Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2005–2006
29 676
Voorstel van wet van het lid Luchtenveld tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en van enkele andere wetten in verband met de invoering van de mogelijkheid van beëindiging van het huwelijk zonder rechterlijke tussenkomst alsmede van een gewijzigde vaststelling en effectieve handhaving van de afspraken en rechterlijke beslissingen die in verband met de ontbinding van het huwelijk of nadien tot stand zijn gekomen over de wijze waarop door beide ouders vorm wordt gegeven aan het voortgezet ouderschap (beëindiging huwelijk zonder rechterlijke tussenkomst en vormgeving voortgezet ouderschap)
Nr. 36
WIJZIGINGEN VOORGESTELD DOOR DE INITIATIEFNEMER Ontvangen 28 november 2005 Het voorstel van wet zoals het luidt na de daarin t/m 22 november 2005 aangebrachte wijzigingen (stuk nr. 35) wordt als volgt gewijzigd: I In het opschrift wordt na «ontbinding van het huwelijk» ingevoegd: of geregistreerd partnerschap. II In de considerans vervalt «nadere». Verder wordt na «ontbinding van het huwelijk» ingevoegd: of geregistreerd partnerschap. III Artikel I, onderdeel B, komt te luiden: B In artikel 16a, tweede lid, vervalt «77a, « en wordt de zinsnede «en 80g» vervangen door: 80g en 149a.
KST92187 0506tkkst29676-36 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2005
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 29 676, nr. 36
1
IV In artikel I, onderdeel C, onder 1, wordt de eerste zin vervangen door: In het eerste lid, aanhef, wordt voor «van akten houdende beëindiging van een geregistreerd partnerschap» ingevoegd: van akten houdende administratieve echtscheiding,. V In artikel I, onderdeel D, onder 2, wordt «een akte als bedoeld in artikel 149a, derde lid,» vervangen door: een akte van administratieve echtscheiding. VI Aan artikel I, onderdeel Fa, wordt een zin toegevoegd, luidende: Verder wordt in onderdeel d de zinsnede «op verzoek van één der partners» vervangen door: op verzoek van één of beide partners. VII In artikel I, onderdeel J, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a. In de aanhef wordt na het woord «wordt» ingevoegd: na artikel 149. b. In artikel 149a, eerste lid, wordt een komma geplaatst na «bevoegd» en «eerste lid». c. In artikel 149a, vierde lid, aanhef, vervalt «, dient». Voorts wordt in de onderdelen a en b «te zijn ondertekend» vervangen door «is ondertekend» en wordt in de onderdelen c, d en e «te vermelden» vervangen door «vermeldt». d. In artikel 149a, vierde lid, onderdeel d, wordt na «in het eerste lid» ingevoegd: van dat artikel. e. In artikel 149a, zevende lid, wordt «de in het derde lid bedoelde akte van echtscheiding» vervangen door: de akte van administratieve echtscheiding. f. In artikel 149b, eerste lid, aanhef, wordt «artikel 149a, vierde en vijfde lid» vervangen door: artikel 149a, vierde lid, onder b. g . In artikel 150, tweede lid, wordt «met wederzijds goedvinden» vervangen door: door middel van administratieve echtscheiding. VIII In artikel I, onderdeel P, wordt in artikel 251a, eerste lid, onder a, de zinsnede «zou komen» vervangen door: zal komen. IX In artikel I, onderdeel Q, aanhef, vervalt «nieuw». X In artikel I, onderdeel R, worden in artikel 253a de volgende wijzigingen aangebracht: a. In het eerste lid vervalt de komma na «vastgelegde», «vastgestelde» en «voorleggen». b. In het vijfde lid wordt een komma geplaatst na «artikel 812, tweede lid».
