Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2003–2004
29 200 X
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2004
Nr. 66
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 10 maart 2004 Inleiding Tijdens de behandeling van de Defensiebegroting 2004 in de Tweede Kamer, heb ik toegezegd u nader te informeren over de stand van zaken van de samenwerking tussen de Hogere Defensie Opleidingsinstituten (het Koninklijk Instituut voor de Marine, de Koninklijke Militaire Academie en het Instituut Defensie Leergangen). De Tweede Kamer heeft zich eerder met de motie-Herben c.s. over dit onderwerp uitgesproken. Voorts heeft de Vaste Commissie voor Defensie op 1 december 2003 schriftelijke vragen over dit onderwerp aan mij voorgelegd (zie bijlage). Deze brief bevat de toegezegde informatie en geeft antwoord op de genoemde vragen. Daarmee geef ik u een overzicht van de maatregelen die in de afgelopen periode zijn genomen in het kader van de samenwerking van de Hogere Defensie Opleidingsinstituten. Ook ga ik in op de bestuurlijke integratie van de instituten en de oprichting van de gezamenlijke Faculteit der Militaire Wetenschappen en licht ik mijn recente besluit toe het IDL te verplaatsen naar Breda. Tot slot informeer ik u over de voortgang bij de invoering van de Bachelor-Master structuur in het onderwijsprogramma. Geschiedenis Sinds de Defensienota 2000 is de samenwerking tussen het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM), de Koninklijke Militaire Academie (KMA) en het Instituut Defensie Leergangen (IDL) versterkt. Hierbij is duidelijke vooruitgang geboekt. Zo wordt op de KMA al enige tijd de gezamenlijke Defensie-controllersopleiding verzorgd. Sinds september van dit jaar volgen tevens enige luchtmachtcadetten van de technische studierichting een aanzienlijk deel van hun opleiding gezamenlijk met hun collegae van de marine op het KIM. De steeds nauwere samenwerking tussen de opleidingsinstituten van de krijgsmachtdelen komt ook tot uiting in de volledig geïntegreerde Leergangen Topmanagement Defensie (LTD) en in de gezamenlijke modules
KST74989 0304tkkst29200X-66 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2004
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 200 X, nr. 66
1
van de Hogere Militaire Vorming (KL), de Hogere Staf Vorming (KLu) en de Hogere Krijgskundige Vorming (KM). Vanaf volgend jaar worden ook de overige modules geïntegreerd. Er zal dan sprake zijn van één Hogere Defensievorming (HDV), waaraan officieren van alle krijgsmachtdelen deelnemen. De eerste HDV-cursus start in augustus 2004. De bestuurlijke integratie De Chef Defensiestaf heeft het College van Bestuur van de Hogere Defensie Opleidingen (HDO) belast met het bestuur en beheer van alle gezamenlijke aangelegenheden. Dit College bestaat uit de commandanten en directeuren van de afzonderlijke instituten alsmede de decaan van de Faculteit Militaire Wetenschappen in oprichting. In september 2002 is onder verantwoordelijkheid van dit College een studie voltooid naar de verschillende opties voor de organisatorische inbedding van de drie instituten en de faculteit. Toentertijd is besloten voorrang te geven aan de ontwikkeling van het onderwijs en de bestuurlijke integratie te bezien nadat er meer duidelijkheid zou zijn over de herziening van het besturingsmodel en de topstructuur van Defensie. Die duidelijkheid is er inmiddels. In de brief aan de Kamer van 17 oktober 2003 inzake «Het besturingsmodel bij Defensie» is hier nader op ingegaan. Het College van Bestuur van de Hogere Defensie Opleidingen (HDO) heeft op grond hiervan geadviseerd te kiezen voor één organisatie waarin zowel de huidige instituten als de toekomstige faculteit zijn ondergebracht. Deze HDO-organisatie dient onder eenhoofdige leiding te staan. De Chef Defensiestaf wordt belast met de aansturing. Daarmee worden alle officiersopleidingen onder de verantwoordelijkheid van één functionaris gebracht. Het gaat daarbij niet alleen om de wetenschappelijke opleidingen aan de faculteit, maar ook om de algemeen militair/maritieme opleidingen, de vaktechnische opleidingen en de vervolg-loopbaanopleidingen (LTD en HDV). De curricula van de vervolg-loopbaanopleidingen zullen door de Hoofddirecteur Personeel en de Chef Defensiestaf gezamenlijk worden ontwikkeld. Inmiddels heeft de Chef Defensiestaf het College van Bestuur