Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1992-1993
23180
Agentschappen bïj het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-Gravenhage, 24 mei 1993 1. Inleiding In het kader van de operatie Grote Efficiency heb ik besloten om te laten verkennen in hoeverre het uitvoerende onderdeel van de Directie Gewasbescherming van mijn departement, te weten de Plantenziek– tenkundige Dienst (PD), voor een vorm van verzelfstandiging in aanmerking zou kunnen komen. Naar aanleiding van de nota uitwerking rapport «Verder bouwen aan beheer» (Tweede Kamer, 22 300 nr. 39, 1992) was deze verkenning primair gericht op de agentschapstatus voor de PD. Daartoe is met name gekeken naar de mogelijkheden om te kunnen voldoen aan de in de nota van de Minister van Financiën genoemde instellingsvoorwaarden. Tegelijkertijd is de huidige en toekomstige positie van de PD doorgelicht, d.m.v. vraaggesprekken in de voor deze dienst relevante omgeving. Op grond van de resultaten van de hiervoor genoemde verkenning ben ik voornemens de PD binnen de organisatie van mijn departement een zelfstandiger positie te geven en wel met de status van agentschap, ingaande het begrotingsjaar 1994. Mijn overwegingen en voorwaarden zal ik in het vervolg van deze brief geven. 2. Positie Plantenziektenkundige Dienst
De opdracht van de PD is het weren, bestrijden en beheersen van ziekten en plagen in de plantaardige sector. Zulks ter bevordering van een concurrerende, veilige en duurzame land– en tuinbouw, waaronder de vermindering van het gebruik en de afhankelijkheid van chemische bestrijdingsmiddelen. De PD neemt daartoe de positie in van een onafhankelijke overheidsdienst, die effectief en efficiënt kan opereren op het brede terrein van de gewasbescherming. Dit zowel wat betreft de uitvoering en ondersteuning van wet– en regelgeving, de ondersteuning S-MN S-LVV 313161F ISSN 0921 7371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat 's Gravenhage 1993
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 180, nr. 1
van technische expertise van de ontwikkeling en evaluatie van het gewasbeschermingsbeleid, alsmede ten behoeve van dienstverlening aan derden. De bij deze taak en positie behorende kernfuncties van de PD als Agentschap, zijn in schema weergegeven in bijlage 1 bij deze brief. Ter toelichting op dit schema het volgende: - de uitvoeringsfunctie en expertisefunctie van de PD zijn onderling sterk afhankelijk en bepalen in hun samenhang in belangrijke mate de kwaliteit van de te leveren produkten, alsmede de waardering daarvan door de gebruikers; - fytosanitaire en fytofarmaceutische kennis en praktijkervaring maken in hun onderlinge samenhang de dienst inzetbaar op het brede terrein van gewasbescherming. 3. Overwegingen De capaciteitsinzet voor de uitvoering van taken door de PD, wordt deels bepaald door ontwikkelingen op de agrarische markt en deels door de grilligheid van het optreden van ziekten en plagen. Om hierop efficiënt te kunnen inspelen is een flexibele bedrijfsvoering vereist. De agentschapsconstructie biedt, meer dan het geval is bij de gewone departementsdirectie, goede voorwaarden om hieraan te kunnen voldoen. Te noemen zijn: - invoering van één apparaatsbudget stelt de PD beter in staat de produktiecapaciteit af te stemmen op de gewenste produktie; - gemiddeld kan ca. 35% van de capaciteitsinzet ten behoeve van het primaire proces worden doorberekend (retributies en dienstverlening tegen marktconforme tarieven). Per jaar fluctueert dit percentage, afhan– kelijk van de bewegingen op de agrarische markten. Dit leidt tot problemen rondom de jaargrens, zowel wat betreft de kredietuitputting als het behalen van de taakstellende inkomsten. Binnen de agentschaps– constructie kan een doelmatiger bedrijfsvoering worden gerealiseerd, met behulp van de introductie van het financieel-administratieve stelsel van lasten en baten, gekoppeld aan een rekening-courantverhouding met de Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën; - integraal