Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1999–2000
21 501-02
Algemene Raad
Nr. 324
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ’s-Gravenhage, 28 januari 2000 Conform de bestaande afspraken heb ik de eer U hierbij het verslag van de Algemene Raad van 24/25 januari 2000 aan te bieden.1 De Minister van Buitenlandse Zaken, J. J. van Aartsen
1
Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.
KST43642 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2000
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 21 501-02, nr. 324
1
Openbaar debat Portugees Voorzitterschap Het openbare debat over het programma van het Voorzitterschap was geheel gewijd aan de ontwikkeling van het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB). Tijdens het debat werd door meerdere lidstaten het belang van ontwikkeling van civiele crisisbeheersing benadrukt. Ook de noodzaak van effectievere instrumenten voor conflictpreventie werd door verschillende lidstaten opgebracht. Met betrekking tot de militaire capaciteit werd aangedrongen op concretisering van de nationale bijdragen nog tijdens het Portugese Voorzitterschap. Het Voorzitterschap kondigde aan dat begin februari voorstellen zullen worden gepresenteerd zodat de interim-structuren per begin maart kunnen functioneren. Nederland is onder andere ingegaan op het belang van de relatie met de NAVO en van de positie van de niet-EU bondgenoten. Wat de militaire capaciteiten betreft, is aangegeven dat ook aandacht zou moeten worden besteed aan de omschrijving van een ambitieniveau voor marine en luchtmacht, waarbij de Nederlandse opvatting is herhaald dat het EVDB een plaats moet krijgen in het verdrag en is bepleit de uitwerking van de verschillende aspecten nu gelijktijdig ter hand te nemen. Follow-Up Europese Raad van Helsinki De uiteenzetting van Portugese Voorzitterschap ten aanzien van de follow-up van de Europese Raad (ER) van Helsinki droeg voornamelijk een procedureel en organisatorisch karakter. De Algemene Raad kwam overeen dat de Intergouvernementele conferentie (IGC) inzake institutionele hervorming van de EU op 14 februari as. van start zal gaan. Ten aanzien van de organisatie van de IGC voorziet het Voorzitterschap ca. 10 bijeenkomsten van een voorbereidende groep onder leiding van de Portugese Staatsecretaris Seixas Da Costa. In deze groep zal Nederland door de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, de heer Benschop, worden vertegenwoordigd. De centrale regie zal in handen komen te liggen van de Algemene Raad. De IGC’s zullen en marge van de Algemene Raad bijeenkomen. Ten aanzien van de uitbreiding deelde het Voorzitterschap mede dat de onderhandelingen met de zes nieuwe kandidaatlidstaten (Helsinki-6) op 15 februari as. zullen worden geopend. Met de zes andere kandidaatlidstaten (Luxemburg-6) zullen de onderhandelingen over de laatste hoofdstukken geopend worden. Volgens de Commissie zal bij een voorspoedig verloop hiervan aan het einde van het Portugese Voorzitterschap een overzicht beschikbaar zijn van het gehele terrein en zal een inschatting gemaakt kunnen worden van de totaal benodigde tijdsduur van de onderhandelingen met de Luxemburg-6. Het Voorzitterschap lichtte de agenda voor het komende half jaar toe op het terrein van het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB). Aan de Europese Raad van Lissabon (maart a.s.) zal de Raad verslag doen over het opzetten van het nieuwe politieke veiligheidscomité en het militair comité alsook over de met de NAVO en derde landen getroffen arrangementen. Aan de Europese Raad van Feira in juni a.s. zal uitvoerig verslag worden gedaan over de mandaten van Helsinki, inclusief eventueel noodzakelijke geachte verdragswijziging. In het openbare debat over het EVDB werd door meerdere lidstaten het belang naar voren gebracht van ontwikkeling van civiele crisisbeheersing. Ook werd meer aandacht gevraagd voor conflictpreventie. Ten aanzien van de invulling van de militaire capaci-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 21 501-02, nr. 324
