Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2001–2002
27 925
Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 47
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 28 februari 2002
1
Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), De Hoop Scheffer (CDA), voorzitter, Van den Berg (SGP), Van Middelkoop (ChristenUnie), Valk (PvdA), Apostolou (PvdA), Verhagen (CDA), ondervoorzitter, Hessing (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), M.B. Vos (GroenLinks), Dijksma (PvdA), Van ’t Riet (D66), Van den Doel (VVD), Koenders (PvdA), Verburg (CDA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), Remak (VVD), Wilders (VVD), Molenaar (PvdA) en C q örüz (CDA). Plv. leden: Dijkstal (VVD), Van Baalen (VVD), Van den Akker (CDA), De Graaf (D66), Rouvoet (ChristenUnie), Zijlstra (PvdA), Belinfante (PvdA), Eurlings (CDA), Cherribi (VVD), De Haan (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van Bommel (SP), Harrewijn (GroenLinks), Gortzak (PvdA), Ter Veer (D66), Snijder-Hazelhoff (VVD), Albayrak (PvdA), Visser-van Doorn (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Rijpstra (VVD), Balemans (VVD), Duivesteijn (PvdA) en Van Oven (PvdA). 2 Samenstelling: Leden: Van den Berg (SGP), Valk (PvdA), voorzitter, Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Hillen (CDA), Hessing (VVD), ondervoorzitter, Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Stellingwerf (ChristenUnie), Van Lente (VVD), Verhagen (CDA), M.B. Vos (GroenLinks), Van ’t Riet (D66), Van den Doel (VVD), De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Van der Knaap (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Niederer (VVD), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Oplaat (VVD), Albayrak (PvdA), Balemans (VVD) en Herrebrugh (PvdA). Plv. leden: Dittrich (D66), Van Oven (PvdA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Arib (PvdA), Weisglas (VVD), Eurlings (CDA), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (ChristenUnie), De Swart (VVD), Van der Hoeven (CDA), Pitstra (GroenLinks), Bakker (D66), Blaauw (VVD), Ten Hoopen (CDA), Hindriks (PvdA), Ross-van
KST59755 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2002
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 en de vaste commissie voor Defensie2 hebben op 6 februari 2002 overleg gevoerd met minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken, minister Herfkens voor Ontwikkelingssamenwerking en minister De Grave van Defensie over: – de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie d.d. 21 januari 2002 inzake de stand van zaken terrorismebestrijding en ISAF (27 925, nr. 41); – de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 28 januari inzake de stand van zaken terrorismebestrijding en ISAF (27 925, nr. 43); – de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking inzake de resultaten van de donorconferentie in Tokio (27 925, nr. 44). Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissies De heer Koenders (PvdA) denkt dat de installatie van de nieuwe regering Afghanistan nieuwe hoop geeft. Om dit een positief vervolg te geven, moeten de komende tijd stabiliteit en veiligheid in het land veilig worden gesteld, zodat de interim-regering kan functioneren. Verder moet de hulpverlening aan de bevolking goed worden gecoördineerd. Op de korte termijn moet aandacht worden gegeven aan financiële ondersteuning van de overheid, expertise uit de Afghaanse diaspora, heldere coördinatie door de VN, een goede verstandhouding met de buurlanden – hier ligt ook een taak voor Europa – en een duidelijk mandaat voor en goede uitvoering van ISAF. Veiligheid is een basisvoorwaarde waarzonder andere zaken niet mogelijk zijn. Hoe zijn de eerste ervaringen van de Nederlandse militairen met het werk en de patrouillering in Kabul? Wat is het schema voor de komst van de andere militairen en de bewapening? Hoe staat het met de problemen ten aanzien van de inzet van F-16’s in het kader van timing en landingsmogelijkheden? Hoe loopt de samenwerking met de Duitsers? Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), E. Meijer (VVD), Dijksma (PvdA), Marijnissen (SP), Van
Baalen (VVD), Wilders (VVD) en Duivesteijn (PvdA).
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 925, nr. 47
1
Er zijn nog grote risico’s voor de stabiliteit in Afghanistan. De mogelijkheden voor de regering voor het uitoefenen van macht en het uitvoeren van projecten in het gehele land zijn nog beperkt. Dit kan niet worden opgelost met een VN-bezettingsmacht; leger en politie moeten zoveel mogelijk door Afghanen zelf worden bevolkt. Het bestaande mandaat voor ISAF is naar de mening van de heer Koenders desondanks onvoldoende. De Afghaanse regering heeft verzocht om een uitbreiding naar andere grote steden, Mazar-I-Sharif, Jalalabad en Herat. Deze uitbreiding is van groot belang voor het veiligheidsgevoel van de bevolking, die de vredesmacht verwelkomt. Westerse landen kunnen zo hun betrokkenheid bij de toekomst van het land tot uitdrukking brengen. De Amerikanen en Engelsen lijken het hiermee eens te zijn, hoewel juist deze landen op korte termijn vertrekken. Hoe staat de regering hiertegenover? Kunnen de Engelsen nog worden overtuigd om na april aan te blijven als lead nation? Het gevaar bestaat dat na de Amerikanen ook de Europeanen hun handen van de vredesoperatie aftrekken, waarna de VN het alleen moeten opknappen. Wat gebeurt er als Engeland stopt als lead nation? Duitsland wil deze taak blijkbaar niet uitvoeren. Is Turkije aanvaardbaar in deze rol in het licht van command en control en committering? Het