Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1996–1997
23 563
De ontwikkeling en invoering van HDTV/breedbeeld-televisie
Nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ’s-Gravenhage, 20 mei 1997 Op 31 december 1996 zijn volgens plan de breedbeeld televisieuitzendingen gestopt van TV Plus. TV Plus heeft bijna 5 jaar uitgezonden. In vervolg op mijn brieven d.d. 15-12-1993 en 7-7-1994 bied ik u hierbij een afrondend verslag over het TV Plus project aan. De Minister van Economische Zaken, G. J. Wijers
7K1587 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 1997
Tweede Kamer, vergaderjaar 1996–1997, 23 563, nr. 2
1
Afrondend verslag inzake het TV Plus project
Doel TV Plus project In het voorjaar van 1991 hebben de overheid en het bestuur van het Nederlands Platform HDTV uitvoerig overlegd over de noodzaak om te komen tot een project, dat de invoering van HDTV sterk zou kunnen bevorderen. Eind 1991 is door de partijen NOB, NOS, Philips Nederland en PTT Telecom de (beheers)stichting D2TV opgericht en de (uitvoerings-) stichting Uitzendactiviteiten D2TV. In laatstgenoemde stichting is om mediawettelijke redenen niet door de NOS deelgenomen. Op 23 december 1991 heb ik een subsidie verleend van maximaal 50% op de totale kosten van het D2TV project (later genaamd TV Plus) tot een maximum van f 35 mln. Doel van het project was het op experimentele basis exploiteren van een op Nederland gericht breedbeeld televisieprogramma in de periode 1992 t/m 1996. De uitzendstandaard genaamd D2MAC was een compatibele voorloper van HDTV (Hoge Definitie Televisie) in de analoge HDMAC standaard. De meerwaarde van het TV Plus project ten opzichte van het reeds beschikbare programma-aanbod was gelegen in het hoogwaardige programmatische aanbod (vooral hoogwaardig eigen product leent zich bij uitstek voor HDTV-productie), in breedbeeldweergave (verhoging programma-beleving) en in hoge geluidskwaliteit (CD-kwaliteit). Wanneer HDMAC in 1995 van start ging zou via TV Plus de Nederlandse publieke omroep zijn voorbereid op HDTV en zelfs al deels zijn ingewerkt. Tevens bestond er dan een redelijke programma-voorraad en was er al een kijkersmarkt. In het Eureka 95 project HDTV was een volledig werkend, 1250 beeldlijnen, 50 Herz HDTV-systeem ontwikkeld (studio/productie, transmissie, ontvangst en weergave). Het merendeel van de onderdelen van het systeem maakte gebruik van digitale technologieën; alléén bij de signaaltransmissie werd analoge techniek benut. Op 8 februari 1992 startte de stichting D2TV onder de programmanaam TV Plus met de eerste experimentele breedbeeld televisie-uitzendingen in Nederland. De opzet van het project had van meet af aan een experimenteel karakter. Gedurende het verloop van het 5 jaar durende experiment, zouden de betrokken partijen ruime ervaring moeten opdoen met HDTV en breedbeeldtelevisie. In 1992 en 1993 waren Nederland en Frankrijk de koplopers in Europa op het gebied van breedbeeldtelevisie en HDTV. Er bestonden naast TV Plus en France Supervision, een breedbeelddienst van France 2 en 3 (eveneens in D2MAC), geen andere breedbeeld televisiezenders in Europa. In de eerste helft van 1993 bleek dat, onder invloed van internationale ontwikkelingen (onder andere de sneller dan verwachte introductie van digitale televisie), de markt-introductie van een HDTV-systeem, dat gebruik zou maken van analoge transmissie-techniek niet haalbaar zou zijn. Wel was het duidelijk dat het breedbeeld televisie formaat wel haalbaar zou zijn. De Europese Unie stimuleerde de totstandkoming van breedbeeld televisiediensten middels een speciaal Actieplan. De doelstelling van TV Plus werd bijgesteld naar het op experimentele basis exploiteren van een op Nederland gericht breedbeeld televisieprogramma. De D2MAC-uitzendstandaard bleef benut, aangezien dit toentertijd de enige bewezen, commercieel verkrijgbare, breedbeeld-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1996–1997, 23 563, nr. 2
2
technologie was. Later werd ook nog de PAL-Plus standaard geïntroduceerd ten behoeve van – voornamelijk aardse breedbeeld-uitzendingen.
