Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2005–2006
27 017
Homo-emancipatiebeleid
Nr. 27
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 25 april 2006 De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 heeft op 23 en 30 maart 2006 overleg gevoerd met staatssecretaris Ross-van Dorp van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over: – de brief van de staatssecretaris d.d. 1 juli 2005 inzake de beleidsbrief homo-emancipatiebeleid 2005–2007 (27 017, nr. 11); – het verslag van een schriftelijk overleg d.d. 20 december 2005; de beantwoording d.d. 19 december 2005 van de schriftelijk vragen die op 23 september 2005 zijn toegezonden (27 017, nr. 14). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie
Samenstelling: Leden: Leden: Van der Vlies (SGP), Kalsbeek (PvdA), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Arib (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Kant (SP), Blok (VVD), voorzitter, Smits (PvdA), Örgü (VVD), Verbeet (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), ondervoorzitter, Vergeer (SP), Vietsch (CDA), Joldersma (CDA), Varela (LPF), Van Heteren (PvdA), Smilde (CDA), Nawijn (LPF), Van Dijken (PvdA), Timmer (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Kraneveldt (LPF), Schippers (VVD), Omtzigt (CDA), Azough (GroenLinks), Kos¸er Kaya (D66) en Van der Sande (VVD). Plv. leden: Rouvoet (ChristenUnie), Verdaas (PvdA), Ferrier (CDA), C q örüz (CDA), Blom (PvdA), Halsema (GroenLinks), Gerkens (SP), Veenendaal (VVD), Hamer (PvdA), Weekers (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Ormel (CDA), Koomen (CDA), Van As (LPF), Waalkens (PvdA), Mosterd (CDA), Bussemaker (PvdA), Heemskerk (PvdA), Oplaat (VVD), Hermans (LPF), Hirsi Ali (VVD), Eski (CDA), Van Gent (GroenLinks), Bakker (D66) en Nijs (VVD).
Mevrouw Timmer (PvdA) constateert dat het beleid om homodiscriminatie op scholen tegen te gaan niet werkt. Uit onderzoek blijkt dat leerlingen en docenten zich weer vaker verstoppen, omdat zij niet meer voor hun seksuele voorkeur uit durven te komen. Er zijn volgens de Inspectie van het Onderwijs meer incidenten dan er worden gemeld. De inspectie schrijft dat een expliciet proactief beleid tegen homodiscriminatie, ingebed in integraal beleid van de school, noodzakelijk lijkt te zijn om hier effectief tegen te kunnen optreden. Zolang er geen duidelijke criteria worden gesteld, kan de inspectie deze moeilijk toetsen. Een mogelijkheid is om binnen het project veilige school vast te leggen dat er aandacht besteed moet worden aan de emancipatie en het voorkomen van discriminatie van homoseksuelen. In het verslag over een onderzoek in Amsterdam staat dat slechts op één school in Amsterdam een specifieke aanpak voorkomt. Er kan gebruik worden gemaakt van het receptenboek dat speciaal voor scholen is gemaakt, maar dat wordt nauwelijks aangevraagd. Er wordt vaak gezegd dat homoseksualiteit niet tot problemen leidt, maar er moet systematisch worden onderzocht in hoeverre schooldirecties kunnen beoordelen of expliciete aandacht hiervoor nodig is. Wellicht moeten scholen worden verplicht om een preventief beleid op het gebied van diversiteit op te zetten, ook al zijn er bezwaren tegen het opleggen van meer regels aan scholen. Er is een initiatiefwetsvoorstel van
KST96828 0506tkkst27017-27 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2006
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 27 017, nr. 27
1
1
de leden Hamer, Kraneveldt en Dijsselbloem aangenomen met als strekking dat er binnen het onderwijs aandacht moet worden besteed aan burgerschapsvorming. Daarbij kan het respectvol omgaan met homoseksualiteit specifiek ingevoegd worden. Kan de staatssecretaris als coördinerend bewindspersoon hierover overleg voeren met de minister van Onderwijs? Binnenkort wordt het eerste jubileum van het homohuwelijk gevierd, maar trouwambtenaren met gewetensbezwaren mogen nog steeds weigeren paren van gelijk geslacht te trouwen. Hierover zijn al vaak vragen gesteld. De antwoorden van de minister van Binnenlandse Zaken kloppen wel, maar hebben een negatieve uitstraling. Hiermee wordt geen recht gedaan aan de gelijke behandeling van hetero’s en homo’s. Kan er een regeling komen, zodat nieuw aan te stellen trouwambtenaren zich niet meer kunnen beroepen op gewetensbezwaren bij het trouwen van paren van gelijk geslacht, gegeven dat dit bij de functie hoort en bij de sollicitatie besproken kan worden? Ambtenaren van de burgerlijke stand leggen een eed af en moeten zich houden aan de wet. Volgens die wet mogen mensen van gelijk geslacht met elkaar trouwen. Er is nog steeds geen goede registratie van gewelds- en discriminatieincidenten waarbij homoseksualiteit de aanleiding is, terwijl dit in andere Europese landen al jaren gebeurt. In de brief van de staatssecretaris staat dat een randvoorwaarde van de Raad van Hoofdcommissarissen bij de invoering van een nieuw registratiesysteem door het Openbaar Ministerie is dat delicten met een discriminatoire achtergrond worden geregistreerd. Deze informatie is niet erg duidelijk. Wordt geweld tegen homoseksuelen nu wel of niet geregistreerd? Zo ja, hoe en wanneer? Er zijn verschillende projectsubsidies verstrekt voor organisaties die zich inzetten voor homoseksuele ouderen en gehandicapten in zorginstellingen. De zorg voor ouderen en gehandicapten valt onder de AWBZ en behoort daarmee tot het beleidsterrein van de staatssecretaris. Wanneer kunnen de plannen voor projecten voor deze groep worden uitgevoerd? In de brief wordt wel een gevoel van urgentie tot uitdrukking gebracht, maar dit blijkt te weinig uit concrete daden. Er worden wel veel activiteiten opgesomd van gemeenten en maatschappelijke organisaties, maar slechts twee nieuwe maatregelen genoemd. Er worden geen concrete doelstellingen en criteria gegeven waar het beleid aan moet voldoen. Past dit in het streven naar een terugtredende overheid? Wordt daarmee de trend van verharding effectief gekeerd? Er zijn ook voorbeelden van maatregelen van het kabinet die niet homovriendelijk genoemd kunnen worden, zoals het terugsturen van vervolgde homoseksuelen naar Iran en het niet veroordelen van het hardhandig neerslaan van de demonstratie van Poolse homoseksuelen. Is de staatssecretaris als coördinerend bewindspersoon trots op wat er is bereikt op het gebied van homoemancipatie en draagt zij dat uit door op evenementen te verschijnen die door, voor en met homo’s zijn georganiseerd, zoals zij wel bij sportevenementen doet? Mevrouw Azough (GroenLinks) merkt op dat er een groter gevoel van onveiligheid is onder homoseksuele mannen en vrouwen, omdat de indruk bestaat dat de acceptatie onder jongeren en in de werksituatie afneemt en dat de homohaat in Nederland toeneemt. Het is noodzakelijk dat hier meer onderzoek naar wordt gedaan. Het is niet toelaatbaar als mensen het gevoel hebben dat zij weer terug in de kast moeten. Een zorgwekkend verschijnsel vormen de gewelddadige incidenten in de grote steden tussen groepen jongeren en homo’s, waardoor Amsterdam zelfs een homovijandig imago dreigt te krijgen. Homoseksuelen moeten zich vrij voelen om hand in hand door de stad te lopen, zonder dat zij worden bespuugd of geïntimideerd. Als er iemand wordt mishandeld of bedreigd, moet daarop actie worden ondernomen door de politie, buurtagenten of buurtregisseurs. De meldingen van
