Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2003–2004
23 972
Bestrijding (langdurige) werkloosheid
Nr. 68
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 30 oktober 2003 De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft op 9 oktober 2003 overleg gevoerd met de heer Rutte, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het plan van aanpak vacatureoffensief (23 972, nr. 66). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie
Samenstelling: Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Rouvoet (ChristenUnie), Bibi de Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), voorzitter, Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Bruls (CDA), Varela (LPF), Eski (CDA), Van LoonKoomen (CDA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF) en Hirsi Ali (VVD). Plv. leden: Depla (PvdA), Dittrich (D66), Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GroenLinks), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Omtzigt (CDA), Adelmund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Lazrak (SP), Vietsch (CDA), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA), Wilders (VVD), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Eerdmans (LPF) en Schippers (VVD).
De heer Bruls (CDA) is verrast door het nieuwe plan van aanpak, dat de Kamer echter wel de gelegenheid biedt een en ander aan te scherpen. Het is immers opmerkelijk dat een aparte inzet in geld en menskracht wordt gepleegd om de kerntaak van het CWI (Centrum voor werk en inkomen) te vervullen, namelijk mensen doorgeleiden naar een vacature of een ander traject naar werk. De grote toevloed van burgers die een uitkering aanvragen verstopt de kanalen blijkbaar. Raakt het CWI, ook gezien de toenemende werkloosheid, beter ingespeeld op een toestroom van werkzoekenden? Het CWI is toch niet opgezet met een mooi-weerscenario in gedachten? Wat zijn overigens de resultaten tot dusverre van het vacatureoffensief? Hoeveel vacatures zijn er inmiddels aangemeld bij het CWI? Een paar maanden geleden bleek slechts 18% van het totale aantal vacatures aangemeld te worden. Interne werving, mond-tot-mondreclame en uitzendbureaus bleken favoriet bij de werkgevers. Voor een stevige positie van het CWI als poortwachter in de regio moet het aantal aangemelde vacatures echter drastisch omhoog. Die positie is ook nodig voor de relatie met de gemeenten, die klachten hebben over diezelfde poortwachterfunctie. De heer Bruls vindt tegen de achtergrond van het «matchen» van vacatures de situatie in de bouw- en de land- en tuinbouwsector noemenswaardig. In deze sectoren is sprake van een relatief grote toevloed van werknemers van buiten de Europese economische ruimte (EER). Hierover zijn reeds de nodige afspraken gemaakt. Weinig aandacht is echter gegeven aan seizoensarbeid als vorm van vacaturevervulling. In 2002 zijn volgens de website Projectseizoensarbeid.nl 5820 vacature aangemeld, waarvan 4200 vervuld door werknemers buiten de EER. Polen, Bulgaren en Roemenen zijn hardwerkende werknemers die daarom graag gezien
KST71406 0304tkkst23972-68 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2003
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 23 972, nr. 68
1
1
zijn door de sector. In 2003 zijn in de eerste helft van het jaar reeds 7541 vacatures aangemeld, wat volgens LTO Nederland (Land- en tuinbouworganisatie) wordt veroorzaakt door tevredenheid van tuinders over het vorige jaar. Tuinders kunnen volgens LTO echter ook ondanks de economische recessie moeilijk aan Nederlands personeel komen. Werklozen zoeken liever werk voor een langere tijd en niet voor slechts een paar weken. Het lijkt er dan ook veel op dat een deel van de werklozen dit werk weigeren of niet goed worden doorgeleid. Het verwijt treft hier dan ook niet de tuinders en betrokken ondernemers. Hoe wil de staatssecretaris bewerkstelligen dat het CWI komt tot een stringentere en snellere aanpak van vacaturemeldingen? Verdient het geen aanbeveling om uitzendorganisaties en arbeidsbemiddelaars met