasstroom uit operationele activiteiten
2a. 2b. 2c. →2.
uitgaven onroerende zaken uitgaven overige kapitaalgoederen gecorrigeerd voor desinvesteringen Kasstroom uit investeringsactiviteiten
0 0 0 0
695 128 0 0 695 128
695 128 0 0 695 128
3a. 3b. 3c. →3.
leningen moederdepartement investeringsbijdrage van het departement aflossingen Netto kasstroom uit financieringsactiviteiten
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
122 499 000
6 908 564
– 115 590 436
Liquide middelen 31 december (1 januari + 1. + 2. + 3.) 1
Vlottende activa minus vlottende passiva.
N.B: In de Oorspronkelijk vastgestelde begroting 1998 is abusievelijk een bedrag van f 122 499 000 opgenomen als kapitaalontvangsten, dit had f 122 499 moeten zijn. De cijfers in kolom 3 geven hierdoor een vertekend beeld.
4. Kengetallen
A B C D E1 E2 F G H
Berichtentarief Jaarlijkse kosten Aantal berichten Dekkingsresultaat Aantal gemeenten Aantal aansluitingen afnemers (incl. 124 GABA’s) Doorlooptijd aansluitingen gebruikers Aantal telefonische vragen helpdesk Aantal uitgevoerde schouwingen en toetsingen
Begroting 1998
Realisatie 1998
f 0,30 f 19 314 000 50 000 000
f 0,30 f 24 033 000 63 100 000 ? 548 476 11 maanden 2 938 109
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
403
113
Agentschap CAS
1. Inleiding 1.1. Kerntaak en werkwijze Het agentschap CAS, ingesteld per 1 januari 1997, heeft als kerntaak het wegwerken van de grote achterstanden in de wettelijke verplichte bewerking en overbrenging van archieven van de rijksoverheid. De archiefbewerkingsactiviteiten van de CAS vloeien enerzijds voort uit de wettelijke voorschriften ten aanzien van door de overheid te betrachten archiefzorg (Archiefwet 1995), anderzijds uit de bestuurlijke noodzaak van een efficiënt informatiebeheer. De dienst speelt een essentiële rol in de «verantwoordelijkheidsketen» CAS-zorgdrager (de ministeries)Rijksarchiefdienst met betrekking tot het «life-cycle»-management van overheidsinformatie. De deskundigheid van de CAS wordt ook in toenemende mate door de klanten, de ministeries en Hoge Colleges van Staat, aangewend ten behoeve van de bewerking van elektronische overheidsinformatie. Het in 1995 ingevoerde convenantensysteem is in de afgelopen jaren de meest geschikte methodiek gebleken om die kerntaak op adequate wijze uit te voeren. Binnen dit systeem hebben de departementen en Hoge Colleges van Staat een trekkingsrecht op een bepaald deel van het budget dat op de Rijksbegroting voor de CAS is opgenomen. Naast de werkzaamheden in het kader van het convenantensysteem voor departementen en Hoge Colleges van Staat, verricht de CAS ook werkzaamheden tegen betaling. De CAS richt zich hierbij uitsluitend op organisaties die onder de Archiefwet 1995 vallen. Hierbij moet worden opgemerkt dat de tegen betaling verrichte werkzaamheden in toenemende mate worden uitgevoerd voor instellingen en organisaties van de Rijksoverheid zelf. In 1997 is bij een eerste evaluatie van het convenantenstelsel naar voren gekomen dat het vaak moeilijk is de grens tussen financiering via de convenanten of via het betaalde circuit vast te stellen. Daarom is in 1998 een wijziging van het convenantenstelsel gerealiseerd. Kern van de zaak is dat de CAS en de ministeries met een aangepast instrumentarium, de «flexibele convenanten», doelmatiger kunnen inspelen op de behoeften en prioriteiten in archiefbewerking. De tarieven die worden gehanteerd zijn gebaseerd op de integrale kostprijs. De integrale kostprijs wordt verhoogd met een risico-opslag om het tarief te berekenen. Daar waar sprake is van werkzaamheden voor klanten die niet tot de rijksoverheid behoren, wordt BTW in rekening gebracht.
1.2. Tweede agentschapsjaar Na de instelling van het agentschap per 1 januari 1997 kon ook het tweede agentschapsjaar van de CAS met een behoorlijk batig saldo worden afgesloten. De balans- en liquiditeitspositie van de CAS is aanmerkelijk versterkt. Hierbij moet wel de kanttekening worden geplaatst dat in de samenstellende delen van het batig saldo een sterke verschuiving is opgetreden ten aanzien van 1997. De resultaten uit de eigenlijke bedrijfsvoering zijn verslechterd. Vooral de bruto-marge stond onder druk. Er is hierbij evenwel geen sprake van een verslechtering over de gehele linie. De negatieve marge werd incidenteel veroorzaakt door een tweetal projecten.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
114
In 1998 zijn door onderbezetting en door inzet van capaciteit ten behoeve van politiek-bestuurlijke prioriteiten (Joodse archieven, archieven veiligheidsdiensten, en dergelijke) niet alle contractueel verplichte uren geleverd. Zoals bepaald in het informatieprotocol CAS/BZK, zullen deze uren alsnog in 1999 worden geleverd op basis van het in 1998 ter beschikking gestelde budget. In 1998 is de CAS gestart met een kwaliteitsprogramma dat in eerste instantie gericht is op een betere inrichting en voortgangsbewaking van de bewerkingsprojecten waardoor afwijkingen van de oorspronkelijke calculatie in een eerder stadium kunnen worden gesignaleerd en ondervangen. Verheugend is de verdere toename van het aantal productieve uren per medewerker per jaar. Waar 1330 uren waren begroot, konden in 1998 1387 uren worden gerealiseerd. Het positieve bezettingsresultaat droeg bij aan een dekkingsresultaat dat het begrote bedrag aanzienlijk overtrof. Hierbij moet worden opgemerkt dat het dekkingsresultaat nadelig werd beïnvloed door het achterblijven van de looncompensatie in het kader van de CAO-effecten. In 1998 heeft de CAS aanzienlijk geïnvesteerd in research en development in het kader van digitale archivering. De R&D-kosten worden niet doorberekend in de bewerkingsprojecten, maar komen rechtstreeks ten laste van het CAS-resultaat. De CAS zet belangrijke stappen in de ontwikkeling van de organisatie. Door de groeiende complexiteit en diversiteit van projecten is het van belang de organisatie, meer dan tot nu toe het geval is geweest, als «kennisorganisatie» te beschouwen. Het ingezette kwaliteitsprogramma en de door te voeren organisatie-ontwikkeling moeten het fundament onder het agentschap CAS verstevigen. Ingebed in de coördinerende rol van BZK ten aanzien van informatievoorziening binnen de Rijksoverheid, is de facilitaire rol van de CAS in een samenleving waarin archieven en informatie steeds vitaler – en kwetsbaarder – worden, van groeiend belang gebleken.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
115
2. De balans en de specificatie van de rekening van baten en lasten van het agentschap CAS 2.1. De balans van het agentschap CAS (bedragen x f 1 000) 31-12-1998
31-12-1997
346 257 438 537 – – 834 916 250 69 3 179 4 5 162
392 96 329 589 2 – 397 864 183 43 2 014 2 4 117
1 564 1 286 540 42 180 691 859 5 162
952 1 049 849 287 350 595 35 4 117
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
116
ACTIVA Materiële vaste activa * grond en gebouwen * installaties en inventaris * automatisering * inventaris * transportmiddelen Onderhanden projecten Debiteuren Nog te ontvangen bedragen Vooruitbetaalde kosten Rekening-courant RHB Liquide middelen Totaal activa PASSIVA Agentschapsvermogen * algemene reserves * bestemmingsreserves * saldo exploitatie boekjaar Voorzieningen Crediteuren Nog te betalen bedragen Budgetverplichtingen CAS aan BZK Totaal passiva
2.2. De specificatie van de rekening van baten en lasten van het agentschap CAS (bedragen x f 1 000) (1)
(2)
(3)=(2)-(1)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Realisatie
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
8 814 920 205 227 – – 10 166
8 280 1 270 94 1 827 73 53 11 597
– 534 350 – 111 1 600 73 53 1 431
7 061 506
7 599 486
538 – 20
288 255 280 25 310 – 661 60 490 – 9 936
330 235 364 88 166 436 661 60 478 154 11 057
42 – 20 84 63 – 144 436 – – – 12 154 1 121
230
540
310
Baten Opbrengst moederdepartement Opbrengst IND Justitie Opbrengst opslag ten behoeve van departementen Overige opbrengsten Rentebaten Exploitatiebijdrage Totaal baten Lasten Apparaatskosten – personele kosten * loonkosten * fictieve wachtgeldverplichtingen – materiële kosten * huisvestingskosten * kantoorkosten * productiekosten * marketingkosten * algemene kosten * kosten toegerekend aan projecten * fictieve huur * fictieve verzekeringspremie Afschrijvingskosten Dotaties/onttrekkingen voorzieningen Totaal lasten Saldo van baten en lasten
2.3. Toelichting op de balans en de rekening van baten en lasten Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs, verminderd met lineaire afschrijvingen. De verkrijgingsprijs is voor alle activa, de factuurprijs inclusief BTW. De afschrijvingen zijn gebaseerd op de geschatte economische levensduur, die per categorie als volgt is bepaald: Gebouwen en terreinen (verbouwingen): 10 jaar Machines en installaties: 10 jaar Automatiseringsapparatuur en programmatuur: 3 jaar Inventarissen: 5 jaar Transportmiddelen: 4 jaar Onderhanden projecten De onderhanden projecten worden gewaardeerd tegen de bestede uren maal het bijbehorende tarief, vermeerderd met de toegerekende overige kosten. De in rekening gebrachte (pro forma) termijnen worden, indien voor de desbetreffende opdracht reeds prestaties zijn geactiveerd, op de kosten in mindering gebracht. Ingeval van te verwachten verlies wordt voor het gehele bedrag van het te verwachte verlies een voorziening gevormd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
117
Debiteuren De vorderingen op debiteuren zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, zo nodig onder aftrek van een voorziening voor dubieuze vorderingen. Voorzieningen Hieronder worden begrepen de voorzieningen, gebaseerd op het Besluit sociaal beleidskader rijksoverheid 1991, voor reiskostenvergoeding en vergoedingen voor belanghebbenden die bij herplaatsing moeten verhuizen en daardoor recht hebben gedurende een periode van maximaal 8 jaar op huurgewenningsbijdrage, indien er na verhuizing een hoger bedrag aan huur betaald moet worden. Tevens wordt hieronder begrepen een suppletieregeling voor voormalige personeelsleden in het kader van de WAO. Per balansdatum is er een voorziening voor hiervoor genoemde kosten opgenomen, omdat in de agentschapsbegroting voor 1999 geen rekening is gehouden met deze kosten. Overige activa en passiva De overige activa en passiva worden voor de nominale waarde opgenomen. Opbrengsten moederdepartement Dit betreft opbrengsten van projecten in het kader van de meerjarige convenanten met de departementen. Opbrengsten IND (Justitie) Dit betreft het gedeelte van de opbrengsten van het IND-project, welke niet ten laste van het convenant met Justitie worden gebracht. Opbrengsten opslag ten behoeve van departementen Dit betreft opbrengsten als gevolg van het opslaan van archieven van de departementen. Overige opbrengsten Hieronder wordt verstaan de opbrengsten welke niet onder de voorgenoemde opbrengsten gerangschikt kunnen worden, voornamelijk werkzaamheden welke niet vallen onder de werkzaamheden in het kader van de raamconvenanten. Balans per 31 december 1998 Per post van de balans wordt onderstaand een nadere toelichting gegeven.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
118
* Materiële vaste activa Het verloop van de materiële vaste activa in 1998 kan als volgt worden samengevat. (bedragen x f 1000) Gebouwen/ terreinen
Boekwaarde per 31 december 1997 Investeringen 1998 Desinvesteringen 1998 Afschrijvingen 1998 Boekwaarde per 31 december 1998
Aanschaffingswaarde per 31 december 1998 Cumulatieve afschrijvingen tot en met 31 december 1998 Boekwaarde per 31 december 1998
Afschrijvingspercentages
Machines en Automatiseringsinstallaties apparatuur en programmatuur
Inventarissen
Transportmiddelen
Totaal
392
96
329
589
2
1 408
– – 46
185 – 24
359 – 250
104 – 156
– – 2
648 – 478
346
257
438
537
–
1 578
455
1 282
2 331
1 958
8
6 034
109
1 025
1 893
1 421
8
4 456
346
257
438
537
–
1 578
10
10
33 1/3
20
25
* Onderhanden projecten Als volgt samengesteld: (bedragen x f 1 000)
Bestede uren Directe kosten
Gefactureerde termijnen Voorziening verwachte verliezen
31-12-1998
31-12-1997
10 412 2 236
8 336 1 406
12 648 – 13 075 – 407
9 742 – 10 125 – 14
– 834
– 397
* Voorzieningen verwachte verliezen Voor te verwachten verliezen op onderhanden projecten is een voorziening gevormd. Het verloop van de voorziening verwachte verliezen in 1998 was als volgt: (bedragen x f 1 000) Stand per 31 december 1997 Bij: toevoeging ten laste van het resultaat 1998
14 544
Af: vrijgevallen in verband met afgesloten projecten in 1998
558 151
Stand per 31 december 1998
407
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
119
* Debiteuren Dit betreft de reeds gefactureerde, nog te ontvangen bedragen van derden wegens verrichte werkzaamheden. * Nog te ontvangen bedragen Onder nog te ontvangen worden voorschotten en nog te factureren bedragen verantwoord. Als volgt samengesteld: (bedragen x f 1 000) 31-12-1998
31-12-1997
2 32 47 1 92 76
8 23 22 2 1 127
250
183
Nog te ontvangen bedragen van leverancier Te ontvangen BTW Voorraad trein- en taxikaarten Voorschotten personeel Nog te factureren PC-privé-project
* Vooruitbetaalde kosten Een aantal contracten voor onderhoud en service die betrekking hebben op 1999 en later zijn reeds door leveranciers verzonden en door de CAS geboekt als vooruitbetaalde kosten. * Rekening courant RHB Dit betreft het saldo van de rekening courant bij de RHB. Hierop staan alle tegoeden van het agentschap CAS. * Liquide middelen Dit betreft het aanwezige kasgeld per balansdatum. * Agentschapsvermogen
Algemene reserve Het saldo van de algemene reserve per 31 december 1998 ad f 1 564 000 is als volgt tot stand gekomen. (bedragen x f 1 000) Stand per 31 december 1997 Bij: saldo exploitatie boekjaar 1997 Af: mutaties bestemmingsreserve Stand per 31 december 1998
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
952 849 237 1 564
120
Bestemmingsreserve Het saldo van de bestemmingsreserve per 31 december 1998 ad f 1 286 000 is als volgt tot stand gekomen. (bedragen x f 1 000) Stand per 31 december 1997 Bij: toevoeging aan bestemmingsreserves a.g.v.: – afschrijvingen – mutaties ten behoeve van investeringsplan 1999–2002 Af: onttrekkingen aan bestemmingsreserves a.g.v.: – investeringen in vaste activa
1 049
Stand per 31 december 1998
1 286
478 407 648
Saldo exploitatie boekjaar Het saldo van baten en lasten 1998 wordt in het overzicht van baten en lasten 1998 nader geanalyseerd. * Voorzieningen De voorzieningen bij de CAS zijn in de balans opgenomen ter dekking van de op de balansdatum bestaande kosten die in volgende boekjaren zullen worden gemaakt. Het maken van deze kosten vindt zijn oorsprong in het verleden. De voorziening loopt door tot in 1999 voor reiskostenvergoeding, tot 2004 voor HAC-kosten (Herplaatsingsadviescommissie) en tot in 2001 voor WAO-suppletie. Het verloop van de voorzieningen over 1998 is als volgt: (bedragen x f 1 000) Voorziening reiskostenvergoeding
Voorziening HAC-kosten
Voorziening WAO-suppletie
Stand per 31 december 1997 Af: ten laste van de voorziening gebrachte kosten onttrekking voorziening t.g.v. resultaat
37
14
236
27
3
3
–
–
212
Stand per 31 december 1998
10
11
21
* Crediteuren De post crediteuren betreft de schuld per balansdatum aan leveranciers van goederen en diensten. * Nog te betalen bedragen Dit betreft met name de per balansdatum aanwezige financiële verplichtingen richting personeel (in de vorm van vakantiegeld, vakantiedagen en een interimuitkering) en schulden aan leveranciers uit hoofde van nog te ontvangen facturen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
121
(bedragen x f 1 000)
Vooruitontvangen op projecten Vakantiegeld Vakantiedagen Interimuitkering Nog te ontvangen facturen Te betalen declaraties Te betalen loonkosten
31-12-1998
31-12-1997
57 251 110 85 153 3 32
63 235 88 76 111 5 17
691
595
* Budgetverplichting CAS aan BZK (bedragen x f 1 000) Ontwerp-begroting 1998 1e suppletore begroting 1998: – loonbijstelling ’97 – prijsbijstelling ’97
7 586
261 34 295
2e suppletore begroting 1998: – loonbijstelling ’98 – prijsbijstelling ’98
49 4 53
– millenniumbijdrage
6
Totaal te ontvangen door CAS
7 940
Door BZK aan CAS overgemaakt 12 x f 632 000 Extra december 1998
– 7 584 – 356
Totaal ontvangen door CAS
– 7 940
Door CAS betaalde HAC-kosten in 1998 Liquiditeitsschuld van CAS aan BZK per 31-12-’97
65 – 17
Liquiditeitstegoed CAS
48
Begrote convenantsverplichtingen CAS: – jaarbudget CAS – begrote fictieve posten
7 881 1 227 9 108
Correctie op convenantsverplichtingen CAS: – begrote fictieve posten – gerealiseerde fictieve posten
1 227 1 207 20
Convenantsverplichtingen CAS 1998 Gerealiseerde convenantswerkzaamheden
9 088 8 199
Nog te verrichten convenantsverplichtingen 1998 Nog te verrichten convenantsverplichtingen 1997
889 18
Nog te verrichten convenantsverplichtingen
907
Totaal budgetegalisatierekening
859
Liquiditeitstegoed CAS Het betreft hier het saldo van budgetbedrag CAS zoals genoemd in de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
122
Rijksbegroting 1998 en de door CAS betaalde HAC-kosten, verminderd met de door BZK gestorte bedragen op de rekening-courant CAS bij de RHB.
