Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2002–2003
22 831
De Hoorn van Afrika
Nr. 45
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 8 mei 2003
1
Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), De Graaf (D66), Dijksma (PvdA), De Haan (CDA), voorzitter, Koenders (PvdA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), ondervoorzitter, Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Eurlings (CDA), Wilders (VVD), Van Baalen (VVD), Van Aartsen (VVD), Van Winsen (CDA), Van As (LPF), Herben (LPF), Ormel (CDA), Ferrier (CDA), Duyvendak (GroenLinks), HuizingaHeringa (ChristenUnie), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Van Velzen (SP), Fierens (PvdA), Tjon-A-Ten (PvdA), Hirsi Ali (VVD) en Eijsink (PvdA). Plv. leden: Nijs (VVD), Dittrich (D66), Dubbelboer (PvdA), Hessels (CDA), Stuurman (PvdA), Vos (GroenLinks), Arib (PvdA), De Wit (SP), Leerdam (PvdA), Sterk (CDA), De Vries (VVD), Rijpstra (VVD), Hoogervorst (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Varela (LPF), Van den Brink (LPF), Ross-van Dorp (CDA), Rambocus (CDA), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Kant (SP), Balkenende (CDA), C q örüz (CDA), Wolfsen (PvdA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Waalkens (PvdA) en Geluk (VVD).
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 heeft op 24 april 2003 overleg gevoerd met staatssecretaris Van Ardenne-van der Hoeven van Buitenlandse zaken over: – de actuele situatie met betrekking tot hongersnood in Afrika en het vredesproces in Soedan; – de brief van de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 2 december 2002 over de humanitaire situatie en de dreigende hongersnood in de Hoorn van Afrika (22 831, nr. 43); – de brief van de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 1 april 2003 inzake de actuele situatie hongersnood in Afrika (Buza03-127); – de brief van de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 17 april 2003 inzake de resultaten van de conferentie over het vredesproces in Soedan, gehouden te Noordwijk 1–3 april 2003. Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie Mevrouw Fierens (PvdA) merkt op dat het goed is dat er weer eens over Afrika gepraat wordt, omdat op dit moment alle aandacht weglekt naar Irak. Zij stelt vast dat in de brieven van de minister over de voedselcrisis in Afrika bepaalde thema’s steeds terugkeren, zoals HIV/AIDS, Zimbabwe, de economische achteruitgang, de instabiliteit in regio’s en het debat over genetisch gemanipuleerd voedsel. Zij complimenteert de staatssecretaris met haar transparante beleid inzake de voedselcrisis in Afrika, waarover de Kamer steeds uitstekend wordt geïnformeerd. Het beleid dient inderdaad niet alleen gerelateerd te worden aan droogte en honger, maar ook aan good governance en de bestrijding van HIV/AIDS. Alleen aandacht besteden aan de honger in Afrika zou een te eenzijdige benadering zijn. De staatssecretaris heeft onder het motto tegenstrijdig beleid, de titel van haar toespraak op voedseldag, coherentie tot speerpunt van haar beleid gemaakt. Doordat de situatie in Irak de aandacht heeft weggetrokken van de humanitaire acties voor Afrika, verdwijnen de voedselsituatie en de
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 22 831, nr. 45
1
conflicten in Afrika te veel naar de achtergrond. Het is goed als de staatssecretaris de aandacht voor Afrika levend weet te houden. Om het navrante van de situatie te verduidelijken, geeft mevrouw Fierens een voorbeeld. Zo zou met het geld dat president Bush extra heeft gevraagd voor de oorlog in Irak, negen maal het aantal kinderen in de ontwikkelingslanden naar school kunnen. Daarmee zou negen keer de millenniumdoelstelling gehaald worden. Hoe wil de staatssecretaris omgaan met de situatie in Zimbabwe die zeer zorgwekkend is? Aan de bestrijding van HIV/AIDS moet aandacht besteed blijven worden. Onderschrijft de staatssecretaris