Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2006–2007
21 501-07
Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 558
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 11 april 2007 Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Informele Ecofin van 20 en 21 april 2007 te Berlijn. Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering. De minister van Financiën, W. J. Bos
KST106384 0607tkkst21501-07-558 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2007
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 21 501-07, nr. 558
1
Geannoteerde agenda Eurogroep en Informele Ecofin 20 en 21 april 2007 Eurogroep
Economische situatie in het eurogebied De groei van de wereldeconomie zal dit jaar licht afzwakken ten opzichte van vorig jaar, maar blijft op een historisch hoog niveau. Op korte termijn vormen olieprijzen het belangrijkste risico voor de vooruitzichten. Stijgende olieprijzen kunnen de recente stabilisatie van het lopende rekening tekort van de VS te niet doen, maar de kans op een recessie in de VS blijft gering, aangezien de onderliggende fundamentals van de Amerikaanse economie goed blijven. De afkoeling van de Amerikaanse huizenmarkt verspreidt zich vooralsnog niet naar andere sectoren of landen. Het is aannemelijk dat de groei in de VS dit jaar boven de 2% zal uitkomen. Euroframe (een Europees netwerk van negen toonaangevende onderzoekbureaus, waarin ook het CPB participeert) raamt de economische groei in het eurogebied op 2,5% en 2,2% in respectievelijk 2007 en 2008. De Europese Commissie raamt de groei op 2,4% in 2007 in de jongste interim forecast van februari (dit is 0,3 procentpunt hoger dan in de herfstraming 2006). Het CPB raamt de groei in Nederland op 2,75% in zowel 2007 als 2008. Dit is in lijn met de Europese Commissie raming van 2,8% in 2007. De inflatie in het eurogebied was 1,9% in maart 2007 jaar-op-jaar (j-o-j). Dit is iets hoger dan de inflatie in februari. De ECB verhoogde de rente begin maart met 0,25 procentpunt tot 3,75%. Dit is de zevende renteverhoging sinds december 2005. ECB president Trichet noemde het monetaire beleid nog steeds accommoderend, gegeven de hoge geldgroei die met 9,8% j-o-j in januari 2007 ver boven de referentiewaarde van 4,5% ligt. De werkgelegenheid in het eurogebied nam in 2006 met 1,4% toe tegen 0,8% in 2005. De groei van de werkgelegenheid was in Nederland en Duitsland groter dan in Frankrijk en Italië. De werkloosheid in het eurogebied is in februari met 0,1% gedaald naar 7,3%. In Nederland was de werkloosheid volgens Eurostat 3,5%. De groei van nominale arbeidsuurkosten in het eurogebied bedroeg in het vierde kwartaal 2,4% j-o-j en ligt daarmee iets boven de inflatie; vooral in Frankrijk (+ 3,3%), Portugal (+ 3,5%) en Spanje (+ 4,0%) stegen de arbeidskosten fors. In Duitsland was de groei met 1,2% beperkt. In januari lagen de Europese industriële productie en detailhandelsverkopen onder de niveaus van december (vermoedelijk door de Duitse BTW-verhoging). In februari 2007 namen de detailhandelsverkopen in het eurogebied echter weer toe (met 0,3% maand-op-maand, en 1,2% jaar-opjaar). De Duitse Ifo-ondernemers-vertrouwensindex is inmiddels ook weer gestegen tot vlak onder het niveau van december 2006. De graadmeter van het producentenvertrouwen van de Europese Commissie bleef in maart op hetzelfde niveau als in februari. De «economisch-sentiment» indicator van de Europese Commissie steeg deze maand met 1,5 punt naar 111,2; dit is fors boven het lange termijn gemiddelde van 100. Het consumentenvertrouwen steeg in maart verder naar – 4 van – 5 in februari; dit ligt eveneens ver boven het lange termijngemiddelde van – 12.
