Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1985-1986
2
Rijksbegroting voor het jaar 1986
19200 Hoofdstuk XIII Ministerie van Economische Zaken
Nr. 77
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-Gravenhage, 2 juni 1986 Onderstaand treft u een overzicht aan met betrekking tot de gang van zaken van de ex-RSV-dochtermaatschappijen. Vanzelfsprekend kan in dit verband niet voorbij worden gegaan aan de verzelfstandigingsoperatie, die na het ontstaan van de RSV-surséance in februari 1983 is uitgevoerd. Een herhaling van enige paragrafen uit mijn brief (18 600-XIII, nr. 7) aan uw commissie van 4 september 1984 betreffende de RSV-surséance-operatie kan derhalve niet vermeden worden. Aangezien in het onderhavige overzicht een uitvoerige uiteenzetting over de situatie van de eertijds tot het RSV-concern behorende ondernemingen niet tot de mogelijkheden behoort, dient daartoe verwezen te worden naar de jaarrekeningen van de diverse ondernemingen vanaf 1983 alsmede naar de verslagen van de Raad van Bestuur RSV over de stand van zaken, laatstelijk verschenen in februari 1986. Met de kabinetsbeslissing van februari 1983 om geen verdere middelen aan het RSV-concern als geheel meer ter beschikking te stellen werd de zogenaamde RSV-steuncyclus doorbroken. Een eventuele voortgaande financiële betrokkenheid van de rijksoverheid ten behoeve van het behoud en voortzetting van activiteiten van RSV-werkmaatschappijen zou slechts op zakelijke argumenten gebaseerd kunnen worden, terwijl tevens de zogenaamde kruisverbanden gestaakt zouden moeten worden. Ten behoeve van een ordentelijke afwikkeling van de surséance van betaling en het behoud van een zo groot mogelijke werkgelegenheid was aanvankelijk door het Rijk voor de boedelkredietverstrekking ten behoeve van het merendeel van de Nederlandse werkmaatschappijen van RSV f 150 min. uitgetrokken. Daarenboven was door de overheid in januari 1983 aan RSV een overbruggingskrediet ter beschikking gesteld, waarvan in de periode tot de voorlopige surséance circa f 5 0 min. was opgenomen. Dit bedrag is bij de diverse verzelfstandigingsoperaties deels door de ex-RSV-werkmaatschappijen overgenomen. In totaal zijn in verband met de RSV-operatie overbruggingskredieten en boedelkredieten verstrekt tot een bedrag van f 2 1 7 min. Ten aanzien van circa f 1 1 4 min. daarvan werd van overheidszijde de bereidheid uitgesproken om deze kredieten om te zetten in risicodragend vermogen, teneinde een continuering van activi-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XIII, nr. 77
1
teiten mogelijk te maken. Ten aanzien van de boedelkredieten is deze omzetting inmiddels geheel gerealiseerd. Daarenboven werd met betrekking tot het ter beschikking stellen van eigen vermogen alsmede herfinanciering van opdrachten een bedrag van in totaal f518 min. toegezegd. Uit de bijgevoegde tabel kan worden geconcludeerd, dat de werkgelegenheid in de belangrijkste ex-werkmaatschappijen van het RSV-concern na de aanvankelijke scherpe daling volgend op de beëindiging van de RSV-steuncyclus thans min of meer lijkt te zijn gestabiliseerd. De aandelen van het merendeel van de voormalige RSV-dochters zijn thans in handen van de particuliere sector. De ontvlechting van het RSV-concern is mede mogelijk gemaakt door de bereidheid van de overheid en de bankiers de te verzelfstandigen dochters onder bepaalde voorwaarden te ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor aan RSV Holding verstrekte financieringen. De aandelen van de dochtervennootschappen zijn in een belangrijk aantal gevallen geheel of gedeeltelijk overgenomen door particuliere partijen, waarbij meerdere malen de transactie het karakter had van een management buy-out. Met uitzondering van Koninklijke Maatschappij De Schelde (KMS) en de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij (RDM) werd ten aanzien van nagenoeg alle andere vennootschappen, waarvan de activiteiten zijn