de stelling dat de belangen van voedseldumpers bij het verlenen van voedselhulp nooit doorslaggevend mogen zijn? De situatie in Soedan is uiterst complex. Er zijn positieve ontwikkelingen te constateren nu er vredesbesprekingen gehouden worden. Mevrouw Fierens bedankt de staatssecretaris voor de grote rol die zij heeft gespeeld tijdens de conferentie in Noordwijk. Klopt het dat er nog steeds gevechten aan de gang zijn? Heeft dat gevolgen voor de vredesonderhandelingen? Aandacht voor de mensenrechtensituatie blijft noodzakelijk. De vrijheid van meningsuiting staat nog steeds onder druk. Wat vindt de staatssecretaris van het idee de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen daarbij een rol te laten spelen? Hoe wil zij de Soedanese gemeenschap in Nederland bij het vredesproces betrekken? Werkt de staatssecretaris aan een notitie over ondernemen voor vrede? Mevrouw Ferrier (CDA) juicht het toe dat Afrika een centrale plaats inneemt in het beleid van deze staatssecretaris. Afrika wordt wel het verloren continent genoemd. Zij betreurt dat, omdat een dergelijke opstelling de vele positieve ontwikkelingen miskent. Ook voor landen waar geen sprake is van good governance, moet Nederland verantwoordelijkheid durven nemen en creatief proberen ontwikkelingen ter plaatse te ondersteunen en te bevorderen. De honger in Afrika baart al langer zorgen. De extra middelen en speciale programma’s zijn hard nodig. Structurele problemen liggen aan de honger ten grondslag, zoals HIV/AIDS, het landbouwbeleid in Zimbabwe, maar ook landbouwoverschotten die vanuit de Europese Unie (EU) naar Afrika gaan, bemoeilijken structurele ontwikkelingen en groei. Wat zijn de effecten van deze extra gelden en programma’s? Wat is in de ogen van de staatssecretaris een coherent en algemeen beleid om structurele veranderingen te bereiken? Hoe staat het met de EU-visserijakkoorden en het landbouwbeleid? Wat zijn de effecten van een meer regionale aanpak? Kan zij iets zeggen over de watervoorziening op langere termijn? Mevrouw Ferrier heeft buitengewoon veel waardering voor het initiatief van de staatssecretaris voor de conferentie over Soedan in Noordwijk. Nu alle aandacht uitgaat naar de oorlog in Irak, wordt terecht aandacht gevraagd voor deze vergeten oorlog. Het stemt hoopvol dat er substantiële toezeggingen zijn gedaan en dat er basisvoorwaarden voor de wederopbouw zijn vastgelegd en ondertekend door delegaties uit Noord- en Zuid-Soedan. Acht de staatssecretaris het echt mogelijk uiterlijk 30 juni 2003 tot een vredesakkoord te komen? Hoe kunnen de basisprincipes uit het Quick impact programma worden geconcretiseerd? Zullen zij duurzaam blijken te zijn? Hoe denkt de regering de resultaten te kunnen meten? Aan de basis van het conflict liggen religieuze tegenstellingen ten grondslag. Vrijheid van religie zal een belangrijk gespreksonderwerp zijn na het bereiken van het vredesakkoord. Kan de staatssecretaris daarop iets dieper ingaan? Hoe is de situatie van de mensenrechten in het algemeen? Hoe kan de Nederlandse regering daaraan een positieve bijdrage leveren, nu de VN-commissie voor de mensenrechten de Soedan-resolutie van de EU niet heeft aangenomen?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 22 831, nr. 45
2
Soedan is rijk aan olie. Hoe denkt de staatssecretaris over ondernemen in conflictgebieden? Wil zij daarover een beleidsnotitie naar de Kamer sturen? Hoe staat het met een Europees ontwikkelingsbeleid? Welke rol kunnen lokale, Soedanese non-gouvernementele organisaties (NGO’s) spelen bij de wederopbouw van het land? Hoe kunnen zij vanuit Nederland en breder vanuit Europa ondersteund worden? Versterking van het maatschappelijk middenveld is van groot belang. Wat betekent de Afrikaanse aanwezigheid in Nederland voor het beleid dat de staatssecretaris ontwikkelt voor Afrika? Welke relatie legt zij meer in het algemeen tussen migratie uit Afrika en ontwikkeling