2
teiten werd aangedrongen op concretisering van de nationale bijdragen nog gedurende het Portugese Voorzitterschap. De nieuwe structuren moeten vanaf begin maart kunnen functioneren. De relaties met NAVO en derde landen moeten met spoed worden uitgewerkt met het oog op het voorlopige verslag aan de ER van Lissabon. Door Nederland werd ingegaan op het belang van de relatie met de NAVO en van de positie van de niet-EU bondgenoten. Wat de militaire capaciteiten betreft, zou ook moeten worden gedacht aan omschrijving van een ambitieniveau voor marine en luchtmacht. Het EVDB moet een plaats krijgen in het verdrag. De verschillende aspecten moeten nu gelijktijdig worden uitgewerkt. Tot slot heeft het Portugese Voorzitterschap een aantal operationele aanbevelingen gedaan terzake van de hervorming van het functioneren van de Raad (Trumpf rapport). Het Commissievoorstel over de algemene beginselen inzake het recht van toegang tot documenten was tijdens de Algemene Raad nog niet beschikbaar. Turkije De Portugese Staatssecretaris Seixas da Costa en mijn Griekse ambtgenoot Papandreou deden verslag van hun recente bezoeken aan Ankara. Beiden hadden vastgesteld dat de conclusies van de Europese Raad van Helsinki een sterke impuls hadden gegeven aan de relaties tussen de EU en Turkije. Het bezoek van Papandreou aan Turkije had het bijzondere momentum gemarkeerd in de klimaatsverbetering tussen beide landen, doch op het terrein van de territoriale geschillen was nog geen voortgang gemaakt. Wel hadden Papandreou en Cem gesproken over de mogelijkheid tot hervatting van het destijds door het Nederlandse Voorzitterschap geïnitieerde «wijze-mannen-proces» als bijdrage aan het vinden van een vreedzame oplossing voor de problemen in de Aegeïsche Zee. Tijdens mijn bezoek aan Ankara op 30 november vorig jaar had Minister Cem reeds opgemerkt dat Ankara de mogelijkheid onderzocht tot hervatting van dit proces na de Europese Raad van Helsinki. De Raad was van oordeel dat het momentum in de verbetering van de relaties met Turkije moest worden vasthouden en dat de Raad de komende tijd haar volle aandacht zou moeten geven aan de pretoetredingsstrategie voor Turkije. Commissaris Verheugen ontvouwde zijn voornemens voor deze strategie. De komende maanden zal de Commissie met Turkije intensief overleg voeren over de implementatie van de besluiten van Helsinki. De Commissie zal een Partnerschap voor Toetreding voorbereiden en komen met een voorstel voor een kaderverordening waarin de diverse pre-accessiefondsen voor Turkije zullen worden gebundeld. Wat betreft de door de Europese Raad gevraagde voorbereiding van de acquis screening wil de Commissie in het kader van het associatieverdrag en de associatieraad, subcomités instellen, die de mate van implementatie van het EU-acquis inventariseren voor een aantal nog weinig gedocumenteerde sectoren. Op 11 april aanstaande is een Associatieraad voorzien. Voorbereiding ER Lissabon De Portugese voorzitter minister Gama vroeg aandacht voor de bijzondere Europese Raad van Lissabon op 23 en 24 maart 2000. Deze ER heeft als onderwerp: Werkgelegenheid, economische hervormingen en sociale samenhang – naar een Europa van innovatie en kennis. Minister Gama verwees naar de notitie die Portugal had opgesteld voor de ER. Het Voorzitterschap gaf aan dat de notitie ook te vinden is op de eigen website: http://www.portugal.ue-2000.pt/. Het Voorzitterschap streeft
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 21 501-02, nr. 324
3
