Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zitting 1977-1978
14969
Scheepsbouw en zware metaalindustrie in Nederland
Nr. 9
BRIEF V A N DE MINISTER V A N ECONOMISCHE ZAKEN De Voorzitter v a n de T w e e d e Kamer der Staten-Generaal 's-Gravenhage, 27 j u n i 1978 In v e r v o l g o p m i j n brief v a n 21 maart 1978 inzake «Scheepsbouw en zware metaalindustrie in Nederland», w a a r i n op blz. 17 en v o l g e n d e het advies van de Beleidscommissie S c h e e p s b o u w over w e r f g r o e p 1 ter sprake k o m t , doe ik u hierbij t o e k o m e n een a a n v u l l e n d advies van de Beleidscommissie over w e r f g r o e p 1. In dit advies k o m t de Beleidscommissie S c h e e p s b o u w tot de conclusie dat het herstructureringsplan van w e r f g r o e p 1 v o o r w a t betreft het W a t e r w e g g e b i e d kan w o r d e n u i t g e v o e r d , zodra de intentieverklaring van IHC, RSV en de Staat inzake de Gusto-problematiek is getekend. Ik kan u m e d e d e l e n dat de Regering dit advies o v e r n e e m t als leidraad v o o r haar beleid ter zake. Een afschrift van de door alle partijen getekende intentieverklaring gelieve u hierbij aan te treffen.
De Minister van Economische Zaken, G. M. V. van Aardenne
2 vel
Tweede Kamer, zitting 1977-1978, 14 969, nr. 9
1
BELEIDSCOMMISSIE SCHEEPSBOUW Aan Zijne Excellentie drs. G. M. V. van Aardenne Delft, 2 juni 1978 Excellentie, In haar brief met bijlagen van 23 februari 1978, kenmerk BS/78/25/YH heeft de BS u advies uitgebracht, gesteund door de meerderheid van haar leden, ten aanzien van de herstructurering van Werfgroep I. Op 21 maart 1978 ontving de Beleidskommissie Scheepsbouw een afschrift van een brief van uwe excellentie en van uw ambtgenoot van Sociale Zaken gericht aan de Tweede Kamer der Staten Generaal. In deze brief is een aantal beleidsuitgangspunten en suggesties opgenomen in verband met het o.a. door Werfgroepering I door te voeren reorganisatieproces. Tevens werd in uw brief vastgelegd wat de daaraan verbonden financiële inspanningen van de Regering kunnen zijn. Omdat ten aanzien van een voortbestaan van de NDSM nog een discussie gaande is en mede gezien het spoedeisende karakter van de problematiek, acht de commissie het noodzakelijk u thans een nader advies ten aanzien van het herstructureringsplan van de werven in het Waterweggebied te doen toekomen. Voor wat betreft deze reorganisatie heeft de BS kennis genomen van de intentieverklaring overeengekomen tussen de Staat, RSV en IHC. Ervan uitgaande dat deze intentieverklaring spoedig zal worden omgezet in een overeenkomst, meent de BS u thans te kunnen adviseren tot uitvoering van dit gedeelte van het Beleidsplan voor Groep I te doen overgaan zodra de intentieverklaring is getekend.
Met verschuldigde hoogachting, Beleidskommissie Scheepsbouw K. Fibbe (waarnemend voorzitter)
Tweede Kamer, zitting 1977-1978,14 969, nr. 9
2
INTENTIEVERKLARING INZAKE IHC GUSTO BV De recente besprekingen tussen de Staat der Nederlanden (Staat), RijnSchelde-Verolme Machinefabrieken en Scheepswerven NV (RSV) en NV lndustriële Handelscombinatie Holland (IHC) hebben geleid tot overeenstemming over de voornaamste uitgangspunten voor een te sluiten overeenkomst betreffende een overdracht van IHC Gusto BV (Gusto) aan RSV en daarmee samenhangende regelingen. Aanleiding daartoe vormen de volgende overwegingen: a. Zoals onder meer uit de brief van de Ministers van Economische Zaken en Sociale Zaken aan de Tweede Kamer d.d. 21 maart 1978 blijkt, bestond tussen RSV en IHC nog geen overeenstemming over de wijze waarop de Offshore Engineering in Nederland diende te worden ingepast in de herstructureringsplannen voor Werfgroep 1. b. De vakverenigingen zijn van mening dat de sociale gevolgen van de sluiting van de Gusto-werf, conform de plannen van Werfgroep 1, het beste kunnen worden opgevangen binnen een integrale RSV-aanpak in het Waterweggebied. Tevens zal door deze regeling een optimale positie voor de Nederlandse offshore kunnen worden bereikt. c. Het zich terugtrekken uit bepaalde sectoren van de offshore markt zou voor IHC een grote belemmering kunnen worden voor de verkoop en afbouw van het boorschip CO 950. De uitgangspunten kunnen als volgt worden samengevat: 1. Overdracht Gusto 1.1. Terstond na de tewaterlating van het boorschip CO 950 zal IHC al haar aandelen in het geplaatste kapitaal van Gusto om niet overdragen aan RSV, waarbij IHC een balansgarantie en verdere bij overdracht van aandelenpakketten gebruikelijke garanties zal geven, behoudens het bij punt 1.8 bepaalde. 