in Afrika? Mevrouw Karimi (GroenLinks) merkt op dat in de schaduw van de oorlog in Irak zich in Afrika een ramp voltrekt. De structurele oorzaken van de hongersnood zijn bekend. De situatie in de Hoorn van Afrika is het ergst. Overweegt de staatssecretaris een extra bijdrage van Nederland om de nood aldaar te lenigen? Nederland huldigt het principe, voedsel voor voedselhulp zoveel mogelijk lokaal in te kopen. Als er niet voldoende voorhanden is, moet er elders worden ingekocht. Hoe is de situatie op dit moment? De problematische situatie in Zimbabwe wordt veroorzaakt door het slechte beleid. Wat doet de Nederlandse regering of de Europese Unie daaraan? Zijn de NGO’s die aldaar werken afhankelijk van de medewerking van de regering-Mugabe? Mevrouw Karimi sluit zich aan bij de woorden van erkenning aan het adres van de staatssecretaris voor haar initiatief inzake Soedan. Zijn er echt substantiële toezeggingen gedaan over de wederopbouw tijdens de conferentie? Schulden gerelateerd aan exportkredietverzekeringen zouden uit ODA-gelden worden verrekend. Wat betekent dit voor Soedan? Als het vredesakkoord op 30 juni wordt getekend, komt Soedan dan in aanmerking voor een regeling in het kader van heavily indebted poor countries (HIPC)? Hoe groot is de Soedanese schuld in Nederland? Gaat kwijtschelding ten koste van ODA? De illegale handel in wapens vormt een groot probleem in Soedan. Hoe wordt die handel aangepakt? De Soedanese regering heeft een groot budget voor defensie. Door de olie-exploitatie is dat budget alleen maar groter geworden. Die wapens worden ingezet om in Zuid-Soedan dorpen te ontruimen voor de oliewinning. Is daarover tijdens de conferentie gesproken met de Soedanese regering? Welke rol speelt het bedrijfsleven daarbij? Bij de begrotingsbehandeling is uitvoerig gesproken over ondernemen in conflictgebieden. Heeft de staatssecretaris op dat gebied nieuwe ideeën ontwikkeld, gezien de situatie in Soedan, en werkt zij aan een notitie daarover? Alle strijdende partijen in Soedan hebben zich schuldig gemaakt aan schendingen van mensenrechten. Zonder gerechtigheid kan er geen vrede zijn. Is er gesproken over berechting van deze mensen? De heer Van Bommel (SP) vindt het onlogisch dat als gevolg van de oorlog in Irak er minder belangstelling is voor de situatie in Afrika. Achterstelling, armoede en ziekten vormen een belangrijke oorzaak voor het ontstaan van terrorisme of conflicten. Honger dient structureel bestreden te worden. De vrije markt mag het begrip duurzaamheid niet gijzelen. De landen van de Verenigde Naties moeten een beleid ontwikkelen tegen de apartheid die door de honger wordt veroorzaakt. Goed bestuur in het betreffende land is daarbij van groot belang. Er dienen dan ook keuzes gemaakt te worden. Niet alleen slecht bestuur moet bestreden worden, maar vooral de negatieve effecten van het globaliseringsbeleid van het Internationale monetaire fonds (IMF) en de Wereldbank. De voedselproblematiek is de afgelopen decennia niet teruggedrongen, terwijl de aandacht voor de honger in Afrika lijkt te verminderen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 22 831, nr. 45
3
Welk percentage van de voedselhulp komt uit Afrika zelf en welk percentage komt uit Europa of van elders? De staatssecretaris schrijft in haar brief van 1 april dat er een onderzoek wordt gedaan naar de wijze van voedselhulpverlening, omdat geconstateerd is dat de problemen in het westelijk deel van Afrika minder groot zijn door lokale voedselaankopen. Ziet zij een verband tussen het vergroten van de voedselzekerheid en het aankopen van voedsel in Afrika zelf? Het zou een oplossing kunnen zijn. Is er wel voldoende aandacht voor de voorstellen uit de regio zelf? Wat is naar de mening van de staatssecretaris het aandeel van het IMF en de Wereldbank in de voedselproblematiek? Moet hun beleid in Afrika voortgezet worden? Laat dit beleid ruimte voor gedifferentieerd