Tweede Kamer der Staten Generaal
2
Vergaderjaar 1992-1993
22684
Verslavingsproblematiek
Nr. 3
LIJSTVAN VRAGEN Vastgesteld 23 oktober 1992 De vaste Commissie voor Volksgezondheid' heeft de regering een aantal vragen gesteld over de nota verslavingsproblematiek (22 684, nrs. 1 en 2). Na beantwoording acht de commissie de openbare behandeling voldoende voorbereid. 1. Samenvatting Pagina 5
1 Op welke wijze zijn de adviezen van de NZR behandeld en welke zijn daarvan wel en niet overgenomen?
1
Samenstelling: Leden: Dees (VVD), Beckers-de Bruijn (Groen Links), E. G. Terpstra (VVD), Wöltgens (PvdA), Lansink (CDA), ondervoor zitter, Leerling (RPF), De Pree (PvdA), Groenman (D66), Van der Heijden (CDA), Laning-Boersema (CDA), Kamp (VVD), Janmaat-Abee (CDA), Kohnstamm (D66), Swildens-Rozendaal (PvdA), Vriens– Auerbach (CDA), Tuinstra (CDA), Van Otterloo (PvdA), Netelenbos (PvdA), voorzitter, Mulder-van Dam (CDA), Achttien– ribbe-Buijs (PvdA), Ruigrok-Verreijt (PvdA), Ockels (PvdA) en Eisses-Timmerman (CDA), Plv leden: Rempt-Halmmans de Jongh (VVD), Lankhorst (Groen Links), De Korte (VVD), Beijlen-Geerts (PvdA), De Kok (CDA), E. van Middelkoop (GPV), Huys (PvdA), Versnel-Schmitz (D66), Ramlal (CDA), Gerritse (CDA), Franssen (VVD), Beinema (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Vacature PvdA, Smits (CDA), M. D. T. M de Jong (CDA), Melkert (PvdA), Schoots (PvdA), G. de Jong (CDA), Vliegenthart (PvdA), Van der Vlies (SGP), Akkerman (PvdA) en Esselink (CDA).
215520F ISSN0921 - 7371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat 's Gravenhage 1992
Waarom is de stichting Tandju niet in de gelegenheid gesteld om commentaar te geven op de concept-nota? Pagina 6 Waaruit zal de samenwerking met Suriname, Aruba en de Nederlandse Antillen bestaan om de verslavingszorg aldaar van de grond te krijgen? Zijn er al initiatieven? Het actieprogramma dat uit deze nota voortvloeit zal door middel van herschikkingen op de begroting voor alcohol–, drug– en tabaksbeleid worden gefinancierd met een bedrag van 8,7 miljoen op jaarbasis. Kan dit zonder dat de bestaande activiteiten noemenswaardig worden geschaad? 2. Inleiding Het gebrek aan culturele integratie van drugs (zoals bij alcohol) geeft de drugsproblematiek mede zo'n bijzonder aanzien. Betekent dit dat de regering hierin verandering wil aanbrengen?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 684, nr. 3
Pagina 7
6 In de nota is sprake van duizendtallen alcohol– en drugsverslaafden en een sterke toename van de gokproblematiek. Zijn meer exacte gegevens bekend? Welke criteria worden aangelegd om iemand onder de categorie «verslaafde» onder te brengen? Heeft de tevredenheid over het gevoerde beleid ook geleid tot een daling van het aantal verslaafden?
7 Er wordt een aantal ontwikkelingen in het alcohol– en drugbeleid in andere nota's behandeld. Waarom is niet gekozen voor één integrale nota?