is gevaarlijk dat de wil om het mandaat uit te breiden, gepaard gaat met minder betrokkenheid van een aantal belangrijke landen. Onduidelijkheid hierover nodigt de warlords uit om ISAF te testen. Er moeten lessen worden getrokken uit het verleden. Een heldere bredere aanwezigheid in het land is van belang. Wat gebeurt er aan ontwapening, demobilisatie en reïntegratie? Gezien de grote hoeveelheid wapens in het land en de positie van de warlords is het misschien beter om te beginnen met reïntegratie en demobilisatie. ISAF kan eigenlijk pas vertrekken als het land een eigen krijgsmacht en politie heeft opgezet. Wie organiseert en financiert dat? De Amerikanen willen een beperkte rol spelen bij het opzetten van een leger. Duitsland wil een kleine bijdrage leveren aan de politie. Het valt te betwijfelen of dit voldoende is. Is er een rol weggelegd voor de Nederlandse troepen bij de training van een Afghaans leger? De VN hebben tot op zekere hoogte goed werk verricht ten aanzien van de humanitaire hulpverlening, maar in het algemeen is volstrekt onduidelijk wie er verantwoordelijk is. De Afghaanse regering is er nog niet toe in staat. De Internationale organisatie voor migratie (IOM) zou taken op zich nemen, maar ter plekke blijkt dat niet te gebeuren. Het Wereldvoedselprogramma (WFP) verstrekt enig voedsel en er zijn enkele ngo’s actief, maar niemand is verantwoordelijk. Wie is er verantwoordelijk voor de internally deplaced people (IDP’s)? De minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft zich ingezet voor de reconstructie. In het licht van de donorcoördinatie is de instelling van het trustfund een goede zaak, maar onenigheid hierover moet niet leiden tot vertraging. Hoeveel nieuw geld is er en gaat het daarbij om leningen of giften? Zijn de pledges geoormerkt volgens de wensen van de regering? Hoe staat het met afsluiten door de VN van een gedragscode met de ngo’s? Deze organisaties verliezen personeel aan de VN, wat niet de bedoeling is. Voor een succesvolle reconstructie van het land moeten de buurlanden van Afghanistan worden betrokken bij de reconstructie. In dit licht is de houding van de Verenigde Staten ten opzichte van Iran onverstandig. Het is natuurlijk belangrijk om een signaal af te geven over massavernietigingswapens, maar als Iran niet wordt betrokken bij het proces, gaat het mis. In overleg met het United Nations development program (UNDP), Iran en Pakistan moet de rol van de buurlanden bij de opbouw worden bepaald. Na jaren van kaderzuiveringen in Afghanistan is er een gebrek aan goed opgeleide mensen ontstaan. In dat licht moeten de 30 000 vluchtelingen in Nederland worden betrokken bij de opbouw van hun land. De heer Koen-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 925, nr. 47
2
ders vindt dat de Nederlandse regering dat op korte termijn moet invullen, ook financieel. Naast multilaterale hulp voor de internationale organisatie voor de Afghaanse diaspora, moet er ook bilateraal iets worden gedaan. Kan de regering de Kamer hierover een plan van aanpak toezenden? Mevrouw Karimi (GroenLinks) vraagt of de regering nog aanvullende informatie heeft over Enduring Freedom. Zijn er nog strijders van de Taliban en Al-Qaeda aanwezig in het land en welke activiteiten kunnen zij nog ontplooien? Op welke manier wordt de Nederlandse regering over dit onderwerp geïnformeerd? De regering heeft terecht uitgesproken dat ten aanzien van de gevangen Taliban- en Al-Qaedastrijders in Afghanistan en Cuba internationale rechtsnormen moeten worden gerespecteerd. Hoe reageren de Verenigde Staten achter de schermen op de inbreng van Europa en Nederland in het bijzonder? Afghaanse krijgsheren houden Pakistaanse krijgsgevangenen vast in de hoop op losgeld van Pakistan of de familie. Zij dreigen deze gevangenen anders te doden. In hoeverre trekt de internationale gemeenschap zich het lot van deze gevangenen aan? In de State of the Union werd nauwelijks aandacht besteed aan het wegnemen van de voedingsbodem voor terrorisme en extremisme, zaken als het oplossen van vergeten conflicten, mensenrechten en vrede. Het was helaas vooral oorlogsretoriek, waarbij Irak, Iran en Noord-Korea op één hoop werden gegooid als de «as van het kwaad». Is een uitbreiding van de strijd te verwachten naar deze landen? Hoe zullen de EU en de Nederlandse regering reageren op deze zorgwekkende ontwikkelingen? De opbouw van leger en politie heeft op de agenda gestaan bij de Algemene Raad. Is hier een rol voor de EU weggelegd? In het licht van het streven naar veiligheid zijn de berichten over onderlinge gevechten tussen krijgsheren zorgwekkend, met name waar het gaat om de verhouding tussen de minister van defensie en zijn vice-minister. ISAF is nog steeds niet op volle sterkte aanwezig. Wat zijn daarvan de oorzaken? Mevrouw Karimi sluit zich aan bij de inbreng van de heer Koenders ten aanzien van de uitbreiding naar andere grote steden en verlenging van ISAF. De afstemming tussen VN en interim-regering is niet altijd goed. De interim-regering moet in deze periode haar gezag vestigen. Wat is in dat licht de rol van de speciale VN-gezant Brahimi? Het is verheugend dat de Tokioconferentie heeft geleid tot het instellen van een trustfund. Met name de Verenigde Staten leggen echter de nadruk op bilaterale hulp en werken de multilaterale aanpak min of meer tegen. Kan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking dit bevestigen en hoe reageert zij dan daarop? Het is overigens schandalig dat er zo weinig geld ter beschikking wordt gesteld en dat Nederland weer als eerste een bijdrage moest leveren. De United