Convenantsverplichtingen CAS Het betreft hier de verplichting welke de CAS heeft om in het kader van de convenanten archieven te bewerken voor de ministeries en Hoge Colleges van Staat. Deze verplichting is gerelateerd aan het CAS-budget zoals genoemd in de rijksbegroting. Baten * opbrengst moederdepartement (bedragen x f 1 000)
Totaal
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Realisatie
Slotwetmutaties (+ = tekortschietend t.o.v. geraamd bedrag)
9 109
8 280
829
Het betreft hier de opbrengsten in het kader van de convenantsverplichtingen 1998. * overige opbrengsten departementen (bedragen x f 1 000)
– IND (Justitie) – IND (Justitie) opslag – opslag departementen Totaal
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Realisatie
Slotwetmutaties (+ = tekortschietend t.o.v. geraamd bedrag)
936 182 150
1 270 – 94
– 334 182 56
1 268
1 364
– 96
Voor opslag IND is voor 1998 een bedrag van f 201 000 geactiveerd in het onderhanden werk saldo. Lasten * Apparaatskosten
–
personeel
In 1998 was er een gemiddelde bezetting in vaste dienst van 105,6 fte’s. Aan inhuurkrachten was er gemiddeld 3,5 fte’s werkzaam. De gemiddelde personele kosten over 1998 bedroegen: In vaste dienst: f 76 000 Inhuurkracht: f 63 000 – materieel. De lagere materiële lasten ad f 60 000 worden met name veroorzaakt door advieskosten. * Afschrijvingen De lagere afschrijvingskosten worden veroorzaakt doordat er in 1998 minder is geïnvesteerd dan begroot.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
123
* Dotatie/onttrekkingen voorzieningen Het betreft hier een onttrekking aan de voorziening WAO-suppletie van f 212 000. Bovendien is ingevolge de resultaten op projecten aan de voorziening verwachte verliezen een bedrag van f 366 000 onttrokken. * Overige toegerekende kosten aan projecten Dit zijn kosten welke direct aan projecten zijn toegerekend. Het betreft hier hoofdzakelijk kosten in het kader van de bewerking van de archieven van het voormalig staatsbedrijf der PTT in opdracht van KPN.
3. De specificatie van de rekening van kapitaaluitgaven en kapitaalontvangsten van het agentschap CAS, kasstroomoverzicht (bedragen x f 1 000)
Liquide middelen per 1 januari 1998
(1)
(2)
(3)=(2)-(1)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Realisatie
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
2 016
2 016
–
1a. 1b. 1c. →1.
saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen/mutaties voorzieningen gecorrigeerd voor mutaties in het werkkapitaal1 Kasstroom uit operationele activiteiten
230 412 183 825
540 632 643 1 815
310 220 460 990
2a. 2b. 2c. →2.
uitgaven onroerende zaken uitgaven overige kapitaalgoederen gecorrigeerd voor desinvesteringen Kasstroom uit investeringsactiviteiten
– 415 – 415
– 648 – 648
– 233 – 233
3a. 3b. 3c. →3.
leningen moederdepartement investeringsbijdrage van het departement aflossingen Netto kasstroom uit financieringsactiviteiten
– – – –
– – – –
– – – –
2 426
3 183
757
Liquide middelen per 31 december 1998 (1 januari + 1. + 2. + 3.) 1
Werkkapitaal = vlottende activa minus vlottende passiva.
4. Kengetallen
– tarieven per uur (in guldens)
begroot
realisatie
79
82
85 125
85 121
eenvoudig tot normaal archiefbewerking normaal tot moeilijk archiefbewerking specialistisch werk
De afwijkingen tussen de gerealiseerde en begrote tarieven worden voornamelijk verklaard door enerzijds hogere loonkosten en anderzijds door een stijging van de productiviteit. begroot
realisatie
1 330
1 387
– aantal productieve uren per medewerker per jaar (in uren)
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
124
De hogere productieve uren in 1998 zijn het gevolg van minder tijdsbesteding aan improductieve activiteiten. begroot
realisatie
24 809
– 319 896
– brutomarge (bedragen x f 1)
In niet alle gevallen is de CAS er in geslaagd de projecten binnen de afgesproken budgetten te realiseren. begroot
realisatie
0
348 905
– dekkingsresultaat (bedragen x f 1)
Het gerealiseerde dekkingsresultaat bestaat uit een negatief budgetresultaat ad f 723 042 en een positief bezettingsresultaat ad f 1 071 947.
– saldo van overige baten en lasten (bedragen x f 1)
begroot
realisatie
205 000
511 365
Het verschil tussen begroting en realisatie wordt voornamelijk veroorzaakt door het vrijvallen van f 212 000 aan voorziening WAO-suppletie. omzet per productgroep (bedragen x f 1) categorie Departementen en Hoge Colleges: Archiefbewerking: – departementen inclusief IND en Hoge Colleges Opslag Overige opbrengsten
begroot
realisatie
10 044 750 332 427 38 872
9 549 238 94 291 1 827 156
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
125
Agentschap IVOP
1. Inleiding 1.1. Algemeen IVOP is een organisatie die voor een groep van samenwerkende deelnemers uit de kring van de rijksoverheid en de universiteiten, tegen een kostendekkende vergoeding diensten verzorgt op het terrein van de personeels- en salarisinformatievoorziening. De rol van IVOP daarbij is zorg te dragen voor het beschikbaar houden van geautomatiseerde systemen als instrumenten voor het personeelsmanagement, ten behoeve van de salarisverwerking en de begrotings- en verantwoordingscyclus van de personele uitgaven. IVOP vervult deze rol hetzij door de systemen zelf te ontwerpen, ontwikkelen, bouwen, in stand te houden en te exploiteren, dan wel door ze op de markt in te kopen. Het agentschap IVOP heeft een uitvoerende taak voor het Samenwerkingsverband, zowel op het gebied van onderhoud en beheer, als op het gebied van exploitatie van de verschillende systemen. Daarbij staat steeds voorop dat de economisch meest gunstige oplossing wordt gezocht voor de leden van het Samenwerkingsverband. De kosten van onderhoud en beheer worden door IVOP integraal in rekening gebracht bij de gebruikers van de systemen. Deze wijze van doorberekening betekent dat er drie efficiëntie verhogende mechanismen actief zijn: 1. De deelnemers kunnen een directe relatie leggen tussen de (onderhouds)opdrachten en de kosten daarvoor: er is een expliciet door de AVD (Algemene vergadering van deelnemers) goedgekeurde tariefstelling voor het basisonderhoud en IVOP geeft een offerte voor specifiek onderhoud. 2. Voor niet-gemeenschappelijke vormen van onderhoud betalen alleen die gebruikers die belang hebben bij dat specifieke onderhoud. 3. Als gevolg van inkoopbundeling kunnen de exploitatiekosten worden gedrukt. Daar IVOP sinds januari 1995 een agentschap is, betekent dit, dat het financiële beheer en de financiële verantwoording aan de voorschriften voor agentschappen dienen te voldoen.
1.2. Resultaat De resultatenrekening laat een negatief resultaat van f 18 749 000 zien, dat voor een groot deel beïnvloed wordt door het afboeken van de in 1994 tot en met 1997 geactiveerde uitgaven (f 15,636 mln) aan de renovatie van het IPA-Salarissysteem (R-IPA), als gevolg van het stopzetten van die renovatie. Mede daardoor is het resultaat aanzienlijk meer negatief dan was begroot. Het resultaat op de gewone bedrijfsvoering (dit is het netto resultaat waarbij geen rekening is gehouden met de buitengewone baten en lasten) wijkt echter slechts f 0,26 mln af van het begrote negatieve resultaat. Het resultaat is voorts de resultante van diverse afwijkingen ten opzichte van het (herziene) jaarplan 1998: – De omzet is veel hoger dan in het jaarplan werd voorzien. Dit is met name het gevolg van een hogere omzet in de categorieën Millennium, Individueel onderhoud Salarissysteem Kern en IBIS. Overigens is ook de kostprijs van de omzet in deze categorieën veel hoger dan werd voorzien. – De rentebaten zijn hoger dan geraamd, doordat het gemiddeld tegoed
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
126
op de rekening-courant in 1998 hoger was dan ten tijde van het jaarplan werd voorzien. – De personeelskosten zijn aanzienlijk hoger doordat veel externe medewerkers zijn ingehuurd, teneinde de continuïteit van het huidige systeem te kunnen garanderen. De beoogde renovatie en de daaraan gekoppelde reorganisatie en verhuizing naar één vestiging hebben namelijk een zware wissel getrokken op de continuïteit van het primaire proces, omdat een deel van de IVOP-medewerkers een andere functie heeft gevonden en een relatief groot aantal medewerkers langdurig ziek is geworden. – De materiële kosten bleven beneden de raming, doordat aan diverse materiële posten (o.a. afkoopsom huur oude locatie Den Haag, werving en selectie, opleidingen en communicatie) in 1998 geen of minder geld is uitgegeven dan in het jaarplan was begroot. – De afschrijvingskosten zijn hoger dan in het jaarplan was opgenomen als gevolg van een inhaalafschrijving op kantoorautomatiseringsapparatuur. De afschrijvingstermijn van deze apparatuur is in 1998 namelijk verlaagd van 5 jaar naar 3 jaar. De dekking door declarabele uren is fors achtergebleven bij de begroting, doordat in 1998 veel minder declarabele uren zijn geboekt dan in het jaarplan was voorzien. De lagere productiviteit is het gevolg van het feit dat in 1998 veel tijd is besteed aan het inwerken van externe medewerkers. Deze moesten worden ingehuurd ter vervanging van IVOP-medewerkers die een andere functie hadden gevonden, dan wel langdurig ziek waren geworden. Daarbij komt dat, hoewel het niveau van onderhoud en beheer van het IPA-Salarissysteem vanwege de renovatie gering was, toch het nodige personeel moest worden aangehouden, teneinde de continuïteit van het huidige systeem te kunnen blijven garanderen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
127
2. Balans agentschap IVOP (bedragen x f 1) Debet
31-12-1998
31-12-1997
Vaste activa Systemen Inventaris Kantoormach./app.