kennis van de sector toe te voegen aan het project Seizoensarbeid? In het overleg over het oude plan van aanpak Vacatureoffensief is gevraagd naar de inverdieneffecten van deze operatie voor met name het UWV (Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen). Als mensen aan het werk blijven, spaart dat immers WW-uitkeringsgeld. De brief van de minister ter zake antwoordt dat sprake is van inverdieneffecten, maar dat die moeilijk in te schatten zijn. De minister is echter ook gevraagd of een budgetsystematiek met een intrinsieke prikkel tot budgetefficiëntie geen oplossing is voor het UWV in de omgang met WW- en WAO-gelden. Als het vacatureoffensief laat zien dat het bonus-malussysteem voor het CWI tot goede resultaten leidt, moet tevens overwogen worden of dat systeem niet gehanteerd moet worden voor het UWV. De in een ander verband voorgestelde prestatieovereenkomsten bieden daarvoor de ruimte. Kan de minister toezeggen dit voorstel uit te werken? De heer Weekers (VVD) stemt in met het plan van aanpak vacatureoffensief. Het is bemoedigend dat een goede inzet wordt gepleegd om op offensieve wijze het gat te dichten tussen een groot aantal vacatures en een enorm aanbod van arbeid. De vraag is echter waarom een plan van aanpak nodig is, aangezien het hier een van de reguliere kerntaken van het CWI betreft. Betekent dit plan, inclusief extra financiële middelen, geen brevet van onvermogen voor het CWI? Kan de staatssecretaris wat meer zeggen over de financiële aspecten van het plan van aanpak? De eerste tranche wordt gefinancierd uit het normale CWI-budget. Over financiering van de volgende tranches wordt niets gezegd, al wordt verwezen naar eventueel verkrijgbare ESF-subsidies (Europees sociaal fonds). Hoe wordt een en ander gedekt door de nationale begroting? De heer Weekers sluit zich aan bij de vragen over de resultaten van het vacatureoffensief en het grote aantal werknemers uit Midden- en OostEuropa die in Nederland seizoensarbeid verrichten in de land- en tuinbouwsector. Wat kan er op dit laatste punt bereikt worden, nu met de Wet werk en bijstand het begrip passende arbeid is vervangen door het begrip algemeen geaccepteerde arbeid? Vindt bij CWI een cultuurverandering plaats door mensen te wijzen op de eigen verantwoordelijkheid bij het accepteren van seizoensarbeid? Het blijkt dat met name het Rijk, provincies en gemeenten slecht zijn in het melden van vacatures bij het CWI. Binnenkort vindt een koppeling plaats van de internetvacaturebestanden van rijksoverheid en CWI. De overheid, en ook andere organisaties die met collectieve middelen worden gefinancierd, moeten echter automatisch en snel vacatures melden. Kan de staatssecretaris toezeggen op dit punt concrete stappen te zetten en de Kamer spoedig te berichten over acties en resultaat? De heer Van der Vlies (SGP) vraagt zich ook af hoe het vacatureoffensief, waarin overigens sowieso winst te halen valt voor de maatschappij, zich verhoudt tot het reguliere werk van het CWI. In de aanbiedingsbrief bij het plan van aanpak staat vermeld dat er inverdieneffecten zijn, maar dat niet
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 23 972, nr. 68
2
duidelijk is hoe groot die zijn. Een inzet van 25 mln euro zou echter een inverdieneffect van 40 mln euro kunnen opleveren. Het plan van aanpak heeft een looptijd van twee jaar. De eerste tranche is voor de helft achter de rug, wat de vraag rechtvaardigt naar de stand van zaken. Het is onbegrijpelijk dat bij een oplopende werkloosheid zoveel arbeidspotentieel van buiten de EER geworven moet worden voor noodzakelijke (seizoens)arbeid zoals de fruitpluk. Er is echter in het verleden reeds het nodige gedaan in termen van gedoogsituaties, bijzondere regimes en verbetering van arbeidsbemiddeling. Deze situatie vraagt om een reële verbetering. De betrokken ondernemers mogen er niet de dupe van worden. Mevrouw Bussemaker (PvdA) heeft waardering voor het plan van aanpak van de Raad van werk en inkomen: Baanbrekend banen benutten. Een goed functionerend