Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1988-1989
2
Rijksbegroting voor het jaar 1989
20 800 Hoofdstuk XVI Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur
Nr. 126
BRIEF V A N DE MINISTER V A N W E L Z I J N , VOLKSGEZONDHEID EN CULTUUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijswijk, 17 februari 1989 Heden hebben de Ministers van Landbouw en Visserij, van Onderwijs en Wetenschappen en van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, de Staatssecretaris van Economische Zaken en de commissarissen van de Koningin van Groningen en Friesland een samenhangend pakket van voorstellen vastgesteld. Het pakket bevat onder andere ook afspraken met betrekking tot de Noordelijke orkestvoorziening en de culturele infrastructuur van de provincie Friesland. Om die reden verwijs ik naar punt 10.C waar de betreffende afspraken staan vermeld. De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, L. C. Brinkman
912259F ISSN 0921 • 7371 SDU uitgeverij 's-Gravenhage 1989
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 800 hfdst. XVI, nr. 126
1
HET HOGER BEROEPSONDERWIJS IN GRONINGEN EN FRIESLAND De Ministers van Onderwijs en Wetenschappen, van Landbouw en Visserij, van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, de Staatssecretaris van Economische Zaken en de commissarissen van de Koningin in Groningen en Friesland hebben heden het onderstaande samenhangende pakket van voorstellen vastgesteld. Dit pakket is een totaalpakket. 1. Inleiding Als gevolg van het proces van schaalvergroting in het hoger beroepsonderwijs zijn in de noordelijke provincies Groningen en Friesland in de laatste jaren een zestal grotere hogescholen voor beroepsonderwijs ontstaan. Rijkshogeschool Groningen in Groningen - 7651 studenten* Hanze Hogeschool te Groningen - 3610 studenten* Rijks Hogere Agrarische School te Groningen - 916 studenten* Noordelijke Hogeschool Leeuwarden - 9292 studenten* Christelijke Hogeschool Noorden des Lands - 606 studenten* Agrarische Hogeschool Friesland te Leeuwarden - 1029 studenten* * per 15.09.1988 1e fase Deze hogescholen verzorgen gezamenlijk een - nagenoeg - compleet aanbod van hogere beroepsopleidingen. Voor de ontwikkeling van het hoger beroepsonderwijs in deze beide provincies zijn in meer of mindere mate landelijke algemene en specifieke beleidsthema's medebepalend. Voor de ontwikkeling van alle hogescholen in deze regio zijn de convenanten tussen gedeputeerde staten van Friesland en respectievelijk de Minister van Onderwijs en Wetenschappen en de Minister van Landbouw en Visserij medebepalend. Deze convenanten maken in financiële zin onderdeel uit van het Integraal Structuurplan Noorden des Lands van de Minister van Economische Zaken. De Rijkshogeschool Groningen, de Hanze Hogeschool en de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden zijn betrokken bij de operatie taakverdeling en concentratie in het hoger gezondheidszorgonderwijs. Bij de operatie taakverdeling en concentratie in het hoger kunstonderwijs zijn de Rijkshogeschool Groningen en de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden betrokken. Deze ontwikkeling heeft mede een samenhang met de ontwikkeling van de regionale culturele infrastructuur. De Noordelijke Hogeschool Leeuwarden en dienstvestiging te Groningen zijn betrokken bij de operatie taakverdeling en concentratie lerarenopleidingen voortgezet onderwijs. De onlangs door het kabinet vastgestelde 4e Nota Ruimtelijke Ordening is ook van invloed op de ontwikkeling van (het hoger beroepsonderwijs in) beide provincies. Deze notitie heeft ten doel de samenhang tussen deze beleidsthema's voor de ontwikkeling van het hoger beroepsonderwijs in Groningen en Friesland in kaart te brengen en daaraan voorstellen te verbinden. De voorstellen beogen een evenwichtig en levensvatbaar stelsel van hoger onderwijs in beide provincies ook op langere termijn veilig te stellen. Levensvatbaar tegen het licht van de onvermijdbare daling van het aantal studenten in de loop van het volgende decennium. Een evenwichtig stelsel van hoger beroepsonderwijs dat deze regio in Europees verband ook na 1992 een positie kan doen behouden dan wel verwerven.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 800 hfdst. XVI, nr. 126