1.2. Zo spoedig mogelijk na die overdracht zal de naam van Gusto zodanig worden gewijzigd, dat daarin de naam «IHC» niet meer voorkomt. 1.3. Het boorschip CO 950 zal vóór de overdracht van de aandelen door IHC van Gusto worden overgenomen. Het contract tussen Gusto en IHC De Klop betreffende de bouwvan een standaard emmermolen in opdracht van IHC De Klop zal vóór de overdracht van de aandelen worden beëindigd. 1.4. IHC zal vóór de overdracht van de aandelen eveneens alle overige activa en passiva tegen balanswaarde overnemen van Gusto, met uitzondering van alle zaken als omschreven onder punt 2.1. 1.5. Het onderhanden werk zal worden voltooid door Gusto voor rekening en risico van IHC. IHC zal de duurzame produktiemiddelen, voor zover nodig, om niet ter beschikking van Gusto stellen ten einde deze nog in staat te stellen tot het voltooien van het onderhanden werk. 1.6. RSV zal na overdracht van de aandelen zoveel mogelijk het Gusto-personeel een ander RSV-dienstverband aanbieden. Bij de arbeidsbemiddeling zal het Gusto-personeel op gelijke voet worden behandeld als het RSV-personeel in soortgelijke omstandigheden. Bij overplaatsing van RSV-lokaties zal dit geschieden op arbeidsvoorwaarden van de nieuwe lokatie. De regeling OSBH II van RSV, zoals deze geldt vanaf 1 juni 1977, zal in dit verband van toepassing zijn. 1.7. Slechts indien RSV te kennen geeft aan een Gusto-werknemer geen aanbieding te kunnen doen, zal het IHC vrij staan aan die werknemer een andere werkkring aan te bieden.
Tweede Kamer, zitting 1977-1978,14 969, nr. 9
3
1.8. Partijen hebben in onderling overleg vastgesteld, dat met de kosten van de toepassing van de OSBH II regeling en de onderbezetting binnen de onderneming van Gusto, een bedrag is gemoeid van ca. f 8 min. IHC zal vóór de overdracht van de aandelen genoemd bedrag toevoegen aan het eigen vermogen van Gusto, respectievelijk een zodanige voorziening vormen in Gusto, dat Gusto zal beschikken over een vrij beschikbaar eigen vermogen plus voorziening ad f 8 min. Indien en voor zover het bedrag ad f 8 min. is overschreden, evenwel tot een maximum van f 10 min., zal IHC de meerdere kosten aan RSV vergoeden op basis van een door RSV te maken en door onafhankelijke accountants te verifiëren opstelling inzake de werkelijk gemaakte kosten op basis van de toepassing van de OSBH II regeling en de onderbezetting binnen de onderneming van Gusto. De kosten van onderbezetting zullen door RVS zoveel als mogelijk worden beperkt door gebruikmaking van alle door het Ministerie van Sociale Zaken ter beschikking gestelde respectievelijk te stellen regelingen in verband met werktijdsverkorting. Voorts zal RSV in dit verband de kosten van onderbezetting binnen de onderneming van Gusto beperken door een binnen het RSVconcern proportionele verdeling van de door de Minister van Sociale Zaken op 4 april 1978 in het vooruitzicht gestelde fondsen ad f 10 min. 2. Offshore engineering en produktie 2.1. IHC zal om niet aan Gusto overdragen alle aan IHC toebehorende tekeningen, calculaties, technische gegevens, octrooien, auteursrechten, modelrechten, modellen en handboeken specifiek betrekking hebbende op voorwerpen, apparaten, materialen of werkwijzen als omschreven in bijlage 1 van deze intentieverklaring, terwijl IHC voorts ervoor instaat, dat zijzelve en de tot de IHC-groep behorende ondernemingen - daaronder mede begrepen de ondernemingen waarover IHC en IHC Inter NV gezamenlijk rechtstreeks of middellijk, zeggenschap kunnen uitoefenen - op dezelfde voet als hiervoor aangegeven een overdracht aan Gusto zullen verrichten. 