Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2002–2003
21 501-02
Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen
Nr. 476
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 mei 2003 Conform de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij, mede namens de Staatssecretarissen voor Europese Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking, het verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 19 en 20 mei jl. aan te bieden. De Minister van Buitenlandse Zaken J. G. de Hoop Scheffer
KST68314 0203tkkst21501-02-476 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2003
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-02, nr. 476
1
Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 19 en 20 mei 20031 Algemene zaken
Stand van zaken overige Raadsformaties Er was geen commentaar op het door het voorzitterschap opgestelde overzicht van de werkzaamheden van de overige Raadsformaties.
Voorbereiding Europese Raad Thessaloniki De Raad besprak de ontwerp geannoteerde agenda van de Europese Raad van Thessaloniki (20 en 21 juni 2003). De discussie in de Raad spitste zich met name toe op de Europese Conventie en asiel en migratie. Wat betreft de Conventie, zullen in Thessaloniki de delen I (basisverdrag) en III (slotbepalingen) van het concept nieuw verdrag afgerond zijn; deel II (beleidsdeel) echter nog niet. Aan de Europese Raad zal dus de vraag voorliggen of de Conventie nog enkele extra weken moet worden gegund om ook deel II te kunnen afronden. Voorts zal in Thessaloniki de timing van de Intergouvernementele Conferentie (IGC) worden besproken. De IGC zou niet mogen beginnen voordat het laatste toetredingsreferendum heeft plaatsgevonden (in september in Letland). De meeste lidstaten en toetreders achten het daarenboven noodzakelijk dat alle 25 lidstaten het verdrag kunnen ondertekenen, waardoor de ondertekening niet vóór 1 mei 2004 zal kunnen plaatsvinden. De Raad herhaalde dat de tien toetreders op gelijke voet met de lidstaten aan de IGC zullen deelnemen. Gezien de conclusies van de Europese Raad van Sevilla (juni 2002) drongen enkele lidstaten erop aan dat in Thessaloniki concrete besluiten over het asiel en migratie-beleid voorliggen. Staatssecretaris Nicolaï heeft aangegeven dat een grondige discussie over gemeenschappelijke buitengrensbewaking noodzakelijk is.
Hervorming Statuut EG ambtenaren De Raad heeft een akkoord bereikt over het compromispakket van het voorzitterschap voor de hervorming van het Statuut van EG ambtenaren. Dit akkoord kon tot stand komen omdat er in voorafgaand ambtelijk overleg, mede door Nederlandse inzet, nog enkele verbeteringen waren aangebracht met betrekking tot de promotiepercentages en de pensioenrechten. In het systeem van de carrières en de promotiepercentages is een verplicht revisiemoment ingebouwd en de pensioenrechten zijn versoberd. Zo is het opbouwpercentage verlaagd en de pensioengerechtigde leeftijd verhoogd (voor nieuw personeel naar 63 jaar, voor zittend personeel geldt een overgangsregime). Ook de bonus voor extra pensioenopbouw boven de pensioengerechtigde leeftijd is verlaagd. Nadat de Commissie in de Raad had voorgesteld de extra heffing op de salarissen nog iets hoger vast te stellen, concludeerde de voorzitter dat er een gekwalificeerde meerderheid was voor het voorstel en dat het politiek akkoord over dit compromis-pakket was aanvaard. Er heeft geen stemming plaatsgevonden.
Conventie 1
De (Engelstalige) communiqués zijn ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.