voortgezet met RSV overeengekomen dat de aandelen in trustverband zouden worden gebracht tenzij verkoop van deze aandelen op korte termijn mogelijk zou blijken. Zolang er nog een schuldverhouding bestaat tussen RSV en de Nationale Investerings Bank (NIB)/overheid, zal RSV derhalve geen bestuurlijke bevoegdheden kunnen uitoefenen uit hoofde van dit aandelenbezit. Over de opbrengst van de aandelen in trustverband zijn overigens afspraken gemaakt tussen de overheid en RSV. De aandelen van KMS (voor 90%) en RDM zijn ondergebracht bij twee op verzoek van de overheid opgerichte stichtingen. Het restant van de aandelen KMS is ondergebracht bij een op verzoek van de Zeeuwse regionale overheden opgerichte stichting. Op 26 december 1984 is van de Europese Commissie de goedkeuring verkregen voor de betrokkenheid van de overheid bij de continuering van een gedeelte van de activiteiten van RSV-bedrijven middels achtergestelde leningen. In een beschikking van 19 december 1984 heeft de Europese Commissie ten aanzien van de bij beschikking van 6 april 1982 aan RSV toegezegde steun, die mede betrekking had op de Simon Stevin-verliezen, bepaald dat deze in strijd was met de artikelen 92 en 93 van het EEG-verdrag en diende te worden ingetrokken. De rechtmatigheid van de door de overheid c.q. de NIB namens de overheid gestelde vorderingen van circa f890 min. wordt door bestuur en bewindvoerders van RSV bestreden. Ten aanzien van de door de overheid teruggevorderde in het verleden aan RSV ter beschikking gestelde bedragen lopen nog verschillende gerechtelijke procedures bij de civiele rechter en de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State. De mate waarin uit hoofde van deze vorderingen middelen naar de overheid zullen toevloeien hangt naast de uitkomst van de gerechtelijke procedures tevens af van de mate waarin gelden naar de boedel van RSV zullen stromen, bij voorbeeld uit hoofde van het kolengraafproject. In dezen is van belang, dat uit het laatste verslag van de Raad van Bestuur van RSV van maart 1986 valt op te maken, dat door RSV zelf inmiddels weer een financiële waarde aan het project wordt toegekend. Het beleid van RSV blijft volgens genoemd verslag erop gericht de bedragen, die in dit kolengraafproject zijn geïnvesteerd, vrij te maken. Mede met het oog op het vrijmaken van de middelen in de RSV-boedel is op 15 mei door de arrondissementsrechtbank van Rotterdam ten behoeve van een niet geforceerde afwikkeling van de surséance van betaling van RSV verlenging daarvan verleend tot 9 augustus 1987. In
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XIII, nr. 77
2
het navolgende zal voor de belangrijkste werkmaatschappijen van RSV nader op de gang van zaken worden ingegaan. De Koninklijke Maatschappij De Schelde Bij de verzelfstandiging van de KMS ten opzichte van het RSV-concern is besloten tot een aandelentransactie. De 9536 aandelen van RSV in KMS zijn daarbij voor 90% overgegaan naar een op verzoek van de rijksoverheid opgerichte stichting en voor 10% naar een door Zeeuwse regionale overheden opgerichte stichting. In de besluitvorming rond KMS is overeengekomen, dat de activiteiten van de gieterij en het montagebedrijf binnen het KMS-verband zouden worden voortgezet, doch financieel geheel losgekoppeld van de overige onderdelen van de KMS. Van de door de provincie Zeeland uit de reserves van de PZEM ter beschikking gestelde f 50 min. had f 11 min. betrekking op achtergestelde leningen ten behoeve van de gieterij en het montagebedrijf. Ten aanzien van de refinanciering van KMS is van de zijde van de rijksoverheid voor f 323 min. aan voorschotten op bijzondere steun toegezegd alsmede f 14 min. achtergestelde lening. De belangrijkste voorwaarden, die KMS in het kader van de bovengenoemde operatie zijn gesteld, behelzen het volgende. Het gehandhaafde deel van een vordering van KMS op RSV van f 481 min. ter grootte van 35% van dat bedrag wordt aan de Staat