ernaar in het volgende decennium: quo « ... van de Europese Unie op wereldniveau de meest dynamische en concurrentiële economische ruimte te maken, die gebaseerd is op innovatie en kennis, en die voor méér economische groei en méér en betere werkgelegenheid en méér sociale samenhang zorgt.» unquo Minister Gama gaf verder een beknopte toelichting op de voorbereidingen voor de ER. Diverse Raden zullen betrokken worden. Begin maart maakt premier Guterres een rondreis langs de hoofdsteden om de laatste hand te leggen aan de voorbereidingen. MOVP Voorzitter Gama en Hoge Vertegenwoordiger Solana deden verslag van hun recente rondreis door het Midden-Oosten. Beiden pleitten er, evenals Commissaris Patten, voor dat de EU zich grondig zou voorbereiden op de bijdrage die zij zou kunnen leveren na de totstandkoming van een of meer vredesakkoorden op de diverse sporen. Gedacht zou kunnen worden aan ondersteuning van de herinrichting van de Golanhoogte, ondersteuning voor economische hervormingen, veiligheidsarrangementen, integratie van vluchtelingen, het waterprobleem, etc. Aan de Hoge Vertegenwoordiger is gevraagd om hiertoe een beleidsstuk te maken in samenwerking met de Commissie en EUSE Moratinos. Tijdens de lunch heeft de Raad van gedachten gewisseld met President Arafat over de Palestijns-Israëlische vredesbesprekingen. Op dit moment doen zich in de besprekingen vertragingen voor. De Raad heeft nog eens het belang onderstreept van onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in de Palestijnse Gebieden, alsmede van een moratorium op de doodstraf. Associatieraad met Tunesië En marge van de Algemene Raad vond de tweede Associatieraad met Tunesië plaats. Minister Gama sprak namens de Unie grote waardering uit voor de prestaties en het hervormingsbeleid van Tunesië op economisch terrein. Hij onderstreepte evenwel dat het succes van zulke hervormingen naar de overtuiging van de Unie niet bestendig kan zijn indien zij niet gepaard gaan met ontwikkeling van democratie en respect voor grondrechten. Minister Ben Yahia ging van zijn kant in op de economische prestaties van zijn land en sprak daarbij de hoop uit dat zijn land om die reden in aanmerking zou komen voor een groter aandeel in het MEDA-programma. Minister Ben Yahia benadrukte voorts de vorderingen die de regering maakt bij de verwezenlijking van de sociaal-economische rechten voor de Tunesische burger. Ook op politiek vlak streefde Tunesië geleidelijk naar meer pluralisme. De regering was zich ervan bewust dat haar nog meer te doen stond ter versterking van de democratie. Met het oog daarop was sinds kort een speciale minister belast met mensenrechten. Een betere regelgeving op het terrein van de persvrijheid was in voorbereiding. Tenslotte verwoordde Minister Ben Yahia het reeds bekende Tunesische standpunt dat de bespreking van individuele gevallen van mensenrechtenschendingen of het uitspreken van veroordelingen aan het adres van de Tunesische justitie niet paste binnen het kader van de politieke dialoog tussen Tunesië en de Unie.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 21 501-02, nr. 324
4
Tijdens het navolgend ministerieel diner werd nader ingegaan op een aantal gevoelige politieke kwesties, waaronder de mensenrechten-situatie in Tunesië. Rusland In het Rusland-debat in de Raad werden twee thema’s besproken. De Raad verwelkomde het democratisch gehalte van de Doema-verkiezingen en de constitutionele wijze waarop de machtswisseling eind december had plaatsgevonden. Dit zijn positieve signalen die het voortzetten van een constructieve dialoog met Rusland rechtvaardigen. Anderzijds blijft binnen de EU grote bezorgdheid bestaan over het Russisch optreden in Tsjetsjenië. Deze zorg heeft ertoe geleid dat de Europese Raad in Helsinki maatregelen tegen Rusland had aangekondigd. Daaraan uitvoering gevend heeft de EU een aantal stappen gezet. De ondertekening van het wetenschapsakkoord met Rusland is opgeschort, 30 Meuro aan restfondsen van de voedseloperatie zal niet worden overgeheveld naar 2000 en het uitvoeringsplan van het Voorzitterschap m.b.t. de Gemeenschappelijke Strategie Rusland zal worden herzien. De Raad bereikte voorts op 24 januari overeenstemming over ombuiging van de (communautaire) TACIS-hulp aan Rusland naar ondermeer de sectoren noodhulp en civil society. Het volume van de hulp zal daarmee op jaarbasis terugzakken van 140 Meuro terugvallen naar ca. 40 Meuro. Voorts zal de EU toezien op een stringentere naleving van de handelsbepalingen in het kader van