CWI zou echter, ook bij oplopende werkloosheid, een dergelijk initiatief overbodig moeten maken. Wat is er nog mis op dit vlak? Welke lessen worden getrokken uit dit vacatureoffensief met 72-uursbemiddeling, een-op-eenbenadering en vaste contacten voor werkgevers? Moet deze manier van werken niet geïntegreerd worden in het reguliere apparaat? Oorspronkelijk zouden via het plan in het jaar 2003 66 000 banen bemiddeld moeten worden. Kan de staatssecretaris voorafgaand aan de eerste tussenstand van 31 oktober ingaan op de behaalde resultaten? Het oorspronkelijke voorstel was in januari gereed en op 1 maart lag een geheel uitgewerkt plan voor. Dat is later 1 juli geworden. Moet hier niet les uit getrokken worden dat het sneller moet? De problemen moeten niet vooruitgeschoven worden. Alhoewel het plan van aanpak voor twee jaar geldt, is er alleen geld uitgetrokken voor het jaar 2003. Wat is er geregeld voor het jaar 2004? Als op 31 oktober blijkt dat het offensief de gewenste resultaten oplevert, wordt het tijd de middelen voor 2004 beschikbaar te krijgen. Er valt wat voor te zeggen dat het plan van aanpak behoort tot het reguliere werk van het CWI. Er komt echter veel werk op het bordje te liggen van het CWI: herintreders, jeugd, jongeren en WSW (Wet sociale werkplaats). Kan het CWI dit werk aan, ook tegen de achtergrond van de wens om dit werk regulier te maken? Mevrouw Bussemaker is positief over het bij het plan van aanpak betrekken van de uitzendbranche. Die sector krijgt volgens de kranten veel geld van Economische Zaken. Wat is de staatssecretaris daarover bekend? De samenwerking tussen CWI, RWI (Raad voor werk en inkomen), uitzendorganisaties en de regionale platforms uitzendarbeid blijkt vruchten af te werpen. Het zou dan ook zonde zijn als die laatste plotsklaps wegbezuinigd worden. Inzake het probleem van de grote hoeveelheid werknemers uit Midden- en Oost-Europa die in Nederland seizoensarbeid komen doen, is het goed dat de staatssecretaris eerder een notitie heeft toegezegd. Later dit jaar wordt daarbij ingegaan op de kansen en de bedreigingen van de uitbreiding van de Europese Unie. Het simpelweg sluiten van de buitengrenzen is daarbij een zeer kortzichtige oplossing. Er wordt vaker moord en brand geschreeuwd omdat de ondernemers in de knel komen te zitten. Er mag van mensen die ingeschreven staan als werkzoekende verwacht worden dat zij, indien mogelijk, seizoensarbeid verrichten. De fractie van de PvdA heeft eerder in dit verband een lik-op-stukbeleid voorgesteld. Er mag echter van werkgevers verlangd worden dat zij geen illegalen in dienst nemen en dat een behoorlijk loon wordt betaald. De heer Vendrik (GroenLinks) heeft goed nieuws voor de staatssecretaris. Met de tegenbegroting van GroenLinks ontstaan immers volgend jaar 60 000 extra vacatures, met 18 000 meer banen in de marktsector dan in de plannen van de regering. Tevens neemt de investeringsquote en de winstgevendheid toe. Tegen de achtergrond van het beleid van de regering, dat de werkgelegenheid niet bevordert, is het vacatureoffensief in
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 23 972, nr. 68
3
omvang en effect betrekkelijk. De les van de jaren tachtig wordt dan ook niet serieus genomen. Dat blijkt uit de cijfers, die laten zien dat de werkloosheid onder allochtonen drie keer sneller stijgt dan die onder autochtonen. Het specifiek arbeidsmarktbeleid wordt afgebouwd. De Wet samen gaat in de prullenbak. Het vacatureoffensief doet denken aan de tripartiseringsdiscussie van de jaren 1990–1991. De gewestelijke arbeidsbureaus werden toen omgezet in arbeidsvoorziening onder bestuur van «polderland». Ook toen bleken de vacatures slechts mondjesmaat bij die arbeidsbureaus terecht te komen, gedeeltelijk gebaseerd op vooroordelen van werknemers. Het is dan ook verbazingwekkend dat in al die tijd geen verbetering is geboekt. Behoort het offensief overigens niet tot de reguliere business van het CWI? Hebben alle verbouwingen van de arbeidsvoorziening dan niets