gecedeerd. Voorts is de capaciteit van de marinebouwsector van KMS op de gemiddelde capaciteitsbehoefte van de Koninklijke Marine afgestemd, hetgeen vastgesteld is op ca. 1 miljoen directe uren. Tevens is een afdrachtsverplichting van KMS aan de Staat bepaald ten aanzien van een gedeelte van de tot 1994 gerealiseerde jaarlijkse winsten. Het overleg tussen KMS, RDM en Wilton Fijenoord (WF) omtrent de totstandkoming van samenwerking bij de verwerving van exportorders voor marineschepen heeft nog niet tot concrete resultaten geleid. Bij KMS is inmiddels het structuurregime ingevoerd, waarmede het zelfstandig optreden van KMS in de markt tot uitdrukking wordt gebracht. Nadat de KMS in 1983 f5,3 min. winst had gemaakt, bleek in 1984 het resultaat verbeterd te zijn tot f 10,8 min. Voor 1985 wordt een resultaat verwacht, dat hier nog boven uitstijgt. Het aantal werknemers, dat bij het ingaan van de surséance van betaling begin 1983 nog 3345 bedroeg, ligt eind 1985 op 2997 personen (exclusief SICON en Gieterij Middelburg). Na aanloopproblemen in de managementsfeer is in 1984 en 1985 het topmanagement grotendeels hernieuwd. Vanuit de wens de doelmatigheid van het bedrijf als geheel te verhogen is de KMS-organisatie onderwerp van een door een extern bureau uitgevoerd onderzoek. Bij de verzelfstandiging is het KMS niet toegestaan financiële dwarsverbanden te hebben met de 100% dochtermaatschappijen SICON en Gieterij Middelburg. Bij de Schelde Industrial Construction werd in 1984 en 1985 een zeer bevredigende winst behaald. Eind 1985 waren 450 personen bij SICON werkzaam. Gieterij Middelburg heeft ondanks eerdere verliesverwachtingen zowel in 1984 als in 1985 een ruim break-even resultaat behaald. Bij deze sterk van KMS afhankelijke onderneming zijn eind 1985 77 personen werkzaam. De Rotterdamsche Droogdok Maatschappij B.V. Begin april 1983 werd overeenstemming bereikt met bestuur en bewindvoerders van RSV met betrekking tot het uit de «oude» RDM lichten van de activiteiten op het gebied van marinebouw, algemene werktuigbouw, zware apparatenbouw en de afdeling turbines ten behoeve van een «nieuw» op te richten RDM. Door de overheid werd in het kader van de financiering van de nieuwe RDM f 40 min. eigen vermogen ter beschikking gesteld. De aandelen van
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XIII, nr. 77
3
de nieuwe RDM werden ondergebracht bij een op verzoek van de overheid opgerichte stichting. Ten behoeve van reorganisatiekosten werd f 55 min. bijzondere steun verstrekt, terwijl voor de afbouw van twee onderzeeboten van de Walrusklasse additioneel f86,1 min. is betaald. Aangetekend zij hierbij, dat vorderingen van de RDM op het RSV-concern ad circa f 100 min. in het kadei van de financieringsopzet van «RDM nieuw» aan de overheid zijn gecedeerd. Bij de bijzondere steunverlening werd tevens overeengekomen, dat RDM de haar ter beschikking staande faciliteiten niet voor de bouw, verbouw en reparatie van off-shore-constructies en oppervlakteschepen zal gebruiken. Dit laatste onder andere in relatie tot de problematiek van de scheepsbouwsector als geheel. Ook bij RDM zijn de statuten inmiddels aangepast in die zin dat het structuur-regime is ingevoerd, teneinde een zelfstandig opereren van RDM in de markt tot uitdrukking te brengen. Vrij snel na de verzelfstandiging van de RDM is een driehoofdige Raad van Commissarissen benoemd, welke in april 1984 is uitgebreid tot een vijfhoofdige Raad. Bij het bepalen van de in stand te houden capaciteiten in de sector marinebouw werd daarbij in aanmerking genomen dat de Koninklijke Marine voornemens was opdracht te verlenen tot de aansluitende bouw van een tweede serie onderzeeboten van het type Walrus. Dit voornemen is in augustus 1985 geëffectueerd. Ten aanzien van de actuele gang van zaken bij RDM kan worden opgemerkt, dat men een diversificatieprogramma in gang heeft gezet teneinde RDM in mindere mate afhankelijk te maken van