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 27 017, nr. 27
2
bedreigde of geïntimideerde homo’s moeten serieus worden genomen en op een goede manier worden geregistreerd. Bestuurders moeten zorgen dat mensen niet weggepest kunnen worden uit hun buurt door groepjes jongeren. Als tolerantie en acceptatie van homoseksualiteit ijkpunten zijn van het kabinetsbeleid, is het voorstel van minister Verdonk om Iraanse homoseksuelen terug te sturen daarmee in strijd. Zij zouden veilig zijn, als zij zich maar niet als homo manifesteren. Daarmee laat zij talloze zowel autochtone als allochtone homo’s in de steek. Kan de opvang van homoseksuele asielzoekers worden verbeterd? In de ambtsberichten van het ministerie van Buitenlandse Zaken zou ook gerapporteerd moeten worden over homoseksualiteit. Het is heel belangrijk dat intolerantie onder jongeren wordt tegengegaan. Er zijn wel stappen gezet om de acceptatie van homoseksualiteit onder allochtone jongeren te bevorderen, maar het beleid is nog veel te vrijblijvend. Elke school moet op de een of andere manier aandacht besteden aan homoseksualiteit, maar bij 90% van de scholen gebeurt dat nog niet, omdat het bij hen niet voor zou komen. Het komt te vaak voor dat homoseksuele leerkrachten die gepest worden, in de steek worden gelaten door het schoolbestuur. Wat vindt de staatssecretaris van het voorstel van het COC om een deel van het budget voor de veilige school te oormerken voor het bevorderen van de veiligheid van homoseksuele leerlingen en docenten? De onderwijsinspectie moet toetsen of scholen actief beleid voeren om homovijandigheid te bestrijden en of zij daar aantoonbaar aandacht aan besteden in de lessen. Er kan een bedrag van €100 000 worden gereserveerd voor een nieuwe scholierenuitgave van Expreszo om de discussie op scholen te bevorderen. Als scholen niet met dit blad uit de voeten kunnen, zoals blijkt uit het feit dat er duizenden exemplaren van de vorige uitgave bij het oud papier terecht zijn gekomen, moeten zij worden verplicht om zelf materiaal te ontwikkelen en niet afzien van deze discussie. De voorlichting over homoseksualiteit wordt veelal gegeven door vrijwilligers die op scholen langsgaan; dit wordt gecoördineerd door het COC. Hiervoor moet een groter budget worden gereserveerd, zodat op alle scholen voorlichtingslessen kunnen worden gegeven. Uit de evaluaties blijkt dat het wel effect heeft als er een keer een homo voor de klas heeft gestaan. De zorg voor homoseksuele ouderen kwam nauwelijks aan de orde in het debat over de WMO. Er zijn ook weinig gemeenten die zich hiermee bezighouden. Het is van belang dat belangengroepen van homoseksuele ouderen hierbij betrokken zijn, maar de VNG wilde hierover niet met het COC spreken. De werkgroep Roze Links binnen GroenLinks heeft voorgesteld om homofobe delinquenten een taakstraf te geven waarbij zij in aanraking komen met homoseksuelen, omdat een confrontatie met hun eigen vooroordelen kan leiden tot een mentaliteitsverandering. Zij kunnen bijvoorbeeld meelopen op het COC of in roze ouderenwoongroepen werken. Wellicht werkt dat beter dan het opruimen van een plantsoen. Het gaat dan niet om zware geweldsmisdrijven, maar om intimidatie of pesterijen in de buurt. Als er geen uitzonderingsclausule is voor gewetensbezwaarde ambtenaren op grond van etniciteit of godsdienst, kan deze ook niet worden aanvaard bij homohuwelijken. Mevrouw Ferrier (CDA) vindt het zorgwekkend dat uit recente rapporten blijkt dat de intolerantie tegenover homoseksuelen toeneemt. Het is niet aanvaardbaar dat 40% van de biseksuelen, transseksuelen, homo’s en lesbiennes desgevraagd heeft verklaard wel eens verbaal of ander geweld ondervonden te hebben. Hoe zit het met de aangifte van dit soort inci-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 27 017, nr. 27
3
denten? Wordt daar adequaat op gereageerd door politieagenten? Worden de daders bestraft? Zijn er Europese afspraken over registratie? Respect voor de medemens, ongeacht de seksuele geaardheid, is een onderdeel van de bevordering van normen en waarden waar het kabinet naar streeft. Als oorzaken voor het toenemende geweld tegen homo’s kunnen worden aangemerkt maatschappelijke trends zoals individualisering, toenemende agressiviteit en spanningen tussen mensen met verschillende religies of culturen. Uit het beleid op het gebied van homoemancipatie moet duidelijk blijken dat discriminatie niet wordt geduld. Verder moet er zowel in gezinnen als op scholen en sportverenigingen worden gesproken over seksuele diversiteit. Hoe in een gezin over homoseksualiteit wordt gepraat, bepaalt het beeld waarmee jongeren opgroeien. Uit recente rapporten blijkt dat migrantengemeenschappen vaak de bron zijn van geweld en discriminatie ten opzichte van homoseksuelen. Bij de inburgeringscursussen in het land van herkomst en in Nederland moet de acceptatie van seksuele diversiteit expliciet aan de orde komen, zoals dit gebeurt in een film bij de inburgeringscursus in het buitenland. Er zijn hoge verwachtingen van het project Dialoog, onder regie van Forum. Er is voor een jaar een bijdrage van het ministerie van Justitie toegezegd. Wordt dit project gecontinueerd en hoe wordt het dan gefinancierd? De regering kan randvoorwaarden scheppen om initiatieven te stimuleren die effect hebben op straat, op de werkvloer, op de sportvelden en op school, waar mensen hun eigen verantwoordelijkheid hebben. Het is ook van belang om positieve beeldvorming te bevorderen, bijvoorbeeld door toedoen van rolmodellen op nationaal niveau, zoals politici of bekende Nederlanders, of door de inzet van een leraar of lerares op school. Er zijn veel projecten opgezet, maar de initiatieven op dit terrein moeten op een goede manier gecoördineerd worden. De samenwerking tussen overheden moet worden verbeterd, vooral met de provinciale overheid. De inzet kan worden geconcentreerd op terreinen waar snel resultaat te behalen is, zoals in het onderwijs. Er moet onderwijsmateriaal komen dat werkelijk aanslaat. Als er sprake