beleid? Volgens sommige NGO’s legt de Wereldbank bij hervormingen de nadruk te sterk op privatisering van publieke sectoren. De bevolking en het maatschappelijk middenveld worden hierover slecht geïnformeerd en nog minder erbij betrokken. Landen kunnen zelf besluiten bedrijven te privatiseren, maar het lijkt alsof dit een voorwaarde is om leningen van het IMF te krijgen. Op die manier worden leiders afhankelijk van donoren en dienen aan hen verantwoording af te leggen, in plaats van aan de bevolking. Dit bevordert de democratisering niet. Wil de staatssecretaris daarop reageren? Voedselhulp alleen is niet voldoende, omdat er verschillende factoren meespelen, zoals de regionale droogte, het regeringsbeleid, HIV/AIDS en de beperkte beschikbaarheid van medicijnen. Een factor die over het hoofd wordt gezien, is de schuldenlast. Naar de voorstellen om deze schuldenlast verder te saneren, moet beter gekeken worden. Het ondertekenen van het vredesverdrag in Nairobi door de strijdende partijen uit Soedan is een belangrijk moment. De kans dat het misgaat, is groot. Een overgangsperiode van zes jaar is erg lang. Hoe realistisch is het houden van een referendum over de positie van Zuid-Soedan? Welke instrumenten zijn er om mislukking in die periode te voorkomen? Beide partijen hebben de mensenrechten ernstig geschonden. Zijn er voorzieningen getroffen om oorlogsmisdadigers te berechten? Einddoel moet zijn verzoening en gerechtigheid. Soedan wordt door de VS genoemd als land dat het internationale terrorisme steunt. Is deze kwestie besproken tijdens de conferentie? De oliewinning in Soedan komt in de brief niet ter sprake, hoewel zij de inzet is in de oorlog tussen de strijdende partijen. De heer Van Bommel verzoekt de staatssecretaris om een brief over dat aspect en wel om de volgende redenen: 1. de betrokkenheid van Nederland, 2. de betrokkenheid van ABN/AMRO, 3. de mensenrechtenschendingen door de oliewinning. Mevrouw Hirsi Ali (VVD) bestrijdt de stelling dat er minder aandacht is voor Afrika. Zij heeft de eerste 22 jaar van haar leven in Afrika doorgebracht en toen gemerkt dat het continent erg veel geld en aandacht uit het westen heeft gekregen. Het zou ook niet onlogisch zijn als de aandacht voor Afrika wat verminderde, want het effect is dat Afrika nu armer is dan vijftig jaar geleden en de hongersnoden en conflicten lijken toe te nemen. Als men niet alleen met geld was gekomen, maar met hetgeen het westen rijk heeft gemaakt, namelijk individualisering, secularisering en rationalisering, was de stand van zaken in Afrika waarschijnlijk vele malen beter geweest dan heden ten dage. De regering lijkt adequate maatregelen te hebben genomen om de hongersnood te bestrijden, maar het zijn slechts noodmaatregelen. Structurele maatregelen en een langetermijnstrategie zijn belangrijker. Zaken als groepsdenken, tribalisme, het onvermogen van Afrikanen om te gaan met conflicten, onderdrukking van vrouwen, de afhankelijkheid van geloof en bijgeloof en de milieuverwoestende wijze waarop Afrikanen omgaan met hun natuurlijke bronnen dragen bij aan het ontstaan van hongersnoden. De hongersnoden in de verschillende delen van Afrika vragen om
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 22 831, nr. 45
4
een gedifferentieerde aanpak. In de brief van de staatssecretaris wordt niet ingegaan op de vraag waarom juist Afrika al decennialang met hongersnoden kampt. Voor het ontwikkelen van een langetermijnstrategie is het noodzakelijk dat op die vraag antwoord wordt gegeven. Voor de economische ontwikkeling is HIV/AIDS een groot probleem, maar de grote verspreiding van deze ziekte heeft naast slecht bestuur ook met culturele waarden en normen te maken. Wat is de visie van de staatssecretaris daarop? De afgelopen jaren zijn er slechts twee goede analyses over Afrika gemaakt, door de heren Marres en Van der Veen. Is de staatssecretaris het eens met hun visie die neerkomt