opdrachten van de Nederlandse overheid. Zowel in de sectoren defensieprodukten (marinebouw en landmachtwerktuigen) en infrastructuur als voor de hydrauliekmarkt zijn diverse ontwikkelingen gerealiseerd en nog gaande, die RDM op de exportmarkt in staat zal moeten stellen (c.q. in een enkel geval al heeft gesteld) orders te verwerven. Ten aanzien van de door de RDM gerealiseerde resultaten kan worden opgemerkt, dat de onderneming elk der jaren sinds de verzelfstandiging ten opzichte van RSV toenemend positief heeft afgesloten. Nadat in 1983 een positief resultaat van f 1,8 min. kon worden behaald, bleek in 1984 een resultaat van f3,6 min. na belastingen gerealiseerd te kunnen worden. In het jaarverslag 1985 wordt mededeling gedaan van een bereikt positief resultaat van f 6,9 min. na belastingen en winstafdracht van f 1,6 min. aan de Staat. De toekomstige ontwikkeling van RDM hangt in belangrijke mate af van de mate waarin voor de periode na het aflopen van de huidige grote projecten vervolgorders kunnen worden verworven. In dit verband kan worden opgemerkt, dat het overleg tussen de RDM, KMS en WF omtrent de totstandkoming van een samenwerking bij de verwerving van exportorders voor marineschepen nog niet tot concrete resultaten heeft geleid. Bij de RDM waren eind 1985 1521 personen werkzaam. Dok- en Werfmaatschappij Wilton Fijenoord B.V. De verzelfstandiging van WF van het RSV-concern dient voor wat betreft de scheepsnieuwbouw bezien te worden tegen de achtergrond dat de bouwprogramma's van de Koninklijke Marine nauwelijks voldoende zijn om de aangepaste capaciteit van de KMS en RDM te vullen, zodat deze beide laatstgenoemde werven zich voor een goed functioneren ook op de exportmarkt dienen te richten. Deze vaststelling is uitgangspunt geweest voor de voorwaarden die zijn verbonden aan het bij brief van 9 mei 1984 aan WF aangeboden financieringsarrangement. De onmogelijkheid van een vervolg onderzeebootproject voor Taiwan als gevolg van de weigering van het kabinet om een uitvoervergunning voor deze schepen te geven in december 1983, versterkte de indruk, dat
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XIII, nr. 77
4
afbouw van nieuwbouwactiviteiten bij WF niet uitgesloten moest worden geacht. De onderzoeken van de bureaus Horringa & De Koning en De Weeger alsmede dat van de heer Langman ondersteund door het bureau McKinsey toonden, dat de voortzetting van de reparatie-activiteiten van WF na een beperkte saneringsoperatie mogelijk moest worden geacht. Een samenwerking tussen WF en Damen Shipyards in de zeescheepsnieuwbouw in 1984 bleek uiteindelijk niet mogelijk. De rijksoverheid heeft uiteindelijk meegewerkt aan een oplossing waarbij WF zijn terrein en bedrijfsgebouwen heeft overgedaan aan de gemeente Schiedam voor een bedrag van f 42 min. De opheffing van de surséance van betaling is mede mogelijk gemaakt door de terugbetaling door RSV van het aan WF ten goede gekomen boedelkrediet ten bedrage van f 2 0 min. alsmede de bereidheid van de rijksoverheid om het restant boedelkrediet en het aan WF ten goede gekomen overbruggingskrediet ad in totaal f 25 min. voorwaardelijk om te zetten in een achtergestelde lening. Eén van de aan het aan WF aangeboden financieringsarrangement verbonden voorwaarden betrof het ten aanzien van de aandelen WF bepaalde, dat deze dienden te worden ondergebracht in een trustverband. Nog in 1984 zijn deze aandelen in eigendom overgedragen aan Wilton Fijenoord Holding B.V. te Schiedam tegen een koopprijs welke mede afhankelijk is van het percentage dat RSV aan haar crediteuren zal uitdelen. Een andere voorwaarde betreft de totstandkoming van een samenwerking tussen de marinewerven WF, RDM en KMS omtrent de verwerving van exportorders voor marineschepen. Het overleg tussen deze marinewerven heeft nog niet tot concrete resultaten geleid. Het huidige beleid van het kabinet ten aanzien van de marinewerven is vervat in brief van de minister