8 Wanneer dient de regering een voorstel voor een alcoholwet in? 3. Beleidsontwikkelingen Pagina 9
9 Op welke wijze wordt getracht de toegankelijkheid van de hulpver– lening voor allochtonen en vrouwen te vergroten?
10 Komt de terughoudendheid ten aanzien van hulpverlening aan gokver– slaafden alleen voort uit de beperkte financiën? 11 Kan de stelling, dat «gebrek aan differentiatie van professionele disci– plines, interventiemethoden en doelgroepen, wordt veroorzaakt door te weinig doorstroming van personeel» nader worden toegelicht? Pagina 10
12 Zijn bij de integrale informatievoorziening voor de verslavingszorg ook RIAGG, AMW en PAAZ'en betrokken? 4. Organisatie en f inanciering van de verslavingszorg
13 Bekostiging van de ambulante verslavingszorg door de verzekeraars heeft een geforceerd karakter en zou de eigenheid van deze zorgsektor te weinig recht doen. Waarin verschilt die eigenheid van andere zorgsek– toren? Pagina 11
14 Kan nader worden aangegeven wat precies de regelgeving is, die via de Wet sociale vernieuwing met betrekking tot de verslavingszorg zal worden voorgesteld en wat dan het verschil is met de huidige regels uit de TFV?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 684, nr. 3
15 Waarom wordt vastgehouden aan financiering van de ambulante verslavingszorg door middel van het Fonds sociale vernieuwing, terwijl uit de evaluatie blijkt dat er een voorkeur bestaat voor continuering van de «TFV zonder T»? Is overwogen om de TFV om te zetten in een FV? Is daarvoor aparte wetgeving nodig? 16 Wordt het geld dat gemeenten krijgen voor verslavingszorg in het kader van de brede doeluitkeringen die op grond van het Besluit sociale vernieuwing worden verstrekt, geoormerkt? 17 Hoe ziet de regering overigens de verantwoordelijkheid van de rijks– overheid voor een adekwate verslavingszorg in relatie tot de beleidsver– antwoordelijkheid van de gemeenten? 18 Is de regering van mening dat zij een verantwoordelijkheid heeft in het tot stand brengen van gestructureerd overleg tussen de verschillende bij verslavingszorg betrokken partijen - gemeenten, zorgaanbieders, verze– keraars, justitie - ? Zo nee, waarom niet, zo ja hoe wordt daaraan vorm gegeven? 19 De gemeenten worden verantwoordelijk voor de financiering van de ambulante verslavingszorg, terwijl de intramurale verslavingszorg betrokken wordt bij de modernisering van het stelsel van gezond– heidszorg. Hoe wordt voorkomen dat met deze scheiding schotten worden gecreëerd die substitutie belemmeren? Is deze scheiding in overeenstemming met de functionele benadering?
20 Op welke wijze wordt aan de decentralisatie van de ambulante versla– vingszorg zodanig vorm gegeven, dat de bestaande landelijke expertise niet verloren zal gaan? Hoe wordt in internationaal verband en in ons land de evenwichtige justitie– en volksgezondheidsbenadering in het Nederlandse drugsbeleid bevorderd?
21 Verslavingszorg dient zo dicht mogelijk bij huis plaats te vinden. Op welke wijze komt een goede regionale bediening tot stand, met instand– houding van reeds bestaande zorg in de centrumgemeente van een regio, bij verkleining van het budget?
22 De regering heeft eerder uitgesproken dat decentralisatie in eerste instantie een bestuurlijke operatie is. Vuistregel, een percentage van 10, hetgeen in bijzondere gevallen lager zou kunnen worden gesteld. Is de uitbreiding van het aantal te behandelen verslaafden reden om van de «vuistregel» af te wijken?
23 Welke uitkomsten zijn uit het onderzoek van het Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven naar de verdelingsproblemen bij de verslavingszorg naar voren gekomen?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 684, nr. 3
24 Welke criteria worden gehanteerd bij de verdeling van de middelen voor de verslavingszorg over het land? Pagina 14
25 Kan dieper worden ingegaan op het antwoord op de vraag, of de herkenbaarheid en toegankelijkheid van de laagdrempelige functies na fusies met de CAD's nog gewaarborgd kunnen worden. Welke bijdrage levert de regering daaraan? Pagina 15
26 Kan nader worden aangegeven (eventueel bij benadering) hoeveel cliënten van het RIAGG moeten worden gerekend tot de groep van verslaafden en wie in dat geval de verwijzer was? Kan dit eveneens worden aangegeven voor de PAAZ'en?
27 Langs welke weg zal getracht worden te voorkomen, dat «afwentel– gedrag» van gemeenten naar het premiegefinancierde deel van de verslavingszorg en de overige gezondheidszorg gaat ontstaan?
28 Wat betekent het dat de versterking van de consultatiefunctie moeilijker te verwezenlijken is dan de uitbouw van preventie?