opdracht gegeven, het besluit de HDO-organisatie onder eenhoofdige leiding te brengen uit te werken in een beleidsvoornemen. Hiermee kan het formele reorganisatietraject worden gestart. Volledige collocatie van de hogere defensie-opleidingen is vooralsnog niet voorzien. De algemeen militaire en maritieme opleidingen zijn verweven met operationele modules, die per krijgsmachtdeel sterk verschillen. Ook de vaktechnische opleidingen laten sterke inhoudelijk verschillen zien tussen de krijgsmachtdelen. Tot een volledige fysieke integratie van KIM en KMA is daarom vooralsnog niet besloten. Verhuizing Instituut Defensie Leergangen naar Breda Onlangs heb ik besloten het IDL te verplaatsen naar Breda. Dit sluit aan op de bestuurlijke integratie van de HDO en levert een aanzienlijke doelmatigheidswinst op. Het docentencorps kan door collocatie van twee van de drie delen van de Faculteit Militaire Wetenschappen effectiever worden ingezet en de overhead krimpt. Op grond van de huidige inzichten kan een reductie van 40 functieplaatsen worden gerealiseerd. Tevens zal de totale behoefte aan infrastructuur van de KMA en het IDL gezamenlijk afnemen. De extra kosten van nieuwbouw, inrichting en verhuizing bedragen 27 M€ (inclusief 5% projectreserve). Deze aanpassingen conflicteren niet met de voorziene bouwactiviteiten zoals genoemd in de brief aan de Kamer van 19 december 2003 inzake «Infrastructurele
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 200 X, nr. 66
2
behoefte van de KMA te Breda». Na de verhuizing zal er geen behoefte meer zijn aan de huidige locatie van het IDL, die kan worden afgestoten. De verwachte opbrengst is niet opgenomen in het hier genoemde projectbedrag. De komende weken wordt onderzocht of de aard van de Leergang Topmanagement Defensie (LTD), nu gegeven op het IDL, verplaatsing naar Breda mogelijk maakt. Hierbij wordt mede gekeken naar een eventuele samenwerking met externe opleidingsinstituten. Hierover zal ik u nader informeren. Oprichting van de gezamenlijke Faculteit der Militaire Wetenschappen Op basis van het advies van het College van Bestuur is besloten dat er binnen de HDO-organisatie één organisatorisch ongedeelde faculteit onder eenhoofdige leiding wordt opgericht. Dit is eerder reeds bepleit in de motie-Herben c.s. Deze faculteit dient zich niet alleen te richten op het verzorgen van wetenschappelijk onderwijs en het verrichten van wetenschappelijk onderzoek voor de HDO, maar moet ook een substantiële bijdrage leveren aan het onderwijs voor niet-wetenschappelijke officiersopleidingen. Het streven is er op gericht met ingang van 1 april 2004 een werkorganisatie in te richten, die zodanig gevuld wordt dat de lopende opleidingen kunnen worden voltooid en de nieuwe opleidingen tijdig kunnen aanvangen. Het volledige reorganisatieplan dient uiterlijk 1 september 2004 gereed te zijn. De implementatie, waaronder de kwantitatief en kwalitatief juiste personele vulling van de faculteit, dient uiterlijk 1 september 2005 te zijn gerealiseerd. Het gezamenlijke Faculteitsbestuur heeft inmiddels een aantal documenten ontwikkeld dat de basis vormt voor de totstandkoming van een gezamenlijke faculteit. Het betreft onder meer een voorlopig leerstoelenplan, normeringcriteria voor de werkbelasting van het in te delen personeel, en een faculteitsreglement. Per 1 september 2003 is een interim-manager (IM) aangesteld die tevens optreedt als voorzitter van het Faculteitsbestuur. Hij is belast met zowel de oprichting van de faculteit, als met alle aangelegenheden die uiteindelijk moeten leiden tot civiel te accrediteren wetenschappelijke opleidingen. Onder zijn leiding worden de genoemde documenten momenteel geactualiseerd. Invoering van de Bachelor-Masterstructuur Op basis van een door het College van Bestuur opgesteld plan van aanpak en enige reeds eerder opgestelde rapporten, is in 2002 gestart met een gestructureerde herziening van het onderwijsprogramma. In april 2003 zijn vijf Opleidingsteams opgericht, te weten; Bedrijfs- en Bestuurswetenschappen, Krijgswetenschappen, Technische Wetenschappen, Informatieen Communicatie Technologie en Civiele Techniek. Elk team staat onder leiding van een hoogleraar en is belast met de uitwerking en de implementatie van de onderwijsprogramma’s. Daar waar mogelijk worden inmiddels delen van de ontwikkelde programma’s in het huidige onderwijsprogramma als «pilot» geïmplementeerd. Zo is voor alle richtingen een module Gezamenlijke Officiers Opleiding ontwikkeld, die thans wordt geëvalueerd. Het merendeel van deze wetenschappelijke opleidingen zal beperkt blijven tot het Bachelor-niveau, waarbij de noodzakelijke aansluiting met Master-opleidingen aan civiele universiteiten gewaarborgd dient te zijn. Master-opleidingen in eigen beheer worden slechts in beperkte mate voorzien. Binnen het domein Krijgswetenschappen zal in principe wel een eigen Master-opleiding worden ontworpen. Ook hierbij zal sprake