op stoppen met hulp en de financiële middelen gebruiken voor schuldaflossing? Hulp helpt niet, maar er is geen andere keuze dan doorgaan met pappen en nathouden. Het beleid van de staatssecretaris lijkt op dat laatste. Als het beleid geen effect heeft, moet de ontwikkelingstrategie worden herzien. Wil de staatssecretaris een notitie opstellen waarin uitgebreid wordt ingegaan op de wezenlijke en structurele problemen van Afrika die ontwikkelingen in de weg staan en de wijze waarop zij die problemen denkt aan te pakken? Op het gebied van goed bestuur zijn er geen structurele, positieve ontwikkelingen waar te nemen. New Partnership for Africa’s Development (Nepad) bood lange tijd hoop, maar de situatie in Zimbabwe toont aan dat het niet werkt. De voedselcrisis aldaar wordt veroorzaakt door president Mugabe. Andere Afrikaanse leiders weigeren hem daarop aan te pakken. Hoe denkt de staatssecretaris met structurele maatregelen de problemen op te lossen, zolang leiders als Mugabe niet worden aangepakt? Spreekt zij de andere leiders erop aan? Dreigt zij met sancties? Probeert zij steun te vinden voor het aanpakken van slechte leiders? Onderdeel van de structurele politieke problemen van Afrika is het onvermogen, om te gaan met conflicten. Het antwoord van de staatssecretaris De staatssecretaris antwoordt dat een nieuw systeem van signalering het mogelijk maakt vroegtijdig eventuele voedseltekorten vast te stellen. De omvang van de honger is extreem, maar door het ontbreken van beelden daarvan is het de samenwerkende hulporganisaties (SHO) niet gelukt voldoende fondsen te werven. Slecht bestuur is niet de enige oorzaak van hongersnood, maar ook de westerse wereld draagt eraan bij door zich niets aan te trekken van klimaatveranderingen en door te gaan met onduurzaam consumeren. Er zijn nog steeds landen, ook in Europa, die niet erkennen dat klimaatveranderingen ten grondslag liggen aan bijvoorbeeld problemen met water. Bij voedselhulp en hongersnood gaat het om problemen op korte en lange termijn. Op de korte termijn moet snel worden ingespeeld op de ontstane situatie. Nederland vindt dat in de noodhulp voorzien moet worden door zoveel mogelijk voedsel in te kopen in de regio. De VN aanvaardt nog steeds hulp in natura van de VS. Europa doet dat al enige tijd niet meer. De druk op Japan en de VS moet worden opgevoerd om daarvan af te zien, omdat zij op deze wijze opleggen wat er gegeten moet worden. Dit kan ook gemodificeerd voedsel zijn. Ook in landen waar hongersnood is, moet de consument het recht op een eigen keuze hebben. De Wereldvoedselorganisatie (WFP) wil nu een protocol opstellen waardoor landen bijtijds kunnen aangeven welk soort voedsel zij willen ontvangen. Ook hierbij gaat het om respect voor de opvatting van de ontvangende landen. De distributie van voedselhulp moet onpartijdig verlopen. In Zimbabwe was dat een probleem. Een aantal maanden verliep het via NGO’s. Sinds kort heeft de WFP eigen kanalen die goed worden gemonitord. Het beeld van de voedselvoorziening in Afrika is gemengd. In Zuidelijk Afrika is de dreiging van hongersnood geweken. De voedselproductie
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 22 831, nr. 45
5
komt enigszins op gang. De toelevering is optimaal. De gevolgen van hongersnood in relatie tot HIV/AIDS zijn wel groot. Preventie tegen HIV/AIDS is niet optimaal. In Nederland wordt gewerkt aan een plan ter bestrijding van deze ziekte, maar daarvoor is de medewerking en de politieke wil van de regeringen aldaar nodig. De hongersnood is het grootst in de Hoorn van Afrika. Waarschijnlijk zal nog dit hele jaar noodhulp verstrekt moeten worden aan 14 miljoen mensen die door de hongersnood worden bedreigd. Met de FAO wordt gekeken naar structurele oplossingen voor voedselzekerheid, bijvoorbeeld door het verstrekken van zaden, gereedschappen en het verbeteren van de watervoorziening door het aanleggen van kleine