29 Op welke wijze denkt de regering de samenwerking tussen de gemeenten en CAD's te verbeteren?
30 Wat is de reactie van de regering op de alternatieve financierings– structuur, zoals voorgesteld door de Nederlandse vereniging van CAD's? Pagina 16
31 Wat betekent het precies dat formeel gezien de burgers aan de TFV (en later de Wet Sociale Vernieuwing) geen recht op ambulante versla– vingszorg kunnen ontlenen?
32 Wat wordt bedoeld met «maar in de praktijk biedt de overheid voldoende zorg» nu de burgers aan de TFV geen recht op ambulante verslavingszorg kunnen ontlenen? Waarom bestaat er wel een recht op behandeling in een intramurale voorziening voor verslavingszorg en geen recht op ambulante verslavingszorg? Bestaat hiertussen een principieel verschil?
33 Staat gescheiden financiering en beleidsregie intensieve samen– werking in de weg? Zo nee, waarom niet? 34 Op welke wijze dient substitutie plaats te vinden nu er schotten bestaan in de financieringsstromen?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 684, nr. 3
35 Hoe wordt voorkomen dat lacunes ontstaan in het zorgaanbod, indien het geval zich voordoet dat gemeenten en zorgverzekeraars elkaar verantwoordelijk gaan stellen voor delen van de hulpverlening? Welke maatregelen kan de overheid eventueel treffen? Ligt het invoeren van een afstemmingsmechanisme in de rede? 36 Worden poliklinieken tot de amulante verslavingszorg of tot de geeste– lijke gezondheidszorg gerekend? Zal er verschil in behandeling zijn tussen door de GGZ behandelde psychische problemen en verslavingen? Pagina 17
37 De nota constateert en voorziet meermalen knelpunten rond de samenwerking en afstemming. Acht de staatssecretaris de kans dat een federatief verband daartoe en positieve bijdrage kan leveren klein? 38 Welke wijziging in regio-indeling wordt overwogen? Welke financiële verdeelsleutel wordt daarbij gehanteerd? 39 Is de regering bereid en in staat om de in het NRV-advies verant– woordde overlegstructuur ten behoeve van de beleidssturing in de verslavingszorg te stimuleren? Zo ja door middel van welke maatregelen? Pagina 18
40 Waarom is niet expliciet aandacht geschonken aan het grensverkeer tussen ambulante en intramurale hulpverlening aan verslaafden in polikli– nieken? 41 Deelt de regering de mening, dat het afwentelen van problemen tussen CAD's en intramurale poliklinieken op cliënten vermeden moet worden? Op welke wijze wordt dit bewerkstelligd?
42 Geconstateerd wordt dat de zichtbaarheid van de drugproblematiek leidt tot meer gemeentelijke aandacht, hetgeen ten koste kan gaan van de aandacht voor alcoholproblematiek. En: «De gewenste accentver– schuiving van drug– en alcoholhulpverlening komt niet tot stand omdat gemeenten een grotere prioriteit aan de drughulpverlening geven». Welke conclusie wordt uit deze constatering met betrekking tot de beoogde verdere decentralisatie getrokken?
43 Indien in de toekomst blijkt dat er geen adequaat aanbod van alcoholzorg is, omdat een gemeente bijvoorbeeld aan drugszorg de prioriteit geeft, op welke wijze kan de overheid dan ingrijpen? 44 Is de onvolmaakte alcoholzorg binnen het geheel van de versla– vingszorg niet in eerste instantie een financieel probleem? Op welke
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 684, nr. 3
wijze, anders dan regelgeving, denkt de regering accentverschuivingen binnen de verslavingszorg te bewerkstelligen? 45 Wat betekent dat de ambulante verslavingszorg onderwerp van het algemene kwaliteitsbeleid voor de gezondheidszorg zal zijn? 46 De keuze in de TFV voor een bovengemeentelijke regio wordt een goede genoemd. Gaat de regering hiermee voorbij aan de conclusies van het onderzoek?
Pagina 19 47 Welke gevolgen heeft de decentralisatie voor de reclasseringsfunctie van de CAD's? 48 Is de heroriëntatie van de reclassering inmiddels afgerond? Zo ja, zijn de uitgangspunten, namelijk dat de CAD's hun reclasseringsfunctie behouden, daarbij «overeind gehouden»? Kan een en ander cijfermatig worden onderbouwd? 49 Is het verenigbaar dat de gemeente financieel verantwoordelijk is en bij voorkeur het veld genoemd wordt tot enigerlei vorm van capaciteits– normen te komen?