2
2. Convenant Hoger Onderwijs Friesland In het Convenant Hoger Onderwijs Friesland uit 1984 en herzien in 1986 is door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen met gedeputeerde staten van Friesland overeengekomen dat de ontwikkeling en uitbouw van het wetenschappelijk onderwijs in Groningen zal plaatsvinden, maar dat voor wat betreft het hoger beroepsonderwijs Friesland een zwaartepuntfunctie zal vervullen. Bij taakverdelingsoperaties zal het Friese hoger beroepsonderwijs worden ontzien. Ontzien betekent, dat gegeven de landelijke behoefte aan voorzieningen - prioriteit zal worden gegeven aan vestiging in Friesland. Indien echter aan bepaalde voorzieningen in de provincie Friesland vanuit een landelijk gezichtspunt niet langer behoefte bestaat dan ontstaat er voor de Minister van Onderwijs en Wetenschappen een inspanningsverplichting om daarvoor in de plaats andere voorzieningen te stellen. Ter uitvoering van het convenant werden onder meer de bovenregionale opleidingen voor overheidsmanagement bij de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden en voor hotel-management bij de Christelijke Hogeschool Noorden des Lands gerealiseerd. Met betrekking tot het hoger agrarisch onderwijs werd overeengekomen dat de Agrarische Hogeschool Friesland te Leeuwarden en de Rijks Agrarische Hogeschool te Groningen (prof. H. C. van Hall Instituut) zouden fuseren tot de Agrarische Hogeschool Noorden des Lands met als statutaire vestigingsplaats Leeuwarden en een vestiging in Groningen. 3. Taakverdeling en concentratie hoger gezondheidszorgonderwijs Het gezondheidszorgonderwijs aan de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden omvat een opleiding verpleegkunde en een opleiding fysiotherapie. Met ingang van het studiejaar 1989-1990 zal de studierichting fysiotherapie worden beëindigd. Daartegenover staat dat de hogeschool kan starten met de opleiding verpleegkunde in deeltijdse vorm en een tweedegraads lerarenopleiding verpleegkunde. Deze laatste opleiding zal een zwaartepunt vormen voor de provincies Groningen en Friesland. De Rijkshogeschool Groningen heeft de opleidingen fysiotherapie, verpleegkunde, logopedie, docentenopleiding gezondheidszorg, kaderopleiding gezondheidszorg en opleiding MGZ. Daarvan wordt de docentenopleiding beëindigd. Deze Hanze Hogeschool heeft de studierichting diëtetiek. De Rijkshogeschool Groningen heeft met de Hanze Hogeschool een samenwerkingsovereenkomst gesloten die onder meer betrekking heeft op de sector gezondheidszorgonderwijs. Tevens wordt samenwerking beoogd met de Rijksuniversiteit Groningen en het Academisch Ziekenhuis. Met de realisatie van deze operatie wordt een evenwichtig stelsel van hoger gezondheidszorg opleidingen zowel in Leeuwarden als in Groningen gewaarborgd. 4. Taakverdeling en concentratie hoger kunstonderwijs De Rijkshogeschool Groningen verzorgt meer dan tien opleidingen beeldende kunst, docerend en uitvoerend musicus voor 895 voltijdse en 345 deeltijdse studenten (1240). De Noordelijke Hogeschool Leeuwarden kent een tweetal opleidingen beeldende kunst, vier opleidingen tot docerend musicus en één tot docent drama. Het aantal studenten bedraagt 365 in voltijdse en 160 deeltijdse opleiding (525).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 800 hfdst. XVI, nr. 126
3
