Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2001–2002
28 000 VII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2002
Nr. 41
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 13 november 2001 Op grond van signalen van de stuurgroep Management Development Brandweer (MDB) dat er in de toekomst een tekort kan ontstaan aan brandweerofficieren en het grote belang met betrekking tot de kwaliteit en kwantiteit aan brandweerofficieren, heb ik opdracht gegeven tot onderzoek naar de arbeidsmarkt voor brandweerofficieren. Het onderzoek is verricht door Research voor Beleid en had tot doel inzicht te krijgen in de aard en de omvang van de gesignaleerde schaarste op de arbeidsmarkt voor brandweerofficieren. Hierbij bied ik u het rapport «De arbeidsmarkt voor brandweerofficieren» aan1. Onderstaand ga ik achtereenvolgens in op de onderzoeksbevindingen, op de voorgestelde oplossingen en de beleidsmaatregelen die ik voornemens ben te gaan uitvoeren. Uit het onderzoek van Research voor Beleid blijkt dat commandanten van gemeentelijke en regionale brandweerorganisaties de komende vijf jaren een jaarlijkse vraag naar 75 brandweerofficieren verwachten. De afgelopen jaren werd bij de werving en selectie van kandidaten voor de brandweerofficiersopleiding aan het Nederlands instituut voor brandweer en rampenbestrijding (Nibra) uitgegaan van een vraag van maximaal 24 brandweerofficieren per jaar. Oorzaken van de sterke stijging van de vraag zijn vergrijzing en uitbreidingen onder meer als gevolg van het project versterking brandweer. De commandanten verwachten daarnaast dat de komende jaren in verband met de professionalisering van de brandweer in toenemende mate vrijwillige brandweerofficieren zullen worden vervangen door brandweerofficieren in beroepsdienst. Het grootste aantal vacatures ligt in de salarisschalen 10 tot en met 12. Het betreft hier vooral de functies van commandant en plaatsvervangend commandant brandweer in kleine gemeenten.
Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.
Daarnaast zijn er veel vacatures in functies die zich richten op pro-actie en preventie en die volgens de commandanten bij voorkeur dienen te worden opgevuld met brandweerofficieren. Kandidaten die zich
KST57339 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2001
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 000 VII, nr. 41
1
1
aanmelden voor de officiersopleiding blijken vooral aangetrokken te worden door de operationele en repressieve kant van de organisatie. Dit hangt volgens de onderzoekers samen met het beperkte beeld dat veel mensen van de brandweer hebben (imago) en de bevestiging van dit beeld door de brandweerorganisaties zelf. Voor de bovenstaande knelpunten worden door Research voor Beleid verschillende oplossingen voorgesteld: vergroting van de instroom, bevordering van de doorstroom, beperking van de uitstroom, reduceren van de vraag. Beleidsmaatregelen Het takenpakket van de brandweer is breed. Van de brandweer wordt in toenemende mate aandacht gevraagd voor pro-actie, preventie, preparatie en nazorg en voor de coördinatie van de rampenbestrijding. De brandweer is voor een adequate uitvoering van haar taken meer dan ooit aangewezen op samenwerking met andere, publieke en private organisaties. Bovendien dient de brandweer zich voor de uitvoering van haar taken meer politiek-bestuurlijk te manifesteren. Door de uiteenlopende en sterk van karakter verschillende taken die de brandweer heeft is het noodzakelijk dat zij kan beschikken over personeel met uiteenlopende competenties. Daarnaast is, ook al gelet op de krappe arbeidsmarkt, efficiënte inzet van de beschikbare expertise noodzakelijk. Hiermee kan in algemene zin de groeiende vraag naar brandweerofficieren worden gereduceerd.