Mid-term budgetary review en uitbreiding van het euro-gebied De Eurogroep zal naar verwachting spreken over de MTBR en uitbreiding van het euro-gebied. Met betrekking tot de Mid-term Budgetary Review zal de Eurogroep vooral inzoomen op horizontale onderwerpen. Daarnaast komen Nederland en Duitsland ter sprake, omdat zij nu reeds met de voorbereidingen van hun begroting 2008 aanvangen. De overige eurolanden zullen tijdens de Eurogroep van juni besproken worden. De Euro-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 21 501-07, nr. 558
2
groep zal conclusies over de MTBR opstellen mede met het oog op de begrotingsvoorbereiding 2008. Voor Nederland geeft de Commissie aan dat procyclisch beleid in 2007 en 2008 zoveel mogelijk voorkomen dient te worden. Ondanks de gunstige conjuncturele situatie in 2007 verslechtert de budgettaire situatie. Volgens de Commissie kan de MTO van Duitsland al in 2009 bereikt worden indien aan de vereisten van het Pact zal worden voldaan (0,5% structurele tekortverbetering per jaar). De Eurogroep zal vervolgens spreken over het officiële verzoek van Cyprus en Malta om de derogatie op euro-invoering in te trekken, zodat zij op 1 januari 2008 de euro kunnen invoeren. De Commissie zal waarschijnlijk tijdens de Eurogroep ingaan op de timing en vooruitzichten van toetreding. De Eurogroep zal vervolgens kort de uitbreiding van het Eurogebied bespreken. Ten behoeve van de besluitvorming zullen de Commissie en de ECB convergentierapporten opstellen waarin, aan de hand van de in artikel 121 lid 1 genoemde convergentiecriteria, getoetst wordt in hoeverre Cyprus en Malta een hoge mate van duurzame convergentie hebben bereikt. Op basis van deze rapporten zal de Ecofin met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten over intrekken van de derogatie, na raadpleging van het Europees Parlement en bespreking door de Europese Raad in de samenstelling van staatshoofden en regeringsleiders in juni 2007. Informele Ecofin
Globalisering De Informele Ecofin zal spreken over de uitdagingen van globalisering en de rol van de EU hierin. Vorig jaar april sprak de Informele Ecofin ook over dit onderwerp. Ten behoeve van de discussie heeft het Duitse voorzitterschap een paper geschreven. Dit paper is nog niet beschikbaar. De discussie over globalisering in economische zin heeft zich in de afgelopen jaren toegespitst op grofweg drie subgebieden: • De oorzaak van globalisering: toegenomen mobiliteit van goederen, diensten, arbeid en kapitaalstromen mede door afname van de belemmeringen en door technologische vooruitgang • De gevolgen van globalisering: onder andere afname van armoede, wereldwijde toename inkomensongelijkheid met afvlakking de laatste tien jaar • Het gewenste overheidsbeleid om voornamelijk de gevolgen te beïnvloeden: onder andere handelsbeleid en ontwikkelingshulp De discussie tijdens de Informele Ecofin zal zich richten op de rol van menselijk kapitaal als een onderdeel om werknemers beter in staat te stellen de kansen van globalisering te grijpen Kwaliteit van overheidsfinanciën De Informele Ecofin zal spreken over de kwaliteit van de overheidsuitgaven en -inkomsten. Aan de hand van de nota «the effectiveness and efficiency of public spending» zal de informele Ecofin een discussie voeren over de kwaliteit en effectiviteit van overheidsuitgaven. Concreet zal ingegaan worden op de mogelijkheden voor verbetering van de kwaliteit en effectiviteit van overheidsuitgaven via onder andere toepassing en gebruik van prestatieindicatoren en uitwisseling van best-practices. Vervolgens zal de informele Ecofin aan de hand van de nota «tax revenues in the EU: developments and economic issues» spreken over belastinginkomsten. De nota geeft een overzicht van de ontwikkeling van diverse belastingsoorten binnen de EU en doet algemene aanbevelingen over hoe
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 21 501-07, nr. 558
3
het belastingsysteem effectiever gericht kan worden op de lange termijn houdbaarheid. Uitgangspunt van dit memo is het bewerkstelligen van een discussie tussen de lidstaten met als doel het uitwisselen van ervaringen. Het inrichten van het belastingsysteem blijft uiteraard een primair nationale aangelegenheid.
BTW-fraude De Informele Ecofin zal spreken over een mogelijke aanpassing van het huidige BTW-systeem. Aanleiding is de Ecofin Raad van 28 november jongstleden, waar Raadsconclusies zijn aangenomen over de aanpak van fiscale fraude, met name op het terrein van indirecte belastingen. In de Raadsconclusies wordt enerzijds de Europese Commissie opgeroepen om, in nauwe samenwerking met de lidstaten, een strategie op te stellen voor de bestrijding van belastingfraude. Deze strategie moet voornamelijk zien op het verbeteren van huidige instrumenten. De Europese Commissie is verzocht met een opzet van de strategie te komen op de Ecofin Raad van juni 2007. Anderzijds dient de Raad de ingezette discussie over mogelijke aanpassingen van het huidige BTW-systeem voort te zetten. De Ecofin Raad zal de Europese Commissie hierover op de Ecofin van juni 2007 richtsnoeren verstrekken. In dit licht spreekt de Informele Ecofin nu over een mogelijke aanpassing van het huidige BTW-systeem, te weten de invoering van een optionele algemene