Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2005–2006
30 300 XIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2006
Nr. 80
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 21 april 2006 Tijdens het mondelinge vragenuurtje op 4 april jl. heeft de Minister van Economische Zaken toegezegd een brief aan uw Kamer te sturen met een sterkte-zwakte analyse van de regio rond Born. Vervolgens heeft een aantal kamerleden met brief van 5 april jl. gevraagd dit perspectief te verbreden vanwege onder meer de sluiting van Philips Lighting in Weert. Tijdens het mondelinge vragenuurtje op 19 april jl. hebben de Kamerleden Verhagen en Halsema gevraagd naar de mogelijkheden Limburg te faciliteren via onder meer Pieken in de Delta en het Fonds Economische Structuurversterking. In deze brief schets ik naast de actuele situatie rond NedCar de perspectieven van de automotive sector en de sterktes en zwaktes van de economie in de regio. Tevens ga ik in op de meerjarige investeringsagenda die ik samen met de gehele regio Zuidoost-Nederland ontwikkel. Deze agenda is een uitwerking van Pieken in de Delta met als doel Zuidoost-Nederland te doen uitgroeien tot een vooraanstaande toptechnologieregio in Europa. De Limburgse Versnellingsagenda is evenzeer een belangrijk middel om dit perspectief te bereiken.
De actuele situatie rond NedCar NedCar en zijn medewerkers bevinden zich momenteel in een periode van grote onzekerheid over hun toekomst op de korte en langere termijn. De beide afnemers, Daimler-Chrysler en Mitsubishi, hebben zich altijd positief hebben uitgelaten over de prestaties van NedCar, die de internationale vergelijking goed kunnen doorstaan. Door verkoopontwikkelingen en onderlinge verhoudingen in de mondiale autoindustrie is echter een zorgelijke situatie is ontstaan. De onzekerheid bij NedCar begon ruim een jaar geleden toen Daimler Chrysler besloot af te zien van het voorgenomen belang in NedCar. Mitsubishi bleef daardoor 100% eigenaar. Sinds die tijd bestaat er onduidelijkheid over de plaats die de fabriek in Born krijgt in de strategische
KST96858 0506tkkst30300XIII-80 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2006
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 300 XIII, nr. 80
1
plannen van Mitsubishi voor de komende jaren. Het besluit van DaimlerChrysler van 27 maart jl. om de productie van de Smart ForFour te beëindigen, maakte de noodzaak voor Mitsubishi om met concrete plannen te komen des te groter. De overcapaciteit die bij NedCar ontstaat, heeft Mitsubishi doen besluiten een herstructurering bij NedCar aan te kondigen om de kosten beheersbaar te houden. De verwachtingen aangaande de personele consequenties hiervan zijn voor twee vakbonden aanleiding om op te roepen tot een staking op 21 april. Mitsubishi heeft het NedCar-management de ruimte gegeven om nieuwe partners te zoeken. NedCar bekijkt momenteel hoe daar op de beste wijze invulling aan kan worden gegeven. Op 17 april hebben de Minister-President en ik in ons gesprek met Mitsubishi topman Masuko aangegeven dat buitengewoon veel belang wordt gehecht aan de aanwezigheid van Mitsubishi in Nederland. Voor het Kabinet geldt dat een solide business case met uitzicht op een lange termijnperspectief een voorwaarde is om een eventuele overheidsrol te bezien. Ook waar het gaat om het zoeken naar een mogelijk nieuwe partner ligt het voortouw bij Mitsubishi en NedCar. Het Kabinet heeft aangegeven daar waar nodig expertise, ervaring en netwerken ter beschikking te zullen blijven stellen.