De huidige geringe omvang van deze opleidingen leidt reeds tot een zware exploitatielast voor de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Terugloop van studenten in de komende 5 jaar zal deze last ondraaglijk doen worden. In de beleidsvoornemens inzake taakverdeling en concentratie in het hoger kunstonderwijs wordt voorgesteld de opleidingen docent drama aan alle hogescholen te beëindigen. Onderzocht zal worden of er behoefte bestaat aan soortgelijke opleidingen in de sector gedrag en maatschappij. De opleiding tot docent drama aan de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden heeft 65 studenten. Naast overwegingen van kwalitatieve aard zijn in de beleidsvoornemens als criteria voor het toekennen van vervolgopleidingen in het hoger kunstonderwijs opgenomen: het hebben van opleidingen beeldende kunst, muziek én tehater. Beide hogescholen voldoen niet aan deze criteria. Door concentratie als voorgesteld ad 7a is dit manco niet meer relevant. 5. Taakverdeling en concentratie lerarenopleidingen V.O. Aan de Noordelijke Hogeschool Leeuwaarden zullen de deeltijdse opleidingen tot eerstegraads leraar Duits, geschiedenis en aardrijkskunde worden beëindigd. Met de volgende deeltijdse opleidingen zal een aanvang worden gemaakt: tweedegraad scheikunde, natuurkunde, maatschappijleer, techniek en eerstegraad natuurkunde, algemene economie, bedrijfseconomie. De lerarenopleidingen v.o. vormen alle onderdeel van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden te Leeuwarden met een vestiging te Groningen. Ondanks het feit dat beide vestigingen, die samen een faculteit binnen de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden vormen, thans ieder een redelijke omvang hebben, valt het te betwijfelen of op langere termijn, mede tegen het licht van de voorzienbare daling van het aantal studenten, de bilocatie een te dragen bestuurlijke en financiële last voor de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden zal blijven. 6. Het hoger agrarisch onderwijs in Groningen en Friesland Hoewel er in het hoger agrarisch onderwijs thans geen landelijk beleid van taakverdeling en concentratie is, is er aanleiding om bij de doelmatigheid van de spreiding en de omvang van het hoger agrarisch onderwijs in Groningen en Friesland op middellange termijn vraagtekens te plaatsen. Het hoger agrarisch onderwijs in Groningen en Friesland kent de volgende studierichtingen: Nederlandse landbouw - Groningen - 459 studenten Nederlandse landbouw - Leeuwarden- 477 studenten Milieukunde - Groningen - 457 studenten Levensmiddelentechnologie - Bolsward - 352 studenten Agrarische bedrijfskunde - Leeuwarden- 202 studenten Hoewel thans nog levensvatbaar, moet betwijfeld worden of ook op middellange termijn, mede in het licht van de voorzienbare daling van het aantal studenten, de in het convenant voorziene vestiging te Groningen (bestuurlijk en financieel) voor de Agrarische Hogeschool Noorden des Lands te handhaven zal zijn. Daarbij komt dat de beide opleidingen Nederlandse landbouw een bijna 100% doublure van elkaar zijn, terwijl alle betrokken opleidingen in meer of mindere mate overlappend, danwei complementair zijn aan
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 800 hfdst. XVI, nr. 126
4
technische en (bedrijfs-)economische opleidingen bij de andere hogescholen. 7. Voorstellen tot concentratie Gegeven de reeds in uitvoering zijnde operatie taakverdeling en concentratie in het hoger gezondheidszorgonderwijs en die bij de lerarenopleidingen v.o. worden de volgende voorstellen tot concentratie van het hoger beroepsonderwijs in de provincies Groningen en Friesland gedaan. Deze voorstellen leiden ertoe dat in beide provincies afzonderlijk en gezamenlijk een ook op langere termijn evenwichtig en levensvatbaar stelsel van hoger beroepsonderwijs tot stand komt. a. Hoger kunstonderwijs Toepassing van de criteria voor de taakverdeling en concentratie in het hoger kunstonderwijs leiden eenduidig tot de conclusie dat er in de provincie Friesland vanuit een landelijk gezichtspunt niet langer behoefte bestaat aan opleidingen in het hoger kunstonderwijs. In de inleiding tot deze notitie werd de samenhang van deze soort opleidingen met de regionale culturele infrastructuur