verleggingsregeling voor binnenlandse transacties. Terugblik op de voorjaarsraad en de vraag hoe verder met quota De Informele Ecofin zal terugblikken op de Voorjaarsvergadering van het IMF en de Wereldbank (12–18 april). Voor de voorjaarsvergadering van IMF en Wereldbank heeft op 10 april een afzonderlijk AO plaatsgevonden. De Geannoteerde Agenda daarvoor is eerder aan de Kamer verstuurd (kenmerk: BFB 2007-541N). Voor het agendapunt «terugblik op de voorjaarsraad en de vraag hoe verder met quota» verwijzen wij hiernaar. Hedgefondsen Hoewel hedgefondsen al bijna 60 jaar actief zijn in financiële markten, is de aandacht voor deze investeerders de laatste jaren toegenomen. De positieve bijdrage die hedgefondsen leveren aan de werking van financiële markten en economische groei wordt alom erkend. Niettemin zijn er ook een aantal discussies gaande over mogelijke risico’s verbonden aan dit type investeerders. Eén van die discussies betreft het mogelijke risico dat hedgefondsen zouden kunnen vormen voor de stabiliteit van financiële markten. Ook staat de toenemende (indirecte) deelname van kleine, niet-professionele beleggers in hedgefondsen in de aandacht. Een andere discussie betreft de mate waarin het wenselijk is dat hedgefondsen zich zeer actief met het bestuur van de bedrijven bemoeien waarin ze investeren (activistische aandeelhouders). Tijdens de informele Ecofin in april zal de aandacht waarschijnlijk vooral uitgaan naar de eerste discussie: mogelijke risico’s voor de financiële stabiliteit. Tijdens de formele Ecofin Raad in mei is de Raad voornemens conclusies over het onderwerp aan te nemen. De besprekingen in de Ecofin Raad focussen niet op activistische aandeelhouders. Ook focussen de besprekingen niet op private equity. De discussie over financiële stabiliteit gaat over de mate waarin het faillissement van hedgefondsen ertoe kan leiden dat kredietverstrekkers aan deze fondsen – zoals grote banken – in de financiële problemen kunnen komen waardoor vervolgens een domino-effect kan ontstaan. Op dit moment lijken de risico’s voor de financiële stabiliteit mee te vallen. Zo wijst de Europese Commissie erop dat het huidige gemiddelde niveau van het gebruik van geleend geld door hedgefondsen ten opzichte van het eigen vermogen (zogenaamde «leverage») historisch laag is. Ook suggereren praktijkvoorbeelden – zoals het faillissement van het hedgefonds
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 21 501-07, nr. 558
4
Amaranth in 2006 dat geen domino-effect veroorzaakte – dat financiële markten relatief grote verliezen kunnen absorberen. Dit neemt niet weg dat de ogen niet moeten worden gesloten voor mogelijke risico’s voor de financiële stabiliteit in de toekomst. Afdoende transparantie is daarom wenselijk. In het licht van bovenstaande ziet Nederland, evenals de Europese Commissie, wat betreft risico’s voor de financiële stabiliteit op dit moment geen aanleiding tot specifieke, directe regelgeving ten aanzien van hedgefondsen op Europees niveau. Uiteraard zijn er reeds wettelijke waarborgen aanwezig in de vorm van kapitaalvereisten voor kredietverstrekkers. In dit kader is een zogenaamde «indirecte» aanpak het meest effectief. Hierbij kan waarborging van het risicobewustzijn en risicomanagement bij kredietverstrekkers aan en deelnemers in hedgefondsen – zoals banken en institutionele beleggers – de «marktdiscipline» voor deze fondsen bevorderen (waarbij marktpartijen elkaar dwingen tot prudente praktijken). Een voorbeeld van een dergelijke indirecte aanpak zijn de door DNB gepubliceerde richtinggevende principes voor de beoordeling van het risicobeheer van financiële instellingen die participeren in alternatieve beleggingen om zo hun bewustzijn van mogelijke risico’s te vergroten en het belang van prudent risicobeheer te benadrukken. Naast deze versterking van marktdiscipline is verder monitoren en nadere analyse van de hedgefonds sector wenselijk. Zoals hierboven aangegeven is de maatschappelijke discussie breder dan mogelijke risico’s voor de financiële stabiliteit. Ook de wijze waarop hedgefondsen omgaan met hun aandeelhoudersrechten staat volop in de belangstelling. De Commissie Frijns zal voor de zomer over dit onderwerp rapporteren aan het kabinet. Op basis van dit advies zal het kabinet haar standpunt ten aanzien van activistische aandeelhouders bepalen.
Financiële stabiliteit In de Informele Ecofin zal een korte bespreking plaatsvinden over het verder ontwikkelen van EU-brede regelingen voor financiële stabiliteit en crisismanagement. Tijdens de Ecofin van september 2006 is het belang hiervan benadrukt. De toenemende grensoverschrijdende activiteiten in de Europese financiële sector geven aanleiding om de huidige regelingen en afspraken verder te ontwikkelen. Onder andere op basis van bevindingen die bij de EU-brede crisismanagement oefening van april 2006 naar voren kwamen, worden algemene uitgangspunten voor management van een financiële crisis ontwikkeld. Deze fungeren als basis bij het verder ontwikkelen van EU-brede regelingen voor financiële stabiliteit en crisismanagement. Hierdoor zullen autoriteiten bij een mogelijke EU-brede financiële crisis effectiever kunnen opereren.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 21 501-07, nr. 558
5