De perspectieven van de automotive sector De totale automotive sector in Nederland kent een grote diversiteit. Qua omzet, werkgelegenheid en export gaat het om het grootste transportcluster van Nederland. Naast grote spelers als DAF, NedCar, Scania en de busbedrijven van VDL bestaat het uit vele – internationaal succesvol opererende – toeleverende bedrijven. De sector omvat ongeveer 40 000 arbeidsplaatsen, waarvan meer dan 2500 in de Research, Development & Engineering. Het zwaartepunt van de sector ligt in Zuidoost-Nederland. De omzet van toeleveranciers en fabrikanten samen is € 12,1 miljard. De exportquote is circa 90%. De afgelopen jaren is het aantal ondernemingen in de branche redelijk constant gebleven. Dat de sector toekomst heeft in Nederland blijkt niet alleen uit de internationale concurrentiepositie van een aanzienlijk deel van deze bedrijven maar ook uit de bereidheid van deze bedrijven om in Nederland te investeren, zoals bijvoorbeeld DAF, Scania en Bosch/VDT. Nadruk ligt daarbij op technologische ontwikkeling. Innovatie is van groot belang voor de concurrentiepositie van deze sector. Ook de overheid is hier actief bij betrokken. De afgelopen jaren heeft de Rijksoverheid verschillende initiatieven ondersteund om de ontwikkeling van de automotive sector te bevorderen. Zo is mijn Ministerie actief geweest bij onder andere de oprichting van het Automotive Technology Center en de verhuizing van TNO-Automotive naar Eindhoven ter versterking van het kenniscluster. Momenteel is het automotive cluster – als onderdeel van het Sleutelgebied High Tech Systemen en Materialen – actief aan de slag om samen met mijn Ministerie de mogelijkheden te verkennen om te komen tot een innovatieprogramma.
Sterkten en zwakten van de regionale economie Limburg is één van de meest industrieel georiënteerde provincies van Nederland en voelt daarmee sterk de negatieve gevolgen op korte termijn van de wereldeconomie, zoals sluiting en/of verplaatsing van productiefaciliteiten vanwege kosteneffecten. De Tweede Kamer heeft daarover in
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 300 XIII, nr. 80
2
maart 2005 haar bezorgdheid geuit. Ik heb vervolgens aan het Provinciebestuur gevraagd een toekomstperspectief te schetsen over de Limburgse economie in 2012. Limburg heeft die handschoen actief opgepakt. Het resultaat was de «Versnellingsagenda», die afgelopen najaar aan de Tweede Kamer en aan mij is aangeboden. Het beeld dat daaruit naar voren komt is dat van een regio in transitie. Van een traditioneel industriële provincie naar een moderne innovatieve provincie die integraal onderdeel is van de toptechnologieregio Zuidoost Nederland en het hart vormt van de Technologische Top Regio Eindhoven – Leuven – Aken. Op dit gebied liggen er in Limburg grote potenties en kansen, die mijn Ministerie en de regio gezamenlijk zullen oppakken via het programma Pieken in de Delta. De regionaal-economische groei in Limburg lag in 2004 lager dan het landelijk gemiddelde: 1,1% versus 1,7%1. Het werkloosheidspercentage lag in 2005 licht hoger dan in heel Nederland: 7,3% versus 6,5%2. Het aantal openstaande vacatures in Limburg was in 2005 5 893. Dat is 9% van de in totaal 64 655 in heel Nederland3. Kijkend naar de investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland per provincie doet Limburg het behoorlijk. Limburg staat van alle provincies op de derde plaats wat betreft het aantal projecten, het aantal banen en op de tweede plaats wat betreft de omvang van de investeringen4. In 2005 hebben zich met betrokkenheid van de directie Buitenlandse Investeringen in Nederland 13 bedrijven in Limburg gevestigd (11% van de in totaal 112 in Nederland) met een daaraan gekoppeld investeringsbedrag van circa € 120 mln (24% van de in totaal € 506 mln in Nederland). Dit leverde 523 arbeidsplaatsen op (17% van de in