is van discriminatie of homofobe uitingen, moeten scholen daar gerichte actie op ondernemen, omdat er moet worden gestreefd naar een veilig schoolklimaat voor alle leerlingen en leraren. Op de begroting voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) is structureel €350 000 voor de veilige school gereserveerd. Wordt dat geld specifiek voor dit onderwerp ingezet? Het is wenselijk dat de landelijke organisaties voor onderwijsondersteuning of de pedagogische centra extra aandacht besteden aan dit thema, bijvoorbeeld door dit op te nemen in het volgende jaarplan dat door de minister van Onderwijs wordt vastgesteld. Het ministerie van OCW heeft terecht besloten om de pilot over seksuele diversiteit te continueren. Scholen kunnen daarbij zelf kiezen op welke wijze zij dit onderwerp bespreekbaar willen maken. Hoe worden de ervaringen op dit gebied landelijk uitgewisseld? Het komt nog steeds voor dat er luchthartig wordt gedaan over hiv/aids, omdat er immers toch wel medicijnen voor zijn. Zijn er plannen om de inzet voor preventie te verbeteren? De heer Dittrich (D66) herinnert eraan dat de openstelling van het huwelijk voor homoseksuele paren vijf jaar geleden leidde tot een euforische stemming, omdat Nederland trots kon zijn dat het hierbij een leidende rol had gespeeld. Het lijkt erop dat discriminatie, onveiligheid en geweld tegen homo’s nu met dit wapenfeit worden afgedekt. Er is weliswaar een landelijk centrum bij het Openbaar Ministerie waar de aangiften van strafbare feiten en misdrijven worden gecoördineerd, maar als er aangifte wordt gedaan van mishandeling waarbij expliciet wordt vermeld dat deze te maken heeft met homoseksualiteit, komt het nog steeds voor dat dit niet wordt opgenomen door de politie en dus ook geen
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 27 017, nr. 27
4
rol kan spelen in de rechtszaal. Vaak is een mishandeling makkelijk te bewijzen, maar wordt het schelden dat ermee gepaard gaat, niet in de dagvaarding opgenomen. Als niet goed wordt gemeten hoe de situatie is wat betreft geweld tegen homo’s, kan men er ook geen beleid op afstemmen. In de wettelijke registratiesystemen in Frankrijk moet dit wel expliciet worden vermeld, maar in Nederland wordt dit te veel aan de agent en de officier van justitie overgelaten. Zijn er plannen om de registratie te verbeteren? Uit het onderzoek van de onderwijsinspectie in 2005 blijkt dat slechts één van de 21 onderzochte scholen in Amsterdam beleid heeft ontwikkeld om homodiscriminatie tegen te gaan. De onderwijsinspectie heeft hieraan wel aandacht besteed, maar vraagt om extra instrumenten. Welke machtsmiddelen heeft de inspectie om te zorgen dat er beleid wordt geformuleerd? In het boek «Mijn meester is een homo», dat twee jaar geleden is verschenen, wordt duidelijk dat niet alleen nieuwe Nederlandse jongeren aan homodiscriminatie doen, en dat directies, schoolbesturen of collega’s vaak te laf zijn om op te komen voor een docent die in de problemen komt, zodat deze bijvoorbeeld in de Ziektewet terechtkomt. Dat moet worden voorkomen door hier echt iets aan te doen. Bij de behandeling van de Onderwijsbegroting heeft de minister gezegd dat er niet wordt bezuinigd op projecten over homoseksualiteit, omdat deze heel hard nodig zijn. Kan de staatssecretaris het gerucht ontzenuwen dat er wordt bezuinigd op pilotprojecten over homoseksualiteit van het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum (APS) op scholen in Amsterdam? Het zou hierbij gaan om een bedrag van circa €35 000. In 2003 is een onderzoek verschenen van NISSO/Schorerstichting, met de titel Op weg naar een vrolijke herfst, waaruit blijkt dat ouderen zich gediscrimineerd of niet gehoord voelen door de verzorgers in de zorgcentra. De staatssecretaris heeft op vragen hierover geantwoord dat zij deze problematiek zal oppakken. Wat houdt dat concreet in? Er zijn allerlei projectvoorstellen ingediend, maar er is geld nodig om deze te kunnen uitvoeren. De heer Dittrich overweegt om hierover een motie in te dienen. Na de aanneming van het amendement-Lambrechts om een miljoen vrij te maken om homoseksualiteit in etnische kring bespreekbaar te maken, moesten er aan het eind van het jaar nog allerlei projecten worden bedacht om dit geld te besteden. Er werden verschillende organisaties benaderd. Uiteindelijk werd er een kaartenactie opgezet die helemaal niet bij de belevingswereld van jongeren aansluit. Om te komen tot breed gedragen beleid moet er op korte termijn overleg worden gevoerd met alle relevante partijen en dus ook met homoseksuele allochtone jongeren. In het filmpje voor de inburgeringscursus in het buitenland wordt wel aandacht besteed aan homoseksualiteit, maar bij de cursussen in Nederland hangt het af van de docenten die deze geven. Bij de cursus die de heer Dittrich bijwoonde, viel dit onderwerp slecht bij de voornamelijk oudere, islamitische deelnemers, zodat de jeugdige cursusleidster gauw op een ander onderwerp overging. Bij een volwaardige cursus leren de deelnemers te begrijpen in welk land zij leven en wat er van nieuwkomers wordt verwacht. Er kan heel veel worden bereikt, vooral in de landen die tot de Europese Unie willen toetreden, door de aanpak van homodiscriminatie expliciet op te nemen in het mandaat van internationale organisaties. Kan de regering zich sterk maken voor het erkennen door de Verenigde Naties, de OVSE en de European Commission Against Racism and Intolerance van seksuele gerichtheid als discriminatiegrond? De staatssecretaris zou hierbij als coördinerend bewindspersoon een voortrekkersrol kunnen vervullen. Zij moet aan de samenleving laten zien dat de Nederlandse regering veel belang hecht aan homo-emancipatie en het uitbannen van discriminatie en wel door op meer uitnodigingen voor homo-evenementen ingaan, want in de afgelopen jaren schijnt zij bij geen daarvan aanwezig geweest te zijn.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 27 017, nr. 27
5