Nations high commissioner for refugees (UNHCR) heeft gewaarschuwd dat de situatie in Afghanistan nog niet veilig genoeg is voor terugkeer van vluchtelingen. Wat vindt de regering? Mevrouw Karimi sluit zich aan bij de opmerkingen van de heer Koenders over de terugkeer van Afghaanse vluchtelingen in het kader van de wederopbouw. Afghanen in Nederland moeten vanaf het eerste moment daarbij worden betrokken. Heeft de minister voor Ontwikkelingssamenwerking hierover al contact gehad met de organisaties van Afghanen? Hoe staat het met de ontmijning? Dit is een groot probleem, mede in het licht van de terugkeer van vluchtelingen. De heer Hoekema (D66) vraagt in navolging van Amnesty International aandacht voor de mensenrechten. De minister van Buitenlandse Zaken is in de media en met zijn brief ingegaan op de positie van de gevangenen op de Guantánamo-basis. Hij heeft terecht aangegeven dat zij volgens de Geneefse conventies moeten worden behandeld. Er wordt echter door
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 925, nr. 47
3
sommigen anders over gedacht. Kan de minister dit nader toelichten? In het verdere verloop moeten deze gevangenen op een zorgvuldige wijze worden berecht. Heeft de minister hierover contacten binnen de EU en met de Amerikaanse regering? Naast de opbouw van een bestuur is ook de opbouw van het justitiële apparaat van groot belang. Heeft de VN daarvoor voldoende aandacht? Voor het proces van verzoening en wederopbouw, ook van de maatschappelijke orde, is het van belang dat oorlogsmisdaden worden berecht. Is daar al enig zicht op? De minister voor Ontwikkelingssamenwerking vond de Tokioconferentie «redelijk succesvol». Op welke punten was er volgens haar geen succes? Nederland heeft in het kader van de front-loading 3 mln dollar op tafel gelegd voor de broodnodige opbouw van de administratie. Hebben andere landen hiervoor vergelijkbare bedragen toegezegd? Voor 2002 is er 1,8 mld dollar toegezegd, maar het is onduidelijk welk gedeelte daarvan op korte termijn beschikbaar is. Er zijn berichten dat half maart de salarissen niet meer kunnen worden betaald en dat UNDP de bankbiljetten invliegt en in een safehouse van de VN moet opslaan. Dit zijn praktische problemen die praktisch en snel moeten worden opgelost. Nederland levert een goede bijdrage en staat hopelijk niet alleen. Onderwerpen als ownership, multilaterale aanpak, voorkomen van overload aan bilaterale hobby’s en hulpprogramma’s, vrouwen- en gendersensitiviteit, trustfund, consultatieve groep, burden sharing en transparantie, die op de Tokioconferentie aan de orde zijn geweest, zijn de heer Hoekema uit het hart gegrepen. Het lijkt erop dat de minister op deze punten voor een groot deel haar zin heeft gekregen. Zijn de genoemde bedragen van de bilaterale donoren voor 2002 – bij de Verenigde Staten gaat het bijvoorbeeld om 279 mln dollar – bedoeld voor het multilaterale Immediate and transitional assistance programme for the Afghan people (ITAP), of wordt het geld bilateraal besteed? Aangezien er waarschijnlijk te weinig geld gaat naar multilaterale programma’s, moet de regering zich inzetten om binnen de EU meer te werken via ITAP. De Verenigde Staten zijn waarschijnlijk moeilijker te overtuigen. De verdienste van ITAP is verder dat de gap-problematiek wordt omzeild; humanitaire hulp, rehabilitatie en reconstructie worden goed bij elkaar gebracht. Blijkbaar zijn er door de omstandigheden doorbraken tot stand gekomen in de VN-systematiek; de betrokkenheid van UNDP en internationale financiële instellingen is op een nieuwe leest geschoeid. De koude winter, slechte wegen en moeilijke bereikbaarheid van met name kampen zorgen nog steeds voor een barre humanitaire situatie. De heer Hoekema sluit zich aan bij de inbreng van de heer Koenders over de verantwoordelijkheidverdeling ten aanzien van de vluchtelingen. Hoeveel terugkerende IDP’s en vluchtelingen uit Pakistan en Iran zijn er, waar gaan deze mensen heen en hoe worden zij begeleid? In dit licht is de voedselvoorziening van groot belang. In hoeverre kan het WFP-plan om voedsel te sturen naar de kampen snel worden uitgevoerd? In het verleden waren er mislukte gefaciliteerde terugkeerprojecten voor Angola en de Hoorn van Afrika. In Afghanistan kan volgens de heer Hoekema gefaciliteerde terugkeer echter wel succesvol zijn. Het is te makkelijk om het land veilig te verklaren en de vluchtelingen te laten terugkeren. Het is wel van belang de aanwezige professionele expertise bij de 30 000 Afghaanse vluchtelingen in Nederland te benutten. In dat licht kunnen bijvoorbeeld uitkeringsrechten worden getransporteerd om het salaris in Afghanistan aan te vullen. Kan de regering hiervoor een concreet plan opstellen? Een gevaar is dat de VN en ngo’s de Afghaanse expertise wegtrekken uit de lokale situatie, waar deze veel meer nodig is en beter tot haar recht komt. Kan dit worden voorkomen? Hoe zal het salarisniveau worden van deze werknemers?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 925, nr. 47
4