vijvertjes. Ook de Europese Unie, Japan en de VS dienen een bijdrage te leveren door hun grenzen niet te sluiten voor landbouwproducten uit Afrika, het opheffen van non-tarifaire belemmeringen en het slechten van tariefmuren. De tweede peiler van het kabinetsbeleid is coherentie. De hongersnood in Afrika is gerelateerd aan incoherent beleid. Internationaal wordt jaarlijks 50 mld besteed aan armoedebestrijding en 300 mld ter bescherming van de eigen markten in de vorm van landbouw- en exportsubsidies. De staatssecretaris bestrijdt dat het huidige Afrika-beleid een kwestie is van pappen en nathouden. Er wordt niet alleen naar landen, maar naar regio’s gekeken. Er moet niet met een westerse bril naar de Afrikaanse cultuur gekeken worden. De landen in Afrika zijn inderdaad afhankelijk van de Wereldbank en het IMF. Zij zijn ook afhankelijk van globalisering en privatisering. De staatssecretaris benadrukt daar zeer scherp op toe te zien. De Wereldbank mag haars inziens privatisering niet afdwingen. Dat proces dient privaat en publiekelijk begeleid te worden. Publieke voorzieningen als water, gezondheidszorg, onderwijs en energie dienen door de regeringen publiek geborgd te worden en te worden vastgelegd in wetten en regels. Om de situatie in Afrika structureel te verbeteren, is het nodig dat de westerse landen hun belofte van 0,7% van het bruto nationaal product nakomen, zodat er een constante stroom van cash geld is. Nepad is een buitengewoon lovenswaardig initiatief van Afrikaanse leiders om zowel de politieke vooruitgang als de economische en sociale ontwikkeling te meten. Zij hebben hierbij de steun nodig van het noorden en het westen en geen kritiek. De Afrikaanse Unie heeft zich daar inmiddels ook bij aangesloten. Het is een nieuwe manier van Afrika om naar zichzelf te kijken. President Mugabe wordt wel degelijk door de Afrikaanse leiders op zijn handelen aangesproken. In de Europese Unie is met succes voor een sanctiebeleid gepleit. Hoewel Frankrijk dreigde het sanctiebeleid te blokkeren – en het ontvangen van Mugabe in Parijs op de Afrika-top moet worden betreurd – wordt het voortgezet. Tijdens een reis naar de Hoorn van Afrika met de minister van Buitenlandse Zaken is de regering van Soedan meegedeeld dat de ontwikkelingsrelatie pas hersteld zal worden nadat een vredesakkoord is getekend. Hetzelfde is tegen de leiding van Zuid-Soedan gezegd. Over zes jaar wordt in het zuiden een referendum gehouden waarbij de bevolking kan kiezen voor afscheiding van Noord-Soedan dan wel voor het onderdeel blijven uitmaken van geheel Soedan. De inzet is dat voor dit laatste wordt gekozen. De conferentie in Noordwijk is gehouden ter voorbereiding op het tijdperk na de ondertekening van het vredesakkoord. De lokale NGO’s die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen waren daarbij ook uitgenodigd. De Nederlandse regering heeft het maatschappelijk middenveld ook de afgelopen jaren steeds gesteund, bijvoorbeeld de vrouwenorganisaties uit het noorden en het zuiden die hebben getracht een brug te slaan tussen de strijdende partijen. De religieuze verschillen vormen een obstakel bij de wederopbouw, maar liggen niet ten grondslag aan het conflict. Het conflict is ontstaan door
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 22 831, nr. 45
6
economische verschillen en marginalisering van het zuiden. De gesprekken tussen beide partijen zijn niet gemakkelijk, omdat er veel geregeld moet worden. Het gaat onder andere om de verdeling van de welvaart, dat wil zeggen de opbrengst van de olie- en de landbouwproductie. Daarnaast moeten afspraken worden gemaakt over de verdeling van de macht. De onderdelen voor het Quick impact programma zijn geïdentificeerd en moeten nu worden uitgewerkt. Begin mei wordt een vervolgbijeenkomst gehouden in Nairobi om een mechanisme te ontwikkelen zodat het Quick impact programma bestuurd wordt en de middelen voor de wederopbouw