van Economische Zaken van 7 mei 1986 mede namens zijn ambtgenoot van Defensie aan de voorzitters van de Vaste Commissies voor Economische Zaken en voor Defensie uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Ultimo 1984 kon bij WF tevens een uit drie leden bestaande Raad van Commissarissen benoemd worden. Per 1 juli 1985 is deze tot een vierhoofdige Raad uitgebreid. Omtrent de gang van zaken bij WF kan het volgende medegedeeld worden. De jaren 1984 en 1985 zijn winstgevend afgesloten. In 1984 heeft WF een positief resultaat vóór belasting bereikt van f8,4 min. terwijl in 1985 dit resultaat uitkwam op f24,1 min. In het beleid van de onderneming worden winsten op orders reeds genomen tijdens de bouw. Per eind 1985 zijn bij WF 1757 personen werkzaam, waarvan 672 in de zeescheepsnieuwbouwsector en 1085 in de scheepsreparatie. Piet Smit jr. De activiteiten van machinefabriek en scheepswerf P. Smit jr. B.V. te Rotterdam betreffen de reparatie van zee- en rivierschepen, staalbouw, machinale bewerking en onderdelenhandel. De surséance van betaling van deze onderneming kon in 1983 worden beëindigd door onder andere omzetting door de overheid van f 1,2 min. van het boedelkrediet in een achtergestelde lening. Het in 1983 opgestelde herstructureringsplan kon niet voorkomen, dat 1 983 en 1984 met verliezen van respectievelijk f5,9 min. en f3,5 min. werden afgesloten. In oktober 1985 is de onderneming door de vennootschap onder firma M.N.O. Vervat overgenomen. Als gevolg van een verdere aanpassing van het personeelsbestand tot 145 personen en een lichte verbetering van de marktsituatie in 1985, kon 1985 met een licht positief resultaat van f 0,7 min. worden afgesloten.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XIII, nr. 77
5
Elve B e h e e r In het kader van de verzelfstandiging van dit electrotechnische installatiebedrijf zijn een drietal RSV-dochtermaatschappijen, i.c. Elektron Breda, Electron Friesland en Van der Veer middels een activa-passiva transactie voortgezet als de t w e e werkmaatschappijen Electron en Van der Veer, waarbij de meerderheid van de aandelen van deze werkmaatschappijen in eigendom zijn gekomen van het personeel. Van de zijde van de rijksoverheid is aan deze operatie meegewerkt door f 4 , 8 min. van de verstrekte boedelkredieten o m te zetten in een achtergestelde lening. Deze lening is inmiddels geheel afgelost. Het geconsolideerde resultaat over het eerste (halve) boekjaar bedroeg f 153 0 0 0 winst na belasting. De resultaten over 1 9 8 4 en 1985 bedroegen resp. f 0,9 min. W en ca. f 1,3 min. W . Per ultimo 1985 zijn in totaal 4 7 2 personen bij Elve Beheer werkzaam, te weten 3 1 5 personen bij Elektron en 157 personen bij Van der Veer. Manotherm Van de zijde van de rijksoverheid is een bijdrage geleverd aan de continuïteit van deze op het o n t w e r p e n , assembleren en leveren van meet- en regelsystemen gerichte onderneming door van de verstrekte boedelkredieten f 0,5 min. o m te zetten in een achtergestelde lening. In 1983 werd een - mede in verband met de verzelfstandigingsoperatie verlies geleden van f 0,75 m i n . Ondanks de nasleep van de surséance en de noodzaak o m haar werkzaamheden meer naar andere marktpartijen te verleggen, werd in 1984 een beperkt positief resultaat behaald. Nadat eind 1984 ook juridische zelfstandigheid ten opzichte van RSV middels een management buy out was ontstaan, bleek over 1985 als gevolg van een aantrekkende markt een aanzienlijke verbetering van het resultaat mogelijk. Per ultimo 1985 zijn 95 personen bij M a n o t h e r m werkzaam. Thomassen International Middels de oprichting van Thomassen International BV (nieuw) en naamswijziging van Thomassen International BV (oud) in RSV Rheden BV zijn de concernverhoudingen met RSV geheel verbroken. Het financieringsplan van Thomassen International bestond uit een deelname van drie participatiemaatschappijen (47,7%), de GOM (f 27,3%) en RSV (25%) alsmede door het omzetten van de door de Rijksoverheid verstrekte overbruggingskredieten en boedelkredieten ad f 14,1 7 min. in een achtergesteld krediet. In 1983 werd door de onderneming een verlies geleden van f 3 , 9 min. Dit verlies was mede het gevolg van met de verzelfstandigingsoperatie samenhangende reorganisatiekosten. Alhoewel in 1984 de orderpositie bleek te kunnen verbeteren, werd 1 9 8 4 nog met een verlies van f 1,5 min. afgesloten. Voor 1985 w o r d t een resultaat verwacht van f 3 , 4 min. positief. Ultimo 1985 waren 8 4 2 personen werkzaam bij de onderneming. Verolme IJsselmonde Ondanks het feit, dat de surséance van V M I J in april 1983 op basis van een aantal principe-toezeggingen kon worden beëindigd, bleek pas in april 1984 een nieuwe financieringsopzet gerealiseerd te kunnen w o r d e n . Onderdeel hiervan was de bereidheid van de rijksoverheid een - inmiddels achtergesteld - krediet van f 8 , 5 min. ter beschikking te stellen voor de voortzetting van de aktiviteiten van Verolme IJsselmonde Holding. Een door beide directeuren opgerichte BV is voor 75% eigenaar van de Holding, terwijl de overige 2 5 % van de aandelen nog in handen is van
Tweede Kamer, vergaderjaar 1 9 8 5 - 1 9 8 6 , 19 2 0 0 hoofdstuk XIII, nr. 77
6
RSV. Het is de bedoeling van beide directeuren, dat deze 25% van de aandelen ook naar genoemde BV zullen overgaan. Het jaarresultaat over 1983 van deze (op zware machine- en apparatenbouw alsmede op montagewerkzaamheden in diverse sectoren gerichte) onderneming was f 18,9 min. negatief, waarvan circa f 15 min. als verzelfstandigingsverliezen aan RSV werden gespecificeerd. Ook in de eerste helft van 1984 werd een verlies geleden van circa f 3 min. Na de overname van de aandelen midden 1984 en de komst van nieuw management trad verbetering in. Mede als gevolg van een upgrading van het produktiepakket en een zeer hoge bezettingsgraad is het jaarresultaat over 1985 op circa f 2 min. positief uitgekomen. Het aantal eigen werknemers bedraagt ultimo 1985 610 personen. De Reus De aandelen van machinefabriek De Reus zijn overgenomen door de vorige eigenaar de heer J. de Reus alsmede door enkele medewerkers, terwijl de Nederlandse Middenstandsbank Participatiemaatschappij met een minderheidsbelang heeft deelgenomen. In het kader van deze transactie is het boedelkrediet geheel terugbetaald. In 1983 heeft de machinefabriek een positief resultaat behaald van f 1,2 min. De resultaten van 1984 en 1985 zullen naar verwachting gemiddeld f 1,3 min. bedragen. Eind 1985 zijn 303 personen bij de onderneming werkzaam. Verolme Scheepsbouwwerf Heusden De surséance van Verolme Heusden kon worden opgeheven door het aan de onderneming verstrekte boedelkrediet van f 10 min. om te zetten in respectievelijk een achtergesteld krediet van f 8 min. en een lening onder zekerheden van f 2 min. Ultimo 1984 is een management buy out gerealiseerd. In het kader van deze aandelentransactie is bepaald, dat 50% van de verkoopopbrengst van deze aandelen aan de Staat ten goede zal komen. Tevens is door de Staat de principiële bereidheid getoond om de aan VSH verstrekte aanvullende bijzondere steun om te zetten in eigen vermogen. In 1983 werd een positief resultaat gerealiseerd van f 1 min. De resultaten over 1984 en 1985 zijn ten opzichte van het resultaat over 1983 aanzienlijk verbeterd. Ultimo 1985 zijn 434 personen bij de onderneming werkzaam. IEO Transformatorenfabriek IE0 is in juli 1983 uit de surséance van betaling gekomen doordat de langlopende lening en daarop verschuldigde rente van IEO door RSV is omgezet in aandelenkapitaal. In december 1983 is IEO verkocht aan de Patel-groep. In 1983 heeft de onderneming een positief resultaat behaald van f 7 5 000. In 1984 en 1985 zijn beperkte verliezen gerealiseerd. Per ultimo 1985 zijn 131 personen bij IEO werkzaam. Verolme Botlek Ten einde bij de verzelfstandiging van het Scheepsreparatiebedrijf Verolme Botlek het aandelenbezit van deze vennootschap buiten de invloedssfeer van het bestuur van RSV te brengen, zijn deze aandelen onder trustverband gebracht. Middels de trustacte van 14 juli 1983 zijn de aandelen Verolme Botlek aan het BV Trustkantoor Intermediair overgedragen, waarbij tevens afspraken zijn gemaakt met betrekking tot het verdelen van de opbrengst van de aandelen tussen RSV en de overheid. De financiële problematiek van Verolme Botlek kon worden opgelost door omzetting van verstrekte boedelkredieten in een achterge-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XIII, nr. 77