De heer Karzai heeft een pleidooi gehouden voor uitbreiding van ISAF in menskracht en mandaatgebied. In algemene zin heeft hij steun gekregen van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk ten aanzien van training van politie en justitie. Om verklaarbare redenen is er geen zicht op een Amerikaanse deelname aan ISAF. In hoeverre is er zicht op een uitbreiding van het mandaatgebied? Dit lijkt mogelijk en wenselijk omdat ISAF is verwelkomd door de bevolking in Kabul. Hoe zeker is het vertrek van het Verenigd Koninkrijk op 30 april als lead nation? Is er al een akkoord over Turkije als lead nation? Hoe zal de politie- en legertraining door Duitsland, de Verenigde Staten en waarschijnlijk Nederland plaatsvinden? Hervorming van politie en krijgsmacht is van groot belang. Het slaags raken van facties in Gardez en de spanning in Herat maken duidelijk dat de veiligheidssituatie nog niet geheel stabiel is. Wat is op dit punt de relatie tussen ISAF en Enduring Freedom? Is er in de praktijk een waterdichte afstemming tussen de activiteiten van de Amerikanen en ISAF? Het is jammer dat Nederland ten aanzien van de Hercules C130 en de KDC-10 geen nationale jurisdictie heeft kunnen bedingen over het eigen personeel. Kan de minister van Defensie daarop ingaan? De heer Van Middelkoop (ChristenUnie) vindt het vreemd dat wordt aangegeven dat de VN-sancties tegen de Taliban en leden van Al-Qaeda in stand blijven. Wanneer is er, aangezien er geen sprake meer is van een staat, nu sprake van het overtreden van deze regels? De gevangenen in Cuba moeten uiteraard correct worden bejegend. De Nederlandse regering is echter nogal stellig over het van toepassing zijn van de Geneefse conventies. Sommigen beweren dat deze conventies alleen gelden voor oorlogen en dat daarvan in dit geval geen sprake is. In dat geval betreft het normale arrestanten. Kan de regering haar standpunt juridisch nader beargumenteren? De militaire operatie lijkt grotendeels te verlopen zoals verwacht in december. De afgesproken rules of engagement zijn er gekomen en de Nederlandse militairen kunnen functioneren in lijn met het mandaat. Is de termijn van zes maanden inderdaad ingegaan op 21 januari, zodat Nederland tot 21 juli onderdeel uitmaakt van ISAF? Hoe zit het met de termijn van de andere deelnemende naties, inclusief lead nation Verenigd Koninkrijk? De Engelsen blijken helaas niet langer te kunnen blijven. Kan Duitsland nog bereid worden gevonden de taak van lead nation op zich te nemen, mede gezien de relaties binnen Europa? Dit zou kunnen leiden tot een opwaardering van de positie van Duitsland. Is er voor Nederland als participerende natie geen taak weggelegd om enige aandrang op de Duitsers uit te oefenen? Hoe denkt de regering over het belang van ISAF voor de stabiliteit in Afghanistan? Als de aanwezigheid van ISAF inderdaad een noodzakelijke voorwaarde voor stabiliteit is, ligt verlenging van het mandaat voor de hand. De heer Van Middelkoop is echter nog niet zover en is sceptisch over het belang van ISAF. Er moet worden voorkomen dat Afghanistan een protectoraat wordt van de VN. Verder is het uitbreiden van het mandaat naar andere steden makkelijker gezegd dan gedaan. Dit zou leiden tot een ongewenste structurele uitbreiding en opwaardering van de operatie. Er moet terughoudendheid worden betracht bij het verlengen en uitbreiden van het mandaat. «As van het kwaad» is het product van Amerikaanse speech-writersretoriek, vergelijkbaar met het «evil empire» van Reagan. Als je daardoorheen prikt, kun je echter over de desbetreffende landen slechts een negatief politiek oordeel vellen. De Hr. Ms. Van Amstel is vertrokken naar de Arabische Golf. Valt er iets te melden over de precieze taken van de fregatten daar?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 925, nr. 47
5
De Amerikanen schijnen vanwege de nasleep van 11 september op Aruba hun toegezegde investeringen in de forward operations locations (FOL) op sterk water te zetten. Wat is hiervan waar? De heer Verhagen (CDA) vindt de installatie van een nieuwe regering en de donorconferentie in Tokio – waarmee de internationale gemeenschap aangaf blijvend geïnteresseerd te zijn in de wederopbouw – positieve ontwikkelingen. Voorkomen moet worden dat Afghanistan in de toekomst weer een uitvalsbasis wordt voor het terrorisme. In hoeverre gebruiken de Taliban en Al-Qaeda Afghanistan op dit moment nog voor het voorbereiden van terroristische activiteiten? In het licht van de oproep van Amnesty International daartoe moeten de mensenrechten worden gerespecteerd. Er moet voor worden gewaakt dat mensenrechtenschenders uit het verleden weer een rol zullen spelen in het nieuwe Afghanistan, wat verificatiemechanismen noodzakelijk maakt. Met betrekking tot de ontplooiing van ISAF sluit de heer Verhagen zich aan bij de inbreng van de heer Koenders. Tijdens het vorige AO over dit onderwerp werd aangegeven dat ISAF een beperkte periode, tot de installatie van de Loya Jirga, een beperkte rol zou spelen in de regio Kabul. In het kader van IDP’s en de onveiligheid in andere delen van het land is er nu een begrijpelijke, maar ook gevaarlijke discussie over uitbreiding van de rol van ISAF aan de gang. De Veiligheidsraadsleden Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk speculeren hier openlijk op, terwijl dit met het huidige mandaat en de huidige omvang van ISAF niet mogelijk is. Waar staan de bewindslieden in deze discussie? Er moet worden voorkomen dat er valse verwachtingen ten aanzien van de veiligheid worden gewekt. De veiligheid blijft natuurlijk wel een punt van zorg, mede gezien de elkaar bevechtende krijgsheren. Tijdens het AO in december heeft de minister van Buitenlandse Zaken toegezegd dat de Nederlandse deelname tijdens de gehele periode onder dezelfde condities zou plaatsvinden. De Engelsen lijken niet bereid om na eind april als lead nation door te gaan. Aangezien Duitsland niet wil, lijkt Turkije de opvolger te worden van Veiligheidsraadlid en militaire grootmacht Verenigd Koninkrijk. De heer Verhagen vindt dat dit slecht is voor de geloofwaardigheid van ISAF in het licht van vertrouwen en afschrikking en dat daarmee de condities voor