Naar een andere personele samenstelling van de brandweer Op dit moment worden de hogere management- en beleidsfuncties binnen de brandweer (ook wel niet-repressieve of «koude» functies genoemd) in het algemeen vervuld door brandweerofficieren. Deze personen zijn, veelal aansluitend op hun HBO of WO studie, aan het Nibra opgeleid tot brandweerofficier en hebben daarna verschillende functies binnen de brandweer vervuld. Voor de genoemde niet-repressieve functies kan ook personeel worden ingezet dat niet tot brandweerofficier is opgeleid en dat niet eerder functies binnen de brandweer heeft vervuld. Ten eerste krijgt de brandweer hierdoor de beschikking over noodzakelijke aanvullende expertise en competenties. Ten tweede is dit personeel in beginsel direct beschikbaar, waardoor op korte termijn een bijdrage geleverd wordt aan het oplossen van het in het onderzoek gesignaleerde tekort aan brandweerofficieren. Door personeel uit andere organisaties aan te nemen wordt tegelijkertijd een evenwichtiger personele samenstelling van de brandweerorganisaties bevorderd. Ik wijs daarnaast op mijn inspanningen het aantal vrouwen en allochtonen bij de brandweer te vergroten. Een evenwichtiger personele samenstelling draagt er aan bij dat de brandweer voor velen op de arbeidsmarkt een aantrekkelijke organisatie wordt.
Samenwerking en schaalvergroting Naast het aannemen van personeel afkomstig uit andere organisaties kan samenwerking een oplossing zijn voor het tekort aan brandweerofficieren. Ik bevorder deze samenwerking door de initiatieven die ik heb genomen ten aanzien van de territoriale congruentie en ten aanzien van de oprichting van een expertisecentrum pro-actie, preventie en preparatie binnen de landelijke faciliteit rampenbestrijding. De territoriale congruentie van de hulpverleningsregio’s is in volle gang. Ik streef erna dat er eind 2003 in Nederland 25 veiligheidsregio’s zullen zijn
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 000 VII, nr. 41
2
met gelijke buitengrenzen voor politie, brandweer en GHOR. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de kwaliteitsverbetering van de rampenbestrijding in ons land. Voor de brandweer betekent de territoriale congruentie in een aantal gevallen schaalvergroting. Deze schaalvergroting maakt het naar verwachting mogelijk de bestaande capaciteit aan brandweerofficieren voor repressieve functies efficiënter in te zetten. Deze functies zijn in de meeste van de huidige 38 brandweerregio’s overigens al regionaal georganiseerd. Ik laat onderzoek uitvoeren naar de minimaal benodigde capaciteit aan brandweerofficieren voor repressieve functies op grond van de nieuwe regio-indeling. Eind dit jaar is het plan van aanpak gereed met betrekking tot de Landelijke Ondersteuningsfaciliteit Rampenbestrijding (LFR), waarin het expertisecentrum pro-actie, preventie en preparatie zal worden opgenomen. De landelijke ondersteuningsfaciliteit zal onder meer kennis op het gebied van de pro-actie, preventie en preparatie bundelen en deze aan de regio’s en gemeenten ter beschikking stellen. Het gaat daarbij om kennis en deskundigheid over het voorkomen en bestrijden van ongevallen met gevaarlijke stoffen, brandveiligheid, kernongevallen, ruimtelijke ordening en infrastructuur, inclusief ondergronds bouwen. Het doel hiervan is dat de ervaringen van de regio’s en gemeenten, gemeentebestuurders en functionarissen met rampen alsmede de gemeentelijke expertise op het gebied van de openbare veiligheid met elkaar worden vergeleken en dat hiermee het leervermogen van de overheid wordt versterkt. Het beoogde resultaat is een netwerk van deskundigheid en actuele documentatie op het gebied van de openbare veiligheid.