541 000 92 000 8 000
2 372 000 102 000 2 000
Hardware Software Vooruitbetaalde activa
163 000 42 000 381 000
402 000 43 000 15 797 000
1 227 000
18 718 000
Totaal vaste activa
Vlottende activa Voorraden: * Onderhanden werk * Gefactureerde termijnen
885 000 (432 000)
4 031 000 (3 540 000)
Credit Agentschapsvermogen Algemene reserve Reserve investeringen Saldo exploitatie Totaal Agentschapsvermogen
31-12-1998
31-12-1997
19 881 000 1 379 000 (18 749 000)
19 835 000 5 131 000 (2 581 000)
2 511 000
22 385 000
Voorzieningen Voorz. ramingsverschillen Voorz. assurantie eigen risico
375 000 583 000
290 000 451 000
Totaal Voorzieningen
958 000
741 000
Kortlopende schulden Crediteuren Overige schulden
5 351 000 259 000
1 096 000 288 000
Netto OHW
453 000
491 000
Over lopende passiva
4 242 000
912 000
Totaal Voorraden
453 000
491 000
Totaal Kortlopende schulden
9 852 000
2 296 000
Vorderingen: * Debiteuren * Voorziening dub. deb. * Overlopende activa
2 387 000 (100 000) 198 000
1 366 000 (100 000) 233 000
Totaal Vorderingen
2 485 000
1 499 000
Liquide middelen: * Rekening courant RHB * Kleine kas
9 155 000 1 000
4 713 000 1 000
Totaal Liquide middelen
9 156 000
4 714 000
Totaal Vlottende activa
12 094 000
6 704 000
TOTAAL ACTIVA
13 321 000
25 422 000
13 321 000
25 422 000
TOTAAL PASSIVA
2.1. Toelichting op de balans Als gevolg van het afronden op veelvouden van f 1 000 kunnen in onderstaande toelichting afrondingsverschillen voorkomen. Vaste activa De waarderingsgrondslag voor de vaste activa is gebaseerd op de historische kostprijsmethode, tenzij uitdrukkelijk anders is vermeld. Systemen Hieronder is van elk systeem aangegeven: – de boekwaarde per 1 januari 1998, – de eventuele herwaardering in 1998, – de investeringen in 1998, – de afschrijvingen in 1998 en – de boekwaarde per 31 december 1998.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
128
(bedragen x f 1) Omschrijving activum
Salarissysteem en P/F-systemen Salarissysteem Kern inclusief CBS Standaard Interface Decentrale invoer IBIS IBIS Individueel IBIS-deel Prognose PC SNIP-deel Prognose PC SNIP naar Windows VINK Journalisering VALK VALK-IA Totaal Salarissysteem en P/F-systemen Vooruitbetaald op vaste activa Renovatie Salarissysteem VALK naar Windows VINK-productie naar pc Totaal vooruitbetaald op vaste activa
Afschrijvingspercentage
Boekwaarde 01-01-1998
Herwaardering 1998
Investering 1998
Afschrijving 1998
Boekwaarde 31-12-1998
1 125 000 0 0 338 000 108 000 219 000 218 000 169 000 148 000 0 0 49 000
(1 125 000)
33,3 33,3 33,3 33,3 33,3 33,3 33,3 33,3 33,3 33,3 33,3
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 226 000 80 000 109 000 109 000 84 000 49 000 0 0 49 000
0 0 0 112 000 27 000 110 000 109 000 85 000 99 000 0 0 0
2 372 000
(1 125 000)
0
706 000
542 000
15 636 000 94 000 67 000
(15 636 000)
0 209 000 12 000
0 0 0
0 303 000 79 000
15 797 000
(15 636 000)
221 000
0
382 000
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
De historische kostprijs van het Salarissysteem Kern kon niet meer worden vastgesteld. Het systeem is mede daarom (na overleg met Financiën) gewaardeerd op de bedrijfswaarde. Op grond hiervan heeft de AVD in 1996 en 1997 besloten het huidige IPA-Salarissysteem te herwaarderen met een te verwachten extra opbrengst van f 1 500 000 wegens het uitstel van R-IPA naar 1 januari 1998. De oplevering van het nieuwe Salarissysteem werd in augustus 1997 verder uitgesteld naar 1 oktober 1998, op grond waarvan de AVD heeft besloten om het huidige Salarissysteem opnieuw te herwaarderen met de in januari 1998 vastgestelde, te realiseren, opbrengst van f 1 125 000. Op 13 maart 1998 heeft de AVD besloten tot stopzetting van de renovatie en heeft de Minister van BZK het contract met RAET ontbonden. In de AVD van 1 juli 1998 is besloten de ingezette lijn voor 1996 en 1997 met betrekking tot de herwaardering niet te continueren. De herwaardering in 1998 ad f 1 125 000 is ten gevolge hiervan teruggedraaid. Als gevolg van het stopzetten van R-IPA zijn de in 1994 tot en met 1997 geactiveerde uitgaven aan deze renovatie ad f 15,636 mln ten laste van het resultaat gebracht. De kosten die zijn gemaakt voor de bouw of opwaardering van systemen, die ultimo 1998 nog niet gebruiksklaar waren, zijn in dit overzicht weergegeven als vooruitbetaald op vaste activa. De afschrijvingsbedragen worden berekend met ingang van de maand van ingebruikname.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
129
Bedrijfsmiddelen (bedragen x f 1) Boekwaarde per 1 januari 1998
Aanschaf in 1998
Afschrijving in 1998
Boekwaarde per 31 december 1998
102 000
36 000
45 000
93 000
2 000
7 000
1 000
8 000
Hardware Hieronder wordt verstaan de kantoorautomatiseringsapparatuur. De aanschaf in 1998 bestond met name uit de vervanging van PC’s en de vervanging van een fileserver. De afschrijvingen bestaan voor f 177 000 uit inhaalafschrijvingen. De afschrijvingstermijn van hardware is in 1998 namelijk verlaagd van 5 jaar naar 3 jaar.
402 000
97 000
336 000
163 000
Software Hieronder wordt verstaan de software ten behoeve van de interne bedrijfsvoering van IVOP.
43 000
36 000
37 000
42 000
Inventaris In 1998 is geen inventaris afgestoten. Kantoormachines
Vlottende activa De vlottende activa zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Er is rekening gehouden met alle reeds bekende waardeverminderingen. Voorraden
Onderhanden werk Een deel van de opdrachten waaraan in 1998 is gewerkt, is nog niet afgerond. Deze opdrachten zijn gewaardeerd tegen de som van de reeds voor deze opdrachten gemaakte kosten. Verwacht wordt dat deze kosten volledig worden gedekt door de uit deze opdrachten voortvloeiende baten. Daar staat tegenover dat voor een aantal opdrachten dat nog niet is afgerond, reeds termijnen aan de opdrachtgevers zijn gefactureerd. Het saldo van deze twee bedragen wordt beschouwd als het netto onderhanden werk. Onderhanden werk f 885 000 Gefactureerde termijnen f 432 000 Netto onderhanden werk f 453 000 De post onderhanden werk is veel lager dan eind 1997 (f 4,0 mln). Dit wordt met name veroorzaakt doordat de opdrachten GISA en PEMBA eind 1998 gedeeltelijk (GISA) dan wel geheel (PEMBA) zijn afgerond. Vorderingen
Debiteuren f 2 387 000 Het hoge saldo debiteuren (eind 1997 bedroeg dit saldo f 1,4 mln) wordt voornamelijk veroorzaakt doordat eind 1998 nog voor een hoog bedrag facturen (o.a. inzake millennium) aan klanten en deelnemers zijn gestuurd. Een groot deel van deze facturen is begin 1999 aan IVOP voldaan. Voorziening dubieuze debiteuren f 100 000 Eind 1997 heeft deze voorziening het afgesproken maximum van f 100 000 (besluit AVD 1994) bereikt. In 1998 is geen beroep op deze voorziening gedaan. Overlopende activa f 198 000 Deze post heeft betrekking op nog te factureren termijnen aan klanten.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
130
Liquide middelen
Rekening-courant RHB Alle tegoeden van IVOP staan op de rekening-courant met de RHB. Het saldo van deze rekening bedroeg ultimo 1998 f 9 155 000 Kleine kas Het saldo van de kleine kas in Apeldoorn bedroeg
f
500
Agentschapsvermogen Het agentschapsvermogen is als volgt opgebouwd: Agentschapsvermogen per 1 januari 1998 Herwaardering Salarissysteem Saldo resultatenrekening 1998 Agentschapsvermogen per 31 december 1998
f 22 385 000 – f 1 125 000 – f 18 749 000 f 2 511 000
Het agentschapsvermogen kan worden onderverdeeld in de volgende componenten: – Algemene reserve – Reserve investeringen – Saldo exploitatie
Algemene reserve Algemene reserve per 1 januari 1998 Herwaardering Salarissysteem Toevoeging in 1998 Onttrekking in 1998 Algemene reserve per 31 december 1998
f 19 835 000 – f 1 125 000 f 2 369 000 f 1 197 000 f 19 882 000
In de AVD van 1 juli 1998 is besloten de ingezette lijn voor 1996 en 1997 met betrekking tot het genereren van extra opbrengsten niet te continueren. De herwaardering in 1998 ad f 1 125 000 is ten gevolge hiervan teruggedraaid. De toevoeging betreft de investeringsuitgaven in 1998 ad f 0,4 mln, de vrijval van het restant van de investeringsreserve Salarissysteem Kern ad f 4,4 mln, een technische correctie van een in 1994 geboekte post (reallocatie) ad f 0,2 mln en het exploitatiesaldo over 1997 ad – f 2,6 mln. De onttrekking bestaat uit afschrijvingen op vaste activa in 1998 en een correctie met betrekking tot een niet vanuit de reserve investeringen gedekte investering ad f 0,07 mln.
Reserve investeringen Dit is een bestemmingsreserve voor investeringen. Reserve investeringen per 1 januari 1998 f 5 131 000 Toevoeging in 1998 f 1 126 000 Onttrekking in 1998 f 4 878 000 Reserve investeringen per 31 december 1998 f 1 379 000 De toevoeging betreft de afschrijvingen op vaste activa in 1998. De onttrekking ontstond door investeringsuitgaven in 1998 tot een bedrag groot f 0,3 mln, de vrijval van het restant van de investeringsreserve Salarissysteem Kern ad f 4,4 mln en een technische correctie van een in 1994 geboekte post (reallocatie) ad f 0,2 mln. Saldo exploitatie Dit betreft het saldo van de resultatenrekening – f 18 749 000 Het grote negatieve resultaat wordt onder andere veroorzaakt door de buitengewone lasten 1998 ter grootte van f 17 953 000. Als gevolg van het stopzetten van R-IPA zijn zowel de in 1994 tot en met 1997 geactiveerde
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
131
uitgaven aan R-IPA ad f 15,6 mln als de uitgaven 1998 ad f 2,3 mln ten laste van het resultaat gebracht. Voorzieningen
Voorziening ramingsverschillen Ieder jaar wordt een opslag voor onvoorziene kosten in de tarieven opgenomen, in de veronderstelling dat deze ieder jaar zal worden uitgeput. Als voor het betreffende systeem in het boekjaar geen beroep hoeft te worden gedaan op de middelen uit de opslag, worden deze toegevoegd aan de voorziening ramingsverschillen. In het daaropvolgend boekjaar zal dan voor het betreffende systeem geen opslag in het tarief worden opgenomen. De voorziening ramingsverschillen wordt opgebouwd tot maximaal f 375 000. (bedragen x f 1) Ramingsverschillen
Maximum
Beginsaldo
Opslag
Onttrokken
Eindsaldo
Salarissysteem Decentrale invoer IBIS SNIP VINK Journalisering
220 000 50 000 25 000 60 000 10 000 10 000
220 000 50 000 0 0 10 000 10 000
0 0 25 000 60 000 0 0
0 0 0 0 0 0
220 000 50 000 25 000 60 000 10 000 10 000
Totaal
375 000
290 000
85 000
0
375 000
Voor de systemen IBIS en SNIP heeft, zoals in het jaarplan was voorzien, de opbouw kunnen plaatsvinden van de voorziening Ramingsverschillen. Voor geen van de systemen is een beroep op deze voorziening gedaan, zodat de voorziening het afgesproken maximum heeft bereikt.
Voorziening assurantie eigen risico De AVD heeft in 1994 besloten voorlopig geen verzekering af te sluiten voor eventuele schade veroorzaakt door onjuist handelen van IVOP. In de contracten tussen IVOP en haar opdrachtgevers heeft IVOP echter wel een, overigens beperkte, aansprakelijkheid voor directe schade opgenomen. De AVD heeft daarom besloten een voorziening voor dit eigen risico te treffen. Deze voorziening wordt opgebouwd door middel van een opslag in het tarief per systeem. De voorziening wordt opgebouwd tot een bedrag van maximaal f 600 000. In 1998 is een bedrag van f 131 000 (overeengekomen maximale jaarlijkse toevoeging) voor het Salarissysteem Kern aan deze voorziening toegevoegd, terwijl in dat jaar voor geen enkel systeem een beroep op deze voorziening hoefde te worden gedaan. In 1999 zal derhalve een bedrag van f 18 000 voor het Salarissysteem Kern aan deze voorziening worden toegevoegd. Hiermee is in het jaarplan 1999 rekening gehouden. De voorziening zal in 1999 zijn maximum bereiken indien dat jaar geen beroep op de voorziening wordt gedaan.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
132
(bedragen x f 1) Assurantie eigen risico
Maximum
Beginsaldo
Opslag
Onttrokken
Eindsaldo
Salarissysteem Decentrale invoer IBIS SNIP VINK Journalisering
394 000 34 000 44 000 77 000 8 000 43 000
245 000 34 000 44 000 77 000 8 000 43 000
131 000 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
376 000 34 000 44 000 77 000 8 000 43 000
Totaal
600 000
451 000
131 000
0
582 000
Kortlopende schulden
Crediteuren f 5 351 000 Het hoge crediteurensaldo (in 1997 was dit f 1,1 mln) wordt voornamelijk veroorzaakt doordat IVOP eind 1998 nog voor een groot bedrag facturen (o.a. inzake millennium) van diverse leveranciers (o.a. Roccade) ontvangen heeft. Deze facturen zijn begin 1999 grotendeels door IVOP voldaan. Overige schulden f 259 000 Dit betreft het totaal van de in 1998 opgebouwde, maar nog niet betaalde vakantierechten. Overlopende passiva Nog te ontvangen facturen 1998 Vooruitontvangen termijnen inzake lopende opdrachten Ten onrechte ontvangen, nog terug te storten bedrag Totaal overlopende passiva 31 december 1998
f 788 000 f 3 452 000 f 2 000 f 4 242 000
Niet uit de balans blijkende verplichtingen *
*
IVOP is langlopende verplichtingen aangegaan die niet uit de balans blijken. Het betreft de huurverplichtingen voor de panden in Den Haag (geraamd bedrag van f 400 000 per jaar) en Apeldoorn (f 183 000 per jaar). De huur van het pand in Apeldoorn kan per jaar worden opgezegd. IVOP Den Haag is medio 1998 verhuisd naar een ander pand. Voor de huur van het nieuwe pand in Den Haag is nog geen huurcontract tussen IVOP en BZK afgesloten. Het lopende huurcontract op het oude pand is zonder kosten overgenomen door de nieuwe huurder. Het stopzetten van R-IPA heeft geresulteerd in een juridisch geschil. Zowel de Staat der Nederlanden als RAET hebben een claim ingediend wegens geleden schade. Een definitieve rechterlijke uitspraak wordt voorlopig niet verwacht. Voor de kosten van juridisch advies casu quo bijstand en dergelijke zal middels het tarief een beperkte voorziening worden opgebouwd. In het tarief voor 1999 is een opslag van f 400 000 begrepen.
Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben zich na balansdatum geen zaken voorgedaan met belangrijke financiële gevolgen voor het agentschap IVOP.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
133
2.2. Resultatenrekening agentschap IVOP (bedragen x f 1) Realisatie 1998
Jaarplan 1998
Stand t/m 2e suppletore begroting
Realisatie 1997
Omzet Rentebaten Buitengewone baten
35 444 000 73 000 526 000
23 014 000 0 526 000
31 578 000 0
15 951 000 104 000 0
Totaal baten
36 043 000
23 540 000
31 578 000
16 055 000
5 340 000 27 423 000
6 249 000 15 873 000
6 520 000 23 640 000
4 778 000 8 540 000
32 763 000
22 122 000
30 160 000
13 318 000
6 765 000 1 612 000 419 000
5 527 000 1 926 000 267 000
5 527 000 1 926 000 267 000
6 532 000 1 540 000 281 000
8 796 000 (6 524 000)
7 720 000 (7 720 000)
7 720 000 (7 720 000)
8 353 000 (7 572 000)
2 272 000
0
0
781 000
35 035 000
22 122 000
30 160 000
14 099 000
Overige kosten systemen Afschrijvingskosten systemen
881 000 707 000
951 000 788 000
1 477 000 788 000
1 780 000 2 403 000
Dotaties aan voorzieningen – Dotatie voorz. assurantie eigen risico – Dotatie voorz. ramingsverschillen – Dotatie voorz. dubieuze debiteuren
131 000 85 000 0
131 000 85 000 0
131 000 85 000 0
132 000 221 000 1 000
Totaal dotaties aan voorzieningen
216 000
216 000
216 000
354 000
Rentelasten Buitengewone lasten
0 17 953 000
0 2 094 000
0 17 204 000
0 0
Totaal lasten
54 792 000
26 171 000
49 845 000
18 636 000
(18 749 000)
(2 631 000)
(18 267 000)
(2 581 000)
Baten
Lasten Kostprijs van de omzet – Kosten IVOP – Externe kosten
Apparaatskosten – Personeelskosten – Materiële kosten – Afschrijvingskosten IVOP Totale apparaatskosten Dekking d.m.v. declarabele uren Totaal dekkingsresultaat
Totaal kostprijs van de omzet
NETTO RESULTAAT
2.3. Toelichting op de resultatenrekening Als gevolg van het afronden op veelvouden van f 1 000 kunnen in onderstaande toelichting afrondingsverschillen voorkomen. BATEN Omzet De omzet is gelijk aan de som van de ontvangsten en de openstaande vorderingen van alle opdrachten die in 1998 zijn afgerond en nagecalculeerd. De post Jaarplan is f 526 000 lager dan feitelijk in het jaarplan staat vermeld. Dit bedrag is overgeheveld naar de buitengewone baten (zie toelichting aldaar). Jaarplan 1998 f 23 014 000
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
134
Realisatie 1998 f 35 444 000 Het verschil van circa f 12,4 mln is met name het gevolg van een hogere omzet in de categorieën Millennium, Individueel onderhoud Salarissysteem Kern en IBIS. Rentebaten Over het in 1998 aangehouden tegoed op de rekening-courant bij de rijkshoofdboekhouding is rente ontvangen. De gemiddelde dagrente bedroeg in 1998 volgens opgave van Financiën circa 2,75%. Jaarplan 1998 f 0 Realisatie 1998 f 73 000 De uiteindelijk rentebaten zijn in 1998 hoger dan ten tijde van het jaarplan werd geraamd. Dit komt doordat het gemiddeld tegoed op de rekeningcourant in 1998 hoger was dan tijdens het opstellen van het jaarplan werd voorzien. Buitengewone baten De uitgaven in het kader van de renovatie werden in het verleden deels als investering geactiveerd en deels als kosten ten laste van het resultaat gebracht. De uitgaven die als kosten ten laste van het resultaat werden gebracht, waren opgenomen in het tarief voor het Salarissysteem Kern. Nu de renovatie is stopgezet, worden àlle kosten als buitengewone lasten verwerkt en worden de opbrengsten als buitengewone baten verantwoord. Jaarplan 1998 f 526 000 Realisatie 1998 f 526 000 LASTEN Kostprijs van de omzet
Kosten van IVOP Deze post is de som van de direct aan de opdrachten toe te wijzen kosten van IVOP. De IVOP-kosten zijn opgebouwd uit het aantal uren per type activiteit vermenigvuldigd met de kostprijs per uur. Jaarplan 1998 f 6 249 000 Realisatie 1998 f 5 340 000 De realisatie is f 0,9 mln lager dan de prognose. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere lasten bij het basisonderhoud Salarissysteem Kern. Externe kosten Dit betreft voornamelijk Roccade-kosten die zijn toe te wijzen aan de verschillende opdrachten. Jaarplan 1998 f 15 873 000 Realisatie 1998 f 27 423 000 De realisatie is f 11,5 mln hoger dan de prognose. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de kosten Millennium veel hoger zijn dan was voorzien. DEKKINGSRESULTAAT Apparaatskosten
Personeelskosten De personeelskosten omvatten alle personele uitgaven inclusief de kosten van uitzendkrachten en inhuur van derden. Jaarplan 1998 f 5 527 000
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
135
Realisatie 1998 f 6 765 000 De personeelskosten zijn aanzienlijk hoger doordat, als gevolg van het stopzetten van de renovatie, veel externe medewerkers zijn ingehuurd teneinde de continuïteit van het huidige systeem te kunnen garanderen. De beoogde renovatie, de daaraan gekoppelde reorganisatie en de verhuizing naar één vestiging hebben namelijk een zware wissel getrokken op de continuïteit van het primaire proces, omdat een deel van de IVOP-medewerkers een andere functie heeft gevonden en een relatief groot aantal medewerkers langdurig ziek is geworden.
Materiële kosten Jaarplan 1998 Realisatie 1998 De materiële kosten zijn als volgt opgebouwd: – Huisvestingskosten – Overige personele uitgaven – Communicatiekosten – Kantinekosten – Bureaubenodigdheden – Porti- en bezorgkosten – Telefoonkosten – Boeken en abonnementen – Automatisering – Overige kosten Totaal
f 1 926 000 f 1 612 000 f 739 000 f 317 000 f 100 000 f 14 000 f 29 000 f 42 000 f 49 000 f 29 000 f 232 000 f 61 000 f 1 612 000
De materiële kosten bleven beneden de raming. Met name de kosten voor communicatie, her- en bijscholing en werving en selectie (opgenomen in de post «overige personele uitgaven») bleven achter bij de raming.
Afschrijvingskosten IVOP Het betreft hier de afschrijvingskosten van de «eigen» vaste activa van IVOP, exclusief de systemen. Jaarplan 1998 f 267 000 Realisatie 1998 f 419 000 De hogere afschrijvingskosten worden veroorzaakt door een inhaalafschrijving op kantoorautomatiseringsapparatuur ad f 177 000. De afschrijvingstermijn van deze apparatuur is in 1998 namelijk verlaagd van 5 jaar naar 3 jaar. Dekking door middel van declarabele uren Deze dekking bestaat uit de som van alle directe uren IVOP, gewaardeerd tegen de kostprijs per medewerker. Het gaat hierbij om de uren die als kosten ten laste van de omzet zijn gebracht en de uren die zijn geactiveerd in het kader van investeringen in systeemontwikkeling. Jaarplan 1998 f 7 720 000 Realisatie 1998 f 6 524 000 De dekking door declarabele uren is fors achtergebleven bij de begroting, doordat in 1998 veel minder declarabele uren zijn geboekt dan in het jaarplan was voorzien. Dit is onder andere veroorzaakt door de hoeveelheid tijd die besteed is aan het inwerken van externe medewerkers. Deze moesten worden ingehuurd ter vervanging van IVOP-medewerkers die een andere functie hadden gevonden en het grote aantal medewerkers dat langdurig ziek is geworden. Daarbij komt dat, hoewel het niveau van onderhoud en beheer van het IPA-Salarissysteem vanwege de renovatie op een laag pitje was gezet, toch het nodige personeel moest worden aangehouden teneinde de continuïteit van het huidige systeem te kunnen blijven garanderen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
136
Totaal dekkingsresultaat Dit is het verschil tussen de totale apparaatskosten en de dekking door declarabele uren. Jaarplan 1998 f 0 Realisatie 1998 f 2 272 000 Als gevolg van de hierboven genoemde ontwikkelingen is in 1998 een negatief dekkingsresultaat ontstaan. Totaal kostprijs van de omzet Dit is de som van de kosten van IVOP, de externe kosten en het dekkingsresultaat. Jaarplan 1998 f 22 122 000 Realisatie 1998 f 35 035 000 Overige kosten systemen De post Jaarplan is f 526 000 lager dan feitelijk in het jaarplan staat vermeld. Dit betreft de uitgaven in het kader van de renovatie, die in het verleden als overige kosten systemen ten laste van het resultaat werden gebracht. Nu de renovatie is stopgezet worden deze kosten als buitengewone lasten ten laste van het resultaat gebracht. Jaarplan 1998 Realisatie 1998
f f
951 000 881 000
Deze kosten bestaan uit de volgende componenten: – kosten van controle (EAP en uren IVOP) f 487 000 – bestuurskosten (uren IVOP) f 346 000 – overige advisering/opdrachtverlening f 47 000 De bestuurskosten worden als volgt aan de diverse systemen toegerekend: Salarissysteem Kern – 80% f 276 000 SNIP – 6% f 21 000 IBIS – 6% f 21 000 VINK – 2% f 7 000 Journalisering – 6% f 21 000 Afschrijvingskosten systemen Deze post betreft de afschrijvingskosten van de geautomatiseerde systemen. Jaarplan 1998 f 788 000 Realisatie 1998 f 707 000 Dotaties aan voorzieningen
Dotatie voorziening assurantie eigen risico Jaarplan 1998 f 131 000 Realisatie 1998 f 131 000 In 1998 is een bedrag van f 131 000 voor het Salarissysteem Kern aan deze voorziening toegevoegd, terwijl in dat jaar voor geen enkel systeem een beroep op deze voorziening hoefde te worden gedaan. In 1999 zal een bedrag van f 18 000 voor het Salarissysteem Kern aan deze voorziening worden toegevoegd. Hiermee is in het jaarplan 1999 rekening gehouden. De voorziening zal in 1999 zijn maximum bereiken, indien in dat jaar geen beroep op de voorziening wordt gedaan.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
137
Dotatie voorziening ramingsverschillen Jaarplan 1998 f 85 000 Realisatie 1998 f 85 000 In 1998 is f 25 000 voor IBIS en f 60 000 voor SNIP aan deze voorziening toegevoegd, terwijl in dat jaar voor geen enkel systeem een beroep op deze voorziening hoefde te worden gedaan. Hiermee heeft deze voorziening voor alle systemen het maximum bereikt. Dotatie voorziening dubieuze debiteuren Jaarplan 1998 f 0 Realisatie 1998 f 0 In 1997 was het afgesproken maximum van f 100 000 (besluit AVD 1994) voor deze voorziening reeds bereikt. In 1998 is geen beroep op deze voorziening gedaan, zodat in 1998 geen dotatie aan deze voorziening hoefde te worden gedaan. Buitengewone lasten De post Jaarplan is f 526 000 hoger dan feitelijk in het jaarplan staat vermeld. Dit betreft de uitgaven in het kader van de renovatie, die in het verleden als overige kosten systemen ten laste van het resultaat werden gebracht. Nu de renovatie is stopgezet, worden deze kosten als buitengewone lasten ten laste van het resultaat gebracht. Jaarplan 1998 f 2 094 000 Realisatie 1998 f 17 953 000 Als gevolg van het stopzetten van R-IPA zijn de in 1994 tot en met 1997 geactiveerde uitgaven aan deze renovatie afgeboekt als buitengewone lasten (f 15,636 mln). Deze afboeking was nog niet in de cijfers van het jaarplan 1998 verwerkt. De rest van de buitengewone lasten betreft de uitgaven 1998 aan R-IPA. Déze buitengewone lasten waren wel al in de cijfers van het jaarplan 1998 opgenomen. Totaal lasten Dit bedrag is de som van de kostprijs van de omzet, de overige kosten systemen, de afschrijvingskosten van de systemen, de dotaties aan voorzieningen, de rentelasten en de buitengewone lasten. Netto resultaat Het netto resultaat bestaat uit het saldo van de totale baten en de totale lasten. Jaarplan 1998 – f 2 631 000 Realisatie 1998 – f 18 749 000 Het resultaat wordt voor een groot deel beïnvloed door het afboeken van de in 1994 tot en met 1997 geactiveerde uitgaven aan R-IPA (f 15,636 mln) als gevolg van het stopzetten van deze renovatie. Mede daardoor is het resultaat aanzienlijk meer negatief dan was begroot. Het resultaat op de gewone bedrijfsvoering (dit is het netto resultaat waarbij geen rekening is gehouden met de buitengewone baten en lasten) wijkt echter slechts f 0,26 mln af van het begrote negatieve resultaat. Bestemming van het resultaat Het netto resultaat komt ten laste van de Algemene reserve.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
138
3. Staat van herkomst en bestedingen (bedragen x f 1) 1998 Liquide middelen 1 januari
1997
4 714 000
9 421 000
1a. netto resultaat 1b. afschrijvingen 1c. voorzieningen 1d. mutatie werkkapitaal –> 1. Kasstroom uit operationele activiteiten
(18 749 000) 1 126 000 216 000 6 610 000 (10 797 000)
(2 581 000) 2 685 000 354 000 1 247 000 1 705 000
2a. investeringen onroerende zaken 2b. Investeringen overige kapitaalgoederen 2c. desinvesteringen/waardeverminderingen –> 2. Kasstroom uit investeringsactiviteiten
0 397 000 (15 636 000) (15 239 000)
0 6 412 000 0 6 412 000
3a. leningen moederdepartement 3b. investeringsbijdrage van het departement 3c. aflossingen –> 3. Netto kasstroom uit financieringsactiviteiten
0 0 0 0
Liquide middelen 31 december (1 januari + 1. + 2. + 3.)