Participerende organisaties in TV Plus In TV Plus werkten samen: Philips Nederland, PTT Telecom, NOB en de NOS. Alle eigen TV Plus producties werden gemaakt óf in samenwerking met de publieke omroep en NOB óf zelfstandig door TV Plus met NOB. De betrokken partijen participeerden om de volgende redenen in het TV Plus project. De NOS wilde, vooruitlopend op de introductie van HDTV, ervaring verwerven m.b.t. de organisatorische, artistieke en financiële consequenties die verbonden zijn aan de productie en distributie van televisieprogramma’s in de nieuwe norm/beeldverhouding. Verder verwachtte men de concurrentiepositie van de Nederlandse publieke omroep te kunnen verstevigen en al in een vroeg stadium te kunnen voldoen aan de verwachte vraag van het publiek naar HDTV en breedbeelddiensten. Tevens wilde de NOS een HDTV programmapakket opbouwen. De NOB wilde operationele ervaring opdoen met producties en uitzendingen in de nieuwe norm en inzicht verwerven in de financiële consequenties van programmaproductie in de nieuwe norm. Philips wilde via zijn deelname aan TV Plus de introductie ondersteunen van: – breedbeeldtoestellen en MAC-decoders op de consumentenmarkt; – 16:9 programmaproductieapparatuur op de professionele markt; – MAC-transmissie en -ontvangstapparatuur op de markt van kabeltelevisienetwerken. Tevens beoogde men operationele ervaring op te doen met MAC productie- en ontvangstapparatuur. PTT Telecom wilde technische en operationele kennis en ervaring opdoen m.b.t. transmissie (en in indirecte zin distributie) van de nieuwe MAC-normen. TV Plus heeft gedurende zijn bestaan nauw samengewerkt met het Nederlands Platform HDTV. In dit platform werkte een groot aantal Nederlandse partijen samen om de introductie van HDTV en breedbeeldtelevisie te faciliteren. Het Nederlands Platform HDTV is op 31-12-1995 opgehouden te bestaan. De taken van het Nederlands Platform HDTV worden gedeeltelijk voortgezet in het Nederlands Televisie Platform (NTP), dat in 1996 van start is gegaan. Het NTP heeft echter een bredere doelstelling: men richt zich op geavanceerde televisiediensten en -systemen.
Korte terugblik op 5 jaar TV Plus Bij de opzet van het project werd er voor gekozen, vanuit Mediawettelijke redenen, TV Plus als abonnee televisie-station te positioneren. Op deze wijze werd het de NOS mogelijk gemaakt deel te nemen in TV Plus en konden forse rechtenclaims ten aanzien van de uitgezonden programma’s worden voorkomen. Nadeel vormde echter het feit dat het potentieel bereik verminderde. TV Plus abonnees dienden over een – vrij op de markt verkrijgbare – D2MAC ontvanger/decoder te beschikken en over een TV Plus smart-card. De smart card kon door alle Nederlandse ingezetenen worden aangekocht
Tweede Kamer, vergaderjaar 1996–1997, 23 563, nr. 2
3
voor een eenmalig bedrag van 75 gulden. Ontvangst van de zender geschiedde, hetzij via de kabel, hetzij via de satelliet. Op 8 februari 1992 startte TV Plus met het uitzenden van de Olympische Winterspelen te Albertville. Aansluitend op de Winterspelen werd binnen een dagelijks tijdblok van 17.00 tot 01.00 uur gestart met een minimaal 4 uur durend breedbeeldtelevisieprogramma. Daarnaast zijn nog drie andere Olympische Spelen zeer uitgebreid onderdeel van de TV Plus programmering geweest. Gedurende de looptijd van het TV Plus project is er in totaal ca. 9 600 uur door TV Plus in breedbeeld uitgezonden. Speelfilms vormden het merendeel van de programma’s. Zo’n 6 000 uur, 63% van de totale zendtijd is daaraan besteed. Met eigen producties en met gezamenlijk met de publieke omroep geproduceerde