onderkend. Het in de toekomst ontbreken van deze vorm van hoger onderwijs in Friesland mag er niet toe leiden dat schade wordt toegebracht aan met name de musische infrastructuur in Friesland. Concreet betekent dit dat de door de provincie Friesland, de gemeente Leeuwarden en de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden gezamenlijk voorgenomen inrichting van een geïntegreerde concertzaal en conservatorium ten laste van de initiatiefnemers en de Ministers van respectievelijk Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en Onderwijs en Wetenschappen door dit voorstel voor wat betreft de realisatie van een concertzaal op losse schroeven komt te staan. b. Lerarenopleidingen voortgezet onderwijs De overwegingen weergegeven onder punt 5 leiden tot de conclusie dat concentratie van de leraren-opleidingen voor het voortgezet onderwijs in Leeuwarden zal geschieden. c. Hoger agrarisch onderwijs De overwegingen onder punt 6 leiden tot een zodanige herziening van het convenant met de provincie Friesland dat concentratie van het Hoger Agrarisch Onderwijs in Leeuwarden zal geschieden. Deze voorstellen hebben gevolgen voor de bijzondere rechtspositie van het personeel van vestigingen, die worden opgeheven, alsmede ruimtelijke gevolgen door de noodzaak tot herhuisvesting van delen van hogescholen. 8. Samenhang van voorzieningen Bovenstaande voorstellen leiden tot versterking van de sterke punten van de betrokken hogescholen; doen recht aan het convenant en laten de 4e Nota Ruimtelijke Ordening onverlet. Zij bieden echter geen «natuurlijke» conditie voor het oogsten van profijt uit de hierboven gesignaleerde overlapping en complementariteit tussen de agrarische opleidingen enerzijds en de economisch-technische opleidingen anderzijds. Daarom is er besloten tot het realiseren van een samenwerkingsverband tussen beide genoemde hogescholen onder een gemeenschappelijk «orgaan van toezicht». 9. Personeel De voorstellen hebben tot gevolg dat een groot aantal personeelsleden van de betrokken hogescholen een andere functie en/of een andere standplaats krijgt aangewezen. Nadere planvorming zal moeten uitwijzen,
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 800 hfdst. XVI, nr. 126
5
welke de omvang daarvan is. Daarover zal op een nader af te spreken organisatieniveau met de centrales van onderwijspersoneel overleg moeten worden gevoerd; namelijk lokaal; regionaal danwei centraal. Een voor deze gelegenheid in te stellen regionaal overlegplatform heeft daarbij de voorkeur. Verwacht mag worden dat geen ernstig te noemen problematiek ontstaat, als gevolg van deze voorstellen. Uit jurisprudentie van de commissie Passende Arbeid blijkt dat, behoudens persoonlijke omstandigheden, verplaatsing van een functie van Groningen naar Leeuwarden - en in omgekeerde richting - in het algemeen binnen het begrip passende arbeid valt. De voorstellen zelf leiden niet tot verlies van werkgelegenheid. Verruiming van werkgelegenheid is niet uitgesloten. 10. Huisvesting De voorstellen hebben omvangrijke verhuizingen en daarmee gepaard gaande (her-)investeringen ten gevolge. In punt 10 A en 10 B worden de huisvestingsconsequenties en herbestemmingsmogelijkheden van de vrijkomende panden besproken. Punt 10 C en 10 D geven een weergave van de hieraan verbonden investeringen en vatten een en ander samen in een concept-investeringsschema. In punt 10 E zijn de onzekerheden met betrekking tot de projectvoorstellen en kostenramingen vermeld. 10.A. Voorstellen tot concentratie 1. Kunstonderwijs
in Groningen
Het uitgangspunt is dat het huidige bestand gebouwen in Groningen maatgevend moet zijn voor het aantal toe te laten studenten. Dit impliceert dat op basis van het bestand in Groningen en het totaal van de gepubliceerde studenten ramingen voor Groningen en Friesland, over de planperiode tot 2000 de navolgende aantallen studenten zullen moeten afvallen.
Beeldende Kunsten (vt. eq.) Muziek (vt. eq.)