De heer Luchtenveld (VVD) merkt op dat Nederland vooropliep met de invoering van de openstelling van het huwelijk voor homoseksuelen in 2001, maar dat er nog veel moet gebeuren tegen discriminatie. Het ligt voor de hand om te proberen via het onderwijs een cultuur- en mentaliteitsverandering tot stand te brengen. Er zijn allerlei mogelijkheden gecreëerd, maar deze worden vaak niet aangegrepen door scholen, ook al is er aanleiding om dat wel te doen. Als een toenemend aantal leraren en leerlingen in de kast blijft, omdat zij scheldpartijen, pesterijen of zelfs geweld kunnen verwachten, als zij voor hun geaardheid uitkomen, kan niet worden gesteld dat de schoolbesturen hieraan aandacht kunnen besteden bij het project veilige school, maar moet er concreet actie worden ondernomen. Als er al een meldpunt is voor incidenten, moet dat nadrukkelijker onder de aandacht worden gebracht. Daarnaast moet de onderwijsinspectie de bevoegdheid krijgen om te rapporteren en een school te verplichten er iets aan te doen, als blijkt dat er problemen zijn. Als er incidenten zijn, is het goed dat de politie daartegen optreedt. Registratie kan een belangrijk middel zijn om een goed beeld te krijgen van deze problematiek, maar destijds heeft Ed Nijpels er juist voor gepleit om de categorie homoseksueel van het politieformulier te schrappen, omdat deze informatie kan leiden tot discriminatie. Als er een Europese registratie wordt ingevoerd, kan het een risico zijn als dit soort persoonsgegevens ook in de jonge Oost-Europese democratieën, waar tolerantie niet vanzelfsprekend is, bij politie en justitie bekend zijn. Overigens moet het kabinet duidelijk stelling nemen wat betreft de demonstraties in Polen, de incidenten in Roemenië en de situatie in Iran. Bij de inburgering moet grondig worden ingegaan op de gelijke behandeling en het verbod op discriminatie van homoseksuelen, omdat nieuwe Nederlanders hier veelal nog niet mee vertrouwd zijn door hun culturele achtergrond. Op het gebied van de zorg moet worden bevorderd dat mensen die homo of lesbisch zijn, op een faire manier worden behandeld. Het gaat hierbij niet alleen om oudere mensen, maar het kan ook gaan om jonge mensen die (verstandelijk) gehandicapt zijn. Zij moeten zich niet gediscrimineerd voelen of in de situatie terechtkomen dat zij niet voor hun geaardheid uit kunnen komen. In de afgelopen jaren zijn er telkens amendementen voor het beschikbaar stellen van relatief kleine bedragen op verschillende begrotingen aangenomen, waardoor er steeds moeilijke keuzes moeten worden gemaakt. Kan de coördinerende bewindspersoon proberen om dit voor de begrotingen voor 2007 zelf te regelen, zodat er voldoende middelen zijn om een goed beleid op dit gebied te voeren? Antwoord van de staatssecretaris De staatssecretaris merkt op dat er mede dankzij de inspanningen van het veld veel aandacht is voor homo-emancipatie, zoals onder andere blijkt uit de eerste homo-encyclopedie, die op 20 augustus 2005 is uitgekomen. Daarin wordt de grote, gevarieerde geschiedenis van de homobeweging thematisch beschreven, maar het homo-emancipatiebeleid is nog steeds actueel, omdat de maatschappelijke context is veranderd. In de beleidsbrief Roze in alle kleuren wordt hier dieper op ingegaan. Er zijn nog geen objectieve gegevens over de negatieve ontwikkelingen die zijn genoemd, maar er zijn wel signalen over gevoelens van onveiligheid en er zijn regelmatig berichten dat mensen uit wijken worden weggepest. Er is een maatschappelijk klimaat waardoor een gevoel van onrust ontstaat. Als de Inspectie van het Onderwijs wat dieper doorvraagt, blijkt ook vaak dat er wordt gepest. Op MSN wordt op een hardere manier gecommuniceerd door de jeugd, waarbij het vaak niet eens zozeer gaat om vooroordelen als wel om enorme platitudes. De jongeren weten vaak niet wat zij aanrichten, als zij bepaalde scheldwoorden gebruiken, en het
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 27 017, nr. 27
6
is ook wel makkelijk om ergens een etiket op te plakken. Het lijkt verleidelijk om de aandacht te richten op de verharding die in het algemeen wordt gesignaleerd, maar het beleid dient toegespitst te worden op datgene wat homoseksuelen zelf ondervinden. Homobeleid zou een plaats kunnen krijgen in de programma’s van nieuwe colleges van B en W. Er gebeurt al heel veel in het onderwijs, bijvoorbeeld door wethouders in grote steden, schoolbesturen en groepen jongeren die zich inzetten voor homo-emancipatie. Er zijn recent meer dan vijftig maatregelen genomen. Het beschikbare geld wordt goed gebruikt, maar de resultaten zijn nog niet helemaal naar tevredenheid. De onderwijsinspectie ziet erop toe dat er goed, actief beleid wordt gevoerd om een veilig schoolklimaat te bevorderen, zodat dit niet vrijblijvend kan worden ingevuld. Een veilig schoolklimaat is een van de kerndoelen, waarover met ouders, leerlingen en het onderwijzend personeel gesproken moet worden. Scholen moeten kunnen aantonen dat zij beleid voeren op dit gebied. Als de onderwijsinspectie constateert dat dit niet gebeurt, wordt het schoolbestuur daarop aangesproken en krijgt het de tijd om er alsnog toe over te gaan. Als de school dan nog steeds in gebreke blijft en geen beleid maakt op dit terrein, kan er verscherpt toezicht worden ingesteld. De minister van OCW beslist op een voorstel daartoe. Het schoolbestuur moet in staat worden geacht te constateren of er een veilig schoolklimaat is, ook voor mensen met een homoseksuele geaardheid. Er zijn wel voorbeelden van scholen waar het heel goed is aangepakt, maar er zijn geen gegevens over scholen waar het heel slecht gaat. Als er gegevens zijn over scholen waar volgens de inspectie echt iets aan de hand is, kunnen die beschikbaar worden gesteld, maar het is niet altijd makkelijk om er achter te komen wat er onder de oppervlakte speelt. Als er incidenten zijn, moeten deze niet worden weggeschoven, maar moet er echt beleid worden gemaakt door de school. Het blijft nodig dat jongeren hun verhaal kunnen doen, zodat zij met plezier naar school kunnen gaan. Er moet een mogelijkheid zijn om het te melden als iemand zich onveilig voelt. Bij het intakegesprek met de ouders moet al informatie worden gegeven over de sfeer en de normen en waarden van de school. Als de inspectie van mening is dat er niet genoeg instrumenten zijn om in te grijpen, moet zij dat laten weten en dan kan worden bekeken hoe daarin kan worden voorzien. De opdracht aan de scholen is duidelijk genoeg, maar er moet nog wel het een en ander gebeuren om duidelijk te maken hoe deze moet worden ingevuld. Deze opdracht geldt zonder uitzondering voor alle scholen, ongeacht de autonomie die zij hebben. Met het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum (APS) is onderzocht welk beleid hierbij nuttig is voor scholen. Vorig jaar is er materiaal uitgebracht voor deskundigheidsbevordering. Er is wel materiaal voorhanden, maar dat wordt niet door alle schoolbesturen gebruikt. De inspectie heeft het COC gevraagd om een verbeterplan op te stellen zodat meer schoolbesturen met deze instrumenten aan de slag gaan. Om te bevorderen dat het thema homoseksualiteit in het lesmateriaal aan de orde komt, is in 2003 een leermiddelenscan uitgevoerd. In 2004 zijn hierover conferenties gehouden. Als volgende stap zijn er regionale bijeenkomsten gehouden. Het project De vrolijke schooldag is erg belangrijk om seksuele diversiteit en de omgangsvormen bij de integratie bespreekbaar te maken. De subsidie daarvoor wordt gecontinueerd. Bij de beantwoording van de vraag op welke manier men effectief kan optreden tegen homofoob gedrag, kan het COC ook worden betrokken. Deze projecten worden voortgezet, maar er moet worden bekeken hoe de subsidie wordt ingezet, als de scholen in gebreke blijven. De besturenraad en de branchevereniging kunnen er ook iets aan doen. De ouderorganisaties moeten er eveneens bij worden betrokken, want dit soort gedrag begint thuis en in de wijk. Er komen rapportages van het Sociaal en Cultureel Planbureau over de stand van zaken betreffende de acceptatie van