beheer van alle vermogenscomponenten stelt de PD in staat om meer flexibel in te spelen op ontwikkelingen in de omgeving. Verantwoordelijkheid voor alle produktiemiddelen (personeel, kantoren, laboratoria, quarantainefaciliteiten), biedt betere mogelijkheden voor adequate bedrijfseconomische analyse, kostprijsbepaling en tarief– opbouw. De positie van de PD als bij wet aangewezen uitvoerder van inspectie– en beoordelingstaken (zie par. 5.1), stelt zijn beperking aan de beschik– baarstelling van expertise aan derden tegen marktconforme tarieven. Binnen de agentschapconstructie kunnen die beperkte mogelijkheden echter beter worden benut. Het is mijn overtuiging dat dit stimulerend zal werken op de bedrijfsmatige attitude van de medewerkers. Ook zal de agentschapconstructie bijdragen aan de bewustwording van de relatie prestatie-kosten-opbrengsten. De agentschapstatus betekent derhalve een steun in de rug bij de in gang gezette cultuuromslag naar resultaat gericht werken. 4. Instellingsvoorwaarden In de in de inleiding genoemde verkenning is getoetst, in hoeverre de PD voldoet aan de in de nota «Verder bouwen aan beheer» gestelde instellingsvoorwaarden voor het agentschap. ' Ter inzage gelegd bij de afdeling Parle mentaire Documentatie
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 180, nr. 1
4. 7 Meetbare taken en produkten (zie bijlage 2)' Doorlichting van het takenpakket van de dienst heeft geleid tot de vaststelling van 5 uitvoeringscategorieën en 12 produktgroepen. Binnen deze produktgroepen zijn ca. 65 produkten/taken geïdentificeerd. De relatie tussen produktgroepen en uitvoeringscategorieën is vastgelegd in een matrix (zie bijlage 2)1. Deze matrix vormt de basis voor een volledig gekwantificeerde planning en verantwoording van het primaire proces (prestaties, capaciteitsinzet, toe te rekenen kosten en opbrengsten). Bij wijze van experïment is deze produkt-uitvoeringsmatrix voor het dienstjaar 1993 geoperationaliseerd t.b.v. afspraken omtrent planning en verantwoording tussen departements– en dienstleiding, voor wat betreft de capaciteitsinzet. De PD is op een aantal gebieden vertrouwd met methoden van interne kwaliteitsbeoordeling (b.v. fytosanitaire inspecties, diagnostiek, chemisch/fysische analyse, evaluatie bestrijdingsmiddelen op deugde– lijkheid). Inmiddels zijn organisatorische voorwaarden getroffen om het interne kwaliteitsbeheer binnen de dienst te verankeren en te formali– seren. Voor onderdelen van het apparaat wordt nagegaan in hoeverre certificering van diensten een meerwaarde oplevert. 4.2 Doelmatig produceren Het groeperen van de bedrijfsgegevens binnen de hiervoor genoemde en reeds gedeeltelijk geoperationaliseerde produkt-uitvoeringsmatrix, verhoogt in sterke mate het inzicht in de verhouding input-output. Dit ter ondersteuning van zowel het management van de dienst als van de beleidsmatige aansturing door de departementsleiding. Het gebruik van de matrlx draagt ertoe bij dat: - er een beter inzicht ontstaat in het bedrijfsproces, zowel wat betreft de kwantiteit als de kwaliteit van de relaties tussen inspanningen en prestaties; - een beter inzicht ontstaat in waaraan wat besteed wordt en derhalve meer adequate voor– en nacalculaties mogelijk zijn; - een betere en beter te verantwoorden tariefstructuur mogelijk is. Op basis van de alsdan op te leveren bedrijfsgegevens, zal per produktgroep tenminste één kengetal gegeven kunnen worden. Voorbeelden daarvan zijn de gemiddelde kosten per exportinspectie per sector, of de gemiddelde tijdsbesteding per te evalueren dossier t.b.v. de landbouwkundige deugdelijkheid bij de aanvraag toelating bestrijdings– middelen. Daarnaast worden t.b.v. de bedrijfsvoering gebruikelijke kengetallen opgeleverd zoals: - verhouding kosten primair produktieproces/ondersteuningsproces; - en verhouding produktiekosten/kosten voor research en devel– opment. Deze hulpmiddelen leiden, zo blijkt al reeds in de experimentele praktijk, tot een beter inzicht in de prijs-prestatie-verhouding, inzet van middelen en de toerekening i.v.m. de opbouw van tarieven. Dit verbe– terde inzicht is onontbeerlijk om de bedrijfsvoering van de dienst zodanig aan te passen, dat aan een aantal recent opgelegde financiële taakstel– lingen kan worden voldaan. Dit betreft een verhoging van de taakstel– lende inkomsten (als gevolg van tussenbalans en operatie grote efficiency), alsmede een vermindering (als gevolg van diverse kortingen) van het materiële krediet voor 1994 en volgende jaren. 1 Ter inzage gelegd bij de afdeling Parle– mentaire Documentatie