0 0 0 0
9 156 000
4 714 000
4. Kengetallen (bedragen x f 1 000) Baten
Basisonderhoud
Centrale regelgeving Sectorale regelgeving Individueel onderhoud
Subtotaal Salarissysteem Personeel-financiële systemen Personeelsinformatiesysteem Beleidsinformatievoorziening Overige dienstverlening Subtotaal PF/PI TOTAAL IVOP
Salarissysteem Kern Decentrale Invoer Standaard Interface Salarissysteem Kern Decentrale Invoer Salarissysteem Kern Decentrale Invoer Salarissysteem Kern Decentrale Invoer Standaard Interface
Realisatie 1995
Realisatie 1996
Realisatie 1997
Realisatie 1998
Verschil 1998– 1997
Prognose 1999
10 122 212 29 2 313 28 817 0 588 9 21 14 139
7 665 56 32 2 021 86 120 14 924 0 66 10 984
7 625 13 85 2 566 78 717 62 662 13 113 11 934
6 470 15 115 1 090 8 109 0 3 624 225 28 11 684
(1 155) 2 30 (1 476) (70) (608) (62) 2 962 212 (85) (250)
9 178 18 113 506 0 70 0 609 79 150 10 723
2 920 185 697 194 3 996
2 688 156 296 40 3 180
3 373 111 204 328 4 016
4 049 47 225 251 4 572
676 (64) 21 (77) 556
3 533 60 190 601 4 384
18 135
14 164
15 950
16 256
306
15 107
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
139
Kosten IVOP
Realisatie 1995
Realisatie 1996
Realisatie 1997
Realisatie 1998
Verschil 1998– 1997
Prognose 1999
Subtotaal Salarissysteem
1 964 60 95 563 0 137 0 302 3 15 3 139
1 758 14 69 360 51 53 16 231 0 7 2 559
1 460 12 24 422 0 181 2 162 7 9 2 279
1 830 3 38 303 8 31 0 293 77 1 2 584
370 (9) 14 (119) 8 (150) (2) 131 70 (8) 305
2 749 0 28 189 0 18 0 203 67 91 3 345
Personeel-financiële systemen Personeelsinformatiesysteem Beleidsinformatievoorziening Overige dienstverlening Subtotaal PF/PI
1 742 19 491 160 2 412
1 667 51 312 70 2 100
2 012 50 110 327 2 499
2 002 43 126 274 2 445
(10) (7) 16 (53) (54)
2 442 62 190 477 3 171
TOTAAL IVOP
5 551
4 659
4 778
5 029
251
6 516
Realisatie 1995
Realisatie 1996
Realisatie 1997
Realisatie 1998
Verschil 1998– 1997
Prognose 1999
3 857 104 40 1 560 0 907 0 309 12 14 6 803
3 710 34 48 896 109 75 6 699 0 55 5 632
3 807 33 37 2 526 12 385 47 494 1 78 7 420
3 147 56 3 532 29 87 0 3 327 143 23 7 347
(660) 23 (34) (1 994) 17 (298) (47) 2 833 142 (55) (73)
4 465 0 59 307 0 52 0 406 12 59 5 360
468 0 203 14 685
474 17 42 3 536
989 3 78 50 1 120
1 049 0 120 30 1 199
60 (3) 42 (20) 79
106 0 0 125 231
7 488
6 168
8 540
8 546
6
Basisonderhoud
Centrale regelgeving Sectorale regelgeving Individueel onderhoud
Salarissysteem Kern Decentrale Invoer Standaard Interface Salarissysteem Kern Decentrale Invoer Salarissysteem Kern Decentrale Invoer Salarissysteem Kern Decentrale Invoer Standaard Interface
Kosten roccade
Basisonderhoud
Centrale regelgeving Sectorale regelgeving Individueel onderhoud
Subtotaal Salarissysteem
Salarissysteem Kern Decentrale Invoer Standaard Interface Salarissysteem Kern Decentrale Invoer Salarissysteem Kern Decentrale Invoer Salarissysteem Kern Decentrale Invoer Standaard Interface
Personeel-financiële systemen Personeelsinformatiesysteem Beleidsinformatievoorziening Overige dienstverlening Subtotaal PF/PI TOTAAL Roccade
5 591
4.1. Toelichting op de kengetallen 4.1.1. Algemeen Een eis die aan agentschappen wordt gesteld, is dat zij de efficiëntie verbetering in hun bedrijfsvoering zichtbaar maken met behulp van kengetallen. Het doel hiervan is een in de tijd voortschrijdend inzicht te geven in de relatie tussen de noodzakelijke input en het genereren van een meetbare constante output-eenheid. De «meetbaarheid» van de producten in termen van input en output wordt bemoeilijkt door het heterogene karakter van de producten en diensten van IVOP. De aard en omvang van de werkzaamheden wordt immers enerzijds bepaald door de wensen van de deelnemers en anderzijds door de ontwikkelingen in wet- en regelgeving en arbeidsvoorwaarden. Sturing vooraf of tussentijds op basis van eenduidige kengetallen is daarom slechts in beperkte mate mogelijk. 4.1.2. Financieel De kengetallen geven een overzicht van de opbrengsten en de toegere-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
140
kende kosten over de jaren 1995 tot en met 1998 en een prognose voor 1999. Teneinde de vergelijkbaarheid van de cijfers te verhogen, zijn in dit overzicht niet opgenomen de (eenmalige) baten en lasten van het millenniumbestendig maken van het IPA-Salarissysteem (f 19,188 mln).
Baten De lagere baten voor het basisonderhoud Salarissysteem Kern ten opzichte van 1997 worden veroorzaakt door een lager tarief. De verwachte stijging in 1999 is het gevolg van het weer op peil brengen van het onderhoud en beheer na het stopzetten van R-IPA. De hogere baten bij de Personeel-Financiële systemen worden niet veroorzaakt door een stijging van de tarieven, maar door eenmalige meevallers. Kosten IVOP De lagere kosten voor het basisonderhoud Salarissysteem Kern zijn het gevolg van de gemaakte afspraak het reguliere onderhoud en beheer tot een minimum te beperken, in verband met de prioriteit die gegeven moest worden aan het millenniumproject. De verwachte stijging in 1999 is het gevolg van het weer op peil brengen van het onderhoud en beheer na het stopzetten van R-IPA. Kosten Roccade De lagere kosten Roccade voor het basisonderhoud Salarissysteem Kern worden veroorzaakt door een teruggave van Roccade van f 0,5 mln wegens een substantiële onderuitputting (met name op de post helpdesk). De verwachte stijging in 1999 wordt, evenals bij de baten en de kosten IVOP, veroorzaakt door het weer op peil brengen van het onderhoud en beheer na het stopzetten van R-IPA. Kwaliteit De kwaliteit van de beheer- en onderhoudswerkzaamheden wordt permanent onderzocht en beoordeeld binnen IVOP. Deze beoordeling resulteert in een jaarrapportage. De EAP voert een audit uit op de interne controlewerkzaamheden en de jaarrapportage. Jaarlijks verstuurt IVOP de rapportage over de interne controle (inclusief het oordeel van de EAP) aan de deelnemers van het Samenwerkingsverband en de overige gebruikers van het IPA-Salarissysteem.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
141
Saldibalans per 31 december 1998 van BZK (VII) en de bij die saldibalans behorende toelichting 1) 1)
Uitgaven 1997 Uitgaven 1998
3)
Liquide middelen
4)
Rekening-courant RHB
5)
Uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)
7)
Openstaande rechten
8)
Extra-comptabele vorderingen
9a)
Tegenrekening extra-comptabele schulden
10)
Voorschotten
11a) Tegenrekening openstaande verplichtingen 12)
Deelnemingen TOTAAL
7 804 460 649,99 7 511 499 858,33
2) 2)
Ontvangsten 1997 Ontvangsten 1998
4a)
Rekening-courant RHB
6)
Ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)
621 538 272,30 491 436 853,80
193 928,67
2 385 005,95 0,00
7a)
Tegenrekening openstaande rechten
73 477 269,29
8a)
Tegenrekening extra-comptabele vorderingen
9)
Extra-comptabele schulden
14 195 146 328,20
10 417 988,64 0,00 73 477 269,29
0,00 10 747 648 201,05
0,00 10a) Tegenrekening voorschotten 11)
Openstaande verplichtingen
10 747 648 201,05 6 117 917 135,05
6 117 917 135,05 99 433 000,00 32 357 015 048,33
12a) Tegenrekening deelnemingen TOTAAL
99 433 000,00 32 357 015 048,33
Toelichting op de saldibalans van BZK (VII) over het jaar 1998 Ad 1 en 2. Uitgaven en ontvangsten 1997 en 1998 Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot de jaren waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd (1997 en 1998). Ad 3. Liquide middelen De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken (gebaseerd op het laatste dagafschrift) en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders. Het totaalbedrag van f 193 928,67 is als volgt opgebouwd: Adm. Hoofdrekeningen 2749 en 4400549 Depot Grenswisselkantoor A.B.N.-AMRO-rekening 45.27.59 749 BVD DZVO DGVP Totaal
f 1 187,70 – f 7 618,60 – f 128 495,60 f 267 677,04 f 1 798,60 f 59 379,53 f 193 928,67
Ad 4. Rekening-courant RHB Op de Rekening-courant met de RHB is de financiële verhouding met Financiën weergegeven. Opgenomen is het bedrag overeenkomstig de laatste opgave van genoemd departement.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
142
Ad 5. Uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen) Het bedrag van f 2 385 005,95 aan uitgaven buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd: a. Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten: BVD DZVO b. Te vorderen van ministeries en derden c. Intra-comptabele voorschotten d. Intra-comptabele debiteuren
f 131 532,19 f 90 291,80 f 5 279,41 f 282 780,68 f 1 875 121,87
Totaal
f 2 385 005,95
ad c. Intra-comptabele voorschotten De intra-comptabele voorschotten bestaan hoofdzakelijk uit in 1998 in het kader van het vervoersplan verstrekte voorschotten die in 1999 via inhouding op de salarisbetalingen worden verrekend.
ad d. Intra-comptabele debiteuren De intra-comptabele debiteuren bestaan vrijwel geheel uit salariskosten over december 1998 ten behoeve van het Nederlands Bureau Brandweerexamens (f 0,3 mln), het NIBRA (f 0,5 mln), het agentschap Basisadministratie Persoonsregistratie en Reisdocumenten (f 0,6 mln) en de OGS (f 0,2 mln) die in januari 1999 worden terugontvangen. Daarnaast bestaat f 0,1 mln uit een te hoge bevoorschotting aan de Stichting USZO inzake de programma-uitgaven, welke met de declaratie over januari 1999 is verrekend. Het bedrag van f 10 417 988,64 aan ontvangsten buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd: a. Schulden kasbeheerders Rijksdiensten: BVD b. Nog af te dragen loonheffing en sociale premies c. Overige intra-comptabele schulden
f 3 843 917,09 f 6 054 541,97 f 519 529,58
Totaal
f 10 417 988,64
ad a. Schulden kasbeheerders Rijksdiensten De post van de BVD betreft hoofdzakelijk de in de maand december 1998 ingehouden loonheffing en sociale premies die in 1999 aan de betreffende instanties worden doorbetaald.
ad b. Nog af te dragen loonheffing en sociale premies Het betreft de in de maand december 1998 ingehouden loonheffing en sociale premies die in het eerste kwartaal van 1999 aan de betreffende instanties zijn doorbetaald.
ad c. Overige intra-comptabele schulden Het saldo bestaat voornamelijk uit nog af te dragen BTW over december 1998. De afdracht heeft in januari 1999 plaatsgevonden.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
143
Ad 8. Extra-comptabele vorderingen Ad 8a. Tegenrekening extra-comptabele vorderingen Het saldo per 31 december 1998 wordt hieronder per departementsonderdeel per jaar gespecificeerd: Bedragen in guldens Centrale Stafdiensten
DirectoraatGeneraal Openbaar Bestuur
DirectoraatGeneraal Management en Personeelsbeleid
Directoraat-Generaal Openbare Orde en Veiligheid Directie Politie
Directie Brandweer
t/m ’94 ’95 ’96 ’97 ’98
142,98
271,16
26 948,33
147 162,85 36 105,00
205 800,83
34 001,38 125 370,00 61 939 660,92
2 500 000,00 8 200 000,00
8 600,91 196 820,15
10 843,28 45 541,50
Totaal
205 943,81
62 099 303,46
10 726 948,33
388 688,91
56 384,78
Centrale Stafdiensten (inclusief BVD) Het saldo uit de periode tot en met 1994 betreft een debiteur waarmee een betalingsregeling is getroffen. Van de vorderingen uit 1998 heeft f 0,2 mln betrekking op door de BVD te vorderen loonkosten. Verrekening zal in 1999 plaatsvinden.
Directoraat-Generaal Openbaar Bestuur De vorderingen uit 1998 hebben voornamelijk betrekking op voorlopige afrekeningen van voorschotten met betrekking tot Melkert-banen (f 48,9 mln) en van diverse gemeenten nog te ontvangen legesgelden inzake reisdocumenten (f 12,8 mln). Deze vorderingen zullen in 1999 worden geïnd.
Directoraat-Generaal Management en Personeelsbeleid De vorderingen tot en met 1994 bestaan uit vier hypotheekgaranties waarop periodiek wordt afgelost casu quo wordt onderhandeld om tot een financiële oplossing te komen. Het saldo uit 1997 bestaat uit een lening van de Staat aan de AMG B.V. Oorspronkelijk zou deze vordering in 1998 worden geïnd, doch vanwege liquiditeitsproblemen is uitstel verleend tot 1999. De in 1998 aan de AMG betaalde liquiditeitssteun en bijdrage in de reorganisatiekosten van respectievelijk f 3,4 mln en f 4,8 mln zijn per 3 december 1998 omgezet in achtergestelde leningen van BZK aan de AMG. Volgens de in beide leningovereenkomsten afgesproken aflossingsschema’s dienen de leningen (in totaliteit) als volgt te worden afgelost: f 2,05 mln per ultimo 1999, f 4,1 mln per ultimo 2000 en f 2,05 mln per ultimo 2001.
Directoraat-Generaal Openbare Orde en Veiligheid Betreffende de directie Politie: De te vorderen bedragen uit 1994 en 1995 bestaan uit een aantal afrekeningen van voorschotbijdragen aan gemeenten en politieregio’s, die conform de afspraak met de betrokken regio’s verrekend gaan worden met de in latere jaren verstrekte voorschotten. Op basis van de door de regio’s ingediende verantwoording van deze voorschotten zal bij de vaststelling van de definitieve bijdrage het te vorderen bedrag in mindering worden gebracht.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
144
De vorderingen uit 1997 en 1998 hebben met name betrekking op afrekeningen van voorschotten. De afwikkeling hiervan zal naar verwachting in 1999 plaatsvinden. Betreffende de directie Brandweer: De vorderingen van de directie Brandweer zullen naar verwachting in 1999 worden afgehandeld. Ad. 10. Openstaande voorschotten Ad. 10a. Tegenrekening openstaande voorschotten De saldi van de per 31 december 1998 openstaande voorschotten en van de in 1998 afgerekende voorschotten worden hieronder per departementsonderdeel per jaar gespecificeerd: Stand openstaande voorschotten per 31 december 1998 Bedragen in guldens Centrale Stafdiensten
DirectoraatGeneraal Openbaar Bestuur
DirectoraatGeneraal Management en Personeelsbeleid
Directoraat-Generaal Openbare Orde en Veiligheid Directie Politie
Directie Brandweer
t/m ’94 ’95 ’96 ’97 ’98
4 300,00 61 000,00 3 774 912,79 18 182 425,33 55 101 377,25
60 894 330,00 130 040 296,00 300 092 700,20 629 983 282,14 1 100 212 503,21
6 040 699,00 12 760 526,04 32 151 437,90 129 536 092,94
83 141 339,78 59 983 150,03 205 464 167,04 2 910 636 134,46 4 950 549 662,76
111 200,00 1 929 990,00 12 659 473,63 14 772 547,34 29 564 653,21
Totaal
77 124 015,37
2 221 223 111,55
180 488 755,88
8 209 774 4 54,07
59 037 864,18
Overzicht afgerekende voorschotten in 1998 Bedragen in guldens Centrale Stafdiensten
DirectoraatGeneraal Openbaar Bestuur
DirectoraatGeneraal Management en Personeelsbeleid
Directoraat-Generaal Openbare Orde en Veiligheid Directie Politie
Directie Brandweer
t/m ’94 ’95 ’96 ’97 ’98
350,00 12 943 718,00 15 058 434,68 36 669 509,50 826 585,04
10 897 390,50 22 126 532,90 57 682 170,45 117 486 493,44 1 162 007,93
85 060 000,00 558 005,60 1 032 964,71 70 793 397,47 8 846 745,39
38 264 707,99 20 817 414,91 911 819 196,93 1 666 832 976,99 6 594 288,05
7 608 528,43 2 559 507,00 8 797 463,62 424 617,90
Totaal
65 498 597,22
209 354 595,22
166 291 113,17
2 644 328 584,87
19 390 116,95
Als gevolg van de gekozen systematiek waarbij de declaraties van de Stichting USZO integraal zijn verantwoord bij de Centrale Stafdiensten en het Directoraat-Generaal Management en Personeelsbeleid doet zich de situatie voor dat voorschotten zijn verantwoord bij onderdelen die daarvoor niet beleidsverantwoordelijk zijn.