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 27 017, nr. 27
7
homoseksualiteit in de samenleving, onder het motto: meten is weten. Wat betreft sport zijn er afspraken gemaakt met NOC*NSF. Met het geld dat door het OCW-amendement beschikbaar is gekomen, zijn een website en een helpdesk opgezet, gericht op deskundigheidsbevordering en op informatie en advies aan ouders, leerlingen en docenten, pestweb is hiervan ook een onderdeel. Via deze website vindt verspreiding plaats van goede praktijkvoorbeelden van het vergroten van tolerantie in en om scholen en van de resultaten van de proefprojecten. De ondersteuning van deze website en helpdesk wordt voortgezet. De subsidie voor dit soort projecten wordt niet gestopt, maar gewoon voortgezet, zoals de minister van Onderwijs heeft beloofd. Behalve in de veiligheidsprotocollen kan ook in de jaarplannen worden vermeld dat er prioriteit wordt gegeven aan homo-emancipatiebeleid. Als een organisatie dit in de stukken vermeldt, schept dat ook een verplichting om ermee aan de slag te gaan. De staatssecretaris benadrukt dat zij op korte termijn overleg zal voeren met de drie inspecties voor onderwijs, jeugdzorg en gezondheidszorg en samen met OCW een voorstel zal opstellen hoe in de hele jeugdketen het toezicht op homofoob gedrag, waar nodig, kan worden verbeterd. Het gaat niet alleen om het onderwijs. De jongeren die ernstige vooroordelen hebben of homofoob gedrag vertonen, zijn vaak ook bekend bij de jeugdhulpverlening en de welzijnsinstellingen. Er wordt overleg over gevoerd hoe dit soort gedrag in de jaarverslagen in beeld kan worden gebracht. Hierover wordt binnen drie maanden een voorstel gepresenteerd. De lokale jeugdmonitors, waarin wordt gevraagd of homoseksualiteit taboe is of wordt geaccepteerd, moet ook verder worden ontwikkeld als instrument om de contacten tussen de lokale homo-organisaties en de gemeenten te bevorderen. Volgens de zelforganisaties van etnische en levensbeschouwelijke minderheden is er een voorzichtige kentering ten goede bij het bespreekbaar maken van homoseksualiteit en het wegnemen van het taboe daarop. In gemeenten wordt hierover met verschillende groeperingen gesproken. Soms gaat het niet snel, maar op alle mogelijke manieren moet worden bevorderd dat deze groepen een ontwikkeling doormaken. Er is een meerjarige VWS-subsidie verstrekt aan een consortium van organisaties die zich bezighouden met de maatschappelijke dialoog tussen levensbeschouwelijke groepen over de acceptatie van homoseksualiteit. Minister Verdonk heeft bezoeken gebracht aan jongeren met verschillende etnische achtergronden en seksuele voorkeuren om hierover te praten. Er komt nog een overleg met minister Verdonk over het uitzettingsbeleid. De staatssecretaris zal de opvattingen van de Kamer over de behandeling van homoseksuele asielzoekers aan haar doorgeven. Er is onlangs een brief aan de Kamer geschreven, waarin nader wordt ingegaan op het kabinetsbeleid inzake trouwambtenaren. Hierover blijft een verschil van opvatting bestaan. Als iemand gewetensbezwaren heeft en geen huwelijk tussen paren van hetzelfde geslacht wil sluiten, moet er iemand anders voor worden gevonden. Dat is ook prettiger voor de betrokkenen. In het huidige politieregistratiesysteem kan niet worden geregistreerd in hoeverre homoseksualiteit de aanleiding was bij gewelds- of discriminatie-incidenten. Het is belangrijk om meer zicht op dit soort verschijnselen te krijgen, maar daar moet wel zorgvuldig mee om worden gegaan. In een aantal politieregio’s wordt een experiment gehouden met een standaardvragenlijst die bij de aangifte automatisch moet worden doorlopen. Het doel hiervan is om specifieke omstandigheden, zoals discriminatie, beter in beeld te krijgen. Het doen van aangifte wordt ook besproken in het overleg tussen de minister van Justitie en het college van procureurs-generaal. In de zomer van 2006 vindt de landelijke uitrol plaats van het systeem «blue view» van zoektermen voor de politiebestanden, waardoor men een
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 27 017, nr. 27
8
beter overzicht verwacht te kunnen geven van discriminatiezaken. De staatssecretaris zal bij minister Remkes informeren in hoeverre het registratiesysteem dat in Frankrijk wordt gebruikt, in «blue view» kan worden geïntegreerd. Ook op dit gebied kan Europese samenwerking worden nagestreefd. Tijdens het Europees voorzitterschap bleek dat Nederland wel degelijk een voorbeeld is voor veel Europese landen die ook te maken hebben met het probleem van de moeilijk grijpbare onderhuidse intolerantie. De staatssecretaris zal bij de heer Remkes nagaan wanneer de Kamer over het nieuwe registratiesysteem wordt geïnformeerd en of er overleg over wordt gevoerd met het COC welke persoonsgegevens worden gebruikt om de benodigde beleidsinformatie te verkrijgen. Hierover wordt de Kamer schriftelijke geïnformeerd. De staatssecretaris deelt mee dat zij de projectplannen over zorgafhankelijke homoseksuelen in zorginstellingen nog niet heeft gezien, maar dat zij daar wel in geïnteresseerd is. Het belangrijkste is dat het beleid op dit terrein inclusief is. Vorig jaar is VWS-subsidie verstrekt voor de conferentie «Kom achter de geraniums vandaan», die werd georganiseerd door het COC. Het eindverslag en de voorstellen die daaruit voort zijn gekomen, moeten nog verschijnen. Er zijn goede praktijkvoorbeelden die verspreid moeten worden door de landelijke kennisinstellingen, zodat de zorginstellingen daarvan op de hoogte zijn. Verder kunnen initiatieven van homoseksuelen die in zorggroepen willen wonen, worden gehonoreerd. In het kader van de gereedschapskist voor diverse prestatievelden wordt bij de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) specifiek aandacht besteed aan lokaal homo-emancipatiebeleid. De staatssecretaris zal in het reguliere overleg met de VNG aan de orde stellen dat een gesprek met het COC hierover is geweigerd, terwijl dit punt wel relevant is voor de gereedschapskist. In het voorjaar vindt er voorlichting plaats over de