producties is ca. 17% van de uitzenduren (1 600 uur) gevuld. Vermeld dient te worden dat het aandeel van gezamenlijk met de publieke omroep geproduceerde HDTV-producties in de totale programmering, achter is gebleven bij de verwachtingen. Vier Olympische Spelen vulden ca. 800 uur (8%) en 700 uur werd besteed aan breedbeeld promotieprogramma’s op de zaterdagen ter ondersteuning van de elektronica detailhandel. Vanaf april 1994 werd live-voetbal onder de naam «TV Plus Select» uitgezonden (ca. 500 uur, 5%). De TV Plus kijkers konden zich hier additioneel op abonneren. Het potentieel bereik van TV Plus bedroeg ca. 2,2 miljoen kabelaansluitingen. Dit is ca 39% van de Nederlandse kabelhuishoudens. De technische staat van veel kabelnetwerken en het naast TV Plus ontbreken van andere D2MAC-programma’s beperkten een groter bereik. Bij de start van TV-Plus heeft het Commissariaat voor de Media (CvdM) de NOS als pendant van de publieke omroep toestemming verleend, deel te nemen in TV Plus (als «nevenactiviteit»). Op 18 mei 1994 werd deze toestemming ingetrokken. Het CvdM voerde hiervoor als hoofdreden aan, dat door de start van TV Plus Select «het experimentele breedbeeldkarakter van TV Plus is komen te vervallen en dat het betaaltelevisiekarakter het project steeds meer overheerst». Het CvdM illustreerde haar beslissing o.a. met een klacht van Filmnet. Deze aanbieder van betaaltelevisie in 4:3 beeldformaat meende door het gesubsidieerde TV Plus project oneerlijk beconcurreerd te worden, omdat ook 4:3 kijkers de live voetbal uitzendingen konden bekijken. De toegepaste D2MAC-technologie (overigens de enig beschikbare breedbeeldtechnologie, zeker in 1992) maakte het immers onmogelijk dit tegen te gaan. Het besluit van het CvdM is door het ministerie van WVC geschorst, teneinde het CvdM en de NOS de gelegenheid te geven overleg te voeren over een «werkbare oplossing». Medio september 1994 heeft het CvdM laten weten het besluit in te trekken, indien TV Plus aangeeft zich te beperken tot de doelstelling «experimentele breedbeeldtelevisie». In de praktijk betekende dit een beperking van het aantal abonnees tot 10 000. Ultimo 1996 bedroeg het aantal abonnees circa 8 500.
Europees Actieplan Breedbeeldtelevisie Om de invoering van 16:9 breedbeeld televisiediensten te bespoedigen is juni 1993 in EU-verband het Actieplan voor de invoering van geavanceerde televisiediensten gestart, met een budget tot juni 1997 van 228 MECU. Het Actieplan ondersteunt, met een subsidie van 50%, zowel de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1996–1997, 23 563, nr. 2
4
meerkosten van het produceren als het uitzenden van breedbeeldprogramma’s op een technologie-onafhankelijke wijze. Van het totaal aantal TV Plus uitzenduren ad. 9 600 werd uit het Actieplan rond de 3 550 uitzenduren gesubsidieerd voor een bedrag van ca. f 9,5 mln. Aan productie-subsidies werd aan omroepen, onafhankelijke producenten en aan TV Plus zelf circa f 25 mln toegekend. Nederland (w.o. TV Plus) heeft tot nu toe een substantieel deel van de beschikbare subsidie ontvangen. Nederland is na Frankrijk het land dat het grootste aandeel van de beschikbare middelen heeft ontvangen. TV Plus wordt in Brussel gezien als een Europees pionier op het gebied van breedbeeldtelevisie.
Financieel De totale kosten van het TV Plus project bedroegen f 287 430 000,– . Vanuit de Nederlandse overheid is f 35 mln aan subsidies toegezegd, dit komt overeen met ca. 12,2 % van de totale kosten van het project. Vanuit de Europese Unie heeft TV Plus f 15 412 000,– aan uitzend- en productiesubsidies toegezegd gekregen.