de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen Rusland en de EU. Vele lidstaten waren terughoudend waar het het uitwerken van verdere maatregelen betrof. Het argument luidde dat de EU dient te voorkomen dat Rusland, door harde sancties, in een isolement wordt gedreven. In dit kader bracht Nederland naar voren dat gezien het onverminderd krachtig militair optreden van Rusland het politieke signaal, zoals dat in Helsinki was overeengekomen, helder en duidelijk moet blijven doorklinken. Dit signaal dient niet beperkt te blijven tot intenties van goede wil, maar omgezet te worden in concrete stappen (hetgeen inmiddels is geschied). De maatregelen moeten echter de lange-termijn betrekkingen met Rusland niet onder druk zetten. In samenspraak met de VS kan de EU Rusland betrekken bij bredere initiatieven in de regio zoals internationale terrorismebestrijding, verminderen van etnische tegenstellingen en het bevorderen van regionale stabiliteit door samenwerking en economische ontwikkeling. Westelijk Balkan
– FRJ/Servië Het sanctiebeleid t.a.v. Servië dat werd besproken blijft voorshands ongewijzigd. Een aantal lidstaten pleitte voor opheffing dan wel opschorting van de luchtvaart- en olieboycot, mede omdat de, inmiddels verenigde, Servische oppositie voorstander is van sanctieverlichting. Op de eerstvolgende raad (14 februari) zal het onderwerp opnieuw worden geagendeerd. Nederland was geen voorstander van opheffing van sancties op dit moment. Opheffing van de sancties moet passen in een strategie die de oppositie versterkt en niet kan worden uitgelegd als een «succes» voor Milosevic. Ook de voortgang van het Energie voor Democratie initiatief in de steden Nis en Pirot kwam aan de orde. De Raad kwam overeen dat het initiatief spoedig dient te worden uitgebreid naar andere gemeenten. Aan de Euro-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 21 501-02, nr. 324
5
pese Commissie werd gevraagd terzake voorstellen voor te bereiden. Commissaris Patten zei daartoe bereid te zijn, doch hij riep de lidstaten op ook bilaterale bijdragen te leveren aan het initiatief.
– Montenegro De Raad onderstreepte het belang van economische stabilisatie in Montenegro en herhaalde zijn steun voor de democratisch verkozen Montenegrijnse regering. De Commissie werd uitgenodigd zo spoedig mogelijk met voorstellen te komen teneinde Montenegro verder te ondersteunen (zo mogelijk o.m. in de vorm van macro-economische hulp). De Raad was er over eens dat eventuele steun niet het ongewenste effect mocht opleveren van de facto ondersteuning van enig onafhankelijkheidsstreven van de deelrepubliek.
– Donau De Raad herhaalde de urgentie van het weer bevaarbaar maken van de Donau. Zodra de Commissie haar oordeel heeft gegeven over het projectvoorstel van de Donaucommissie m.b.t. puinruimen in de Donau, zal de Raad zeer spoedig uitsluitsel geven over de eventuele EU-bijdrage aan het project.
– Kroatië De Raad nam een verklaring aan over Kroatië. Het verloop en de uitkomst van de democratische parlementsverkiezingen worden daarin verwelkomd. De positieve ontwikkelingen in Kroatië dienen een voorbeeld te zijn voor de regio. Besloten werd dat nu spoedig kan worden overgegaan tot een gezamenlijke EU-Kroatische Consultative Task Force teneinde ondermeer voorbereidingen te treffen voor toekomstige contractuele betrekkingen tussen EU en Kroatië in het kader van het Stabilisatie en Associatieproces. Voorts zal de politieke dialoog met Kroatië worden geïntensiveerd. De Raad sprak zijn verwachting uit dat de nieuwe Kroatische regering aan de door de EU gestelde voorwaarden zal voldoen die noodzakelijk zijn voor een nauwere band tussen de EU en Kroatië. Het betreft constitutionele hervormingen, respect voor mensenrechten, persvrijheid, samenwerking met ICTY en implementatie van de akkoorden van Dayton.
– Macedonië De Raad gaf zijn goedkeuring aan het onderhandelingsmandaat om te komen tot een Stabilisatie en Associatieakkoord met Macedonië. De onderhandelingen zullen in maart a.s. aanvangen.