de Nederlandse deelname veranderen. Kan de minister garanderen dat er met Turkije als lead nation op eenzelfde wijze kan worden geopereerd? Zijn eerdere toezegging maakt dat hij ook een beroep zou moeten doen op bijvoorbeeld Frankrijk. Verder moet niet klakkeloos worden aanvaard dat de Verenigde Staten niet deelnemen aan ISAF. Voor de stabiliteit in Afghanistan is het van groot belang dat een eigen leger en politie worden opgebouwd. Hoe is daarin voorzien? Binnen ISAF zijn daarvoor onvoldoende mogelijkheden. De Verenigde Staten hebben de bereidheid en ook plannen om hieraan bij te dragen. Het is de heer Verhagen echter gebleken dat men daarvan niets wist bij de VN. Hoe verloopt de coördinatie op dit punt? Bij zulke essentiële zaken moet de internationale gemeenschap eensluidend en eensgezind optreden. De inzet van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking bij de Tokioconferentie verdient waardering. Zij streeft terecht naar een gecoördineerde aanpak die recht doet aan de noodzakelijke eigen rol van de Afghanen bij de wederopbouw. Bij die wederopbouw is in het algemeen een multilaterale aanpak gewenst, maar de minister wil dat te ver doorvoeren. Soms kan een «nationaal vlaggetje» in het kader van bilaterale hulp nuttig zijn. Zo is het begrijpelijk dat de Amerikanen willen laten zien dat zij niet alleen bombarderen, maar ook bijdragen aan de wederopbouw. Een ander voorbeeld waarbij bilaterale hulp passend is, is de terugkeer van Afghanen uit Nederland, die volgens de minister moet lopen via een apart loket bij het trustfund.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 925, nr. 47
6
De heer Weisglas (VVD) vraagt een nadere toelichting op de door de regering geuite zorg over mogelijke wapenzendingen door Iran naar bepaalde delen van Afghanistan. De rechten van de gevangenen moeten uiteraard worden gerespecteerd. Kan dit volgens de minister ook los van de Geneefse conventies? Heeft de minister aanwijzingen dat de rechten van deze gevangenen op dit moment níét worden gerespecteerd? Het is goed dat uit de rules of engagement het karakter van de operatie naar voren komt. De omstandigheden die ISAF noodzakelijk maakten, zijn sinds december niet wezenlijk veranderd. Ondertussen zijn alle twijfels over de rol van de Verenigde Staten bij een eventuele evacuatie weggenomen. Het Verenigd Koninkrijk zal helaas zijn taak als lead nation neerleggen. Van belang is dat de regering kan hardmaken dat voorwaarden en omstandigheden hetzelfde blijven, inclusief die in verband met een eventuele evacuatie. Indien deze garanties er zijn, staat de heer Weisglas open voor elke opvolger. De stationering van F-16’s was, ook in symbolische zin, een essentieel onderdeel van de Nederlandse bijdrage. Deze heeft helaas nog niet plaatsgevonden. De bevoegdheden van de Nederlandse fregatten in de Arabische Golf zijn nog onduidelijk, terwijl de Amerikanen wel kunnen overgaan tot arrestatie van verdachten. Uit de brief van de minister komt naar voren dat de juridische discussie hierover helaas nog steeds niet is afgerond. Kunnen de bewindslieden hierop ingaan? Er is zorg over de conflicten tussen verschillende facties buiten de regio Kabul, met name over die facties die gelieerd zijn aan de minister van defensie, respectievelijk de vice-minister van defensie. Ten aanzien van uitbreiding en verlenging van het mandaat van ISAF voelt de heer Weisglas zich het meest thuis bij de opmerkingen daarover van de heer Verhagen en de heer Van Middelkoop. Er moet een zekere terughoudendheid worden betracht. De Nederlandse inbreng op de Tokioconferentie ten aanzien van zaken als ownership, goed bestuur, multilaterale aanpak, de rol van vrouwen en burden sharing, verdient waardering. Is de minister voor Ontwikkelingssamenwerking tevreden op het punt burden sharing? In het algemeen heeft de minister een juiste visie over het belang van een multilaterale aanpak. De heer Verhagen heeft echter gelijk dat ten aanzien van de terugkeer van vluchtelingen uit Nederland een bilaterale aanpak meer passend is. Is er nog een rol weggelegd voor Nederland bij de narcoticabestrijding in Afghanistan? Eerder is geopperd dat Nederland zijn agrarische kennis kan aanwenden voor het ontwikkelen van alternatieven voor de Afghaanse opiumteelt. De heer Van Bommel (SP) vraagt zich af of de Nederlandse regering de acties in Afghanistan geslaagd vindt. In ieder geval zijn niet alle verantwoordelijken, zoals mastermind Bin Laden, opgepakt en berecht. Hoe is de tussenstand met betrekking tot zaken als aanhoudingen en (burger)slachtoffers? Is ISAF nog wel zinvol nu facties in Afghanistan met elkaar zijn slaags geraakt? De humanitaire situatie is rampzalig. De heer Van Bommel constateert dat het land in chaos is en dat de regering in Kabul niet kan zorgen voor veiligheid. Delen de bewindslieden deze zienswijze? Is de inzet van Nederlandse F-16’s nog aan de orde? Wat zouden hun taken zijn en gedurende welke periode? Wordt er op dit moment nog gebombardeerd en, zo ja, wat? Is de regering op de hoogte van de bezwaren van de Afghaanse interim-regering daartegen en wat is haar visie daarop? Wat gebeurt er als Nederlandse militairen arrestaties verrichten? Worden de aangehoudenen dan overgedragen aan het gezag in Kabul?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 925, nr. 47
7