totaal 3121 in Nederland). Van de in totaal 318 actieve projecten die de directie Buitenlandse Investeringen in Nederland op dit moment in portefeuille heeft, zijn 22 projecten specifiek gericht op Limburg. Dat betekent dus dat er op dit moment 22 bedrijven zijn die Limburg op de shortlist hebben staan als potentiële vestigingsplaats in Nederland. Met die 318 projecten zijn circa 8 000 arbeidsplaatsen gemoeid. Bij de 22 Limburgse projecten gaat het om relatief veel potentiële arbeidsplaatsen, te weten circa 3 000 (37%). Recent onderzoek naar beleving van ondernemingschap in Nederland toont aan de hand van een enquête onder in Nederland gevestigde ondernemers aan dat Limburg zeer wordt gewaardeerd als vestigingsplaats en in vergelijking met de andere provincies door de betrokken ondernemers wordt gezien als de prettigste en sterkste provincie.5
1
Centraal Bureau voor de Statistiek, website 30-03-2006. Idem. 3 Centrum voor Werk en Inkomen, website 20 april 2006. 4 Commissariaat voor Buitenlandse Investeringen in Nederland, april 2005. 5 De beste provincie voor ondernemers, Robert J. Blom, Graydon Nederland BV, 2006. 6 SWOT-analyse Zuidoost Nederland, Berenschot, april 2006. 2
De regio Zuidoost Nederland kenmerkt zich door gemiddeld veel hoogwaardige industrie, met concentraties in «high tech systemen en materialen», «medische technologie en life sciences» en «voedselproductie enverwerking». Ter illustratie geef ik een beeld van de werkgelegenheid in dit gebied in deze sectoren6: • High tech systemen en materialen: 138 000 arbeidsplaatsen, 23% van Nederland; • Medische technologie en life sciences: 92 000 arbeidsplaatsen, 20% van Nederland; • Voedselproductie en -verwerking: 24 000 arbeidsplaatsen, 21% van Nederland. Een ander belangrijk kenmerk van de regio is dat er een bovengemiddeld aantal kennisproducerende bedrijven is gevestigd (Philips, ASML, DSM en Océ). In deze regio wordt dan ook als enige regio in Nederland meer uitgegeven aan private research en development dan aan publieke. Voor
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 300 XIII, nr. 80
3
de private research en development gaat het om 2.24% van het BRP (overig Nederland 0.76%)1. Daarmee wordt in Zuidoost Nederland de Barcelona-norm van 2% gehaald. Daarentegen zijn de publieke uitgaven in deze regio fors minder dan het Nederlands gemiddelde, namelijk 0.37% van het BRP versus 0.91% voor overig Nederland (Barcelona-norm = 1%). Daarnaast heeft de regio internationale aantrekkingskracht door de High Tech Campus Eindhoven en de Research & Business Campus SittardGeleen. die thans volop worden ontwikkeld. Ook kenmerkt Zuidoost Nederland zich door een grote bereidheid tot samenwerking tussen overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen: een krachtige Triple Helix die zowel actief is bij de beleidsontwikkeling, zoals bijvoorbeeld bij de totstandkoming van de Versnellingsagenda, als bij de uitvoering van concrete projecten. Tenslotte is het voor een goed functionerende technologieregio van groot belang dat de «grondplaat» op orde is, te weten voldoende beschikbaarheid van fysieke ruimte voor wonen en werken, infrastructuur en een aantrekkelijke leefomgeving. Dat laatste is ook een belangrijke randvoorwaarde voor het aantrekken van kenniswerkers. Hoewel de regio over een afwisselende, hoogwaardige groene ruimte beschikt is er (nog) geen sprake van een voldoende aantrekkelijke (hoog)stedelijke omgeving en staan de steden voor een grote herstructureringsopgave van bedrijventerreinen. Voor het behoud en de ontwikkeling van werkgelegenheid is deze herstructurering nodig. Tevens ligt er een opgave om de steden goed bereikbaar te houden. Op dit moment is vooral op de A2 – de kennisas van de regio – sprake van forse congestie en is sprake van een beperkte aansluiting op het Belgische en Duitse wegenen railnet.