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 180, nr. 1
Met behulp van de agentschapconstructie acht ik het mogelijk, dat deze financiële taakstellingen daadwerkelijk gerealiseerd worden en op termijn gehandhaafd kunnen blijven, zonder dat bijstelling op essentiële punten van de kerntaken van de PD in kwantitatieve of in kwalitatieve zin nodig zal zijn. 4.3 Informatievoorziening De produkt-uitvoeringsmatrix levert het basismodel voor de informatie– voorziening PD richting departementsleiding, zowel wat betreft beleids– uitvoering als apparaatsbeheer. Zoals gezegd is de matrix m.i.v. het begrotingsjaar 1993 deels operationeel gemaakt en wel in het kader van de dit jaar binnen mijn departement ingevoerde jaarplancyclus. Dit betekent dat per combinatie van produktgroep en uitvoeringscategorie gekwantificeerd kan worden: de inzet van personeel, de toedeling van middelen, de taakstellende inkomsten en de te leveren prestaties (waar mogelijk in standaardeenheden). Deze planning wordt getoetst aan beleids– en beheersvoorwaarden en geaccordeerd door de departe– mentsleiding. De dienst geeft op basis van ditzelfde model per kwartaal verslag van de voortgang, met waar nodig een toelichting op de gecon– stateerde verschillen. Daarnaast verschaft het agentschap periodiek inzicht aan de departementsleiding in de liquiditeitsontwikkeling. Het op dezelfde basis te presenteren jaaroverzicht dient ter verlening van décharge. Bij de invoering van deze opzet in het kader van het agent– schap, zullen de onderscheiden administratieve informatiesystemen hiertoe bijgesteld en de administratieve organisatie aangepast worden. De vaststelling en goedkeuring hiervan vindt op de binnen mijn depar– tement gebruikelijke wijze plaats. 5. Vastlegging verantwoordelijkheden en bevoegdheden Bij de definitieve uitwerking van de agentschapconstructie voor de PD worden bevoegdheden en verantwoordelijkheden, alsmede overige afspraken die de relatie tussen de departementsleiding en de directeur van het agentschap regelen, vastgelegd in een instellingsstatuut. Op deze plaats worden een aantal kernpunten uit het op te stellen statuut toegelicht. 5.1 Uitvoeringskader voor het agentschap Plantenziektenwet De uitoefening van de bevoegdheden in het kader van de Plantenziek– tenwet zoals deze thans aan de Directeur Gewasbescherming zijn gemandateerd, gaan over op de directeur van het Agentschap Planten– ziektenkundige Dienst. Gelet op het grote aantal (potentieel) schadelijke organismen, de grote aantallen plantesoorten, de verscheidenheid in situaties en mate waarin aantasting kan voorkomen, dienen maatregelen op het concrete geval te worden afgestemd en slagvaardig uitgevoerd te worden. Bestrijdingsmiddelenwet Op het Agentschap PD is het volgende van toepassing: - de Beschikking Toelating Bestrijdingsmiddelen, gelet op artikel 4, 2e lid van de Bestrijdingsmiddelenwet, noemt de PD als instelling die op verzoek onderzoek verricht ter voorbereiding van de door het College van Toelating van Bestrijdingsmiddelen te nemen beslissingen; - de Uitvoeringsbeschikking Bestrijdingsmiddelen, gelet op artikel 18, 1e lid van de Bestrijdingsmiddelenwet wijst de PD aan als instelling waar monsters van bestrijdingsmiddelen ex artikel 1 lid 1 van genoemde wet onderzocht worden;
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 180, nr. 1