1990
1995
2000
7.100 7.190
7.24 7.83
7.48
Hierbij is geen rekening gehouden met de afbouw van de 5 a 6 jarige initiële opleidingen, de start van 4-jarige initiële opleidingen en de toekenning van een post initiële opleiding. De invulling van een postinitiële opleiding wordt nader geregeld. 2. Hoger agrarisch onderwijs in Leeuwarden Uitgangspunt is het verplaatsen van het Prof. van Hall Instituut van Groningen naar Leeuwarden in gelijke omvang. De onder punt 10 C vermelde investeringskosten zijn de geïndexeerde bouwkosten van de onlangs opgeleverde nieuwbouw. 3. Lerarenopleidingen
in Leeuwarden
Op basis van het interim rapport van de Commissie Onderwijshuisvesting Leeuwarden moet geconstateerd worden dat een toename van de studentenaantallen in Leeuwarden zal leiden tot een uitbreiding van de huisvesting. De benodigde ruimtebehoefte van de te herhuis-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 800 hfdst. XVI, nr. 126
6
vesten lerarenopleidingen uit Groningen is bepaald op basis van de gepubliceerde studentenramingen voor 1995. De extra ruimtebehoefte in en om de Bouwhof te Leeuwarden is afhankelijk van het wel of niet ombouwen van de opleiding docent-drama tot een opleiding in de sector Gedrag en Maatschappij. Respectievelijk moet 5100 of 3900 fnm 2 worden bijgebouwd. Voor de korte termijn zal echter een tekort optreden van circa 1400 fnm2 hetgeen tijdelijk door een uitgeschoven lesrooster (voor alle opleidingen in dit gebouw van 13 300 fnm 2 ) kan worden opgevangen. 10.B. Herbestemming vrijkomende panden 1. Hoger
Kunstonderwijs
In Leeuwarden kan de huur van het pand Voorstraat 72C worden opgezegd en het pand Oostersingel 665 worden afgestoten. 2. Hoger agrarisch
onderwijs
Het vrijkomende pand aan de Hereweg in Groningen kan mogelijk worden herbestemd voor één van de meerdere huisvestingsknelpunten binnen de Rijkshogeschool Groningen, te weten de sector Gezondheidszorg of de sector Gedrag en Maatschappij. De door deze sectoren gebruikte panden kunnen worden gesloopt of al dan niet middels een huuropzegging worden afgestoten. 3.
Lerarenopleidingen
Het vrijkomende pand te Groningen kan mogelijk worden herbestemd voor de 1e fase van de herhuisvesting van de sector techniek van de RHG met aanvullende nieuwbouw met een omvang circa 4500 fnm 2 (kosten 6,5 min.). De sector techniek van de RHG is thans per deelsoort gedislokeerd. Het HLO heeft medegebruik bij het MLO, het HNO is nog in Delfzijl gehuisvest en het HTO is ondergebracht in een technisch verouderd gebouw, hetgeen onder meer door de ligging midden in een woonwijk als concentratiepunt ongeschikt is (verkeerschaos, milieu-eisen e.d.). Het opknappen van dit pand is geraamd op circa 8 min. Het vrijkomende pand van het HTO kan na herhuisvesting worden afgestoten. 10.C. Investeringskosten (excl. inventaris en verhuiskosten) 1. Kunstonderwijs in Groningen: enkele kleine aanpassingen (zie 10.A1) 2. Landbouwonderwijs in Leeuwarden: nieuwbouw (zie 10.A2) 3. LERO in Leeuwarden: uitbreiding (zie 10.A3) 4. Herbestemming LAVI pand: verbouw (zie 10.B2) 5. Herbestemming LERO pand: verbouw (zie 10.B3) 6. Aanvullende nieuwbouw sector techniek RHG (zie 10.B3) 7 Huuropzeggingen, afstoot onroerend goed De totale kosten incl. aanvullende nieuwbouw voor de sector techniek RHG bedragen 54,1 a 57,1 min.