De heer Van Bommel vindt dat de regering onduidelijk is over de (krijgsgevangenen)status van de gevangengenomen strijders en de toepasbaarheid van de Geneefse conventies. Kan de regering hierover duidelijkheid verschaffen? Is er sprake van een gewapend conflict zoals bedoeld in de Geneefse conventies? De strijders worden vastgehouden op Cuba omdat er geen capaciteit beschikbaar is in Afghanistan zelf. Wordt deze capaciteit uitgebreid of is het per definitie beter om, gezien de veiligheidssituatie in Afghanistan, deze strijders over brengen naar Cuba? Hoe staat het met het onderzoek naar de gebeurtenissen in het fort in de omgeving van Mazar-I-Sharif? Wat is de Nederlandse bijdrage aan het tot stand komen van dat onderzoek? Nederland zet zich terecht in voor de verbetering van de humanitaire situatie en de wederopbouw in Afghanistan. Er zijn echter verontrustende berichten over ondervoeding. De beschikbare voedselhulp bereikt vaak niet de juiste plaats. Het uitbreken van tuberculose vestigt de aandacht op de slechte gezondheidssituatie. Heeft de minister voor Ontwikkelingssamenwerking nadere informatie hierover? Het antwoord van de bewindslieden De minister van Buitenlandse Zaken geeft aan dat met de Tokioconferentie, de ontplooiing van ISAF en de instelling van een interim-regering de vooruitzichten voor Afghanistan zijn verbeterd, hoewel er natuurlijk nog veel zorgen zijn en zullen blijven. De rivaliteit tussen clans en krijgsheren zal niet zomaar verdwijnen. Te groot optimisme en het gebruik van een westerse meetlat ten aanzien van de Afghaanse situatie zijn dan ook niet verstandig. Positief is wel dat de internationale gemeenschap, inclusief de Verenigde Staten, zich duidelijk heeft gecommitteerd aan het tot stand brengen van een langetermijnoplossing. De komende jaren zal moeten worden voorkomen dat het land opnieuw afglijdt tot een «failed state». Er is nooit afgesproken dat ISAF slechts zes maanden zou duren. Dit is de gebruikelijke termijn in VN-verband. Naar aanleiding van verzoeken van de interim-regering-Karzai en de VN-gezant, Brahimi, zal er de komende tijd worden gesproken over verlenging. Het is moeilijk om te bepalen hoe lang het politieke proces in het kader van de op 22 juni a.s. bijeenkomende Loya Jirga zal duren. Er is een zekere discrepantie tussen dit proces en de aanwezigheid van ISAF in Kabul. In dat licht is het verstandig dat de internationale gemeenschap en de VN zich nu al buigen over de periode daarna. Er zijn verder onderling afspraken gemaakt door de Europese deelnemers aan ISAF om zich met deze kwestie bezig te houden. De Veiligheidsraad zal dezer dagen discussiëren over verbreding van het mandaat naar andere delen van Afghanistan. Het is echter duidelijk dat het ondoenlijk is om een vredesmacht op de been te krijgen die de veiligheid in heel Afghanistan garandeert. Het is goed om nu de discussie te voeren, in de eerste plaats binnen de Veiligheidsraad, over uitbreiding van het mandaat naar andere Afghaanse steden. De rol van Nederland staat hier overigens los van. Op dit moment is nog niet te zeggen welk land na het verwachte vertrek eind april van het Verenigd Koninkrijk de rol van lead nation op zich zal nemen. Er wordt uiteraard wel over gesproken, waarbij Nederland als deelnemer aan ISAF een belangrijk stem in het kapittel heeft. De minister herhaalt dat een oplossing politiek- en militairbestuurlijk gelijkwaardig moet zijn aan de huidige situatie. De lead nation moet vergelijkbaar zijn – wat niet noodzakelijkerwijs inhoudt dat het moet gaan om een Veiligheidsraadlid – en het samenstel aan afspraken moeten worden gehandhaafd. Een belangrijk ijkpunt daarbij is dat de afspraken over een eventuele evacuatie gelijk blijven. Ook na eind april zullen de Britten, in ieder geval tot het einde van het verlopen van de huidige Nederlandse verplichtingen, in ISAF aanwezig blijven. Dit geldt overigens ook voor de
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 925, nr. 47
8
Duitsers. De minister geeft aan goed te hebben geluisterd naar de inbreng van de Kamer op dit punt. Op de Tokioconferentie is duidelijk geworden dat Duitsland zal bijdragen aan het opzetten van een Afghaanse politie. Het aanwezige Nederlandse leger zou kunnen helpen bij de opbouw van Afghaanse legereenheden, waarmee in financiële zin al rekening is gehouden. Ook de Britten hebben hiervoor plannen. Iran heeft meteen na 11 september goed gereageerd en is belangrijk geweest in de coalitie. Het land is ook een van de grotere donoren in het kader van de Tokioconferentie. Vanuit het land vinden echter ook activiteiten plaats die beter niet zouden kunnen gebeuren. De EU en Nederland hebben de Iraanse regering daarop aangesproken. Zij heeft aangegeven niet betrokken te zijn bij mogelijke ongewenste activiteiten over de grens heen. De operatie in Afghanistan is alleen al geslaagd te noemen omdat er nu een ander regime zit. Op zeer beperkte schaal worden nog bombardementen uitgevoerd om restanten van Al-Qaeda uit te schakelen, waarvan er zich naar schatting nog zo’n 5000 strijders in met name het Noordoosten van het land bevinden. Verder vinden beperkte doelgerichte zoekacties op de grond plaats. De Verenigde Staten verwachten dat deze operatie nog enkele maanden zal duren. Tot nu toe is gebleken dat de Amerikanen al het mogelijke doen om burgerslachtoffers te voorkomen, hoewel er ook fouten zijn gemaakt. De Nederlandse regering heeft zich niet verdiept in de juridisch ingewikkelde vraag wat de status is van de gevangenen in Guantánamo Bay, mede omdat zij te weinig informatie heeft over hun achtergrond. Zij kan zich echter vinden in het EU-standpunt dat de Geneefse conventies moeten worden toegepast. Er is geen juridische basis in de internationale rechtsorde voor het door de Amerikanen gebruikte «unlawful combattant». Verder hebben de Britten en het Internationale comité van