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 200 X, nr. 66
3
zijn van een nauwe samenwerking met de civiele onderwijswereld. Teneinde per 1 september 2005 civiele accreditatie te kunnen verkrijgen, dient per 1 oktober 2004 accreditatie op wetenschappelijkonderwijsniveau voor de Bachelor-opleidingen te zijn aangevraagd bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie1 in oprichting (NVAO (i.o.)). De accreditatieprocedure wordt momenteel voorbereid. Zowel het KIM als de KMA hebben al geruime tijd overeenkomsten met civiele universiteiten. Hierdoor kunnen adelborsten en cadetten, die hun studie aan deze universitaire instellingen willen voltooien door het behalen van een civiel erkende academische opleiding, een groot aantal vrijstellingen krijgen. Door een samenwerkingsverband tussen de Universiteit Twenthe en de KMA, verkrijgen aanstaande genie-officieren van de KL nu reeds een erkende bachelor-graad. Samenvatting Sinds het verschijnen van de Defensienota 2000 is met kracht gewerkt aan verdere samenwerking tussen de Hogere Defensie Opleidingsinstituten. Het aantal opleidingen waarin (aspirant) officieren van verschillende krijgsmachtdelen gezamenlijk participeren, groeit. Tegen de achtergrond van het nieuwe besturingsmodel en de nieuwe topstructuur voor Defensie, wordt de bestuurlijke integratie van de opleidingsinstituten uitgewerkt en krijgt de Faculteit Militaire Wetenschappen gestalte. De collocatie van het IDL met de KMA in Breda sluit hierop aan. De huidige opleidingsinstituten en de faculteit worden ondergebracht in één organisatie die wordt aangestuurd door de Chef Defensiestaf. Mijn voornemen is de implementatie van de vernieuwde Hogere Defensie Opleidingen en de Faculteit Militaire Wetenschappen op 1 september 2005 te voltooien. De Staatssecretaris van Defensie, C. van der Knaap
1
Een zelfstandig bestuursorgaan.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 200 X, nr. 66
4
’s-Gravenhage, 1 december 2003 Aan de staatssecretaris van Defensie Tijdens de begrotingsbehandeling Defensie over het jaar 2003 heeft de Kamer de motie-Herben inzake de fusering van de KIM, KMA en IDL onder gelijktijdige invoering van de bachelor-masterstructuur (28 600 X, nr. 32) aangenomen. Op 22 oktober jl. heeft u tijdens de behandeling van de Defensiebegroting 2004 over de uitvoering van deze motie gezegd te hopen dat u volgend jaar wat verder zult zijn in vergelijking met de huidige situatie (Handelingen d.d. 22 oktober 2003, 14–825). Namens de vaste commissie voor Defensie leg ik u ten aanzien van het voorgaande de volgende nadere vragen voor: 1. Kunt u de Kamer een overzicht geven van alle tot op heden genomen concrete maatregelen, met als beginpunt de Defensienota 2000? 2. Kunt u een datum noemen waarop de bestuurlijke integratie van de drie Hogere Defensie Opleidingsinstituten (HDO) KIM, KMA en IDL uiterlijk dient te zijn gerealiseerd? 3. Kunt u aangeven wat deze integratie concreet gaat inhouden? 4. Kunt u de uiterste datum noemen waarop de afzonderlijke HDO-opleidingen als één geheel ter accreditatie aan de Nederlandse Accreditatie Organisatie dienen te worden aangeboden? 5. Kunt u een datum noemen waarop uiterlijk sprake dient te zijn van een geaccrediteerde bachelor-masterstructuur? 6. Kunt u een datum noemen waarop uiterlijk sprake dient te zijn van de fysieke integratie van de wetenschappelijke opleidingen van KIM, KMA en IDL, resulterend in één Defensie-universiteit, gevestigd op één locatie (de Faculteit der Militaire Wetenschappen)? 7. Kunt u aangeven welke concrete stappen in de richting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zijn genomen inzake bovenstaande punten? De griffier van de vaste commissie voor Defensie, De Lange
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 200 X, nr. 66
5