- het Besluit Regulering Grondontsmettingsmiddelen, gelet op artikel 13 van de wet, wijst de PD aan als instelling die met de uitvoering van deze regeling is belast. Internationale afspraken en verdragen Het kader waarbinnen activiteiten van de PD m.b.t. import en export plaatsvinden, wordt bepaald door internationale afspraken en verdragen. De met gewasbescherming belaste beleidsdirecteur bepaalt de kaders, waarbinnen medewerkers van het Agentschap PD het Ministerie verte– genwoordigen in internationale overleggremia. In het algemeen zal dat daar zijn, waar het accent ligt op materiedeskundigheid. Beleidsuitvoering Het gewasbeschermingsbeleid, zoals neergelegd in het Meerjarenplan Gewasbescherming, werkt door in nagenoeg alle activiteiten van de PD. Het MJP-G is daarmee bepalend voor de inhoudelijke doelstellingen en prioriteiten van het agentschap, alsmede voor de bij de uitvoering en advisering te hanteren normen en criteria. Het Agentschap PD voert in opdracht van de departementsleiding en ten behoeve van de beleidsdi– rectie(s) voortgangsrapportages en evaluaties uit m.b.t. het MJP-G, verzamelt en interpreteert daartoe gegevens m.b.t. ziekten en plagen, ondersteunt met technische expertise de voorbereiding van wet– en regelgeving alsmede de opzet van projecten op zowel fytosanitair als fytofarmaceutisch gebied. 5.2 Aansturing van het Agentschap Departementsleiding De departementsleiding is de opdrachtgever van het agentschap en laat zich ten behoeve van de aansturing daarvan ondersteunen door de bij het uitvoeringsgebied van de PD betrokken beleidsdirecties, alsmede door de stafdirecties. De aansturing vindt plaats: a. op hoofdlijnen waar het gaat om de missie en de strategische planning en b. op resultaat waar het gaat om de te leveren produkten in relatie tot kosten en mogelijke financiële opbrengsten (zie paragraaf 4.1). De departementsleiding verschaft de benodigde middelen die met de uitvoering van het goedgekeurde jaarplan van de PD zijn gemoeid. Beleidsdirecties De beleidsdirecties adviseren de departementsleiding met betrekking tot de opdrachtformulering aan de PD en met betrekking tot de beoor– deling van de uitvoering door de PD. Dit betekent het aandragen van beleidscriteria, randvoorwaarden, adviezen en richtlijnen, alsmede advisering over ondernemingsplan, jaarplan en jaarverslag van de PD. De beleidsdirecties onthouden zich van directe bemoeienis met de uitvoering. Stafdirecties De stafdirecties vervullen een adviserende en faciliterende rol. De stafdirecties beïnvloeden in deze rol de opdrachtgever en opdracht– nemer, maar dragen geen verantwoordelijkheid in de directe relatie tussen die twee. Zij kunnen gevraagd en ongevraagd advies aan beide partijen uitbrengen. De Directie FEZ voert daarnaast t.b.v. de opdracht– gever de inspectiefuntie uit en kan op basis daarvan functionele aanwij– zingen geven. Het agentschap als intern verzelfstandigde dienst, valt onder de controle van de departementale accountantsdienst.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 180, nr. 1
5.3 Beheerskader Vermogensbeheer Naast kantoorruimte t.b.v. de regionale vestigingen en het centrale apparaat, beschikt de hoofdvestiging over laboratoriumgebouwen, quarantainefaciliteiten (kassen en station) en proefvelden, grotendeels gevestigd op een terrein van bijna 4 ha. te Wageningen. Een belangrijk deel van deze voorzieningen is direct van invloed op de kostprijs van de produkten/diensten die de PD levert. De directe verantwoordelijkheid voor het beheer hiervan, past dan ook binnen de verantwoordelijkheid die de leiding van het agentschap voor de bedrijfsvoering draagt. De PD draagt momenteel slechts een deel van de exploitatiekosten (verwarming, verlichting, schoonmaak etc.). De kapitaals– en onder– houdslasten worden gedragen door de Rijksgebouwendienst. Bij de instelling van het agentschap hanteer ik het uitgangspunt, dat de PD verantwoordelijk is voor zijn huisvesting. De daarvoor aan het agent– schap toe te kennen middelen, zullen in overeenstemming zijn met de taken en verantwoordelijkheid