Commandanten en plaatsvervangend commandanten kleinere gemeenten De grootste tekorten aan brandweerofficieren betreffen volgens de onderzoekers de functies van commandant en plaatsvervangend commandant brandweer in kleine gemeenten. Beginnende brandweerofficieren hebben te weinig ervaring voor deze functies, terwijl de functies voor meer ervaren brandweerofficieren financieel onaantrekkelijk zijn. Gemeenten kunnen problemen bij de vervulling oplossen door met andere gemeenten samen te werken en gezamenlijk een commandant en plaatsvervangend commandant aan te stellen.Hierdoor kan de functie zowel inhoudelijk als financieel aantrekkelijker worden gemaakt voor meer ervaren brandweerofficieren. Ook het in deeltijd aanstellen van (plaatsvervangend) commandanten in verschillende gemeenten behoort tot de mogelijkheden. Daarnaast kunnen gemeenten «koude» brandweercommandanten aanstellen, dat wil zeggen commandanten zonder repressieve taken. Van brandweercommandanten worden in toenemende mate managementkwaliteiten en politiek-bestuurlijk gevoel gevraagd, terwijl repressieve officiersfuncties in toenemende mate regionaal worden georganiseerd (als piket-functie). Hierdoor is het niet langer noodzakelijk dat iedere gemeente over eigen officieren van dienst beschikt. Gemeenten kunnen voor de werving van (plaatsvervangend) brandweercommandanten putten uit hun bestand aan brandweerpersoneel (beroeps en vrijwilligers), maar bijvoorbeeld ook uit de gemeentelijke organisatie en het (lokale) bedrijfsleven. Hierdoor wordt tevens een bijdrage geleverd aan de verbreding van kennis en competenties van de gemeentelijke brandweer. Ik zal de gemeentebesturen, regiobesturen en commandanten van gemeentelijke en regionale brandweerkorpsen middels een brief wijzen op deze mogelijkheden om de gesignaleerde knelpunten op te lossen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 000 VII, nr. 41
3
Om de doorstroom van onderofficieren naar officiersfuncties binnen de brandweer te vergroten heb ik het Nibra verzocht extra deeltijdofficiersopleidingen te aan te bieden. Ook zal het Nibra zogenaamde voltijd-deeltijd opleidingen aanbieden waarmee personeel dat reeds als burger bij de brandweer werkzaam is, in staat wordt gesteld de opleiding tot officier te volgen. Voor het jaar 2001 heb ik het totaal aantal gesubsidieerde opleidingsplaatsen (voltijd, deeltijd en voltijd-deeltijd) aan het Nibra verhoogd tot maximaal 75 brandweerofficieren. Voor de jaren daarna zal de opleidingscapaciteit verder worden afgestemd op de toekomstige behoefte aan brandweerofficieren. De werkgroep rechtspositie vrijwilligers van de Nederlandse Vereniging van Brandweerkorpsen (NVBK) heeft toegezegd de rechtspositie van brandweerofficieren in vrijwillige dienst te bezien, met het oogmerk de uitstroom van de groep te beperken en de instroom en doorstroom van deze officieren te bevorderen. Inmiddels heeft zij haar voorstellen voorgelegd aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
Functies pro-actie en preventie Zoals eerder in deze brief is opgemerkt geldt voor functies op het gebied van preventie en pro-actie dat deze ook goed kunnen worden vervuld voor personeel zonder repressieve brandweerkennis en -ervaring. In aanvulling daarop is, mede naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede en de cafébrand in Volendam het project versterking pro-actie en preventie gestart met onder andere als resultaat dat er een nieuw opleidingsprogramma op het gebied van pro-actie en preventie wordt ontwikkeld en dat er een landelijke wervingscampagne wordt gestart om potentiële pro-actie en preventie medewerkers te werven.
Extra officiersopleiding op het Nibra In het voorgaande is aangegeven dat door het aannemen van personeel uit andere organisaties het tekort aan brandweerofficieren kan worden verminderd. Ook zal worden onderzocht hoeveel brandweerofficieren voor repressieve functies nodig zijn. Daarnaast heb ik, om zeker te stellen dat er op langere termijn voldoende brandweerofficieren beschikbaar zijn, het Nibra vorig jaar verzocht een extra officiersopleiding te starten. De extra opleiding (de 40e officiersopleiding) is in december 2000 gestart met 17 studenten, waaronder 7 vrouwen (zie ook: brief Kamer EB 2001/71685). De 40e officiersopleiding aan het Nibra is verbreed. Behalve aan operationeel optreden wordt aandacht gegeven aan veiligheidskunde, bedrijfs- en bestuurskunde, management en leiderschap en preparatie. Met ingang van deze opleiding heeft het Nibra ook bij de werving meer nadruk gelegd op pro-actie en preventie als taken van de brandweerofficier.