Bereikte resultaten Gedurende de looptijd van het TV Plus project is er in totaal ca. 9 600 uur door TV Plus in breedbeeld uitgezonden. Dankzij het TV Plus project is in de periode 1992–1996 een grote hoeveelheid breedbeeld programmaproducties gerealiseerd (1 600 uur, exclusief de breedbeeld-formaat speelfilms). Deze producties zijn in het algemeen ook in de toekomst nog bruikbaar voor uitzendingen in breedbeeld. Het aantal verkopen van breedbeeld televisies is gedurende de looptijd van het TV Plus project substantieel toegenomen. Eind 1994 zijn voor het eerst alle grote televisiemerken in Nederland, breedbeeldtoestellen in hun assortiment gaan voeren; Philips was niet langer de «eenzame pionier» op de markt. Hiermee is de brede marktintroductie van breedbeeld-televisie begonnen. In Nederland zijn tot op heden ca. 150 000 breedbeeldtoestellen verkocht (bron: Nederlands Televisie Platform, 1997). In 1996 was 10 procent van de verkochte televisies van breedbeeld formaat (in 1995 was dat 2 procent). Mede hierdoor steeg het totaal aantal verkochte tv’s met 3 procent naar 930 000 stuks (bron: FIAR, De Nederlandse markt voor Consumer Electronics Entertainment, 1997). In de prijsklasse boven de f 2 000,– (de zogenaamde high-end markt) beloopt het aandeel al meer dan 50% van de totale verkoop. De hoge prijsdrempel uit de beginjaren met prijzen van f 4 000,– tot f 5 000,– is verdwenen. Voor minder dan f 2 000,– is een grote variëteit aan breedbeeldtoestellen beschikbaar met de mogelijkheid om normale 4:3 uitzendingen tot breedbeeldformaat te manipuleren. Nederland is, met een 10 % aandeel van breedbeeldtoestellen in de totale verkochte TV-toestellen-markt in 1996, één van de koplopers op het terrein van het bezit van breedbeeldtoestellen. Het Verenigd Koninkrijk (0,7%), de Bondsrepubliek Duitsland (2,6%) en Frankrijk (3,5%) scoren aanzienlijk lager. Slechts België scoort met 12,1% hoger (bron: GfK Marketing Services Benelux, 1997). De detailhandel is enthousiast over de breedbeeldverkopen. Grotendeels dankzij de stijgende verkopen van breedbeeld tv’s en camcorders is
Tweede Kamer, vergaderjaar 1996–1997, 23 563, nr. 2
5
de omzetdaling in de elektronicabranche vorig jaar tot staan gekomen. Volgens de FIAR (branche-organisatie van elektronicabedrijven) zou het aantal verkochte breedbeeldtelevisies groter zijn geweest als het aantal breedbeeld-uitzendingen nog hoger was geweest. Men heeft hoge verwachtingen van de verkopen van breedbeeldtelevisies. Interessant is het om na te gaan in hoeverre de doelstellingen van de participanten bereikt zijn in het TV Plus project. Gesteld kan worden dat alle betrokken partijen een ruime mate van technische- en operationele ervaring hebben opgedaan op het terrein van het produceren, uitzenden, distribueren, ontvangen en promoten van breedbeeldtelevisie. Ook is veel inzicht ontstaan in de financiële consequenties die hiermee gepaard gaan. De NOS heeft tevens een uitgebreid HDTV breedbeeldprogrammapakket opgebouwd. De publieke omroep zendt zelf inmiddels regelmatig in breedbeeld uit. PTT Telecom heeft ervaring opgedaan met betaaltelevisie en bijbehorende conditional access systemen. Via deelname aan TV Plus zag Philips de introductie ondersteund van breedbeeld- en D2MAC-ontvangstapparatuur op de consumentenmarkt. Ook werd bijgedragen aan het introduceren van 16:9 programmaproductieapparatuur op de professionele markt en D2MAC-transmissie en -ontvangstapparatuur op de markt van kabeltelevisienetwerken. Dankzij het TV Plus project en de promotie-activiteiten van TV Plus en het Nederlands Platform HDTV (presentaties, promotie-uitzendingen, beurzen, advertenties, folders en displays) is de bekendheid van breedbeeldtelevisie bij de Nederlandse consument vrijwel algemeen. De grote meerderheid van de consumenten heeft wel eens een breedbeeld televisieprogramma gezien. De waardering voor dit formaat is algemeen positief. De publieke omroep heeft in mei 1995 besloten om tot medio 1997 maximaal 25% van de programma’s in breedbeeld uit te zenden en neemt daarmee steeds meer de uitzendrol van TV Plus over. Ook zijn de faciliteiten van NOB en andere Nederlandse productiebedrijven volledig toegerust op breedbeeldproducties. Het produceren van breedbeeld televisieprogramma’s is een normale activiteit geworden.