Centrale Stafdiensten De saldi van 1996 tot en met 1998 bestaan hoofdzakelijk uit voorschotten verstrekt aan de Stichting USZO inzake de FLO-uitkering en de programma-uitgaven en voorschotten verstrekt ten behoeve van de functionele kosten Koninklijk Huis. Deze zijn als volgt te verdelen:
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
145
Bedragen x f 1 mln FLOuitkering Stichting USZO
Programmauitgaven Stichting USZO
Functionele kosten Koninklijk Huis
2,9 16,9 53,0 72,8
1996 1997 1998
2,9 2,4 2,1
34,5
14,5 16,4
Totaal
7,4
34,5
30,9
Totaal
Deze voorschotten kunnen na ontvangst van een (goedkeurende) accountantsverklaring worden afgewikkeld.
Directoraat-Generaal Openbaar Bestuur De voorschotten tot en met 1994 hebben betrekking op de volgende posten: Een in 1989 (totaal f 4,0 mln) verstrekt voorschot aan de gemeente Egmond. Dit voorschot zal pas dan kunnen worden afgerekend nadat de provincie Noord-Holland de onbebouwde delen van Noordlob heeft aangekocht. De nog openstaande voorschotten in het kader van het aardgasbatenfonds 1993 (totaal f 7,6 mln ten behoeve van investeringsprojecten in zogenaamde knooppuntgebieden) en de werkgelegenheidsimpuls 1994 (totaal f 48,9 mln) worden na afronding van de betreffende investeringsprojecten op basis van een (goedkeurende) accountantsverklaring afgerekend. Het bedrag vermeld voor 1995 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van: aardgasbaten en werkgelegenheidsimpuls GSB: regeling bevordering stadseconomie
f f
46,8 mln 82,9 mln
Totaal
f
129,7 mln
Het bedrag vermeld voor 1996 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van: werkgelegenheidsimpuls Urban-investeringsimpuls eenmalige GSB-uitkering aan zogenaamde G6 Melkert-banen PIVA-project (verbetering bevolkingsadministratie op Nederlandse Antillen en Aruba)
f f f f
49,0 mln 20,0 mln 8,0 mln 219,9 mln
f
1,9 mln
Totaal
f
298,8 mln
Het bedrag vermeld voor 1997 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
146
werkgelegenheidsimpuls Urban-investeringsimpuls Melkert-banen subsidiëring politieke partijen subsidiëring minderhedenorganisaties PIVA-project (verbetering bevolkingsadministratie op Nederlandse Antillen en Aruba) remigratie-uitkeringen samenwerkingsovereenkomst Indonesië
f f f f f
49,4 mln 20,0 mln 497,0 mln 0,6 mln 3,6 mln
f f f
0,5 mln 52,4 mln 1,2 mln
Totaal
f
624,7 mln
Het bedrag vermeld voor 1998 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van: werkgelegenheidsimpuls Urban-investeringsimpuls Melkert-banen subsidiëring politieke partijen subsidiëring minderhedenorganisaties OGS Zorgwet VVTV remigratie uitkeringen
f f f f f f f f
49,4 mln 20,0 mln 833,5 mln 9,8 mln 3,9 mln 4,0 mln 115,0 mln 52,8 mln
Totaal
f 1 088,4 mln
De voorschotten uit 1995 tot en met 1998 zullen in de komende jaren worden afgerekend na afronding van de betreffende projecten en na ontvangst van de verantwoordingen over de wijze van besteding van de verstrekte bijdragen.
Directoraat-Generaal Management en Personeelsbeleid De voorschotten verstrekt aan het A&O fonds Rijk en het A&O fonds Gemeenten over de jaren 1995 (f 5,9 mln), 1996 (f 6,2 mln) en 1997 (f 14,6 mln) zullen na ontvangst van een (goedkeurende) accountantsverklaring naar verwachting in 1999 worden afgerekend. In de jaren 1995, 1996 en 1997 zijn voorschotten verleend aan het agentschap IVOP, zijnde het totale bedrag van de overeengekomen bijdrage (f 10,5 mln) ten behoeve van de renovatie van het salarissysteem. Het in 1995 verstrekte voorschot van f 4,7 mln is in 1997 voorlopig afgerekend, op grond van de accountantsverklaring bij het jaarverslag 1996, waaruit blijkt dat dit bedrag voor het beoogde doel is aangewend. Nu het renovatietraject in het jaar 1998 is beëindigd, zal het totaal bedrag van f 10,5 mln na vaststelling van de jaarrekening over 1998 kunnen worden afgerekend. Het bedrag vermeld voor 1997 bestaat grotendeels uit voorschotten aan: A&O fonds Rijk A&O fonds Gemeenten Stichting ABP APPA Stichting CAOP
f f f f
6,4 mln 8,2 mln 5,9 mln 9,5 mln
Totaal
f
30,0 mln
De voorschotten zullen na ontvangst van een (goedkeurende) accountantsverklaring in 1999 worden afgerekend.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
147
Het bedrag vermeld voor 1998 bestaat grotendeels uit voorschotten aan: A&O fonds Rijk A&O fonds Gemeenten Stichting ABP APPA Stichting CAOP SAIP Regeling DZVO
f f f f f f
6,6 mln 8,8 mln 6,0 mln 8,8 mln 32,1 mln 63,4 mln
Totaal
f
125,7 mln
De voorschotten verstrekt aan het A&O fonds Rijk, A&O fonds Gemeenten, de Stichting ABP, de Stichting CAOP en de DZVO zullen naar verwachting na ontvangst van een (goedkeurende) accountantsverklaring in 1999 worden afgerekend. Van het voorschot aan de SAIP verstrekt in het kader van de K.N.I.L.-uitkeringen zal voor f 12,1 mln in 1999 worden afgerekend. Nieuwe aanvragen kunnen tot medio 2001 worden ingediend. Pas daarna kan het openstaande saldo worden afgewikkeld.
Directoraat-Generaal Openbare Orde en Veiligheid Betreffende de directie Politie: De voorschotten tot en met 1993 (f 28,5 mln) vinden hun wettelijke grondslag in het Besluit Vergoeding Politiekosten 1986, conform de artikelen 4 tot en met 7 en 8 tot en met 14. De grondslag voor de voorschotten die vanaf 1994 zijn verstrekt, wordt gevormd door artikel 44 van de Politiewet 1993 alsmede het daarop gebaseerde BFRP 1994. De verantwoordingen van de regionale politiekorpsen worden uiterlijk 1 augustus van het jaar, volgend op het jaar waarop de rijksbijdragen betrekking hebben, ingediend. Na beoordeling van de verantwoording worden de rijksbijdragen definitief vastgesteld, waarna wordt overgegaan tot afwikkeling casu quo verrekening van de verstrekte voorschotten. Gebleken is echter dat voordat tot vaststelling kon worden overgegaan er veel tijd verloren ging door het opvragen van aanvullende informatie. Mede naar aanleiding hiervan heeft men het BFRP 1994 gewijzigd hetgeen onder meer inhoudt dat de verantwoording nu vóór 1 juni dient te worden ingediend. De opbouw van de voorschotten tot en met 1994 bestaat grotendeels uit: huisvestingskosten (regio- en gemeentepolitie) bijdrage aan het LSOP PRP (Project Reorganisatie Politie) bijdragen in het kader van allochtonenprojecten bijdrage regionale politie automatisering schietaccommodaties schietsimulatie diverse bijdragen (politiebonden, opvangcentra asielzoekers, onderzoek-/ stimuleringsbijdr)
f f f f f f f f
22,2 mln 8,5 mln 7,2 mln 2,3 mln 1,7 mln 24,0 mln 6,3 mln 6,2 mln
f
3,4 mln
Totaal
f
81,8 mln
Aan de per 1994 gevormde regio’s is verzocht daar waar dit mogelijk is de nog af te rekenen voorschotten via de regioverantwoording over 1997 af te wikkelen. De meeste regio’s hebben aan dit verzoek gevolg gegeven, waarmee het aan de voorschotten gelieerde bedrag, in vergelijking met het voorgaande jaar, met ongeveer éénderde is afgenomen. Met betrekking tot het afrekenen van de voorschotten voor de huisvesting werd in 1998 duidelijk welke rechtspersonen verantwoording dienden af te leggen. Het één en ander is in een regelgeving vervat waardoor in 1999 tot afwikkeling zal kunnen worden overgegaan. Daarnaast zal bijzondere aandacht worden besteed aan de bijdragen aan het LSOP en de daadwer-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
148
kelijke besteding van de bijdragen voor het project reorganisatie politie, hetgeen ertoe moet bijdragen dat het saldo over de jaren voor 1994 tot nihil kan worden teruggebracht. Het bedrag vermeld voor 1995 bestaat grotendeels uit voorschotten in het kader van: bijdrage regionale politie PRP LSOP automatisering diverse bijdragen (met name: kernteam, stadswachten)
f f f f f
1,3 mln 6,8 mln 24,1 mln 18,9 mln 8,6 mln
Totaal
f
59,7 mln
De bijdragen PRP hebben hoofdzakelijk betrekking op voormalig politiepersoneel, in de vorm van wachtgelden. De doorlooptijd hiervan is afhankelijk gesteld van de leeftijd van betrokkenen. Aangezien er pas op het moment van betaling sprake kan zijn van een besteding en de bijdragen nog niet (geheel) tot besteding zijn gekomen kan er nog niet tot een volledige afwikkeling worden overgegaan. De openstaande voorschotten LSOP betreffen overloopposten die bij de vaststelling van de jaarrekening over 1996 zullen worden betrokken. De vaststelling van de jaarrekening zal naar verwachting in de eerste helft van 1999 plaatsvinden. Het bedrag vermeld voor 1996 bestaat grotendeels uit voorschotten in het kader van: Bijdrage regionale politie PRP LSOP Nationaal Milieubeleidsplan Kernteams Automatisering
f f f f f f
45,0 mln 10,5 mln 112,5 mln 7,4 mln 9,9 mln 20,1 mln
Totaal
f
205,4 mln
Met betrekking tot de voorschotten die in het kader van de financiële knelpunten (bijdrage regionale politie) zijn verstrekt, dient opgemerkt te worden dat deze na afloop van de driejarige periode, waarvoor de bijdrage is toegekend, op basis van de ingediende jaarrekening zullen worden afgerekend. Door de accountantsdienst van Justitie wordt inmiddels gewerkt aan de meest optimale oplossing van de problematiek rond de automatiseringsbijdrage. De verwachting is dat niet een volledige verantwoording zal kunnen worden opgeleverd maar dat volstaan zal moeten worden met een verantwoording van door Justitie ontvangen bijdragen en een accountantsverklaring bij het totaal van de uitgaven voor de betrokken jaren. De openstaande voorschotten LSOP betreffen overloopposten die bij de vaststelling van de jaarrekening over 1997 zullen worden betrokken. De vaststelling van de jaarrekening zal naar verwachting in de eerste helft van 1999 plaatsvinden. Het bedrag vermeld voor 1997 bestaat grotendeels uit voorschotten in het kader van:
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
149
Bijdrage regionale politie Nationaal Milieubeleidsplan LSOP Automatisering
f 2 739,2 mln f 37,8 mln f 109,8 mln f 22,3 mln
Totaal
f 2 909,1 mln
De verstrekte voorschotten kunnen na ontvangst van een (goedkeurende) accountantsverklaring worden afgerekend. Het bedrag vermeld voor 1998 bestaat grotendeels uit voorschotten in het kader van: Bijdrage regionale politie ABP-FPU’s regio’s LSOP Automatisering
f 4 702,7 mln f 10,0 mln f 112,6 mln f 30,0 mln
Totaal
f 4 855,3 mln
De verstrekte voorschotten kunnen na ontvangst van een (goedkeurende) accountantsverklaring worden afgerekend. Betreffende de directie Brandweer: Het saldo uit 1994 heeft betrekking op een voorschot verstrekt aan de Stichting Brandweer Opleidingen Nederland. Vanwege vertraging in de afhandeling is de afrekening doorgeschoven naar 1999. Het saldo uit 1995 bestaat uit voorschotten aan de Regionale Brandweren in het kader van het PVB, welke naar verwachting in 1999/2000 kunnen worden afgewikkeld. Het bedrag verstrekt in 1996 is grotendeels opgebouwd uit de volgende posten: Regionale Brandweren in het kader van het PVB NIBRA, verbouwing complex NIBRA, bijdrage 1996
f f f
3,7 mln 3,0 mln 5,8 mln
Totaal
f
12,5 mln
Naar verwachting zal het overgrote deel van de in 1996 verstrekte voorschotten in 1999 worden afgewikkeld. De afwikkeling van de voorschotten in het kader van het PVB is gepland voor 1999/2000. Het bedrag verstrekt in 1997 is grotendeels opgebouwd uit de volgende posten: Regionale Brandweren in het kader van het PVB NIBRA, bijdrage 1997 NIBRA, verbouwing complex
f f f
2,7 mln 6,1 mln 5,3 mln
Totaal
f
14,1 mln
De verstrekte voorschotten kunnen na ontvangst van een (goedkeurende) accountantsverklaring worden afgerekend. Het bedrag verstrekt in 1998 is grotendeels opgebouwd uit de volgende posten:
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
150
Regionale Brandweren in verband met de instandhouding van de verbindingsnetwerken NRK, bijdrage 1998 Regionale Brandweren in het kader van het PVB NIBRA, bijdrage 1998 Regionale Brandweren in het kader van het PGHOR NIBRA, opleidingen 1998 Stichting ABP, uitvoeringsregeling aug/dec. 1998 Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu/NMR 1998 Koninklijke Nederlandse Bond voor het Redden van Drenkelingen, bijdrage in de exploitatielasten Totaal
f f f f f f f f
1,4 mln 4,0 mln 5,3 mln 6,5 mln 7,8 mln 1,0 mln 1,1 mln 0,8 mln
f
0,3 mln
f
28,2 mln
De verstrekte voorschotten kunnen na ontvangst van een (goedkeurende) accountantsverklaring worden afgerekend. Ad 11. Openstaande verplichtingen Ad 11a. Tegenrekening openstaande verplichtingen Het bedrag van f 6 117 917 135,05 aan openstaande verplichtingen en garanties is als volgt opgebouwd: Verplichtingen 1 januari 1998 Garanties 1 januari 1998 Aangegane verplichtingen in 1998 Aangegane garanties in 1998
Tot betaling gekomen in 1998 Aanspraken op garanties in 1998 Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren Negatieve bijstellingen garanties uit eerdere begrotingsjaren
f 6 134 623 784,48 f 20 840 000,00 f 7 506 045 491,03 f 1 800 000,00 f 13 663 309 275,51
+
f 7 511 499 858,33 f 1 400 000,00 f
22 352 282,13
f