Pagina 20 50 Wat is de stand van zaken ten aanzien van de inpassing van de intra– murale voorzieningen in de reguliere beleids– en financieringskaders? 51 Is er reeds overeenstemming met Tjandu inzake het integratieproces met het NIAD? 52 Hoeveel AROB-procedures zijn er nu al aangespannen?
5. Vernieuwing in de verslavingszorg Pagina 21 53 Kan een tijdsplanning worden gegeven bij de opsomming in de paragraaf «vernieuwing in de verslavingszorg»? 54 Welke instrumenten hebben de zorgaanbieders in handen om het hulpaanbod aan te passen? 55 In hoeverre wordt er door de CAD's aan preventie gedaan en waarom is hiervan geen melding gedaan?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 684, nr. 3
6
Pagina 22
56 Op welke wijze denkt de regering in de experimenten «thuisloze jongeren» aandacht te besteden aan de verslavingsaspecten van de complexe problemen van deze jongeren? Is het project al gestart? Wat is de uitlooptijd? 57 Hebben grootschalige voorlichtingscampagnes over alcohol jongeren ertoe gebracht juist met alcohol te gaan experimenteren? Zo nee, waarom wordt dit dan wel als gevolg verwacht ten aanzien van voorlich– tingscampagnes over drugs? 58 Wat is de stand van zaken bij het overleg over de invoering van een 06-nummer? 59 Op welke wijze is de regering tot de conclusie gekomen dat de verkoop van kleine hoeveelheden hasjiesj en marihuana een preventief effect op het gebruik van zwaardere drugs heeft? Wil de regering hiermee zeggen dat de «stepping stone» theorie achterhaald is? Pagina 23
60 Wat gaat het NIAD nu precies onderzoeken met betrekking tot de koffieshops, en op welke termijn? 61 Zijn er cijfers beschikbaar over verslaafden die AIDS hebben? 62 Wanneer kan het resultaat van de genoemde pilot-studie in samen– werking met het Ministerie van Justitie worden verwacht? 63 Wat wil de regering met de uitkomsten van het onderzoek naar de verdeling van riskante gewoonten onder de verschillende bevolkings– groepen doen? Pagina 24
64 Hoeveel hulpverleningsinstellingen zijn er die kinderopvangmogelijk– heden hebben? Pagina 25
65 Hoeveel «eigen» organisaties van allochtonen spelen een rol bij de aanpak van de verslavingsproblematiek? 66 Zijn de gesignaleerde verslavingsproblemen onder vluchtelingen en asielzoekers, gecombineerd met het gebrek aan kennis hierover, aanleiding voor de regering die specifieke problemen nader te onder– zoeken?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 684, nr. 3
67 Kan worden aangegeven hoe de resultaten van specifiek gerichte allochtone hulpverlening staan tot de resultaten behaald bij de hulpver– lening aan autochtone verslaafden? 68 Is er sprake van een grotere toegankelijkheid voor allochtonen bij de specifieke hulpverlening dan bij de reguliere? Wat zijn de verwachtingen over toekomstige ontwikkelingen van het verslavingsgedrag onder allochtone groepen bij het uiteindelijk opgaan van specifieke in algemene hulpverlening? 69 Op welke basis (bijvoorbeeld door middel van cijfermatige gegevens) kan specifieke hulpverlening aan vrouwen en allochtonen worden gegarandeerd? 70 Wordt bestaande know-how geïnventariseerd en op welke wijze wordt hiervan gebruik gemaakt? Pagina 26
71 Welke stappen zullen worden genomen indien de werkgevers te weinig allochtone werknemers aannemen, hetgeen nu juist van groot belang is voor het bereiken van de verslaafde allochtone burger?