2.2. IHC staat ervoor in, dat zijzelve en de tot de IHC-groep behorende ondernemingen - daaronder mede begrepen de ondernemingen waarover IHC en IHC Inter NV gezamenlijk rechtstreeks of middellijk zeggenschap kunnen uitoefenen -zich toten met 31 december 1982 zullen onthouden van het ontwerpen en/of vervaardigen van voorwerpen etc. als omschreven in bijlage 1, met uitzondering van hef- en werkplatforms en jetty constructies, bestemd voor civiel gebruik buiten het terrein van de offshore olie- en gasindustrie. Het voorgaande geldt niet voor werkzaamheden, welke IHC eventueel nog zal moeten uitvoeren ingevolge haar licentiecontract met Kawasaki Heavy Industries inzake hefeilanden, welk contract op 20 augustus 1978 zal eindigen. 2.3. RSV staat ervoor in, dat zij zelve en alle ondernemingen waarmede zij rechtstreeks of middellijk is verbonden, zich tot en met 31 december 1982 zullen onthouden van het ontwerpen en/of op de markt brengen van installaties en componenten, welke voor dezelfde doeleinden dienen als de los- en laadinstallaties welke tot dusverre zijn ontworpen, gebouwd of geleverd door Single Buoy Moorings Inc. en/of Gusto. 3. Boorschip CO 950 3.1. IHC en RSV zullen gezamenlijk een besloten vennootschap («de nieuwe vennootschap») oprichten met een geplaatst kapitaal van f 10 min., waarin IHC en RSV ieder voor 50% deelnemen. De geplaatste aandelen zullen worden volgestort. IHC en RSV zullen ieder een gelijk aantal directeuren mogen aanwijzen; de dagelijkse leiding zal aan RSV worden toevertrouwd.
Tweede Kamer, zitting 1977-1978, 14 969, nr. 9
4
3.2. Terstond na de tewaterlating van het boorschip zal dit d o o r IHC aan de n i e u w e v e n n o o t s c h a p w o r d e n verkocht en o v e r g e d r a g e n v o o r de prijs van f 40 m i n . , betaalbaar bij de overdracht. Het b o o r s c h i p zal w o r d e n gelev e r d o v e r e e n k o m s t i g een bij partijen bekende specificatie v a n de verwachte kostprijs bij t e w a t e r l a t i n g . De v e r k o o p zal geschieden v o l g e n s condities, welke in hoofdzaak zullen o v e r e e n s t e m m e n met de in Nederlandse scheepsn i e u w b o u w c o n t r a c t e n gebruikelijke condities, e v e n w e l met de aanpassingen die redelijkerwijs nodig zijn o p g r o n d van de o n v o l t o o i d e staat van het b o o r s c h i p . IHC v e r b i n d t zich o m zo s p o e d i g mogelijk een d o o r accountants, v o l g e n s de maatstaven van de verliesparticipatie regeling, geverifieerde kostprijscalculatie te o v e r l e g g e n , ten bewijze dat de kostprijs meer dan f 95 m i n . bedraagt. 3.3. Ter financiering van de door de n i e u w e v e n n o o t s c h a p te verrichten betaling inzake het boorschip zullen RSV en IHC ieder aan de nieuwe vennootschap een renteloze achtergestelde lening verstrekken ter grootte van f 15 m i n . 3.4. Partijen streven ernaar een g e g a d i g d e te v i n d e n in w i e n s opdracht het b o o r s c h i p zal kunnen w o r d e n a f g e b o u w d . Het b o o r s c h i p zal in dit verband w o r d e n aangeboden v o o r een prijs, die de v o o r a f g a a n d e i n s t e m m i n g heeft v a n de Staat. Zolang geen gegadigde is g e v o n d e n , zal het boorschip w o r d e n o p g e l e g d en geconserveerd; de kosten van o p l e g g i n g , assurantie en eventuele andere kosten zullen w o r d e n gefinancierd m i d d e l s een door RSV aan de nieuwe v e n n o o t s c h a p te verstrekken renteloze g e l d l e n i n g ad f 5 min. 3.5. Indien het boorschip aan een gegadigde w o r d t verkocht zal v o o r rekening en risico van de nieuwe v e n n o o t s c h a p d o o r RSV of een van haar docht e r v e n n o o t s c h a p p e n het boorschip w o r d e n a f g e b o u w d en o p g e l e v e r d , tenzij de koper het boorschip d o o r een derde w i l laten a f b o u w e n . 3.6. T e r f i n a n c i e r i n g van de onder 3.1 g e n o e m d e d e e l n e m i n g van RSV, van de onder 3.3 g e n o e m d e leiding van RSV en van de o n d e r 3.4 g e n o e m d e geldlening zal de Staat aan RSV een renteloos v o o r s c h o t ter beschikking stellen van f 25 m i n . 