opgeleverd? Verdient het CWI niet een schop onder het achterwerk? Is het niet de overweging waard om een vacaturemeldingsplicht in te stellen? Dat zou de arbeidsmarkt een stuk transparanter maken, ook in relatie tot het functioneren van het CWI. Antwoord van de staatssecretaris De staatssecretaris vindt het geen kunst dat de fractie van GroenLinks extra banen creëert door veel geld in de publieke sector te laten zitten. Erger nog is dat niet gekozen wordt voor een aantal structurele aanpassingen in de sociale zekerheid, bijvoorbeeld de mate van vervroegd uittreden. Groepen mensen die moeten toetreden tot de arbeidsmarkt, zoals jongeren, vrouwen, allochtonen, mensen met een uitkering en ouderen blijven daardoor ondervertegenwoordigd. Dit alles betekent een ernstige schade aan de structuur van de economie. Het is dan ook nodig om systeemveranderingen door te voeren met het oog op deelname van deze groepen, gezien de ontgroening en de vergrijzing. De meerwaarde van het vacatureoffensief, ook voor het CWI, ligt in de extra taakstelling van 8 000 te vervullen vacatures en in de betrokkenheid van een aantal specifieke sectoren. Het gaat dus om een extra inspanning van het CWI, boven op de taakstelling van 66 000 te vervullen vacatures voor het jaar 2003. Daarbij zijn overigens geen grote extra financiële middelen uitgetrokken, met uitzondering van een bedrag van 2 mln euro voor communicatie. Dat bedrag komt via de begroting van SZW uit het budget van de RWI voor hun subsidieregeling. Een en ander is uiteraard vanzelfsprekend goed ingebed in de normale werkprocessen van het CWI. Het CWI is dit jaar grote stappen aan het zetten. De ZBO’s hebben in het kader van de SUWI-wetgeving echter tot 1 januari 2006 de kans om zich volledig op te bouwen. De staatssecretaris meldt dat het vacatureoffensief pas begin september van start is gegaan. De realisatiecijfers liggen daarbij om en nabij de 100%. Dat is zonder meer hoopgevend. De meting van week 40 laat een cumulatieve realisatie zien van 1777 op een taakstelling van 1765. Desgevraagd geeft de staatssecretaris aan dat de zaken meer tijd hebben gekost dan voorzien. Ook de ervaringen met het MKB-minderhedenproject, een convenant, laten zien dat een goede voorbereiding het halve werk is. Het streven in algemene zin is echter dat de voorbereidingstijd korter moet. Daarbij moet ook het collectieve leervermogen van de betrokken organisaties aangesproken worden. Het geld vormt bij dit alles niet het grootste probleem, aangezien het zoals gezegd gaat om beperkte meerkosten. De meeste tijd gaat zitten in het op een goede manier betrekken van specifieke sectoren. Een uitgewerkt plan is overigens iets anders dan een plan dat klaar is voor lancering samen met het CWI. De verwachting, ook bij de grote ZBO’s, is dat dergelijke projecten in de toekomst minder tijd zullen vergen. De staatssecretaris zegt toe in zijn contacten met de ZBO’s alles te doen om die verwachting waar te maken. Het vacatureoffensief betreft overigens een taak die nog niet langdurig in
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 23 972, nr. 68
4
het normale takenpakket van het CWI is verdisconteerd. Het is daarom goed dat het CWI gekozen heeft om de zaken goed en grondig aan te pakken. De staatssecretaris is ermee bekend dat tweederde van het aantal gemelde vacatures in het kader van het project seizoensarbeid wordt vervuld door werknemers uit met name Polen, Bulgarije en Roemenië. In een aantal sectoren, zoals de land- en tuinbouw en de bouwsector, worden relatief veel vacatures vervuld door werknemers buiten de EER. Tegelijkertijd is er in Nederland sprake van een forse stijging van de werkloosheid. Een gerichte inzet van CWI, brancheorganisaties, werkgevers en overheid om werklozen in Nederland seizoensarbeid te laten verrichten vraagt om een snelle en stringente aanpak van vacaturemeldingen. Daaraan wordt gewerkt via het vacatureoffensief. Twee jaar geleden is een samenwerkingsverband van CWI en LTO Nederland aangegaan, omdat veel tuinders en boeren