betekenis van de WMO voor lokale organisaties zoals het COC. In de wet is de opdracht aan de gemeenten geformuleerd om in het beleid rekening te houden met de daadwerkelijke behoeften en wensen van de burgers zelf. Het is van belang dat de doelgroepen op de hoogte zijn van deze wettelijke plicht van de gemeenten, zodat zij ervan uit kunnen gaan dat zij gehoord worden als zij inspreken. Het thema homoseksualiteit komt aan de orde bij de eindtermen van het onderdeel kennis van de Nederlandse samenleving in het nieuwe inburgeringsstelsel. Als de Kamer het onvoldoende vindt dat er alleen aandacht aan wordt besteed in een filmpje, moet eerst worden bekeken welk materiaal er wordt gebruikt en of de docenten daarmee uit de voeten kunnen. Er moet ook aandacht aan worden besteed in de opleiding, zodat men stevig in de schoenen staat als er sprake is van scheldende ouders of van leerlingen met rabiate opvattingen. De staatssecretaris deelt mee dat zij zal informeren naar de bevindingen van minister Verdonk op dit terrein, evenals van de doelgroep zelf. Er wordt al zeer nauw samengewerkt tussen VWS en Justitie bij projecten op het gebied van homoseksualiteit en etnische minderheden en er is regelmatig contact met OCW. Het is heel belangrijk om kennis te verzamelen en te zorgen dat deze samenkomt bij de kenniscentra. In de adviesgroep Dialoog zijn verschillende partijen vertegenwoordigd, zoals Justitie, VWS, de kenniscentra voor lokaal homo-emancipatiebeleid en Forum en maatschappelijke organisaties zoals Humanistisch Verbond, COC, Stichting Habibi en Ana, de Stichting Yoesuf en belangen- en zelforganisaties. De betrokkenheid op dit terrein is erg groot. Er zijn al goede voorbeelden in een aantal provincies. Hierover wordt binnenkort ook overleg gevoerd met het IPO. Er wordt €350 000 ingezet voor de veilige school. De staatssecretaris zegt toe dat zij als coördinerend bewindspersoon zal bepleiten dat homoemancipatiebeleid inclusief beleid is dat niet elke keer terug hoeft te komen, maar gewoon doorgaat. Daarnaast worden er samen met andere
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 27 017, nr. 27
9
departementen projecten ondersteund. In het interdepartementaal overleg over dit onderwerp zal worden besproken hoe de goede praktijken worden ingebed in het inclusief beleid van de departementen. Er is veel behoefte aan gezamenlijk overleg binnen Europa, zowel met de collega’s van het jeugdbeleid als met die van de sport. De staatssecretaris belooft dat zij zich daarbij zal laten horen. Bij het ene land gaat het wat makkelijker dan bij het andere. Als er alleen in Nederland goed homoemancipatiebeleid wordt gevoerd, met als doel een tolerant klimaat, kunnen er problemen ontstaan als iemand de grens overgaat. Positieve beeldvorming is erg belangrijk, maar daarbij moet wel worden uitgegaan van wat de organisaties zelf willen. Als het COC ideeën heeft over een campagne over beeldvorming, worden deze zo veel mogelijk gehonoreerd. Er wordt ook gedacht aan een publiekscampagne op 4 en 5 mei. De staatssecretaris zegt een financiële bijdrage daaraan toe. Zij merkt op dat zij vaak contact heeft met homoseksuelen. Als zij een uitnodiging krijgt, neemt zij die aan, maar zij was helaas twee keer verhinderd door verplichtingen bij de Kamer en bij het kabinet. Tijdens het jubileum van het zogenaamde «homohuwelijk» is zij in Australië, waar zij aandacht zal besteden aan de positie van Nederlandse ouderen in het buitenland. Daarbij kan zij ook ingaan op homoseksualiteit. Nadere gedachtewisseling (30 maart 2006) De heer Luchtenveld (VVD) constateert dat concrete maatregelen uitblijven, hoewel de staatssecretaris de noodzaak en urgentie van homoemancipatiebeleid wel ziet. Vooral in het onderwijs moet een doorbraak worden geforceerd, maar daar is weinig gebeurd sinds de vorige uitgave van Expreszo. Er is met veel moeite geld voor gereserveerd, maar dat moet dan ook wel worden besteed aan projecten, bijvoorbeeld doordat kwartiermakers toegang krijgen tot de scholen en door de inspectie een grotere rol te geven. Kan de inspectie ingrijpen, als er op islamitische scholen of scholen op de Veluwe niets aan wordt gedaan? De heer Dittrich (D66) is teleurgesteld dat de staatssecretaris overleg voert en over drie maanden met allerlei resultaten komt, terwijl de vragen hierover al maanden geleden zijn gesteld. In de laatste veertien maanden van dit kabinet moet de staatssecretaris ambitie tonen, haast maken en haar gezicht laten zien bij allerlei evenementen. Wat betreft discriminatie van homoseksuelen door allochtone jongeren wordt de organisatie Forum aan het werk gezet, die weer overlegt met allerlei andere organisaties, zodat er weer heteroseksuelen over homoseksuelen zitten te praten en de boodschap niet goed overkomt. Het is belangrijk om rechtstreeks contact te leggen met de mensen om wie het gaat. De onderwijsinspectie kan wel constateren dat scholen geen homovriendelijk beleid voeren, maar zij heeft onvoldoende instrumenten om dit werkelijk af te dwingen. De heer Dittrich zal de voorstellen steunen om deze cirkel te doorbreken. In het Nederlands Dagblad staat een artikel over een christelijke lesmethode over homoseksualiteit die is bedoeld om leerlingen te stimuleren kritisch om te gaan met moderne opvattingen over homoseksualiteit. In dit lespakket, getiteld Different, wordt volgens het persbericht gesteld dat homoseksuele gevoelens tijdelijk zijn en dat die aandrang ook weer over kan gaan. De heer Siebesma, die dit programma heeft ontwikkeld, raadt jongeren met homoseksuele gevoelens aan, niet op zoek te gaan naar een partner, maar om in onthouding te leven. Dit houdt een terugkeer naar de jaren vijftig in, waarbij deze jongeren in een isolement terechtkomen. Wat is de visie van de staatssecretaris daarop? Er is door het departement bij allerlei organisaties gevraagd voorstellen te doen om te bevorderen dat homoseksuele ouderen op een goede manier worden verzorgd. Wat gebeurt er met deze plannen?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 27 017, nr. 27
10