het Rode Kruis (ICRC) ter plaatse de detentieomstandigheden beoordeeld, waarop moet worden vertrouwd. De omstandigheden ten aanzien van voedsel- en kledingverstrekking, mogelijkheden voor gebed en celruimte lijken voldoende. De EU vindt dat een competent tribunaal de status van de gevangenen moet vaststellen, wat duidelijk is gemaakt aan de Verenigde Staten. De berechting van oorlogsmisdadigers is een gevoelig punt, waarover in Bonn geen overeenstemming is bereikt. Het maakt onderdeel uit van een verzoeningsproces op langere termijn, wat niet zo slecht is in het licht van eerdere voorbeelden. De minister van Defensie constateert dat de meeste zaken lopen zoals in december was verwacht. Er is een zekere vertraging, wat niet verrassend is gezien de complexe logistiek. De oorzaak is dat alles door de lucht moet worden aangevoerd via een beperkt aantal vliegvelden, die ook voor humanitaire operaties worden gebruikt. Het Nederlandse detachement is nu voor driekwart op sterkte. Het Duitse contingent is minder ver en het zal nog enkele weken duren voor het compleet is. De samenwerking met Duitsland, dat dezelfde logistieke problemen heeft, loopt goed. De rest van het Nederlandse detachement zal deze maand worden ingevlogen, waarmee het totale aantal Nederlandse militairen op 220 uitkomt. Dit is iets meer dan in december werd verwacht. De Nederlandse militaire bijdrage was vanaf 21 januari operationeel, wat betekent dat de halfjaartermijn tot 21 juli loopt, waarbij er na drie maanden roulatie plaatsvindt. Het huidige mandaat van ISAF, dat natuurlijk zou kunnen worden verlengd, loopt af op 19 juni. De risico’s wijken eigenlijk weinig af van het beeld in december. De Patria’s zijn nog niet ingevlogen, maar staan binnen enkele weken daarvoor wel op de rol. Dit beperkt voorlopig de mogelijkheden van het operationele optreden. De indruk is echter dat in het licht van de veiligheids-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 925, nr. 47
9
situatie het gemis van de Patria’s niet tot grote problemen leidt. De Amerikaanse garanties ten aanzien van de evacuatie zijn voldoende en helder. De stationering van de F-16’s heeft helaas door operationele beperkingen niet plaatsgevonden. De situatie is echter niet veranderd en er zal dus alsnog tot plaatsing worden overgegaan als de operationele problemen zijn opgelost. De bevoegdheden inzake de Nederlandse fregatten vormen een ingewikkeld juridisch probleem. Overigens werkt het nu in de praktijk goed en zijn er geen acute problemen. De fregatten mogen wel patrouilleren, waarnemen en waarschuwen. Als er iets aan de hand is, worden de Amerikanen gewaarschuwd, waarna zij overgaan tot boarding. De andere bondgenoten hebben trouwens vergelijkbare juridische problemen. Ten eerste gaat het dan om de rechtsgrond. Ten tweede is er het probleem aan wie arrestanten moeten worden overgedragen. In Canada zijn er over dit vraagstuk grote politieke problemen ontstaan, nadat Al-Qaedaleden waren gearresteerd en overgedragen aan de Amerikanen. De Nederlandse regering wil dat het goed wordt geregeld en dat er een juridische basis komt op grond waarvan de Nederlandse fregatten kunnen boarden en eventueel arresteren. Daarvoor is afstemming nodig met de bondgenoten. Tijdens de Kosovo-operatie waren er overigens vergelijkbare problemen, die toen niet konden worden opgelost. De minister zegt toe de Kamer te informeren over de resultaten van zijn zoektocht naar een oplossing. Hij zegt verder toe de vraag over het opgeven van de Nederlandse jurisdictie over het personeel van de twee transportvliegtuigen schriftelijk te beantwoorden. De chef defensiestaf vindt het verantwoord om de militairen op deze basis uit te zenden. Er is ook overlegd met de bonden, die inmiddels met het besluit hebben ingestemd. Gezien de hoge kosten in het kader van Enduring Freedom, heeft het Amerikaanse budget office moeten schrappen in de lopende uitgaven. Om budgettaire redenen zijn de uitgaven voor FOL Aruba daarom doorgeschoven naar volgend jaar. Er is dus geen sprake van afstel maar van uitstel, aangezien de Amerikanen FOL Aruba nog steeds nodig vinden. De minister kan zich vinden in een Duitse rol als lead nation, maar voor Duitsland ligt dat vanwege politieke, personele en budgettaire redenen lastig. In Nederland wordt dit soort operaties gefinancierd in het kader van de Homogene groep internationale samenwerking (HGIS), terwijl het in Duitsland via de Defensiebegroting loopt. Nederland is gevraagd om door middel van het verkenningsbataljon mee te werken aan het opleiden van een Afghaanse verkenningseenheid. Nederland heeft daarvoor de expertise. In overleg met zijn collega van Buitenlandse Zaken heeft de minister ermee ingestemd. De kosten zullen mogelijk worden gedekt uit het Vredesfonds. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking zegt de Tokioconferentie nogal surrealistisch te hebben gevonden. Er werd al gesproken over de wederopbouw, terwijl zeker het komende jaar de nadruk nog ligt op humanitaire hulpverlening, die overigens nog steeds gebrekkig is. Bovendien heeft de winter nu toegeslagen, wat naast de gebrekkige infrastructuur de bereikbaarheid extra bemoeilijkt. De toegang tot het land is licht verbeterd door de opening van de Vriendschapbrug, drie maanden geleden, en de opening van het vliegveld van Kabul. Ook de onveilige situatie zorgt voor moeilijkheden. Verder is er in sommige delen van het land sprake van wateroverlast en in andere delen van droogte. Gezien alle problemen heeft Nederland tijdens de conferentie benadrukt dat het niet alleen moest gaan om wederopbouw, maar ook om humanitaire hulp. Nederland heeft daarvoor ook financiële toezeggingen gedaan. Mede op aandrang van de minister en mevrouw Ogata zijn humanitaire VN-instellingen, zoals UNHCR, uitgenodigd op de conferentie. Helaas waren de ministers toen al vertrokken.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 925, nr. 47