een vraag kennen naar seizoensarbeid: kortdurende vacatures van drie maanden. Daarop is een stuurgroep opgericht om personeelsvoorziening voor boeren en tuinders te regelen en illegaliteit te voorkomen. Werkgevers kunnen zich aanmelden en vacatures worden onder verantwoordelijkheid van LTO in beeld gebracht. Er is tevens sprake van steunpunten en een projectdatabase. Meer in het algemeen is in het begin uitgegaan van een prioriteitgenietend aanbod van asielzoekers, uitzendbureaus, de bakken van het CWI en EURES (het Europese portaal voor beroepsmobiliteit) en tot slot het aanbod buiten Europa. Vraag is waarom de «match» niet tot stand komt. Antwoord is dat werkgevers hoge eisen stellen aan het aanbod. Werkzoekenden is tevens tot nu toe de mogelijkheid geboden aan te geven het werk onaantrekkelijk te vinden. Dat laatste is niet houdbaar, zoals blijkt in Amsterdam waar de sociale dienst met 40 000 mensen in de bakken niemand kan aanleveren om 20 vacatures voor winkelpersoneel bij Albert Heijn te vervullen. Wijzigingen in de bijstandswetgeving en komende aanscherpingen op het gebied van andere wetgeving op het vlak van de sociale zekerheid brengen het moment dichterbij dat mensen gevraagd kan worden, ook dit soort werk te verrichten om uit de bijstand of andere voorzieningen te blijven. Daarbij moet overigens voorkomen worden dat dit een duurzame uitstroom in de weg staat. De staatssecretaris is het ermee eens dat uitzendbureaus en arbeidsbemiddelaars het project seizoensarbeid kunnen aanvullen om een bijdrage te leveren. Deze instellingen doen reeds mee, maar de uitzendbureaus blijken voor 80% in de praktijk te duur voor LTO. Binnen het departement is geconcludeerd dat de inverdieneffecten als gevolg van het vacatureoffensief niet betrouwbaar te identificeren zijn. Het wel of niet inboeken van inverdieneffecten is dan ook niet verder bediscussieerd met het ministerie van Financiën. Het ministerie is er tot op heden zeer voorzichtig mee omgesprongen, om te voorkomen dat de stelling naar voren komt dat extra reïntegratie-inspanningen gefinancierd moeten worden uit reeds succesvol reïntegratiewerk. Met de Wet werk en bijstand kan een gemeente overigens straks weldegelijk een dergelijke overweging maken. Vraag is altijd hoe extra vacatures exact toe te rekenen zijn aan een extra initiatief of meer passen in de algemene economische conjunctuur. Bij behandeling van de Wet SUWI is nadrukkelijk afgezien van het inboeken van de besparingen omdat de omvang van het effect altijd onzeker is. Inzake het ESF is inmiddels besloten om het CWI de aanvraagstatus te verstrekken, zodat een aanvraag voor ESF-subsidie voor eventuele voortzetting van het offensief voor de periode 2004–2005 kan worden gedaan. Het initiatief is tot nu toe gefinancierd binnen het reguliere CWI-budget, dat overigens in toenemende mate conjunctuuronafhankelijk moet zijn. Na de evaluatie zal het CWI moeten besluiten of het vacatureoffensief wordt voortgezet. De Raad voor werk en inkomen en de betrokken sectoren zullen daar ook een mening over hebben. Het koppelen van vacaturebestanden is niet hetzelfde als het 1 op 1
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 23 972, nr. 68
5
melden van vacatures bij het CWI. Wel wordt de toegankelijkheid voor de cliënt vergroot. Een consulent van het CWI kan daarmee dezelfde acties ondernemen als in het geval de vacature bij het CWI zou zijn aangemeld. Het CWI kan door koppeling dus een meerwaarde tonen voor de werkgevers, die hierdoor ook sneller vacatures aan het CWI kunnen melden. Als het gevoel bestaat dat verplichtstelling of andere maatregelen nog meer resultaten boeken, zal dat ook zeker op de agenda komen. Een en ander is afhankelijk van de effecten van de reeds ingezette maatregelen. De staatssecretaris geeft desgevraagd aan dat het niet onverklaarbaar is dat de overheid als sector een slechte staat van dienst heeft bij het melden van vacatures. Bij het vacatureoffensief is juist een aantal sectoren gekozen, zoals de groothandel en de