3.7. T e r f i n a n c i e r i n g van de onder 3.1 g e n o e m d e d e e l n e m i n g van IHC en de o n d e r 3.3 g e n o e m d e leiding van IHC zal de Staat aan IHC - v ó ó r t e w a t e r lating v a n het boorschip - een verliesparticipatie van netto f 20 m i n . (d.w.z. na aftrek van het eigen verlies van IHC) verstrekken. Gezien de o m v a n g van het eigen verlies v a n IHC bij de verkoop v a n het boorschip aan de nieuwe v e n n o o t s c h a p , gaan de Staat en RSV akkoord met een o v e r n a m e door de nieuwe v e n n o o t s c h a p van de eventuele terugbetalingsverplichtingen uit hoofde van deze verliesparticipatie, zoals nader geregeld onder punt 3.9. Bij en/of na v e r k o o p van het boorschip zal IHC derhalve ontslagen zijn van alle mogelijke financiële verplichtingen in dit v e r b a n d . 3.8. IHC zal - zodra dit mogelijk is — al haar aandelen in de nieuwe v e n nootschap en de vordering op de n i e u w e v e n n o o t s c h a p uit h o o f d e van haar lening g e n o e m d onder 3.3 o m niet o v e r d r a g e n aan de m e d e door haar op te richten v e n n o o t s c h a p c o n f o r m het herstructureringsrapport w e r f g r o e p e r i n g III. De verplichting t o t extra inbreng in deze vennootschap, zoals g e n o e m d in de brief van de Minister van Economische Zaken aan de T w e e d e Kamer d.d. 21 maart 1978 onder punt 4 op blz. 15, k o m t hiermede te vervallen. 3.9. Na o p l e v e r i n g van het boorschip dan wel na sloping zal de nieuwe v e n n o o t s c h a p zo spoedig mogelijk w o r d e n o n t b o n d e n en vereffend. Het saldo bij vereffening zal - na aflossing van de onder 3.4 g e n o e m d e geldlening als v o l g t aan partijen t o e k o m e n :
Tweede Kamer, zitting 1 9 7 7 - 1 9 7 8 , 1 4 969, nr. 9
5
a. indien en voor zover dit saldo minder dan f 20 min. bedraagt, zal het worden aangevuld tot f 20 min. middels verhoging van het maximum van de verliesparticipatie; het op deze wijze tot f 20 min. aangevulde saldo komt geheel ten goede aan RSV als terugbetaling op haar deelneming, genoemd onder 3.1 en haar lening genoemd onder 3.3; b. indien het saldo meer dan f 20 min. doch minder dan f 40 min. bedraagt, komt f 20 min. ten goede aan RSV en het restant aan de Staat, waarin bij wijze van uitzondering geheel of gedeeltelijk een terugbetaling op het «a fonds perdu» gedeelte van de verliesparticipatie is inbegrepen; c. indien het saldo meer dan f 40 min. bedraagt vindt verdeling tot f 40 min. plaats conform ad b. en valt het meerdere toe aan de op te richten baggerbouwgroep, mede als terugbetaling op haar deelneming genoemd onder 3.1 en haar lening genoemd onder 3.3. 4. Slotopmerkingen 4.1. Het voorgaande zal geen belemmering vormen om het reeds op gang zijnde overleg omtrent bemiddeling inzake overplaatsing van personeel van Gusto voort te zetten. 4.2. Bij het concipiëren van de te sluiten overeenkomsten zullen vanzelfsprekend nog verscheidene punten moeten worden uitgewerkt en toegevoegd. Het lijkt partijen aannemelijk, dat ook daarover overeenstemming zal worden bereikt indien de strekking van de uitgangspunten in het oog wordt gehouden. 4.3. Het in de SER-Fusiegedragsregels voorgeschreven overleg zal op basis van voorgaande uitgangspunten worden voortgezet.
's-Gravenhage, 16 juni 1978, De Staat der Nederlanden, te dezen vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken, G. M. V. van Aardenne Rijn-Schelde-Verolme Machinefabrieken en Scheepswerven NV, NV Industrieële Handelscombinatie Holland,
Tweede Kamer, zitting 1977-1978,14 969, nr. 9
G
Bijlage 1 bij de intentieverklaring van de Staat, RSV en IHC inzake IHC Gusto BV De onder 2.1 bedoelde voorwerpen, apparaten, materialen of werkwijzen betreffen studies/projecten zowel als uitgevoerde opdrachten van: - boorschepen - booreilanden - offshore kranen - offshore kraanschepen - pijpenleggers - jetty constructies - werkplatforms en hefplatforms met uitsluiting van werkplatforms welke voor baggerwerksystemen ontworpen en/of gebouwd zijn - jacking systems - heave compensator systems en riser guideline tensioners, voor zover deze specifiek onderdeel vormen van bovengenoemde voorwerpen en apparaten - overige componenten en systemen, welke specifiek onderdeel vormen van bovengenoemde voorwerpen en apparaten.
Tweede Kamer, zitting 1977-1978, 14 969, nr. 9
7