terechtkomen bij degenen die deze het hardst nodig hebben. Tijdens de conferentie is de naam veranderd in Quick start programma. In Noordwijk zijn nog geen concrete toezeggingen gedaan. De belofte is dat is besloten tot een gezamenlijke aanpak door de verschillende donoren. Het lijkt dan ook ondenkbaar dat deze donoren na ondertekening van het vredesakkoord niet zullen meewerken aan de wederopbouw. Voor de overbrugging zal een bepaald bedrag nodig zijn. Nederland heeft daarmee bij het eigen budget rekening gehouden. De staatssecretaris antwoordt desgevraagd optimistisch te zijn over de bijdragen door de overige donoren. Daarover zal pas gesproken worden na ondertekening van het akkoord. Om dat te bereiken moet politieke druk uitgeoefend blijven worden op de strijdende partijen. Na de bijeenkomst in Noordwijk hebben beide partijen weer tien dagen met elkaar gesproken over de rol van het leger en de veiligheidsdiensten. Daarna zijn onderwerpen zoals de verdeling van de welvaart en de macht en dergelijke weer aan de beurt. Men is niet tot overeenstemming gekomen, maar de wensen zijn wel geïnventariseerd. De verwachting is dat generaal Sumbeyo uiteindelijk tot een package deal zal komen. Desgevraagd antwoordt de staatssecretaris het wijs te vinden dat is gekozen voor een overgangsperiode van zes jaar, omdat een vredesakkoord nog geen vrede betekent. Na de ondertekening begint het proces pas echt. Misschien moet er ook iets komen als handhaving van de vrede door kleine teams. Helaas is de mensenrechtenresolutie inzake Soedan niet aangenomen in de VN, mede door de lobby van nogal wat Afrikaanse landen. De rapporteur is als gevolg daarvan van zijn functie ontheven. Misschien kan de Hoge Commissaris daarin een rol spelen, want het monitoren van de schending van mensenrechten, zowel in het zuiden als in het noorden, blijft essentieel. Ook over dit punt wordt door beide partijen onderhandeld. Verzoening tussen de verschillende bevolkingsgroepen kan niet van buiten worden opgelegd. Dit betekent niet dat het westen marteling als tribaal rechtssysteem accepteert. Uit de staat van het regeringsleger in Noord-Soedan blijkt dat daar veel oliegeld in is geïnvesteerd. De oplossing van het defensieprobleem zal heel moeilijk zijn. De regeling van de schuldenlast moet nog besproken worden. Dat kan pas als er een vredesakkoord is. Natuurlijk moet er geïnvesteerd worden in de wederopbouw. De staatssecretaris zegt niet zonder meer voorstander te zijn van kwijtschelding. Bij een eventuele schuldenregeling zouden de olie-opbrengsten betrokken kunnen worden. In het kader van HIPC zal een en ander besproken worden. De schuld aan Nederland is ongeveer 180 mln euro. Bij de begrotingsbehandeling is een notitie over de rol van het bedrijfsleven in conflictlanden al toegezegd. Het is het tegenovergestelde van ondernemen tegen armoede, want nogal wat Nederlandse bedrijven beroven die landen van hun hulpbronnen die van betekenis zijn voor de opbouw van deze landen en dus voor de vrede. Zo is er te weinig aandacht voor het roven van tropisch hout en andere natuurlijke hulpbronnen. Tevens zegt de staatssecretaris toe, te komen met een korte Afrika-notitie waarin uiteengezet zal worden voor welke aanpak is gekozen. De olie-exploitatie in conflictgebieden zal daarbij worden
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 22 831, nr. 45
7
betrokken. Zij voegt daaraan toe niet over ieder afzonderlijk onderwerp een brief of notitie te willen schrijven. De inzet is minder papier en meer resultaat. De voorzitter stelt vast dat de staatssecretaris een korte notitie heeft toegezegd over het Afrika-beleid. Zij zal daarin ingaan op de rol van het bedrijfsleven en de olie-exploitatie in Soedan. De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, De Haan De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Van Oort
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 22 831, nr. 45
8