72 Waarom is niet expliciet aandacht besteed aan het verschijnsel van medicijnverslaving?
73 In de nota wordt niet gesproken over andere vormen van verslaving zoals tabak, medicijnen en eten. Worden op deze terreinen geen initia– tieven ondernomen? 74 Is de explosieve groei in het hulpaanbod aan gokverslaafden bij de CAD's ten koste gegaan van het hulpaanbod aan andere cliënten– groepen? 75 Is de wijziging van de TFV met betrekking tot probleemgokkers een uitvoering van het amendement Mulder-Achttienribbe. Hoe is het desbe– treffende bedrag aangewend? Pagina 27
76 Kan inzicht worden verschaft in het beleid van gemeenten met betrekking tot gokverslaving, waarbij wordt aangegeven: a. verbod; b. convenant ondernemers; c. geen beleid? 77 Waarom zou er geen primaire taak liggen bij CAD's inzake zorgver– lening bij gokverslaving? Ligt dit bij een functionele benadering van de TFV niet juist voor de hand?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 684, nr. 3
8
Pagina 29
78 Zijn er specifieke voorzieningen ten behoeve van de begeleiding van kinderen, waarvan de ouders verslaafd zijn? 79 Kmderen, die geboren worden uit verslaafde ouders blijken bij de geboorte ontwenningsverschijnselen te vertonen. Zijn er speciale zieken– huizen c.q. andere voorzieningen waar de kinderen opgevangen en ontwend kunnen worden? 80 Wanneer zal de afronding van de evaluatie betreffende het functio– neren van de zgn. huiskamers plaatsvinden? Pagina 30
81 Gezien het verschil in financiering zou een grotere toeloop naar versla– vingsklinieken voor de hand liggen. Welke rol speelt hierbij een te verwachten stringenter beleid ten aanzien van crimineel gedrag van verslaafden? Bestaat er nu al een beeld van uitbreiding en goede spreiding van deze klinieken?
82 Vele klinische voorzieningen werken met wachtlijsten. Is hier een samenwerking en andere financieringswijze tussen WVC en justitie te verwachten? Pagina 32
83 Om welke bedragen gaat het bij het gelijk trekken van de verschillende honorering tussen de verslavingszorg en de overige gezondheidszorg? 84 Op welke termijn zal de aangekondigde advisering van de Gezond– heidsraad met betrekking tot de toepassing van geneesmiddelen bij de behandelmg van verslaving kunnen worden verwacht? 85 De gevolgen van de gekozen systematiek voor de verslavingszorg en in het bijzonder voor de positie van de arts zijn duidelijk. Zij geven problemen op het gebied van afstemming en in financieel opzicht. Hoe denkt de regering deze concreet op te lossen? 86 Is de regering bereid om na overleg met de Landelijke Huisartsenver– eniging de mogelijkheid te onderzoeken om de ambulante verslavings– zorgartsen een beperkte huisartsenfunctie te verlenen ten behoeve van cliëntengroepen die geen of nauwelijks een relatie met een eigen huisarts hebben? 87 Hoeveel methadon wordt verstrekt via recept en de AWBZ en welke omvang heeft verstrekking via de ambulante verslavingszorg?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 684, nr. 3
6. Kwaliteitsbeleid en onderzoek 88 Op welke wijze kan gestalte worden gegeven aan het kwaliteitsbeleid als het ambulante deel van de verslavingszorg uit het gezondheidszorg beleid verdwijnt? Welke maatregelen op het gebied van het kwaliteits– beieid en zorgplicht worden genomen ter voorkoming van het uiteen– vallen van een samenhangend verslavingszorgbeleid op landelijk niveau en het behoud van een adequaat niveau van zorg op regionaal niveau? 89 Op welke wijze is, binnen de verschillende disciplines, een eenduidige kwaliteitsbewaking gewaarborgd? 90 Welke aspecten worden op het punt van kwaliteit van de ambulante verslavingszorg verwerkt in komende wetgeving? 91 Welke ideeën leven er om tot een oplossing te komen, ten behoeve van de patiënt, daar waar sprake is van diverse collectieve arbeidsover– eenkomsten. Welke verdere instrumenten worden ontwikkeld voor het verbeteren van de kwaliteitscontrole. Sluit vernieuwend management aan bij de samenhang die er op het terrein van de hulpverlening nodig is, met name tussen ambulant, intramuraal, eerste lijnszorg, maatschappelijk werk, GGD en is in dit opzicht ook de bestuurlijke verantwoordelijkheid geregeld? 92 Wanneer zal het Europees Drugswaarnemingscentrum worden opgericht en welke taak zal het hebben?