Den Haag is de juridische hoofdstad van de wereld, waar allerlei internationale organisaties zijn gevestigd. Kan de staatssecretaris bevorderen dat er in de reglementen daarvan bepalingen worden opgenomen over partnerschap en dergelijke? Over de registratie van geweld tegen homoseksuelen merkt de heer Dittrich op dat het bij het «blue view»-systeem nog steeds van de individuele politieagent of officier van justitie afhangt of het homofobe karakter van een misdrijf wordt geregistreerd. Mevrouw Ferrier (CDA) waardeert de inzet van de regering, maar vindt dat er meer aandacht moet worden besteed aan het vergroten van de effectiviteit ervan. In het veiligheidsbeleid op scholen is vastgelegd dat er geen discriminatie mag zijn op basis van seksuele voorkeur, maar er moet ook snel actie worden ondernomen op dit gebied. In het volgende jaarplan voor de onderwijsondersteuningsorganisaties en de pedagogische centra moet expliciet aandacht voor homo-emancipatie worden opgenomen. Als er nog meer wet- en regelgeving van bovenaf wordt opgelegd, blijft dat vaak papieren beleid en is het niet effectief. Het is wel verstandig als mensen dit onderwerp op hun eigen manier aan de orde stellen op scholen, omdat dit nog omgeven is door taboes, maar het is onacceptabel dat er materiaal wordt gebruikt waarin jongeren wordt aangeraden om bepaalde gevoelens te onderdrukken. Mevrouw Ferrier vraagt verder nog hoe het vraagstuk van respect in verband met homoseksualiteit bij de inburgeringscursussen aan de orde komt. Zij benadrukt dat er nog steeds veel werk moet worden gemaakt van preventie op het gebied van hiv/aids. Mevrouw Azough (GroenLinks) legt de nadruk op de preventieve taak van het onderwijs bij het bestrijden van homohaat en homofobie. De toezegging van de staatssecretaris dat er over drie maanden een voorstel komt van de drie inspecties, is wat mager en wat vrijblijvend, omdat al duidelijk is dat hieraan door 90% van de scholen geen aandacht wordt besteed. Het is echt nodig om meer daadkracht en ambitie te tonen. De strekking van het christelijke lesprogramma Different over homoseksualiteit lijkt te zijn dat je wel homoseksuele gevoelens mag hebben, maar er vooral niet aan mag toegeven. Als er op zo’n manier aandacht aan wordt besteed, leidt dat ertoe dat jongeren zichzelf moeten verloochenen. Wat is de opvatting van de staatssecretaris hierover? Er is wel belangstelling in het veld voor een tweede uitgave van een voorlichtingsblad van Expreszo. Kan de staatssecretaris daarop ingaan? De voorlichtingslessen van het COC zouden intensiever, meer structureel en professioneel aangepakt moeten worden. Deze zijn wel effectief, omdat jongeren daardoor in ieder geval met elkaar in discussie komen. Kan het project Dialoog worden uitgebreid, zodat het een groter bereik heeft? Er is geconstateerd dat er te weinig betrouwbare gegevens zijn over geweld tegen homoseksuelen. Er is waarschijnlijk onderaangifte, omdat het lastig is om aangifte te doen. Bij vergrijpen zoals schelden, intimidatie of pesterijen in de buurt waarbij homofobie en homohaat een rol spelen, kunnen specifieke taakstraffen worden opgelegd. Bij hate crimes die voortkomen uit racisme, worden dit soort taakstraffen ook toegepast, in samenwerking met de Anne Frankstichting. Daarnaast moet worden nagegaan in hoeverre homofobie en homohaat bij de politie een rol spelen. Er kan in een protocol worden vastgelegd dat bij een aangifte door de politie altijd wordt vermeld of er sprake is van homofobie. Mevrouw Timmer (PvdA) is teleurgesteld dat de staatssecretaris bij de voorbereiding van dit overleg nog geen gedachten over preventief beleid op scholen heeft geformuleerd, omdat door de schriftelijke vragenronde wel duidelijk was dat de commissie daarop zou aandringen. Zowel de onderwijsinspectie als de Commissie Gelijke Behandeling hebben laten
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 27 017, nr. 27
11
weten dat zij te weinig wettelijke kaders en instrumenten hebben om er iets aan te doen. De regering moet dan bekijken hoe dat beter en anders kan. Mevrouw Timmer dringt erop aan dat ook minister Van der Hoeven zich uitspreekt over het christelijk lespakket over homoseksualiteit. Zij is nagegaan of beleid ter voorkoming van homodiscriminatie wordt genoemd in het conceptvoorstel voor 58 nieuwe kerndoelen bij de nieuwe regeling voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Het is haar gebleken dat het daar niet in voorkomt, ook niet bij mens en maatschappij. Zij heeft een motie in voorbereiding waarin homo-emancipatiebeleid uitdrukkelijk wordt genoemd als onderdeel van het veiligheidsbeleid van scholen. Het antwoord over trouwambtenaren suggereert dat elke ambtenaar verplicht zou moeten worden om huwelijken tussen mensen van gelijk geslacht te sluiten. Het gaat er echter om dat voorkomen kan worden dat er ambtenaren worden aangesteld die gewetensbezwaren hebben. De minister van Binnenlandse Zaken kan de gemeenten een brief sturen dat dit in sollicitatiegesprekken aan de orde moet komen. In de wet is vastgelegd dat het huwelijk is opengesteld voor mensen van gelijk geslacht. Dat impliceert dat mensen met gewetensbezwaren niet moeten solliciteren als trouwambtenaar, want dan kunnen zij de wet niet uitvoeren. Er is vrij uitgebreid onderzoek gedaan door de politie over organisatie, scholing en registratie. Kan de staatssecretaris schriftelijk ingaan op de aanbevelingen die hieruit voort zijn gekomen? Kan de registratie hierdoor worden verbeterd? De staatssecretaris merkt op dat het verzoek van de heer Luchtenveld om de middelen die bij amendement beschikbaar zijn gekomen, uit te geven aan concrete maatregelen in het onderwijs, zoals schoolbezoeken van de inspectie, zou leiden tot een herprioritering van het geld dat is bestemd voor het project Dialoog en voor lokale afdelingen van het COC, waarbij ook overleg gevoerd zou moeten worden met de partijen die bezig zijn om deze plannen uit te voeren. In de afgelopen periode zijn bij Onderwijs projecten gefinancierd, zoals De vrolijke schooldag, Vier stenen in de vijver en regionale bijeenkomsten met sleutelfiguren in het onderwijs om hierover te praten. Met de OCW-veiligheidsmonitor wordt een nulmeting gedaan om te bepalen welke andere inspanningen er in het onderwijs moeten plaatsvinden. De staatssecretaris zal informeren bij OCW wat er is gebeurd met de vorige oplage van het blad Expreszo over homoseksualiteit en zij zal daarover schriftelijk antwoord geven. Als de Kamer meer wenst te doen aan voorlichting door het COC, moet daarover een aparte beslissing worden genomen. Voor het lopende jaar is het lastig om hiervoor middelen te vinden, maar voor latere jaren zou dat kunnen, omdat het gaat om gefaseerde projecten. De staatssecretaris zal hierover overleg voeren met de minister van Onderwijs Er is wel degelijk een kerndoel op grond waarvan de onderwijsinspectie aandacht kan besteden aan homofoob geweld, en dat is als volgt geformuleerd: het leren zien van de betekenis voor de samenleving van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen. Er wordt geen opsomming gegeven van allerlei vormen daarvan, maar binnen dat kader valt ook het aandacht besteden aan seksuele diversiteit. De inspectie is vorig jaar begonnen met verscherpt toezicht op het gebied van veiligheid, waar dit een onderdeel van is. Er is een veiligheidsmonitor in het voortgezet onderwijs opgezet, die elke twee jaar wordt herhaald, waarin wordt gevraagd naar homotolerantie op school. De resultaten van de nulmeting worden in juli bekendgemaakt. Daarnaast is er nog een gemeentelijke monitor. De staatssecretaris zegt toe met staatssecretaris Rutte overleg te voeren met de onderwijsinspectie en ook een brief te sturen, omdat de inspectie over te weinig instrumenten zegt te beschikken. Daar kan wellicht al iets aan worden gedaan in het kader van de visie op toezicht die wordt ontwikkeld door het ministerie van OCW, omdat er bredere vragen zijn over het