detailhandel, waar sprake is van frictie tussen werkaanbod en vacaturevervulling. De overheid doet wel mee bij de vervulling van de 66 000 vacatures. De effecten van een en ander worden bekeken met de ministeries die grote werkgevers zijn, zoals Binnenlandse Zaken, en ministeries waaronder grote ZBO’s (zelfstandige bestuursorganen) vallen, zoals Financiën en Onderwijs. De staatssecretaris zegt toe de prestaties te monitoren en de Kamer bij gelegenheid van de begroting daarover te informeren. Het CWI is een organisatie in opbouw, zodat de vraag legitiem is of niet te veel taken op haar bordje worden gelegd. Het devies is daarbij focus boven synergie. Overigens is voor de buitenwereld niet te zien welke initiatieven en ideeën juist vanuit die invalshoek bij het CWI weg worden gehouden. Het vacatureoffensief raakt echter aan het kernproces van het CWI, evenals de jeugdwerkloosheid en de indicatiestelling bij de toegang tot de sociale werkvoorziening. De staatssecretaris vindt een vacaturemeldingsplicht geen goed idee. Werkgevers moeten melden omdat zij het nuttig vinden en niet omdat het moet. Resultaat is bovendien een vervuild vacaturebestand waarbij werkzoekende, CWI noch werkgevers gebaat zijn. Vraag is bovendien hoe een en ander gehandhaafd moet worden. Beter is de goede dienstverlening door het CWI te verbeteren, zodat werkgevers zien dat het CWI de plek is waar vraag en aanbod op de arbeidsmarkt samenkomen. Nadere gedachtewisseling De heer Bruls (CDA) herhaalt de vraag of het aantal vacaturemeldingen is gestegen. Een vacaturemeldingsplicht is geen goed idee, aangezien die slechts de administratievelastendruk voor werkgevers verhoogt en niet tot meer banen leidt. Het CWI heeft echter behoefte aan meer gezag, wat bevorderd kan worden door het aantal vacaturemeldingen te laten stijgen. Dat kan alleen door beter werk te leveren. Bij de problematiek van het vervullen van seizoensarbeid moet de duurzame uitstroom niet uit het oog worden verloren. De kern van het probleem is echter dat bijvoorbeeld schoolverlaters gedurende de zomervakantie, in afwachting van een vervolgstudie, liever een uitkering aanvragen dan appels te plukken bij de boer. Het gaat daarbij toch om ongeschoold werk? De staatssecretaris spreekt echter toch van hoge eisen. Of bedoelen de tuinders hiermee te zeggen dat Polen, Bulgaren en Roemenen harder werken? De heer Weekers (VVD) is tevreden met de toezegging van de staatssecretaris om de prestaties van de overheid te monitoren bij de vacaturemeldingen en die met zijn collega’s te bespreken. Is het niet goed om dit punt tevens te agenderen bij de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) en ook bij de koepels in de zorgsector? Het is te zot voor woorden dat allerhande instellingen en organen die met collectieve middelen gefinancierd worden juist op dit terrein niet het goede voorbeeld geven.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 23 972, nr. 68
6
De heer Van der Vlies (SGP) herinnert eraan dat de staatssecretaris in de brief van 13 augustus meldt dat het vacatureoffensief op 1 juni is begonnen. Nu blijkt dit offensief echter pas op 1 september van start te zijn gegaan. Het is duidelijk dat daar iets wringt. Inmiddels is van belang dat de zaken op schema liggen. In de toekomst moet dit echter sneller. Mevrouw Bussemaker (PvdA) onderschrijft de vraag om meer snelheid. Onduidelijk blijft het vervolg van het vacatureoffensief, dat blijkbaar alleen aan het CWI is. Er is al een aantal jaren sprake van een «mismatch» op de arbeidsmarkt. Het algemene streven is duurzame uitstroom, alhoewel onduidelijk is hoe dat streven waargemaakt moet worden. Het voorbeeld van schoolverlaters is overigens slecht gekozen, omdat veel schoolverlaters weldegelijk werk verrichten in de zomervakantie. Schoolverlaters komen bovendien niet direct in aanmerking voor een uitkering. Het voorbeeld van Albert Heijn in Amsterdam, die via de sociale dienst geen mensen kan vinden om de vakken te vullen, verdient het noemen van een ander