10 140 000,00 -/-
f 7 545 392 140,46 Openstaande verplichtingen per 31 december 1998 Openstaande garanties per 31 december 1998
f 6 106 817 135,05 f 11 100 000,00
Totaal openstaande verplichtingen/garanties per 31 december 1998
f 6 117 917 135,05
De garanties betreffen: – hypotheekgaranties Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van Binnenlandse Zaken, is de mogelijkheid geschapen om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossing op een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten. Per 31 december 1998 was de stand f 10,2 mln. – exploitatiegarantie NIBRA In het kader van de verzelfstandiging van het NIBRA heeft de overheid zich voor de jaren 1995 tot en met 1999 garant gesteld tot een maximum van f 0,5 mln voor eventuele exploitatietekorten. Het NIBRA heeft tot nu toe geen beroep gedaan op deze garantie. – ontwikkeling mobiliteitsbank A&O fonds Rijk In 1998 is aan het A&O fonds Rijk een garantie verstrekt van maximaal f 0,4 mln voor de eventuele terugbetaling van een door de stichting te verstrekken subsidie voor de ontwikkeling van een mobiliteitsbank. Op de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
151
garantie kan een beroep worden gedaan op het moment dat het A&O fonds Rijk van mening is, dat het Ministerie van BZK een kwalitatief onvoldoende product heeft ontwikkeld. De garantie loopt tot eind 1999. In 1998 is geen beroep gedaan op de garantie. –
voor de periode 1995–1998 is aan de USZO voor het tot stand komen van de USZO-organisatie en de voorbereiding van de OOW door de opdrachtgevers een meerjarig budget ter beschikking gesteld. Met de verschillende departementen is in dit kader een bijdrage overeengekomen, waarop geen nacalculatie zou plaatsvinden. In 1998 is door de Minister van BZK aan USZO een garantie afgegeven voor maximaal f 2 mln, waarop USZO uiterlijk in 1998 een beroep kon doen wanneer de destijds afgesproken dekking voor de meerjarige invoeringskosten onvoldoende zou blijken voor de door de Minister van BZK goed te keuren invoeringsuitgaven. Op deze garantie is door USZO een beroep gedaan, dat voor f 1,4 mln is gehonoreerd. Tevens verdient vermelding dat op grond van de Bijdragebeschikking Stichting A&O Fonds Rijk BZK gehouden is om bij opzegging van de regeling een opzegtermijn van drie jaar in acht te nemen. Hiervoor is geen bedrag opgenomen. De negatieve bijstellingen van aangegane verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren hebben voornamelijk betrekking op de volgende artikelen: 01.01 Personeel en materieel Algemeen 05.24 Overige uitgaven regionale politie 05.27 Informatiebeleid OOV 08.01 Bevordering informatie voorziening overheid
f f f f
2,5 mln 3,2 mln 4,7 mln 8,2 mln
Totaal
f 18,6 mln
Bij artikel 01.01 betreft het diverse posten die voornamelijk betrekking hebben op exploitatie-uitgaven en investeringen. Op artikel 05.24 heeft met betrekking tot Jeugd en Veiligheid een (technische) negatieve bijstelling plaatsgevonden in de oude budgetstructuur van 1 mln onder gelijktijdige ophoging van de verplichting in de nieuwe budgetstructuur. Op artikel 05.27 heeft een neerwaartse bijstelling plaatsgevonden van f 1,2 mln vanwege het goedkoper uitvallen van een contract met Defensie inzake het medegebruik van het Defensienetwerk NAFIN. De overige negatieve bijstellingen betreffen een veelvoud aan kleine mutaties. De bijstelling van f 8,2 mln op artikel 08.01 wordt grotendeels veroorzaakt door de overgang van het projectbureau GBA naar het agentschap GBA (thans BPR genaamd).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
152
Ad 12. Deelnemingen Ad 12a. Tegenrekening deelnemingen Het bedrag van f 99 433 000,00 aan deelnemingen is als volgt opgebouwd: Roccade Informatica Groep N.V. met een 100% deelneming van
N.V. SDU met een 100% deelneming van
AMG B.V. met een 48% deelneming van
aandelen agio Totaal
nominaal nominaal
aandelen agio Totaal
nominaal nominaal
aandelen Totaal
nominaal
f 20 000 000,00 f 20 000 000,00 f 40 000 000,00 f 20 700 000,00 f 30 093 000,00 f 50 793 000,00 f 8 640 000,00
Totaal-generaal
f 8 640 000,00 f 99 433 000,00
Voor een toelichting wordt verwezen naar de gepubliceerde jaarstukken van de Roccade Informatie Groep N.V., de N.V. SDU en de AMG B.V. Via de algemene vergadering van aandeelhouders zal al het mogelijke worden gedaan om te zorgen dat de jaarstukken van de betreffende ondernemingen ten tijde van de behandeling van de slotwet/rekening zijn gepubliceerd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
153
BIJLAGE 1 VERDELING LOONBIJSTELLING Artikel 01.03. Loonbijstelling (bedragen x f 1 000) Art.nr.
Omschrijving
Stand ontwerpbegroting
Mutaties bij: 1e suppletore begroting
Overboekingen van/naar Financiën in verband met: • compensatie van de effecten van de Wet Premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (PEMBA) • correctie loonbijstelling 1997 • toedeling van de loonbijstelling 1998
01.01 07.02 08.01
Reallocaties naar/van: Personeel en materieel Algemeen Vormings- en opleidingsbeleid Bevordering informatievoorziening overheid
02.07 05.21 08.01
Toedeling als gevolg van herschikking: Paspoortbeleid Openbare Veiligheid Bevordering informatievoorziening overheid
01.01 01.07 01.09 01.15 02.01 02.02 02.03 02.04 02.05 02.06 02.10 03.01 03.05 05.20 05.21 05.23 05.24 05.26 05.27 05.28 06.01 07.02 07.05 07.10 07.12 07.13 07.14 07.15 07.17
07.18 07.20 07.21 08.01
Verdeling van de loonbijstelling 1997 en de loonbijstelling 1998: Personeel en materieel Algemeen Subsidies en onderzoeken Functionele kosten Koninklijk Huis Adviesraden Schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement Uitkering gewezen ministers Diverse vergoedingen openbare ambtsdragers en herindelingswachtgelden Diverse bijdragen aan provincies en gemeenten Bevordering doelmatig bestuur Bevordering werking politiek systeem Personeel en materieel Openbaar Bestuur Algemeen integratiebeleid minderheden Remigratiebeleid Bijdragen LSOP Openbare Veiligheid Bijdragen regionale politie Overige uitgaven regionale politie Bijdragen Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding Informatiebeleid Openbare Orde en Veiligheid Personeel en materieel Openbare Orde en Veiligheid Personeel en materieel Binnenlandse Veiligheidsdienst Vormings- en opleidingsbeleid Beheer rechtspositie Financiële rechtspositie actieven en post-actieven Rechtspositie post-actieven Suriname en Nederlandse Antillen Rechtspositie post-actieven Nederlands en West Nieuw-Guinea Rechtspositie post-actieven Indonesië Rechtspositie post-actieven bijzondere voorzieningen Bijdragen ten behoeve van werknemersorganisaties in verband met arbeidsverhoudingen in de overheidssector Werkgeversbijdrage aan het overlegstelsel overheidspersoneel Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneel sector Rijk Personeel en materieel Management en Personeelsbeleid Bevordering informatievoorziening overheid
Stand na slotwet
2e suppletore begroting
55 495 – 41 117 347
256 – 6 000
– 3 892 6 000
– 350 – 889 – 2 800
– 4 650 – 29 – 184 – 67
– 482 – 80 – 300 – 13
– 79 – 80
– 115 18
– 81 – 7 281 –9 – 82 – 1 809 – 64 – 62
– 271 – 26 829
– 709
– 33
– 116 – 193 – 101 – 85 – 1 879 – 1 158 – 131 525 – 2 064
– 2 759
– 48 – 140 – 591
– 3 687 – 418 – 10 – 11
– 433 – 302 –2 13
– 72
133
– 212 – 1 260
393 2 335
–2
4
– 126
– 155
– 66
– 81
– 121
– 587
– 987 – 83
– 218 – 18
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
154
Art.nr.
08.04 09.01
Omschrijving
Stand ontwerpbegroting
Personeel en materieel Centrale Archiefselectiedienst Personeel en materieel Algemene Bestuursdienst SALDO
25 447
Mutaties bij: 1e suppletore begroting
2e suppletore begroting
– 261 – 331
– 49 –9
24 085
– 49 532
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
Stand na slotwet
0
155
BIJLAGE 2 VERDELING PRIJSBIJSTELLING Artikel 01.04. Prijsbijstelling (bedragen x f 1 000) Art.nr.
Omschrijving
Stand ontwerpbegroting
Mutaties bij: 1e suppletore begroting
Overboekingen van Financiën in verband met de toedeling prijsbijstelling 1998
02.07 05.21
01.01 01.07 01.09 01.15 02.03 02.04 02.05 02.06 02.07 02.10 03.01 03.04 03.05 05.20 05.21 05.22 05.23 05.24 05.26 05.27 05.28 06.01 07.02 07.03 07.17
07.18 07.20 07.21 08.01 08.04 08.06 09.01 09.02 SALDO
Stand na slotwet
2e suppletore begroting
5 583
Toedeling als gevolg van herschikking aan: Paspoortbeleid Openbare Veiligheid
– 689 – 47
Verdeling van de prijsbijstelling 1997 en prijsbijstelling 1998: Personeel en materieel Algemeen Subsidies en onderzoeken Functionele kosten Koninklijk Huis Adviesraden Diverse vergoedingen openbare ambtsdragers en herindelingswachtgelden Diverse bijdragen aan provincies en gemeenten Bevordering doelmatig bestuur Bevordering werking politiek systeem Paspoortbeleid Personeel en materieel Openbaar Bestuur Algemeen integratiebeleid minderheden Zorgwet VVTV Remigratiebeleid Bijdragen LSOP Openbare Veiligheid Nationaal Coördinatiecentrum Bijdragen regionale politie Overige uitgaven regionale politie Bijdragen Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding Informatiebeleid Openbare Orde en Veiligheid Personeel en materieel Openbare Orde en Veiligheid Personeel en materieel Binnenlandse Veiligheidsdienst Vormings- en opleidingsbeleid Onderzoek en analyse van de arbeidsmarkt en personeelsmanagement bij de overheid Bijdragen ten behoeve van werknemersorganisaties in verband met arbeidsverhoudingen in de overheidssector Werkgeversbijdrage aan het overlegstelsel overheidspersoneel Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneel sector Rijk Personeel en materieel Management en Personeelsbeleid Bevordering informatievoorziening overheid Personeel en materieel Centrale Archiefselectiedienst Integratie van personeels- en salarisadministraties Personeel en materieel Algemene Bestuursdienst Personeelsbeleid Algemene Bestuursdienst
– 7 532 – 83 – 60 – 30
– 100 – 10 –8 –4
– 21 – 2 362 – 525 – 18 – 512 – 67 – 250
–2 – 16 –3 – 68 –8
– 444 – 229 – 723 – 21 – 19 049 – 1 439
– 563 – 215 – 12 – 48 – 2 602 – 548 – 66
– 50 – 1 158 – 106
–3 – 96 –2
– 433 – 11
– 1 061 –1
– 101
– 16
– 88
– 11
– 46
–6
– 1 553
41 985
– 3 470 – 764
– 14 – 20
– 34 – 17 – 100
–4 – 27 –1 –1
– 41 985
0
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
0
156
BIJLAGE 3
M&O-BELEID
BTZR (Besluit Tegemoetkoming Ziektekosten Rijkspersoneel) De bewijslast voor het BTZR ligt bij de medewerkers. Dit houdt in, dat de medewerkers periodiek moeten aantonen recht te hebben op een vergoeding op grond van het besluit. Via een steekproef is in 1998 aan een aantal medewerkers gevraagd daadwerkelijk bewijs van recht te leveren. Naast bovenstaande steekproef worden gegevens binnen de rijksdienst uitgewisseld. Hierdoor kunnen kruiselingse partneraanvragen worden opgespoord en beoordeeld. Het controleprogramma op de verstrekking van vergoedingen BTZR is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer. Het ter zake gevoerde beleid M&O-beleid heeft betrekking op de volgende artikelen: 01.01 Personeel en materieel Algemeen 02.01 Schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement 02.10 Personeel en materieel Openbaar Bestuur 05.28 Personeel en materieel Openbare Orde en Veiligheid 06.01 Personeel en materieel Binnenlandse Veiligheidsdienst 07.21 Personeel en materieel Management en Personeelsbeleid 09.01 Personeel en materieel Algemene Bestuursdienst
De Stichting USZO Met betrekking tot de verantwoording van de uitgaven verbonden aan de door de Stichting USZO uitgevoerde regelingen is overeengekomen, dat de rechtmatigheid zal worden beoordeeld door de interne accountant van de uitvoeringsinstelling. Werkwijze en bevindingen van bedoelde accountant worden beoordeeld door de Departementale Accountantsdienst van BZK. De beoordelingsresultaten van de accountant van de Stichting USZO zullen, conform contract, uiterlijk 31 maart 1999 worden bekendgemaakt. Het ter zake gevoerde M&O-beleid heeft betrekking op de volgende artikelen: 01.01 Personeel en materieel Algemeen 02.01 Schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement 02.02 Uitkeringen gewezen ministers 02.03 Diverse vergoedingen openbare ambtsdragers en herindelingswachtgelden 02.10 Personeel en materieel Openbaar Bestuur 05.15 Financiële rechtspositie rampenbestrijding 05.21 Rechtspositionele voorzieningen rampenbestrijders (a.o. 02) 05.24 Overige uitgaven regionale politie, onderdeel Arbeidsmarkt- en opleidingsprojecten 06.01 Personeel en materieel Binnenlandse Veiligheidsdienst 07.05 Beheer rechtspositie 07.10 Financiële rechtspositie actieven en post-actieven 07.21 Personeel en materieel Management en Personeelsbeleid 09.01 Personeel en materieel Algemene Bestuursdienst
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
157
Rietkerk-uitkeringen Het ter zake gevoerde M&O-beleid heeft betrekking op artikel 03.03 Wet Rietkerk-uitkering.