Beleid voor Zuidoost-Nederland: Pieken in de Delta & Nota Ruimteprogramma In de afgelopen periode is al stevig geïnvesteerd in deze toptechnologieregio, getuige de financiering van het Automotive Technology Center, een startsubsidie voor het Centre for Molecular Medicine, een haalbaarheidsstudie naar een mogelijk op te richten Dutch Manufacturing Institute en een project om MKB bedrijven in Zuidoost Nederland via clustering sneller te laten innoveren. Ook via de Europese Structuurfondsprogramma’s en grensoverschijdende Interreg programma’s zijn met cofinanciering van het Rijk vele projecten financieel ondersteund. Via de economische pijler van het Grote Steden Beleid is in de periode 2000–2004 € 2.1 mln. toegekend aan de steden Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen en Venlo. Voor de periode 2005–2009 is aan deze steden € 7.2 mln. toegekend. Daarnaast dingen dit jaar ook relatief veel projecten uit de deze regio mee naar een bijdrage uit het Fonds Economische Structuurversterking, zoals bijvoorbeeld Klavertje 4 in Venlo, de Internationale School Eindhoven, het Centre for Molecular Medicine, witte biotechnologie (DSM in samenwerking met de TU Delft) en de A2-zone Eindhoven.
1
MERIT, 2004.
Met het oog op de toekomst werkt mijn Ministerie samen met de gehele regio Zuidoost Nederland aan de ontwikkeling van een meerjarige investeringsagenda (Pieken in de Delta) om ook daadwerkelijk tot een toptechnologieregio in Europa te kunnen uitgroeien. Ik wil dat bereiken door versterking van het vestigingsklimaat voor toptechnologische bedrijven en kennisinstellingen. Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan het ontwikkelen van nieuwe technologische kennis op wereldniveau, het voorop blijven lopen in het toepasbaar maken van kennis, het sterker
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 300 XIII, nr. 80
4
worden in het benutten van deze kennis in nieuwe producten en diensten en het bundelen van de vraag naar onderzoek vanuit het bedrijfsleven richting kennisinstellingen. Ook de Versnellingsagenda is een belangrijke bouwsteen voor het Pieken in de Delta programma. De provincie heeft in de Versnellingsagenda een pakket met initiatieven en projecten gepresenteerd die optellen tot een totaal van ruim 11 000 extra arbeidsplaatsen. Het Kabinet werkt samen met de provincie via o.a. Pieken in de Delta aan een effectieve en slagvaardige uitvoering van die Versnellingsagenda. Hoewel het programma en de investeringsagenda voor ZuidoostNederland nog in ontwikkeling zijn schets ik alvast een beeld van de pieken die ik in dit gebied identificeer. Op al deze terreinen is in toenemende mate sprake van internationale samenwerking, waarbij de centrale ligging van Zuidoost-Nederland en daarbinnen Limburg in Europa perspectiefrijk is. Een belangrijk uitgangspunt van Pieken in de Delta is verdere intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking tussen Eindhoven, Leuven en Aken. In het programma zal ook aandacht worden besteed aan de verhoging van het publieke aandeel research & development in deze regio. De door dit Kabinet voorgenomen intensiveringen, zoals de aanwending van de inmiddels goedgekeurde FES-meevallers én de introductie van de Smart Mix slaan uiteraard ook gedeeltelijk neer in Zuidoost-Nederland. Denk bijvoorbeeld aan de oprichting van het Holst-instituut. De centrale piek in Zuidoost Nederland is die van high systemen en materialen. Binnen die piek staan semi-conductor en elektronische productieapparatuur centraal. Ook de semi-conductor componenten, met name op het gebied van kennis, zijn absoluut onderscheidend op nationaal niveau. In de automotive sector is het met name de ontwikkeling, productie en verkoop van automotive systemen en subsytemen waar een sterke positie wordt ingenomen. Een zeer grote aantal (innovatieve) bedrijven is hier