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 27 017, nr. 27
12
instrumentarium van de inspectie. Daarnaast zal de staatssecretaris samen met minister Van der Hoeven van Onderwijs schriftelijk ingaan op de vraag of dit orthodox-christelijk lespakket inzake homoseksualiteit in strijd is met het genoemde kerndoel en wat de consequenties daarvan zijn. Er zijn ook scholen die in principe streven naar seksuele onthouding van heteroseksuele jongeren. De staatssecretaris zal overleg voeren met de inspecties van onderwijs, jeugdzorg en gezondheidszorg over het voorstel om het toezicht op homofoob gedrag in de hele jeugdketen te verbeteren en zij zal daarover binnen drie maanden rapporteren. Als er andere inspecties zijn die hiermee te maken hebben, worden zij er ook bij betrokken. Daarvoor zijn de volgende bespreekpunten vastgesteld. Hoe verloopt het toezicht op de veiligheid van homo’s, lesbiennes en biseksuelen op dit moment? Waar kunnen verbeteringen worden aangebracht? Wat zijn effectieve interventies? Hoe kan worden gezorgd dat andere betrokkenen, zoals besturen van instellingen, ouders, beroepskrachten en jongeren, zelf hun verantwoordelijkheid beter kunnen nemen? Hierbij kan ook worden gedacht aan scholing voor beroepskrachten. Er wordt in het algemeen een verharding van seksueel gedrag bij de jeugd geconstateerd. Zij zal bezien of dat onderwerp ook in de jeugdmonitor kan worden opgenomen. Bij de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) wordt een speciale handreiking over homo-emancipatiebeleid aan de gereedschapskist voor gemeentebesturen toegevoegd. De lokale COC’s worden dit voorjaar voorgelicht over de gemeentelijke rol bij de ondersteuning van activiteiten en vrijwilligerswerk in het kader van de WMO. Er zijn VWS-middelen beschikbaar gesteld aan de gemeenten Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Tilburg voor een experiment met opvang, hulp en netwerkversterking voor Turkse, Marokkaanse, Kaapverdiaanse en Antilliaanse homoseksuelen. Voor de maatschappelijke dialoog met verschillende levensbeschouwelijke groepen over de acceptatie van homoseksualiteit is een meerjarige VWS-projectsubsidie van €180 000 toegekend. De Schorerstichting ontvangt jaarlijks bijna 1,2 mln. aan structurele subsidie voor de bestrijding van hiv/aids en in 2006 ook nog €600 000 voor tijdelijke projecten. De staatssecretaris heeft de nieuwe plannen voor homoseksuele ouderen nog niet gezien. Er lopen al projecten, zoals «Achter de geraniums vandaan», maar de evaluatie daarvan is nog niet afgerond. Met de brancheorganisaties wordt gestreefd naar inclusief beleid wat betreft de zorg voor homoseksuelen, omdat dit ook hoort bij het leveren van goede zorg. Vermoedelijk hoeft hiervoor geen extra geld beschikbaar gesteld te worden, maar eventueel kan dat uit het zorgbudget. De staatssecretaris is bereid om aan te jagen, als het nodig is. Zij zal informeren naar de ervaringen op dit terrein en een verslag van het overleg met deze organisaties aan de Kamer doen toekomen. Er is een bijdrage van €45 000 voor Europese homo-organisaties beschikbaar gesteld. De staatssecretaris zal met de minister van Buitenlandse Zaken overleg voeren over de vraag hoe goed internationale organisatie zijn geïnformeerd over homo-emancipatie. Daarover is ook veel informatie verzameld tijdens het Nederlands voorzitterschap. Op alle beleidsterreinen moet wel gekeken worden naar de effectiviteit van de maatregelen, want anders ontstaat een wildgroei aan projecten waarvan het resultaat onduidelijk is. Bij het lokale beleid is dit een taak van de gemeenten. Het kenniscentrum lokaal homo-emancipatiebeleid heeft speciaal voor dit doel een homobeleideffecttoets gemaakt die ook gebruikt moet worden. Dit kenniscentrum voert elke twee jaar een benchmark uit onder alle gemeenten die openbaar wordt gemaakt. Verder brengt het SCP er deze zomer een rapport over uit hoe de houding van de Nederlandse bevolking tegenover homoseksualiteit de komende jaren het beste gevolgd kan worden, zodat er zo nodig effectieve maatregelen genomen kunnen worden, want meten is weten.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 27 017, nr. 27
13
De rechter kan bij een delict met een discriminatoire achtergrond een taakstraf opleggen die gekoppeld is aan het karakter van het delict. In de praktijk gebeurt dat ook. Een voorbeeld hiervan is een veroordeelde die een taakstraf bij de Anne Frankstichting heeft voltooid. Het is maatwerk en ter beoordeling van de rechter. De staatssecretaris zal navragen of dit ook wel eens is gebeurd bij delicten met een homofoob karakter en zij zal de Kamer daarover informeren. Er komt ook een brief van minister Remkes over de registratie van delicten met een antihomoseksueel motief, de mogelijke gevolgen van registratie en de wijze waarop het COC daarbij wordt betrokken. Wie dit moet registreren, moet het ook als zodanig herkennen, zodat dit in de opleiding aan de orde moet komen. Er zal ook worden ingegaan op de interactie met de ambtenaar die registreert, en op de tien aanbevelingen uit het onderzoek van de politie. Het homo-emancipatiebeleid is onderdeel van het bredere diversiteitsbeleid bij de opleiding van de Nederlandse politie. Het vormt een onderdeel van het Meerjarenkader diversiteit 2006– 2010 van het ministerie van BZK en het beleidsplan Diversiteit van de Nederlandse politie tot 2007. Het landelijk politiehomonetwerk is aanspreekpunt voor de media, de overheid en zusterorganisaties van de politie. Er worden best practices uitgewisseld. Dit beleid is heel stevig verankerd in de politieorganisatie. Op het punt van de trouwambtenaren kan de staatssecretaris zich niet voorstellen dat wordt vastgelegd dat gewetensbezwaarde ambtenaren worden uitgesloten van een bepaalde functie. Zij constateert dat hierover verschil van mening blijft bestaan. De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Blok Adjunct-griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Sjerp
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 27 017, nr. 27
14