DGVP Door de DGVP worden procedures gehanteerd ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de ziektekostenregeling. De kern van de procedure is dat alleen op basis van originele nota’s, voorgeschreven documenten en wettelijke regelingen wordt uitbetaald. Tevens wordt het verband gelegd met de op basis van de deelnemersadministratie ontvangen premies. Aan de inkomstenzijde is de kern van dit beleid dat aanmelding niet rechtstreeks door verzekerde geschiedt maar door tussenkomst van vaste respondenten bij de werkgever. Omtrent deze opgaven en het premiebedrag worden jaarlijks aan de externe accountants verklaringen gevraagd en ontvangen. Daarnaast is voor verzoeken van elders verzekerden gezinsleden voor aanvullende vergoedingen een limitatieve lijst van vergoedingen opgesteld. Voorts kan in voorkomende gevallen een medische herbeoordeling en een behandelplan een noodzakelijke voorwaarde zijn om tot uitkering van vergoedingen over te gaan. In het arbeidsvoorwaardenoverleg politie is het onderwerp frauduleus declaratiegedrag aan de orde gesteld. Omdat het geen exclusief DGVP-probleem betreft is dit thema bij VWS aan de orde gesteld (brief EA98/U1299 d.d. 27-4-1998). Verder wordt de controle op de verzekerdenadministratie bij de DGVP geïntensiveerd. Het ter zake gevoerde M&O-beleid heeft betrekking op uitgavenartikel 05.09 Dienst Geneeskundige Verzorging Politie en ontvangstenartikel 05.01 Ontvangsten Dienst Geneeskundige Verzorging Politie.
FLO-regeling Onderdeel van het controleprotocol 1998 is de FLO-regeling. In het controleprotocol financiële verslaglegging politieregio’s zijn nadere regels gesteld voor de reikwijdte van de accountantscontrole van de financiële verslaglegging door de regionale politiekorpsen. Door de accountant wordt beoordeeld in hoeverre door de politieregio een toereikend beleid is opgezet en uitgevoerd ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik. Het ter zake gevoerde M&O-beleid heeft betrekking op artikel 05.24 Overige uitgaven regionale politie.
ZVR Het effect van eventueel te laag opgegeven neveninkomsten is als gevolg van het lage drempelpercentage gering, waardoor het financieel risico van de verstrekking van ZVR-vergoedingen eveneens gering is. Extra aandacht krijgen de populatie deeltijders en niet-ingezetenen. De Accountantsdienst adviseert periodiek de samenstelling van de populatie van aanvragers door te lichten. Het ter zake gevoerde beleid heeft betrekking op artikel 07.20 Ziektekostenvoorziening Rijkspersoneel.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
158
BIJLAGE 4
LIJST VAN AFKORTINGEN ABD ABP ACIB AHBM AMG APPA AVD BAC BDUR
BFRP BIB-beraad BIOS-3 BPI BPR BTZR BuiZa BVD BVE BVS BZK C2000
CAOP CAS CCRB CRIEM CVI Defensie DUO (D)GVP (D)ZVO EIB EZ Financiën FLO FPU G4 G6 G15
G19 G25 GBA GIDS GMS
Algemene Bestuursdienst Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds Advies- en Coördinatiepunt Informatiebeveiliging Adjunct-hoofdbrandmeester Arbo Management Groep Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers Algemene Vergadering van Deelnemers Automatiseringscentrum van de Belastingdienst Besluit doeluitkering bestrijding rampen en zware ongevallen (tot en met 1997: Besluit doeluitkering rampenbestrijding) Besluit financiën regionale politiekorpsen Bijzonder InformatiebeveiligingsBeraad Derde Beleidsnota Informatievoorziening Openbare Sector Beleidsadviescollege voor de PolitiëleInformatievoorziening Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten Besluit Tegemoetkoming Ziektekosten Rijkspersoneel Ministerie van Buitenlandse Zaken Binnenlandse Veiligheidsdienst Budgetverdeeleenheid Budgetverdeelsysteem Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Communicatiesysteem 2000; digitale verbindingsnetwerk voor de radiocommunicatie ten behoeve van de politie, de brandweer en ambulancehulpverlening Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel Centrale Archiefselectiedienst College van Commandanten Regionale Brandweren Criminaliteit in relatie tot de Integratie van Etnische Minderheden Centrale verwijzingsindex Ministerie van Defensie Dienst Uitvoering Ontslaguitkeringsregelingen (Dienst) Geneeskundige Verzorging Politie (Dienst) Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneel Europees Instituut Bestuurskunde Ministerie van Economische Zaken Ministerie van Financiën Functioneel leeftijdsontslag Flexibel Pensioen en Uittreden Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag Dordrecht, Haarlem, Heerlen, Leiden, Schiedam en Venlo Almelo, Arnhem, Breda, Deventer, Eindhoven, Enschede, Groningen, Helmond, Hengelo, Den Bosch, Leeuwarden, Maastricht, Nijmegen, Tilburg en Zwolle G4 + G15 G4 + G6 + G15 Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens Geïntegreerde interactieve databank voor strategische informatie Geïntegreerd Meldkamersysteem
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
159
GSB GSI HAC HBM HKS IBO IBOOV ICT IKAP IND IPA-systemen ITO IVOP Justitie KabNA KLPD LCC LCZ LIC LIST LRT LSOP NAFIN NCC NGR NIBRA NMR NPI NRK NSIS NSOB OCW OGS OL2000 OM OOW OPS PAS PGHOR PIVA-project PMO PODACS PPP PRP PVB RBB RDB RDW Rfv RHB RN Rob SAIP
Grote stedenbeleid Grote Steden- en Integratiebeleid Herplaatsingsadviescommissie Hoofdbrandmeester Herkenningsdienstsysteem Interdepartementaal Beleid Onderzoek Informatiebeveiliging Openbare Orde en Veiligheid Informatie- en communicatietechnologie Individualisering van Keuze-elementen uit het Arbeidsvoorwaarden Pakket Immigratie en Naturalisatie Dienst Interdepartementale Personeelsinformatie Automatiseringssystemen IT-organisatie Informatievoorziening Overheidspersoneel Ministerie van Justitie Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken Korps Landelijke Politiediensten Landelijk Coördinatiecentrum Logistiek Centrum te Zoetermeer Landelijk Interconnect Toegangsintegratie Landelijke Systemen Landelijk Rechercheteam Landelijk Selectie- en Opleidingsinstituut Politie Netherlands Armed Forces Integrated Network Nationaal Coördinatiecentrum Nieuwe Generatie Reisdocumenten Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding Nationaal Meetnet Radio-activiteit Nederlands Politie Instituut Nederlandse Rode Kruis Nationaal Schengen Informatie Systeem Nederlandse School voor Openbaar Bestuur Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Oorlogsgravenstichting Overheidsloket 2000 Openbaar Ministerie Overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen Opsporingssysteem Partiële Arbeidsparticipatie Senioren Project Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Project informatievoorziening Antillen/Aruba Projectbureau Millennium Overheid Politie Datacommunicatie Systeem Project Personeelsvoorziening Politie Project Reorganisatie Politie Project Versterking Brandweer Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst Reisdocumenten en Bevolkingsadministratie Rijksdienst voor het Wegverkeer Raad voor de financiële verhoudingen Rijkshoofdboekhouding Reddingsbrigades Nederland Raad voor het openbaar bestuur Stichting Administratie Indonesische Pensioenen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
160
SAOP SIGMA SMH SOR SP&E SZW TOP UMS USZO V/C VNG VORAMP VROM VVTV VVTV-er VWS WAS Wghr WIN WTS Zorgwet VVTV ZVR
Subsidiecommissie Arbeidsmarkt- en Opleidingsprojecten Politie Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie Spoedeisende medische hulpverlening Sector Overleg Rijkspersoneel Stichting Politie en Emancipatie Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Toekomstig Onderwijs voor Politie Unit Mensensmokkel Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs Verbinding/commandowagen Vereniging van Nederlandse Gemeenten Project Voorlichting bij Rampen Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Voorwaardelijke vergunning tot verblijf Houder van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Waarschuwingsstelsel Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen Wet inburgering nieuwkomers Wet Tegemoetkoming Schade bij rampen Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf Ziektekostenvoorziening Rijkspersoneel
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
161
BIJLAGE 5
TREFWOORDENREGISTER
Trefwoord
Vindplaats toelichting: Algemeen deel
Artikelsgewijze toelichting*
Agentschap GBA
3
Agentschap CAS Agentschap ITO Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP)
2
U-art. 02.07, 02.10, 05.27, 08.01, A-GBA, TSB U-art. 08.04, A-CAS U-art. 05.27, A-ITO U-art. 02.01, 02.02, 05.24, 07.10, 07.21, TBS U-art. 09.01, 09.02 U-art. 02.02, 02.11, TSB U02.07, 08.01, O-art. 08.02, TSB U-art. 05.21 U-art. 05.23 U-art. 05.21 U-art.06.01, TSB U-art. 05.21, 05.25, 05.26, 05.27, O-art. 05.05, TSB U-art. 05.23 U-art. 05.23 U-art. 01.01, TSB U-art. 05.24, 07.17, TSB U-art. 05.27, A-ITO U-art. 05.21, 05.26
Algemene Bestuursdienst (ABD) Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers (APPA) Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR) Besluit doeluitkering bestrijding rampen en zware ongevallen (BDUR) Besluit financiën regionale politiekorpsen (BFRP) Besluit tegemoetkoming en schade bij rampen en zware ongevallen Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) Brandweer Budgetverdeeleenheid (BVE) Budgetverdeelsysteem Politie (BVS) Centrale Stafdiensten Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) Communicatiesysteem 2000 (C2000) College van Commandanten Regionale Brandweren (CCRB) Commissie Van Zijl Criminaliteit in relatie tot de Integratie van Etnische Minderheden (CRIEM) Derde Beleidsnota Informatievoorziening Openbare Sector (BIOS-3) Dienst Geneeskundige Verzorging Politie (DGVP) Directoraat-Generaal Constitutionele Zaken en Koninkrijksrelaties Directoraat-Generaal Management en Personeelsbeleid (DGMP) Directoraat-Generaal Openbaar Bestuur (DGOB) Directoraat-Generaal Openbare Orde en Veiligheid (DGOOV) Doelmatig bestuur Euro Europees Instituut Bestuurskunde (EIB) Europees Parlement Europese Unie Expertisecentrum informatiebeveiliging Ned. Politie Flexibel Pensioen en Uittreden (FPU) Functioneel leeftijdsontslag (FLO) G4: Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag G6: Dordrecht, Haarlem, Heerlen, Leiden, Schiedam en Venlo G15: Almelo, Arnhem, Breda, Deventer, Eindhoven, Enschede, Groningen, Helmond, Hengelo, Den Bosch, Leeuwarden, Maastricht, Nijmegen, Tilburg en Zwolle G19: G4 + G15 G25: G4 + G6 + G15 Geïntegreerd Meldkamersysteem (GMS) Gemeentefonds Gemeenten Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA), zie agentschap GBA Grondwet Grote stedenbeleid (GSB) Herindelingswachtgelden Inburgering Informatie- en communicatietechnologie (ICT) IT-organisatie (ITO), zie agentschap ITO Jongerenproject Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken (KabNA) Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) Landelijk Rechercheteam (LRT) Landelijk Selectie- en Opleidingsinstituut Politie (LSOP) Management development Melkert-banen Minderheden Nationaal Coördinatiecentrum (NCC) Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding (NIBRA) Nederlands Politie Instituut (NPI) Nieuwe generatie reisdocumenten (NGR)
3
3 3
3
2 3
U-art. 03.01 U-art. 08.01 U-art. 05.09, 05.24, O-art. 05.01, TSB U-art. 01.01 U-art. 07.21, TSB U-art. 02.10, TSB U-art. 05.27, 05.28, TSB U-art. 02.05
2 U-art. 07.02 U-art. 02.01, O-art. 02.01 U-art. 05.24 U-art. 05.27 U-art. 05.24, 07.03, TSB U-art. 05.24, 07.03, TSB U-art. 02.04, 05.24 U-art. 02.04, 05.24, TSB U-art. 02.05, 05.24
2
2
2, 3 3 2 3 2, 3 2
3 3
3
U-art. 02.04 U-art. 02.04, 05.24 U-art. 05.27, A-ITO U-art. 02.03, 02.05 U-art. 02.03, 02.04, 03.01, 03.04, 05.21, 05.24, 08.01, A-GBA, TSB U-art. 01.01 U-art. 02.04, 02.05, 05.24 , TSB U-art. 02.03 U-art. 03.01 U-art. 08.01, A-ITO U-art. 07.02 U-art. 01.01 U-art. 05.09, 05.24, 05.28, A-ITO U-art. 05.24 U-art. 05.20, 05.23, TSB U-art. 05.24 U-art. 02.04, 02.10, O-art. 02.03, TSB U-art. 03.01, 05.24, TSB U-art. 05.22 U-art. 05.21, 05.26, TSB U-art. 05.24 U-art. 02.07, A-GBA
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
162
Trefwoord
Vindplaats toelichting: Algemeen deel
Oorlogsgravenstichting (OGS) Openbaar bestuur Openbare ambtsdragers Paspoort Politie
3
2, 3
Politie-beleidsinformatie-systeem Politiek systeem Politieke partijen Project Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (PGHOR) Project Versterking Brandweer (PVB) Projectbureau Millennium Overheid (PMO) Provinciefonds Provincies Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) Raad voor het openbaar bestuur (Rob) Regeling tegemoetkoming schade Regiecommissie standaardisatie politiële informatievoorziening Reisdocumenten en Beveiliging persoonsgegevens (RDB) Remigratiebeleid Roccade Informatica Groep NV
3
3
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) Toekomstig Onderwijs voor Politie (TOP) Trendnota Arbeidszaken Overheid Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs (USZO)
Uitkering gewezen ministers Urban Veiligheidsbeleid Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) Waarschuwingsstelsel (WAS) Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (Zorgwet VVTV) Wet inburgering nieuwkomers (WIN) Wet Rietkerk-uitkering Wet Tegemoetkoming Schade bij rampen (WTS) Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneel (ZVO)
3
3
3 3
Artikelsgewijze toelichting* U-art. 01.07, TSB U-art. 02.03, 02.05, 02.10, A-GBA U-art. 02.03 U-art. 02.07, O-art. 02.04 U-art. 05.09, 05.20, 05.23, 05.24, 05.27, O-art. 05.01, 05.09, A-ITO, TSB U-art. 05.23 U-art. 02.06, O-art. 02.02 U-art. 02.06 U-art. 05.21, TSB U-art. 05.21, TSB U-art. 01.03 U-art. 02.05 U-art. 02.04, 02.05 U-art. 01.15 U-art. 01.15 U-art. 05.21 U-art. 05.27 U-art. 02.07, A-GBA U-art. 03.05, O-art. 03.01 U-art. 01.14, O-art. 01.08, 01.09, A-IVOP, TSB U-art. 03.03, 07.10, 07.12, 07.13, 07.14, 07.15, TSB U-art. 05.24 U-art. 07.03 U-art. 01.01, 02.01, 02.02, 02.03, 05.15, 07.05, 07.10, 07.16, 07.21, O-art. 07.06, TSB U-art. 02.02 U-art. 02.04, TSB U-art. 02.05, 05.24 U-art. 08.01 U-art. 05.21 U-art. 03.04, TSB U-art. 03.01 U-art. 03.03 U-art. 05.21 U-art. 05.24, 07.20, 07.21, O-art. 01.08, 07.06, TSB
* HB = Hoofdbeleidsterrein U-art. = Uitgavenartikel O-art. = Ontvangstenartikel A- = Agentschap TSB = Toelichting op de saldibalans
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 541, nr. 45
163