in de toeleverende sfeer actief. Meer op het snijvlak tussen high tech systemen en medische technologie bevindt zich de piek medische systemen, waarbij het ook cruciaal is om de kennis die net over de grens aanwezig is in de driehoek Maastricht, Luik en Aken optimaal te benutten. De aanwezige kennis in de regio is met name toegespitst op moleculaire geneeskunde (Universiteit Maastricht). Dit gebied staat wereldwijd nog in de kinderschoenen, maar biedt voor Nederland en Zuidoost-Nederland in het bijzonder uitstekende perspectieven. Een ander kansrijk gebied gerelateerd aan food is gezondere voeding, waar de aanwezige kennis van Maastricht en interregionale partners een perspectiefrijke basis vormt voor nieuwe ontwikkelingen. Nieuwe productmarktcombinaties op het gebied van gezond, makkelijk, eerlijk en vers voedsel, eventueel gekoppeld aan een healthcare-concept kan voor Zuidoost-Nederland en Limburg in het bijzonder nieuwe kansen opleveren. Healthcare & cure biedt grote kansen vanwege de groeiende vraag naar zorg. Daarom heeft bijvoorbeeld ook het al genoemde Centre for Molecular Medicine bijzondere aandacht. De provincie Limburg heeft health care & cure benoemd als één der speerpunten in de Versnellingsagenda. Het Pieken in de Delta programma zal vo´o´r de zomer gereed zijn en een looptijd kennen tot 2010. Vanuit EZ is op voorhand € 27 mln beschikbaar gesteld voor dit programma, onder de voorwaarde dat dit minstens op hetzelfde bedrag aan regionale middelen kan rekenen. Dat betekent dus
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 300 XIII, nr. 80
5
een programma met € 54 mln publieke middelen. Daarnaast is er een jaarlijkse nationale Pieken in de Delta tender. Uitgaande van het «trackrecord» van deze regio is het reëel te veronderstellen dat ZuidoostNederland minimaal een evenredig deel van deze tender zal winnen. Dat betekent (inclusief regionale middelen) nog eens circa € 40 mln. Dat betekent in totaal € 94 mln aan publieke middelen voor de periode 2006 tot 2010. Indien wij hiermee een zelfde bedrag aan private investeringen kunnen stimuleren, kunnen we voor Pieken in de Delta ZuidoostNederland op in totaal grofweg € 200 mln aan publiek-private investeringen komen. Daarnaast noem ik nog drie concrete mogelijk kansrijke ontwikkelingen voor deze regio die passen binnen de hierboven beschreven pieken: Sabic, Chemelot en biomedische materialen. Sabic overweegt een majeure investering in de bouw van een naftakraker en 2 chemische fabrieken. Ik span mij sterk in om – binnen de kaders van de Europese regelgeving – zo ver mogelijk tegemoet te komen aan de wensen van het bedrijf, onder andere op het gebied van CO2-emissierechten. Voor het noordelijk deel van het bedrijventerrein Chemelot is een Masterplan voor revitalisering opgesteld met als doel deze hoogwaardige, unieke locatie te behouden en intensiever te benutten voor de chemiesector door deze open te stellen voor andere bedrijven dan alleen DSM of Sabic. Met een eerste EZ Toppersubsidie van € 2,5 mln wordt de benodigde wegenaanleg mogelijk gemaakt. Een tweede projectplan met als doel de R & B campus op dit terrein qua ontsluiting, bebouwing en inrichting aantrekkelijk te maken voor researchbedrijven en instellingen is bij mij ingediend (mogelijke EZ-subsidie € 2,5 mln). Nieuwe materialen zijn van groot belang voor de verdere ontwikkeling van high tech systemen en medische technologie. Zuidoost-Nederland en in het bijzonder DSM neemt internationaal een toppositie in met betrekking tot performance materials en biomedische materialen (implantaten en weefselherstel). DSM heeft een voorstel in ontwikkeling. Indien dit voorstel nader wordt uitgewerkt kan het in aanmerking komen om mee te dingen naar de door dit Kabinet extra ter beschikking gestelde middelen voor kennis en innovatie, zoals de Smart Mix. Limburg heeft