Huidige technologische ontwikkelingen op terrein van televisie De analoge D2MAC standaard (breedbeeld 625 beeldlijnen) waar TV Plus in uitzond, betrof een tussenstap naar analoge HDTV (HD-MAC, 1250 beeldlijnen). Zoals reeds vermeld bleek begin 1993 dat, onder invloed van internationale ontwikkelingen, de markt-introductie van een HDTV-systeem, dat gebruik zou maken van analoge transmissie-techniek, niet haalbaar zou zijn. Hoofdreden vormde de sneller dan voorziene introductie van digitale televisie. Andere redenen waren het feit dat de, op basis van de in 1986 van kracht geworden Europese D2MAC richtlijn, voor omroepsatellieten verplicht gestelde D2MAC standaard niet op grote schaal werd ingevoerd. Het meest populaire satellietsysteem ASTRA viel – o.a. door de gebruikte frequentieband en het uitzendvermogen – niet onder de noemer «omroepsatellieten» en benutte overwegend de PAL-standaard in plaats van de D2MAC standaard. In augustus 1995 is de uitzendstandaard voor breedbeeldtelevisie PALPlus commercieel geïntroduceerd. Voordeel van deze standaard is de compatibiliteit met de PAL standaard. De PALPlus standaard wordt vooral toegepast door publieke televisieomroepen via aardse televisienetten.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1996–1997, 23 563, nr. 2
6
Thans is de opkomst van digitale televisie sterk waarneembaar. Europese standaarden voor DVB (Digital Video Broadcasting) zijn opgesteld voor uitzendingen via satelliet, kabel en aardse zenders. Er is een sterke groei te zien van het aantal digitale satellietkanalen. Er worden nu al meer dan 200 publieke- en commerciële (betaal-)televisiekanalen op digitale wijze via de satelliet verspreid over Europa. In Nederland zijn al meer dan 50 000 digitale satellietontvangers/decoders in gebruik. Door toepassing van digitale technieken kunnen beelden in diverse kwaliteiten, variërend van VHS-video-kwaliteit tot hoge definitie kwaliteit en in diverse formaten, van 4:3 tot 16:9, worden verspreid via eenzelfde kanaal. Naar verwachting zal in de toekomst een toenemend aantal kanalen in breedbeeld en in HDTV kwaliteit te zien zijn. In veel landen worden de introductie van breedbeeld en digitale aardse televisie als één vanzelfsprekende combinatie gezien. De industrie werkt thans aan de ontwikkeling van platte beeldschermen, die de introductie van HDTV naar verwachting zullen stimuleren.
Conclusie Het TV Plus project is gestart als experimenteel televisiestation voor de exploitatie van een op Nederland gericht breedbeeld televisieprogramma in de D2MAC-standaard in de periode 1992 t/m 1996, als compatibele voorloper van de analoge HDTV standaard HDMAC. Deze koers bleek gedurende de loop van het project onhaalbaar. De koers is bijgesteld naar het op experimentele basis exploiteren van een op Nederland gericht breedbeeld televisieprogramma. Aan deze doelstelling heeft TV Plus voldaan en het experiment is conform planning beëindigd. Gesteld kan worden dat TV Plus flink heeft bijgedragen aan de bekendheid van het fenomeen «breedbeeldtelevisie» en aan de marktontwikkeling hiervan. In Nederland zijn tot op heden ca. 150 000 breedbeeldtoestellen verkocht. In de prijsklasse boven de f 2 000,– (de zogenaamde high-end markt) beloopt het aandeel al meer dan 50% van de totale verkoop. In 1996 bestond 10 procent van de televisie-verkopen uit breedbeeld-televisies. Nederland is hiermee één van de koplopers op het terrein van het bezit van breedbeeldtoestellen in Europa. Breedbeeldtelevisie is inmiddels in ruime mate bekend bij de Nederlandse bevolking. De doelstellingen die ten grondslag lagen aan de deelname van partijen in TV Plus zijn vrijwel geheel gerealiseerd. Het staken van de uitzendingen per 31-12-1996 was een logisch eindtijdstip voor TV Plus, gelet op marktontwikkelingen. De markt voor breedbeeldtelevisie groeit sterk (vele aanbieders van toestellen, tegen betaalbare prijzen) en wordt steeds meer een volwassen markt. Inmiddels zenden vele omroepen in Nederland en in Europa uit in breedbeeld.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1996–1997, 23 563, nr. 2
7