Dit onderwerp werd van de agenda afgevoerd aangezien er geen vicevoorzitters van het Praesidium van de Conventie aanwezig waren. Wel
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-02, nr. 476
2
werd onder het agendapunt «voorbereiding Europese Raad Thessaloniki» in procedurele zin gesproken over de Conventie (zie hierboven). Externe betrekkingen
Midden-Oosten Mede aan de hand van de verslagen van minister Papandreou en HV Solana over hun recente reizen door de regio besprak de Raad de situatie in het Midden-Oosten. Er bestond volledige overeenstemming over de noodzaak van spoedige implementatie door alle partijen van de onlangs gepresenteerde roadmap van het Kwartet. In dit verband verwelkomde de Raad het besluit van de Palestijnen om de road map te aanvaarden en riep hij Israël op hetzelfde te doen. De Raad was het erover eens dat de Israëlische eis om geen contact meer met Arafat te onderhouden onaanvaardbaar was. Israël zal blijvend moeten worden aangespoord tot volledige medewerking; daarbij heeft Washington een cruciale rol te spelen. Ik heb mij hierbij aangesloten en gesteld dat de Amerikaanse betrokkenheid onder andere zou kunnen blijken uit de aanstelling van een hoge speciale vertegenwoordiger voor het Midden-Oosten. Tevens heb ik in dit verband gepleit voor een verbreding van de discussie – ook met de VS – door meer aandacht te geven aan bijvoorbeeld de rol van Iran en Syrië in de regio en het non-proliferatiebeleid.
Irak De Raad boog zich over de recente ontwikkelingen in Irak en de voorbereidingen voor een Veiligheidsraadsresolutie. Hierbij werd op constructieve wijze gesproken over de rol van de VN in het politieke proces in Irak, opheffing van sancties, benoeming van een speciale vertegenwoordiger van de SGVN, een mogelijke rol voor VN-wapeninspecteurs en toezicht op de besteding van inkomsten uit de olieverkoop. Ik heb ervoor gepleit dat de Raad zich hierover met Raadsconclusies zou uitspreken, maar hiertegen bestond bij een aantal landen in dit stadium bezwaar. Verder heb ik gewezen op het belang van een duidelijke verwijzing in de Veiligheidsraadsresolutie naar de rol van de voorziene stabilisatiemacht, en heb ik de lidstaten die lid zijn van de Veiligheidsraad opgeroepen zich transparant en constructief op te stellen bij de totstandkoming van de resolutie.
Europees Veiligheids- en Defensiebeleid De ministers van Buitenlandse Zaken bespraken samen met hun collegae van Defensie de stand van zaken van het EVDB. Er bestond tevredenheid over de onlangs vastgelegde samenwerking tussen EU en NAVO («Berlijn Plus») en het verloop van de operatie Concordia in Macedonië. De Raad was eensgezind over het belang van de verdere ontwikkeling van het EVDB in het algemeen en van Europese militaire capaciteiten in het bijzonder.
Westelijke Balkan Commissaris Patten kondigde aan dat de Commissie in 2004 71 miljoen euro additioneel aan de Westelijke Balkan wil toekennen. Deze middelen komen uit categorie 4 van de EU-begroting (extern beleid). Geen der lidstaten sprak zich uit over de plannen van het voorzitterschap om daarboven ook nog 300 miljoen euro per jaar uit categorie 7 (pre-accessie) vrij te maken voor de Westelijke Balkan. De regering is geen voorstander hiervan. De landen van de Westelijke Balkan zijn geen kandidaat-leden. Zij
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-02, nr. 476
3
horen dus niet thuis in de pre-accessie begrotingscategorie. Bovendien is de regering er niet van overtuigd dat extra geld de oplossing is voor de problemen in regio. De capaciteit om het huidige volume hulp te verwerken is reeds beperkt. De Raad verwelkomde de reorganisatie van het ministerie van Defensie in Servië en Montenegro, die tot doel heeft de democratische en civiele controle op de strijdkrachten te vergroten. Ook riep de Raad Servië en Montenegro op om het Actieplan inzake de Interne Markt en Handel onverwijld af te ronden. Dit Actieplan is essentieel om in aanmerking te komen voor onderhandelingen over een Stabilisatie- en Associatieovereenkomst. De Raad toonde zich ingenomen met de overdracht naar het ICTY van de van oorlogsmisdaden verdachte Miroslav Radic. Dit is een belangrijke indicatie van de bereidheid van Servië en Montenegro om met het Tribunaal samen te werken. De Raad riep Servië en Montenegro op om op deze wijze door te gaan.
Congo en Ivoorkust Mede op mijn verzoek stond de Raad stil bij de zorgwekkende ontwikkelingen in Congo (DRC) en is er in algemene zin gesproken over de rol van een internationale presentie in de Ituri-regio. Overeengekomen werd hierover in de komende periode nader overleg te voeren. Tevens heb ik gewezen op de precaire situatie in Ivoorkust, de gevolgen daarvan voor de regio en het belang van aanvullende financiering van de ECOWAS-vredesmacht. De regering heeft onlangs de Nederlandse bijdrage aan deze operatie verhoogd tot circa anderhalf miljoen euro.