voorbeeld. Tijdens een werkbezoek aan Bos en Lommer is gebleken dat veel Turkse en Marokkaanse jongeren klagen over discriminatie. Zij willen werken, maar krijgen overal nul op het rekest. Dit probleem van allochtone jongeren moet ook op de agenda komen te staan. De heer Vendrik (GroenLinks) onderschrijft de laatste opmerking van mevrouw Bussemaker. Het is goed dat de staatssecretaris erkent dat het vacatureoffensief moet gaan behoren tot het reguliere werk van het CWI. Nederland moet dan ook af van de «projectenziekte». Het is jammer dat de vacaturemeldingsplicht zo gemakkelijk wordt afgedaan. Het functioneren van het CWI is immers afhankelijk van medewerking van de werkgevers. Het lijkt erop dat bij de ondernemers krachtige vooroordelen leven over het CWI. Daar gaat men niet naartoe op zoek naar mensen. Heeft de staatssecretaris een beter alternatief dan een vacaturemeldingsplicht? De staatssecretaris meldt dat het aantal vacaturemeldingen ligt op ongeveer 3500 per week. In de week van de telefonische actie met bekende Nederlanders is dat aantal gestegen naar 10 000. Het werkelijke resultaat, het structurele aanbod van vacatures, is pas in december bekend. Het aandeel vacatures bij het CWI neemt toe, terwijl het aantal vacatures in het geheel sterk is afgenomen. In de realisaties is te zien dat het marktaandeel van het CWI toeneemt. In het algemeen moet gesteld worden dat mensen werk moeten aanvaarden als er werk is, onder de randvoorwaarden van duurzame plaatsing en duurzame uitstroom. De bijstand en uitkeringen moeten gezien worden als een laatste vangnet. Meer in het algemeen wordt verwezen naar het werk van de commissie-Dijkstal. De slechte staat van dienst van de overheid bij vacaturemelding wordt opgenomen in een gesprek met de VNG. Afhankelijk van het verloop van dat gesprek zal VWS gesuggereerd worden hetzelfde te doen in het overleg met de verschillende koepels. De staatssecretaris geeft toe dat de brief van 13 augustus onduidelijkheid heeft gecreëerd over de start van het offensief. Naarmate meer ervaring is opgedaan, moet dit in de toekomst sneller kunnen. De evaluatie in december is de basis voor de beslissing om al dan niet door te gaan. Het voortouw bij deze discussie ligt bij het CWI. De staatssecretaris geeft aan daarover vanzelfsprekend bestuurlijk overleg te plegen met het CWI. De manier van werken met vacatureteams maakt overigens reeds sinds begin 2003 deel uit van de normale bedrijfsvoering. Er zijn honderd mensen extra aan het werk met dit offensief, op de reeds bekende vierhonderd. Het additionele ligt dus alleen in de extra taakstelling en de betrokkenheid van specifieke sectoren. Meer in het algemeen moet ervoor
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 23 972, nr. 68
7
opgepast worden dat allerlei projecten en initiatieven niet verstorend werken op het algemene werk van de arbeidstoeleiding. Het voorbeeld van Albert Heijn is niet gegeven om de betrokken jongeren persoonlijk aan te spreken. Het moet duidelijk maken dat de uitvoering op dit moment niet in staat is om mensen voor te dragen voor de bedoelde vacatures. De aanname is dan ook dat het overgrote deel van de mensen met een uitkering het liefst aan de slag gaat. De staatssecretaris geeft aan van de Wet samen af te willen, juist om met meer aandacht, ook door de werkgevers, discriminatie op de arbeidsmarkt aan te pakken. Een vacaturemeldingsplicht wordt nogmaals afgewezen. Met het offensief wordt juist geprobeerd om bestaande vacatures los te maken. Het is in het belang van werkgevers om, in afwachting van het moment dat de ergste economische dip voorbij is, daarop in te spelen. Met op tijd vervulde vacatures staan werkgevers immers sterker op het moment van een economische opleving. Dit zal ook voor de structurele positie van het CWI beter uitwerken dan een meldingsplicht. De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Hamer De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Nava
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 23 972, nr. 68
8