8. Culturele infrastructuur ziening
te Leeuwarden en Noordelijke
0,5 19,5 9,6 a 12,6 6,0 2,8 a 6,5 12,0
min. min. min. min. min. min. pm
Orkestvoor-
Gelet op de advisering door de Raad voor de Kunst en de recente rapportage van de ad hoc geformeerde financiële toetsingscommissie ten aanzien van de meest wenselijke opzet voor een orkestvoorziening in
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 800 hfdst. XVI, nr. 126
7
de drie noordelijke provincies, zal tot de vorming van één orkestensenv ble worden besloten. Dit ensemble met een formatie van 89 musici zal mede in relatie tot de na te streven concentratie in het hoger kunstonderwijs in de stad Groningen worden gevestigd. Het rijkssubsidie aan het orkest zal maximaal f 9,5 miljoen bedragen. Van de 11 5 geplande symfonische concerten zullen er in beginsel 50 in de provincie Friesland plaatsvinden, 35 in de provincie Groningen en 30 in de provincie Drenthe. De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur is bereid als compensatie voor het verlies van een eigen orkest de rijkssubsidies ten behoeve van de culturele infrastructuur in de provincie Friesland, in het bijzonder ten behoeve van de gemeente Leeuwarden, te intensiveren als volgt: 1. Het Rijk zal het jaarlijks subsidie aan het museum Princessehof ex het recente Kameramendement ad f 0,3 miljoen met een bedrag van f 0,5 miljoen verhogen. 2. Ten behoeve van de voorgenomen verbouwing van de Harmonie in Leeuwarden zal een rijkssubsidie worden verstrekt ten bedrage van f 1,5 miljoen, beschikbaar te stellen in 2 tranches van f 750 000 in de jaren 1991 en 1992. 3. Ten aanzien van de restauratiekosten van de Westerkerk te Leeuwarden, waarvoor het subsidie uit het rijksbudget circa f 1,7 miljoen zal bedragen, is er bereidheid het voor de gemeente Leeuwarden gereserveerde restauratiebudget éénmalig met een bedrag van f 0,5 miljoen te verhogen, aannemende dat de resterende f 1,2 miljoen door de gemeente Leeuwarden uit de normale budgetreservering zal worden gevoteerd. 4. De Staatssecretaris van Economische Zaken zal aan de verbouw van de concertzaal in de jaren '89-92 een bedrag ad f 9,15 miljoen bijdragen. 10.D. Investeringsschema van de Minister van Onderwijs en Wetenschappen (afhankelijk van herbestemmingsmogelijkheden) Bij het opstellen van dit schema is uitgegaan van besluitvorming inzake de concentratievoorstellen in september '89 (is start bouwvoorbereiding). Uiteraard is het schema op te rekken maar daarbij moet wel gelet worden op de onderlinge samenhang. 89 1. Aanpassingen KUO panden Groningen 2. Nieuwbouw Landbouwonderwijs Leeuwarden 3. Uitbreiding Bouwhof te Leeuwarden (LERO) 4. Herbestemming LAVI-pand Groningen 5. Herbestemming LERO-pand Groningen 6. Aanvullende nieuwbouw sector techniek RHG Totaal
90
91
92
7,5
12
7,5 a 10,5
2,1
93
0,5 *
6 6,5
0,5
3
9
24,5 a 27,5
23,1
6
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 800 hfdst. XVI, nr. 126
8
10.E. Onzekerheden 1. Instemming van de betrokken instellingen. 2. Bestemmingsplan voorwaarden (mogelijkheid tot wijziging van). 3. Kostenramingen (geen programma's van eisen voorhanden). 4. Gebruiksmogelijkheden van de bestaande panden (LAVI en LERO gebouw Groningen). De gebruikte accommodatie-gegevens zijn voor zover mogelijk gecontroleerd aan de hand van tekeningen uit het tarief van de rijksgebouwendienst. De aangegeven uitbreidingsmogelijkheden van bestaande gebouwen zijn een inschatting van de stedebouwkundige en technische haalbaarheid. Onderzoek naar bestemmingsplannen en andere lokale verordeningen heeft (nog) niet plaatsgevonden. De aangegeven ramingen van de bouwinvesteringskosten zijn afgestemd op de bestaande lokatie-omstandigheden en (overige) ervaringsgegevens.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 800 hfdst. XVI, nr. 126
9