van oudsher een aantrekkelijk toeristisch product. Het Heuvelland is dankzij nieuwe product-marktcombinaties terug in de top van de Nederlandse toeristisch-recreatieve bestemmingen. Maastricht is en blijft een grote trekpleister en profileert zich extra als deel van de culturele driehoek met Aken en Luik, onder meer op het gebied van opera, musea en kerken. Via het Grote Steden Beleid 2005–2009 ondersteun ik bijvoorbeeld congreswerving in Maastricht. Het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen, dat zich primair richt op het versterken van inkomend toerisme, werkt met budget van mijn Ministerie aan het stimuleren van buitenlands bezoek, onder meer aan Limburg. Naast een investeringsprogramma via Pieken in de Delta, gericht op het bereiken van de toptechnologieregio, zet ik met het Nota Ruimteprogramma Zuidoost-Brabant/Noord-Limburg in op een verbetering van de randvoorwaardelijke kwaliteiten in de fysieke ruimte en de infrastructuur. Daaronder zijn mede begrepen investeringen in de kennisas A2. Daarnaast zijn veel van de Topprojecten uit het Actieplan Bedrijventerreinen gesitueerd in Zuidoost-Brabant en Limburg. Via een bijdrage aan de noodzakelijke herstructurering van bedrijventerreinen worden deze goed in de markt gezet.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 300 XIII, nr. 80
6
Tot slot wordt momenteel hard gewerkt aan de realisatie van betere verbindingen in de «flessenhals» van Limburg, rondom Nedcar. Zo is de N296 (Maaseik – Susteren) verbeterd (verhoogde brug over Julianakanaal) en is er een directe ontsluiting op de A2 gemaakt voor Holtum Noord. De nieuwe N297 (A2 langs Nedcar naar de nieuwe Duitse autobahn B 56) zorgt niet alleen voor een betere bereikbaarheid van de noordzijde van Sittard, maar ook voor een betere bereikbaarheid van Parkstad Limburg. De totaalinvesteringen van Rijkskant bedragen hiervoor circa € 60 mln. Medio 2007 zijn deze projecten naar verwachting gerealiseerd.
Conclusie De situatie rond NedCar is voor de direct betrokkenen uitermate onzeker. Ook elders in de regio vallen ontslagen, zoals bij Philips Lighting in Weert. Tegelijkertijd is er in breder perspectief sprake van een aantal veelbelovende ontwikkelingen in de regio. Niet alleen rondom medische technologie en life sciences of high tech systemen en materialen, maar meer specifiek ook in het automotive cluster. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de bereidheid van automative bedrijven om in Nederland te investeren. Innovatie is van cruciaal belang om de internationale concurrentiepositie van deze sector vast te houden en te versterken. Het bedrijfsleven en mijn Ministerie overleggen over een mogelijke opzet van een innovatieprogramma door de automotive industrie. Er ligt een mogelijke rol voor de overheid om de vele partijen in dit proces te ondersteunen. Deze sterkte-zwakte analyse van Zuidoost-Nederland en economische kerngegevens in Limburg geven aan dat deze regio over veel potenties en een goed investeringsklimaat beschikt. Met het Pieken in de Deltaprogramma Zuidoost-Nederland span ik mij in om samen met deze regio de ontwikkeling van een toptechnologieregio in Zuidoost-Nederland en dus ook Limburg te stimuleren en te concretiseren. De centrale ligging van Limburg in het hart van West-Europa biedt uitnemende kansen op het gebied van internationale samenwerking. Ik verwacht het programma in juni 2006 te kunnen ondertekenen en het samen met de regio te gaan uitvoeren. Met de uitvoering van de Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit zet het Kabinet tenslotte in op investeringen in de fysieke ruimte en de infrastructuur in dit gebied: de «grondplaat» voor een gezonde economische ontwikkeling. De Staatssecretaris van Economische Zaken, C. E. G. van Gennip
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 300 XIII, nr. 80
7