10
Er is een geografische verdeling gemaakt ten aanzien van de verantwoordelijkheid voor de IDP’s. De problemen blijven echter voorlopig. Het is de verantwoordelijkheid van the Office for the co-ordination of humanitarian affairs (OCHA) om te bepalen wie waar lead agency wordt. De minister zegt toe onderzoek te doen naar de bevindingen van de heer Koenders dat dit in de praktijk niet functioneert. Verder zal zij bij de VN navraag doen naar de af te sluiten gedragscode met ngo’s. Hierover zijn toezeggingen gedaan, maar de minister heeft er niets meer over gehoord. Het is goed dat de internationale gemeenschap haar verantwoordelijkheid neemt ten aanzien van Afghanistan, maar ook de Afghanen zelf moeten deze nieuwe kans aangrijpen. In dat verband is het zorgelijk dat leden van de Afghaanse regering op dit moment vooral over de wereld reizen. De Afghaanse interim-regering opereert matig in haar relatie met internationale instellingen. Zo slaagt zij er niet altijd in de benodigde gegevens te verstrekken voor het uitbetalen aan ambtenaren. Daarnaast is er het gevaar van etnische rekrutering; de Afghaanse regering moet aangeven op basis waarvan mensen worden gerekruteerd. Verder heeft men nog niet kunnen besluiten welke munteenheid men wil invoeren, zodat UNDP wacht met het grootschalig invliegen van dollarbiljetten. Invoering van de dollar moet overigens ernstig worden overwogen, omdat de regering onvoldoende controle heeft op het drukken van afghani’s. De Afghaanse regering beseft nog onvoldoende dat de wittebroodsweken voorbij zijn en dat men aan het werk moet. Er moet een beleidsdialoog komen tussen de interim-regering en de internationale instellingen. In het kader van het trustfund en burden sharing was de minister positief verrast door de pledges van Pakistan en Saoedi-Arabië. Dit laatste land heeft toegezegd 20% van zijn bijdrage te storten in het trustfund. Zij had meer verwacht van de G7-landen. Het aantal landen dat bijdraagt aan het trustfund is hoger dan verwacht. Het oorspronkelijke voorstel ten aanzien van het trustfund was dat een viermanschap bestaande uit de Europese Commissie, de Verenigde Staten, Saoedi-Arabië en Japan zou beslissen over de gelden. Voor Nederland was die zeggenschapsstructuur niet aanvaardbaar. Het nieuwe voorstel is dat de «major donors» over de besteding zullen besluiten. De grens ligt daarbij voorlopig op een bijdrage van 5 mln dollar. De onderhandelingen over de vormgeving van het trustfund zijn echter nog gaande. Hopelijk worden de interim-structuren vervangen door de consultatieve groep (CG). Daarbij is nog wel de vraag of het verstandig is om volledig over te gaan op een CG-structuur zolang er nog een interim-regering is. Hopelijk is deze zomer de CG-structuur in werking getreden. In Kabul gaat in ieder geval de lokale CG van start. De terugkeer uit Nederland van Afghaanse vluchtelingen moet op de een of andere manier worden gefaciliteerd. Er moet worden voorkomen dat het momentum verloren gaat. Het opbouwen van het land is niet mogelijk zonder de diaspora omdat deze relatief zeer hoog is geschoold. De diaspora zal echter niet teruggaan zolang er niet is opgebouwd. Deze vicieuze cirkel moet worden doorbroken door het creëren van incentives om terug te keren, wat kan worden gefinancierd uit het trustfund. Het gaat daarbij met name om belangrijke functies in de publieke sector, bij de centrale bank, de treasury, en de beheerders van het donorgeld. Daarnaast betreft het ook bijvoorbeeld artsen en onderwijzers. Mensen in de diaspora willen graag meewerken aan de wederopbouw, maar willen niet gelijk alle schepen achter zich verbranden. Dit geldt in nog hogere mate voor mensen die in private sector gaan werken. Daarom moet er worden gewerkt met terugkeergaranties en financiële bijdragen. De minister wil daarvoor al het mogelijke doen, maar tekent daarbij aan dat in het verleden eigen bilaterale terugkeerprojecten niet effectief bleken te zijn. De terugkeer naar Bosnië en Kosovo onder verantwoordelijkheid van IOM en gedeeltelijk UNHCR was juist wel succesvol. Het opbouwen van een bilaterale uitvoeringsstructuur kost onnodig veel tijd en geld. Wel is het van belang dat er één loket komt dat de Afghanen de weg wijst naar de
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 925, nr. 47
11
verschillende multilaterale organisaties. Aan het eind van de maand is er een vergadering met organisaties van Afghanen in Nederland waarin alle informatie zal worden verstrekt. De informatie is op dit moment nog niet geheel duidelijk, omdat er nog onderhandelingen plaatsvinden over bijvoorbeeld het trustfund. Zo vindt de minister, in tegenstelling tot haar Britse en Duitse collega’s, dat de salarissen in de publieke sector relatief hoog moeten zijn. Dat is volgens haar de enige manier om capabele mensen te krijgen en corruptie te voorkomen. De minister zegt toe binnen een maand de Kamer een overzicht te geven met betrekking tot de stand van zaken ten aanzien van de terugkeer. De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, De Hoop Scheffer De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie, Valk De waarnemend griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Van Toor
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 925, nr. 47
12