Pagina 35
93 Waarom ontbreekt in de Discussienota onderzoek alcohol, drugs en tabak de gokverslaving? 8. Slotbeschouwing Pagina 40 94 «Door criminalisering van druggebruik zijn er problemen ontstaan die niet perse met de eigenschappen van drugs maar met de illegale context ervan samenhangen». Kan bij benadering worden aangegeven welk percentage van de criminaliteit direct of indirect een gevolg is van drugs– gebruik en/of drugshandel?
Pagina 41
95 Hoe kan voorkomen worden dat aan het op blz. 39/40 beschreven evenwichtig drugsbeleid, een einde komt, nu door de voorgestelde decentralisatie de rijksoverheid «op andere terreinen een actieve rol zal moeten blijven vervullen»?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 684, nr. 3
10
96 Zal op termijn verdere decentralisatie naar het Gemeentefonds plaats– vinden?
97 Op welke wijze kunnen stedelijke en/of regionale initiatieven op het terrein van de uitvoering van de ambulante verslavingszorg in de pas worden gehouden met het voorgestane landelijke beleid? (bijv. heroïne– verstrekking in Rotterdam) 98 Bij de verslavingsproblematiek zijn verschillende ministeries betrokken. Blijft de coördinatie bij het Ministerie van WVC?
9. Actieprogramma en financiering Pagina 45 99 Kan nader worden uitgelegd in hoeverre en op welke wijze de toezegging over de «knelpuntbenadering» (tijdens de behandeling van de begroting 1992) met de bezuiniging op de ambulante verslavingszorg is ingelost? 100 Welke gevolgen hebben de gecumuleerde bezuinigingen in de ambulante verslavingszorg die door WVC, Justitie en de TFV-gemeenten zijn aangekondigd? 101 Hoe verhouden de aangekondigde bezuinigingen zich tot de in de nota erkende noodzaak van intensivering van inspanningen? Kan in dit kader een gedetailleerde reactie worden gegeven op de brieven van de Neder– landse vereniging van CAD's d.d. 7 augustus en 6 oktober 1992? 102 Kan worden aangegeven en onderbouwd welke consequenties de wegvallende financiering heeft voor reeds gestarte experimenten, zoals begeleiding van familie van verslaafden, methadonposten en dergelijke? 103 Hoeveel hulpzoekende kunnen minder geholpen worden door de ambulante verslavingszorg ten gevolge van de aangekondigde bezuini– gingen en wat zijn de gevolgen voor het verder takenpakket van de ambulante verslavingszorg?
104 Dient het flankerend beleid voor wachtgelden e.d. bij bezuinigingen in de ambulante verslavingszorg door de instellingen zelf opgebracht te worden? Zo ja, wat zijn dan de consequenties voor het aanbod van hulp? Zo nee, hoeveel geld wordt hiervoor beschikbaar gesteld? 105 Welke bezuinigingen worden door de TGV-gemeenten voor de jaren '93-'95 op de verslavingszorg op dit moment voorbereid?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 684, nr. 3
11
106 Kan de groei van de hulpvraag (zoals in het FOZ '93 (blz 105) is aange– geven) worden opgevangen, gezien de cumulatieve bezuinigingen in de ambulante verslavingszorg? Zo ja, op welke wijze? 107 In de nota wordt niet gerept over een korting van 5% op de bijdragen aan gemeenten voor de ambulante verslavingszorg. 108 Waarom is, door middel van het korten van 5% op de bijdragen aan gemeenten voor de ambulante verslavingszorg, afgeweken van de afspraken die door het kabinet met VNG zijn gemaakt over de decentrali– satie-impuls? Is een en ander in strijd met het bestuursakkoord VNG/Rijk? 109 Waar moet de 10% bezuiniging/efficiencykorting vandaan komen, als voor de hand liggende zaken zoals bv. administratiekosten te verwachten zijn? 110 Heeft er compensatie plaatsgevonden voor de autonome kostenstij– gingen sinds de invoering van de TFV per 1 -1 -'90.
De voorzitter van de vaste Commissie voor de Volksgezondheid, Netelenbos De griffier van de vaste Commissie voor de Volksgezondheid, Pauw
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 684, nr. 3
12