die op het gebied van huisvesting aan de dienst worden opgedragen. Hieromtrent vindt thans overleg plaats tussen mijn departement en de Ministeries van VROM (RGD) en van Financiën, teneinde na te gaan hoe aan dit uitgangspunt concreet gestalte gegeven kan worden. Financieel beheer Gezien de optie voor vermogensbeheer en de inrichting van het primaire bedrijfsproces van de PD, wordt gekozen voor het financieel– administratieve stelsel van lasten en baten. Het verschaft een beter bedrijfseconomisch inzicht, geeft betere vergelijkingsmogelijkheden met de relevante bedrijfsmatige omgeving en bevordert een correcte toere– kening van kosten t.b.v. tarieven en voorcalculaties. Tevens worden de eerder aangegeven knelpunten m.b.t. het eindejaarsregime grotendeels ondervangen. De financiële relatie tussen mijn departement en het agentschap zal zich, overeenkomstig de voorstellen van de Minister van Financiën beperken tot een tweetal begrotingsposten, te weten: exploitatiebijdrage en kapitaalsbijdrage. Het Agentschap PD kan reserveren en voorzie– ningen treffen. Dit gebeurt volgens nadere afspraken op basis van een meerjarig investeringsplan, teneinde liquiditeitsreserves zoveel mogelijk te vermijden. Instelling van het agentschap leidt tot een rekening-courantverhouding met de Rijkshoofdboekhouding die daarmee als bank fungeert. Periodiek zal de LNV-bijdrage aan het agentschap, op basis van een liquiditeiten– begroting, op deze bank gestort worden. Tussen agentschap en bank worden afspraken gemaakt over een doorlopend krediet. Inkomsten De inkomsten voor het agentschap zijn drieërlei. In de eerste plaats uit retributies, d.w.z. voor die overheidstaken die het agentschap uitvoert, waarop het profijtbeginsel van toepassing is. De departementsleiding bepaalt daartoe de beleidskaders. Tarieven worden vastgesteld in de Regeling Tarieven Plantenziektenkundige Dienst en zijn in begmsel kostendekkend. In de tweede plaats zijn er inkomsten uit dienstverlening aan derden en wel volgens marktconforme tarieven. Zoals genoemd in mijn overwe– gingen tot instelling van het agentschap, zal deze dienstverlening gezien de positie die de PD als overheidsdienst inneemt, beperkt blijven. De
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 180, nr. 1
verwachting is dat ca. 10% van de capaciteitsinzet voor het primaire proces, het plafond zal vormen (thans ca. 5%). Ten derde zijn er de inkomsten die uit de begroting van mijn Ministerie naar het agentschap vloeien. De omvang daarvan wordt, binnen het kader van een meerjarenraming, bepaald op basis van de jaarlijkse afspraken m.b.t. de te leveren produkten en het volume daarvan (zie par. 4.1). Personeelsbeheer Bij deze vorm van interne verzelfstandiging is de voor mijn depar– tement geldende mandatering personeelsaangelegenheden van toepassing. Bij de voorbereiding van het instellingsstatuut wordt nagegaan in hoeverre verruiming daarvan het effectief opereren van het agentschap bevordert. Essentieel bij het agentschap is de financiering van een apparaats– budget. In de planning en verantwoording van de bedrijfsvoering, worden personele en materiële lasten in relatie tot de omvang van de opgedragen taken, zichtbaar gemaakt. Een en ander wordt separaat in de begroting van mijn departement gepresenteerd. Het personeelsvolume van het agentschap maakt derhalve geen deel uit van de begrotingsfor– matie van het kerndepartement. 6. Beoordeling Het agentschap, als vorm van interne verzelfstandiging, is een nieuwe comptabele figuur binnen de rijksdienst. Derhalve hecht ik eraan, om de praktische werking daarvan binnen de organisatie van mijn departement, na enige tijd te beoordelen. In het instellingsstatuut van het Agentschap PD zullen daarom explicite beoordelingscriteria worden opgenomen. De beoordeling zelf zal plaatsvinden in het kader van de voorbereiding van de begroting 1998. De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, P. Bukman
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 180, nr. 1