7
stelde lening van f 2 2 min. Bij statutenwijziging van augustus 1984 werd Verolme Botlek BV een structuurvennootschap en is vervolgens een driehoofdige Raad van Commissarissen geïnstalleerd. Onder andere als gevolg van de tijdens de surséance optredende onderbezetting en een benodigde capaciteitsaanpassing heeft Verolme Botlek in 1983 een verlies geleden van circa f 3 7 min. De balansverhoudingen werden hersteld, door de verkoop van voor het bedrijfsproces en de bedrijfsvoering overtollig geworden activa. Hiermee is een goede uitgangspositie voor de continuïteit van de onderneming verkregen. Verolme Botlek is als bedrijf van belang voor de Rotterdamse haven en de industriële structuur in Nederland, vooral door de beschikbaarheid van het grote dok en de werkzaamheden voor de offshore sector. Het jaar 1984 kon met een winst van circa f 14 min. worden afgesloten, onder andere door het afstoten van bovengenoemde activa. Voor 1985 is een bescheiden positief resultaat gerealiseerd. Op 1 januari 1986 zijn 711 personen werkzaam bij Verolme Botlek. Machinefabriek Breda In het kader van de RSV-problematiek heeft de Rijksoverheid geen boedelkredieten verstrekt aan Machinefabriek Breda. Deze onderneming is onder andere met hulp van de BRIM (NV Bredase Industriebevorderings Maatschappij) uit de surséance van betaling geraakt. Bij de opheffing van de surséance is door de overheid een pandrecht bedongen op de 40% aandelen van deze onderneming, die bij RSV berusten. Deze Machinefabriek heeft 1983 (ged.) en 1984 met verliezen van respectievelijk f 1,0 min. en f 2,3 min. afgesloten. Het boekjaar 1985 is met een positief resultaat van ruim f 0,2 min. afgesloten. Eind 1985 zijn 429 personen bij Breda werkzaam. Pannevis Met betrekking tot Machinefabriek Pannevis is indertijd een oplossing gevonden om de surséance van betaling op te heffen, waarbij het genoten boedelkrediet is terugbetaald. In juni 1985 zijn - nadat een groot aantal partijen voor ondernemingsraad en vakverenigingen onacceptabel waren gebleken - de aandelen verkocht aan een drietal participatiemaatschappijen. Het voornemen om de aandelen onder trustverband te brengen in verband met de mede hoofdelijke aansprakelijkheid van Pannevis op vorderingen van de overheid op RSV, is derhalve nimmer uitgevoerd. De jaarresultaten van Pannevis zijn ook na de verzelfstandiging positief gebleven; in 1983, 1984 en 1985 werd een winst van resp. f 0,5 min., f 0,8 min. en circa f 1,2 min. na belastingen gerealiseerd. Eind 1985 zijn 96 personen bij de onderneming werkzaam. Verolme Elektra Aan Verolme Elektra is door de rijksoverheid geen steun verleend en met name geen boedelkrediet verstrekt in de RSV-surséance operatie. Mede naar aanleiding van een doorgevoerde herstructurering kon in juni 1983 de surséance van betaling van Verolme Elektra worden opgeheven. In verband met het ontslag van Verolme Elektra uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor een aantal vorderingen van de overheid op RSV is ten aanzien van de aandelen een trustverband gerealiseerd. Over de verdeling van de opbrengsten tussen de Staat en RSV zijn afspraken gemaakt. Nadat 1983 en 1984 door Verolme Elektra met resultaten van f3,2 min. en f 4 0 0 0 0 verliesgevend waren afgesloten, blijkt thans dat in 1985 een winst kon worden gerealiseerd van circa f 1,25 min. Eind 1985 waren 374 personen bij deze onderneming werkzaam.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XIII, nr. 77