Indonesië De Raad sprak zijn verontrusting uit over de situatie in Atjeh. Hij bevestigde zijn steun voor de eerbiediging van de territoriale integriteit van Indonesië, alsook voor autonomie voor Atjeh. Beide partijen werden opgeroepen terug te keren naar de onderhandelingstafel en de verplichtingen uit de overeenkomst van 9 december 2002 na te komen.
EU-Rusland De Raad heeft de voorbereiding van de EU-Rusland top besproken, die op 30 en 31 mei in St. Petersburg zal plaatsvinden. Rusland heeft nog niet gereageerd op het EUvoorstel voor een gezamenlijke verklaring. Het voorzitterschap zal trachten de komende dagen alsnog een tekst met Rusland overeen te komen. Vrijwel alle collegae gaven met mij aan dat dit niet tot elke prijs hoeft. Ik heb aangegeven dat de gevolgen van de EU-uitbreiding voor Rusland en de Russische wens van visumvrij personenverkeer geen onderwerpen voor de Top zijn. Tsjetsjenië moet wel ter sprake komen, maar niet noodzakelijkerwijs in een verklaring.
Follow-up Monterrey Op 20 mei heeft de Raad over onderwerpen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking gesproken. Het was voor het eerst dat de aanstaande lidstaten bij bespreking van deze onderwerpen aanwezig waren. De Raad heeft als A-punt twee verordeningen goedgekeurd waarmee het Europees Parlement al eerder had ingestemd. Deze verordeningen maken in de komende vier jaar 352 miljoen euro vrij voor de bestrijding van
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-02, nr. 476
4
armoedeziekten (HIV/Aids, malaria en tuberculose) en 75 miljoen voor reproductieve en sexuele gezondheidszorg, voorlichting en dienstverlening. De Raad gaf aan ernst te maken met de implementatie van de afspraken die in de aanloop naar de Conferentie «Financing for Development» (Monterrey, maart 2002) zijn gemaakt. De Commissie presenteerde een overzicht van de voortgang van de lidstaten op dit gebied. Alle lidstaten hebben inmiddels een tijdpad opgesteld om in 2006 tenminste 0,33% van het BNI aan ODA te besteden. Staatssecretaris Van Ardenne heeft aangegeven verheugd over deze voortgang te zijn. Zij heeft verder aandacht gevraagd voor het belang van harmonisatie en coördinatie en handelsgerelateerde technische assistentie. De Raad heeft conclusies aangenomen naar aanleiding van de Mededeling van de Commissie over ontbinding van hulp.
Implementatie EG ontwikkelingsbeleid De Raad heeft voorts gesproken over de implementatie van het Europees ontwikkelingsbeleid aan de hand van het actieplan van de Commissie. Staatssecretaris Van Ardenne heeft steun uitgesproken voor de grote aandacht die de Commissie in het actieplan besteedt aan de nieuwe internationale afspraken. Het is echter wel van belang dat de Commissie duidelijk prioriteiten stelt en de afspraken in samenhang brengt met het reeds bestaande beleid. De staatssecretaris heeft specifiek aandacht gevraagd voor coherentie van beleid, ook in het kader van de Conventie. De Raad heeft conclusies aangenomen over een voorstel van de Commissie om een EU-Waterfonds op te richten. Het voorstel voor een Waterfonds vormt een uitwerking van het EU-Waterinitiatief dat tijdens de «World Summit for Sustainable Development» in Johannesburg (augustus 2002) is gestart. De Raad gaf aan groot belang te hechten aan implementatie van de WSSD afspraken. Nederland heeft echter, evenals verschillende andere lidstaten, kritische kanttekeningen bij het voorstel gemaakt, met name over waarborging van het ownership principe en de voorgestelde financiering en structuur van het Fonds. De Raad heeft de Commissie uiteindelijk verzocht een aangepast en nader uitgewerkt voorstel te presenteren.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-02, nr. 476
5