– Hulp aan Zuid-Oost Europa De Raad nam met belangstelling kennis van het voornemen van de Commissie om de hulp aan de Westelijke Balkan te stroomlijnen door middel van een nieuwe verordening. In de eerste helft van 2000 zal de Commissie een concept-verordening presenteren. Moldavië En marge van de Raad vond de tweede samenwerkingsraad met Moldavië plaats. Onder meer werd gesproken over de implementatie van de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst, de problematiek van Transdnjestrië en de goede voortgang in de onderhandelingen over de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 21 501-02, nr. 324
6
toetreding van Moldavië tot de WTO. Moldavië pleitte voor volledige deelname in het stabiliteitspact en herhaalde zijn wens om volwaardig lid te worden van de EU. Hulp aan Venezuela De Raad heeft zonder discussie de door het Voorzitterschap voorgestelde conclusies aangenomen. Conflict in Afrika Onder het agendapunt «diversen» heb ik aandacht gevraagd voor de problematiek van de crises in Afrika, m.n. die van de Grote Meren. Mijn voorstel om tijdens een volgende Algemene Raad (naar verwachting de AR van maart) een substantiële discussie over dit onderwerp te voeren aan de hand van een gezamenlijke analyse van HV Solana, SV Ajello en de Commissie werd overgenomen. Voortbouwend op de besprekingen van de Veiligheidsraad en de informele OS-Raad inzake Afrika en ter voorbereiding op de EU-Afrika Top (3 en 4 april) zou de AR moeten bezien wat voor verdere politieke invulling kan worden gegeven aan de EU-presentie in Afrika. EU – Zuid-Afrika Commissaris Nielson lichtte de Raad in over zijn onderhandelingen inzake de impasse rond het wijn- en spiritualieën akkoord. Het betreft een deelakkoord van het bredere handelsakkoord met Zuid-Afrika. Kern van het probleem is dat een tweetal lidstaten hierin garantie op bescherming van traditionele benamingen wenst op te nemen. Het gaat hier om de dranken «Grappa» en «Ouzo». Zuid-Afrika is van mening dat deze kwestie geregeld moet worden in multilateraal kader. Een van de twee lidstaten heeft aangegeven dat het niet van plan is het algemene akkoord te ratificeren indien deze kwestie niet bevredigend wordt opgelost in het deelakkoord voor wijn- en spiritualieën. De Commissie tracht de posities op een lijn te krijgen. In de Raad heeft dan ook op dit moment geen uitgebreide discussie plaatsgevonden, teneinde te vermijden dat de onderhandelingen verder gecompliceerd zouden worden. Nederland hecht veel waarde aan het behoud van het akkoord met Zuid-Afrika. EU Afrika Top Het Voorzitterschap informeerde de Raad over de laatste stand van zaken met betrekking tot de EU – Afrika Top. De kansen dat de Top doorgaat zijn aanzienlijk gestegen. Met het bericht dat de Westelijke Sahara niet langer insisteert op deelname is de weg vrij voor Marokko om aanwezig te zijn. Er is evenwel nog een aantal uitstaande kwesties, waaronder de naamgeving van de top, de agenda en het vervolg van de Top. Het Voorzitterschap zal, tezamen met de Hoge Vertegenwoordiger, en in overleg met de lidstaten, trachten deze kwesties zo spoedig mogelijk tot een oplossing te brengen. Indonesië Op mijn verzoek was het punt Indonesië aan de agenda toegevoegd. Ik heb de Raad verslag gedaan van mijn bezoek aan Jakarta. Ik heb uiteengezet dat ik getroffen was door de vastberadenheid en de motivatie van de regering Wahid om de beoogde hervormingen door te voeren. Er zijn grote kansen dat Indonesië de omslag naar een werkelijk democratisch
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 21 501-02, nr. 324
7
bestel kan maken. Het is van doorslaggevend belang dat het land zich ontwikkelt tot een rechtsstaat. Essentieel daarbij is dat de strijdkrachten onder politieke, democratische controle worden gebracht. Ik heb er bij de Raad op aangedrongen dat de EU de politieke en economische situatie in Indonesië nauwkeurig volgt. De Commissie gaf aan op korte termijn met een mededeling te komen over de stituatie in Indonesië de wijze waarop de EU steun kan verlenen aan de huidige regering in Indonesië. De Raad stemde in met mijn voorstel het onderwerp op een volgende Raad op de agenda te plaatsen teneinde bij die gelegenheid een substantiele discussie over een brede, gebalanceerde benadering van de EU ten aanzien van Indonesië te voeren. De EU dient de Indonesische regering te steunen. Veiligheid van olietankers De Duitse minister Fischer vroeg in het licht van recente scheepsramp voor de Franse kust aandacht voor de veiligheid van vrachtscheepvaart. Hij nodigde de Cie uit met voorstellen te komen voor extra veiligheidsmaatregelen en verscherpte controle. Ook Frankrijk, Portugal en Griekenland drongen aan op voorstellen die mechanismen voor aanwijzing van aansprakelijkheid helder regelen. Commissaris Patten erkende het belang van een goede verantwoordelijkheidsregeling voor goederenscheepvaart. De Commissie kondigde nadere initiatieven aan die in de TransportRaad op 28 maart a.s. zouden worden besproken.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 21 501-02, nr. 324
8