8
Machinefabriek IJmuiden De opheffing van de surséance van betaling van Machinefabriek IJmuiden werd onder andere mogelijk door omzetting door de overheid van f 1 min. boedelkrediet in een achtergestelde lening. Voorts heeft RSV een achtergestelde lening van f 0,9 min. ter beschikking gesteld. De helft van de aandelen is door beide directeuren overgenomen, terwijl de overige aandelen nog in eigendom van RSV zijn. Nadat in 1983 deze machinefabriek nog een beperkt positief resultaat behaalde, zijn 1984 en 1985 met negatieve resultaten afgesloten. Bij de onderneming zijn eind 1985 45 personen werkzaam. NEVESBU De activiteiten van NEVESBU (B.V. Nederlandse Verenigde Scheepsbouw Bureaus), dat na de RSV-surséance geen gebruik heeft gemaakt van overheidsfinanciering, liggen voornamelijk op het terrein van het ontwerpen en de vervaardiging van bouwtekeningen ten behoeve van de marineschepen. RSV beschikt thans nog over 77,5% van de aandelen van NEVESBU. In het kader van de verzelfstandigingsoperatie van WF is bepaald dat RSV de aandelen NEVESBU aan de verzelfstandigde marinewerven KMS, RDM en WF zal moeten overdragen. De effectuering van de overdracht houdt verband met de afspraken rond de marktafbakening tussen deze marinewerven. NEVESBU heeft in 1983, 1984 en 1985 resp. f 2 3 000, f 5 3 000 en f 2 4 0 0 0 0 winst behaald (resultaten na belasting). Eind 1985 zijn 179 personen bij deze onderneming werkzaam. Turbo Blower Services In 1984 heeft RSV op eigen kracht de mogelijkheden gevonden de surséance van betaling van Turbo Blower op te heffen, waarbij het door deze onderneming ontvangen boedelkrediet geheel is terugbetaald. Nog in 1984 is de onderneming middels een management buy out volledig van RSV verzelfstandigd. Machinefabriek C. De IMeeff In 1984 heeft de onderneming op eigen kracht de mogelijkheden gevonden de surséance van betaling van De Neeff op te heffen, waarbij het ontvangen boedelkrediet geheel is terugbetaald. Nog in 1984 is de onderneming middels een management buy out volledig van RSV verzelfstandigd. De resultaten van dit bedrijf bewegen zich in positieve richting. Nadat in 1983 het jaar voornamelijk als gevolg van surséanceverliezen nog met f2,65 min. verlies moest worden afgesloten, bleek in 1984 dit resultaat al op f 0,49 min. negatief (vóór belastingen) uit te komen. In 1985 werd een positief resultaat gehaald van f 0,35 min. (vóór belastingen). Ultimo 1985 zijn bij De Neeff circa 80 personen werkzaam. RSV-data Deze RSV-dochter, die in april 1984 is overgenomen door de Nederlandse dochter Electronic Data Systems (EDS) Internationaal BV het Amerikaanse bedrijf EDS, voert haar artiviteiten tegenwoordig uit onder de naam Electronic Data Systems Nederland BV. Bij de overname door EDL is het verstrekte boedelkrediet terugbetaald. In 1983 heeft het bedrijf een verlies geleden van circa f2,6 min., terwijl in 1984 en 1 985 in beide gevallen circa f3,5 min. winst is behaald. Eind 1985 biedt deze onderneming 250 personen werk. De Ministervan Economische Zaken, G. M. V. van Aardenne
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XIII, nr. 77
9
Nederlandse RSV Bedrijven
RSV Holding Verolme Botlek Wilton Fijenoord RDM De Neeff Manotherm Turbo Blower Services Piet Smit jr. KMS A f d . Montage AKF Verolme IJsselmonde Machinefabriek Umuiden Pannevis IEO Transformatoren Elve Beheer Thomassen International Verolme Heusden EDS (RSV Data) De Reus Machinefabriek Breda Verolme Electra Nevesbu
Werknemersbestand 9-2-'83
25-6-'84
31-12-'85
130 1369 2707 3200 80 131 18 285 3366 507 149 853 53 85 124 652 1044 597 92 310 677 564
10 774 1805 1570 52 107 11 206 2963 406 149 605 48 85 115 395 828 457 60 294 483 348
7 711 1757 1521 54 95 9 145 2997 450 77 610 45 96 131 467 814 434 250 318 429 374 179
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XIII, nr. 77
10