Diversiteit en imago De acties die nu plaats vinden om meer vrouwen te interesseren voor het brandweerberoep en voor het volgen van de opleiding tot brandweerofficier zullen de komende jaren worden gecontinueerd. Met betrekking tot allochtonen en jongeren zijn soortgelijke acties in voorbereiding. Verder is op 2 november een campagne gestart om het beeld dat het Nederlandse publiek heeft van de brandweer beter te laten overeenkomen met de werkelijkheid: de brandweer als breed inzetbare veiligheids- en hulpverleningsdienst. De arbeidsmarkt voor brandweerofficieren zal worden opgenomen in de brandweermonitor die thans in ontwikkeling is.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 000 VII, nr. 41
4
Maatregelen voor de langere termijn Het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen behandelt momenteel de aanvraag van hogescholen om een HBO-opleiding Integrale Veiligheid te starten. De realisatie van zo’n HBO-opleiding zal een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan een groter aanbod van veiligheidsdeskundigen of -managers op de arbeidsmarkt. Deze ontwikkeling zal het voor gemeenten en regio’s eenvoudiger maken om zelf te voorzien in hun toekomstige behoefte aan brandweerofficieren, omdat gemeenten en regio’s afgestudeerden zelf kunnen werven en naar gelang de behoefte verder kunnen opleiden. Dit maakt het mogelijk dat op de langere termijn de verantwoordelijkheid voor het opleiden van brandweerofficieren, meer dan nu het geval is, bij de gemeenten en brandweerregio’s kan komen te liggen.
Gezamenlijk met de VNG te nemen maatregelen Een aantal aanbevelingen van de onderzoekers ligt op het gebied van het personeels- en arbeidsvoorwaardenbeleid. De aanbevelingen betreffen de verantwoordelijkheid van de gemeenten en de coördinerende rol van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Hierbij gaat het om de volgende aanbevelingen: – de financiële onaantrekkelijkheid van bepaalde promoties en de vestigingsplicht; – het afschaffen van de FLO-regeling (Functioneel Leeftijdsontslag) voor niet-operationele functies; – het invoeren van een landelijke CAO voor de brandweer. Volgens de onderzoekers wordt de doorstroom binnen de brandweer mede belemmerd door de financiële onaantrekkelijkheid van bepaalde promoties en de vestigingsplicht. De onderzoekers bevelen aan om inzake de financiële onaantrekkelijkheid van bepaalde promoties een middenweg te kiezen tussen compensatie in het reguliere salaris van de nieuwe functie en het niet langer belonen van piket-diensten. Ik zal deze aanbevelingen in mijn overleg met de VNG aan de orde stellen en de VNG te verzoeken om deze punten in het komende arbeidsvoorwaardenoverleg met de werknemersorganisaties te bespreken. De onderzoekers bevelen aan om de huidige FLO-regeling af te schaffen voor de niet-operationele taken. Dit kan volgens de onderzoekers gerealiseerd worden door het maken van een scheiding tussen operationele en niet-operationele functies. Daarnaast bevelen zij aan om de FLO-regeling te uniformeren, zodat de inhoud van de FLO-regeling niet leidt tot een betere arbeidsmarktpositie van het ene brandweerkorps ten opzichte van het andere brandweerkorps. De aanbeveling om beperking van de uitstroom van brandweerofficieren nader te bezien past bij een eigentijds personeelsbeleid. In mijn overleg met de VNG zal ik voorstellen om dit onderwerp op te nemen in de volgende CAO-onderhandelingen. De onderzoekers bevelen aan om voor de brandweer een landelijke CAO in te voeren.Een landelijke CAO kan volgens de onderzoekers uitstekend dienen voor het instellen van gelijke arbeidsvoorwaarden, zodat er bij de brandweer minder sprake is van onderlinge concurrentie op het terrein van de arbeidsvoorwaarden. Bovendien kan een landelijke CAO ook bijdragen aan het reguleren van de uitstroom door een uniforme FLO-regeling vast te leggen. Ik ben van mening dat een landelijke CAO niet onmisbaar is voor het realiseren van meer uniformiteit in de arbeidsvoorwaarden van brandweerpersoneel. In
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 000 VII, nr. 41
5
mijn overleg met de VNG zal ik aandringen op meer uniformiteit met betrekking tot de FLO-regeling en andere arbeidsvoorwaarden om de gesignaleerde knelpunten op het gebied van de arbeidsmarkt voor brandweerofficieren te kunnen oplossen. De Staatssecretaris voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, G. M. de Vries
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 000 VII, nr. 41
6