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 29 676, nr. 36
2
XI In artikel I, onderdeel X, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a. In de aanhef wordt «tot het zesde en zevende lid» vervangen door: tot het zevende en achtste lid. b. In het eerste lid vervalt de komma na «vastgestelde» en «voorleggen». c. In het vijfde lid wordt een komma geplaatst na «artikel 812, tweede lid». XII In artikel II, onderdeel A, vervalt «op de wijze». XIII In artikel II, onderdeel B, wordt na «»echtscheiding»» ingevoegd: telkens. XIV In artikel III vervalt «op de wijze». XV In artikel IV, onderdeel D, onder 2, wordt na «vijfde lid» telkens een komma geplaatst. XVI In artikel IV, onderdeel G, wordt na «derde lid» een komma geplaatst. XVII In artikel VI, onderdeel A, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a. In de aanhef wordt na «eerste lid» een komma geplaatst. b. In onderdeel 2 wordt «Aan onderdeel b wordt voor» vervangen door: In onderdeel b wordt na. XVIII In artikel XII wordt «artikel 3, lid 1, onder g» vervangen door: artikel 3, eerste lid, onder g,. XIX Na artikel XII wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XIIA Indien het bij koninklijke boodschap van 2 februari 2005 ingediende voorstel van wet tot uitvoering van het op 19 oktober 1996 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen alsmede van de verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoorde-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 29 676, nr. 36
3
lijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000 (PbEU L 338), en wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Uitvoeringswet EG-executieverordening (Uitvoeringswet internationale kinderbescherming) (kamerstukken II 2004/05, 29 980) tot wet wordt verheven en in werking treedt op een eerder tijdstip dan deze wet, vervalt artikel I, onderdeel U, van deze wet. XX In artikel XIII wordt in de onderdelen b en c «bedoeld in artikel 150, eerste lid, onder a, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek « telkens vervangen door: bedoeld in artikel 815, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Toelichting De hieronder afzonderlijk toegelichte onderdelen hangen samen met aangenomen amendementen en herstel van kennelijke vergissingen. De overige onderdelen bevatten redactionele verbeteringen en verduidelijkingen. III Met deze wijziging wordt een omissie hersteld. De wijziging maakt de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand bevoegd voor taken die betrekking hebben op de administratieve echtscheiding. Dit is dezelfde ambtenaar die onder meer de huwelijken voltrekt en de akten opmaakt tot omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk. VI In de huidige wetgeving kunnen geregistreerde partners, al dan niet met kinderen, met wederzijds goedvinden hun geregistreerd partnerschap beëindigen via de ambtenaar van de burgerlijke stand. Het geregistreerd partnerschap kan door de rechter ontbonden worden op verzoek van één der partners. De huidige wet biedt niet de mogelijkheid voor geregistreerde partners, al dan niet met kinderen, om met wederzijds goedvinden op beider verzoek hun geregistreerde partnerschap door de rechter te laten ontbinden. Als gevolg van amendement nr. 25 dienen ouders, die het gezag over een of meer kinderen hebben, hun geregistreerd partnerschap alleen via de rechter te laten ontbinden. Dat zou betekenen d at dit alleen op het verzoek van één der partners kan, en niet op gezamenlijk verzoek. Dit is ongewenst. Net als bij ontbinding van het huwelijk moeten ouders de mogelijkheid hebben om het geregistreerd partnerschap met wederzijds goedvinden door de rechter te laten ontbinden. Die behoefte kan bestaan, nu geregistreerde partners met kinderen als gevolg van amendement nr. 25 hun geregistreerd partnerschap alleen via rechter kunnen laten ontbinden. Met de wijziging in artikel 1:80c, eerste lid, onderdeel d, wordt dit mogelijk. XI, onder a Deze vernummering hangt samen met een door amendement nr. 29 ingevoegd artikellid.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 29 676, nr. 36
4
XIX Dit ingevoegde artikel is noodzakelijk geworden om een goede samenloop met het bij de Eerste Kamer aanhangige wetsvoorstel 29 880 (Uitvoeringswet internationale kinderbescherming) te bewerkstelligen. Als het genoemde wetsvoorstel tot wet wordt, kan artikel I, onderdeel U, van het initiatiefvoorstel vervallen omdat het te wijzigen artikellid dan al is vervallen. XX Deze wijziging vloeit voort uit amendement nr. 25. Het ouderschapsplan is door dit amendement gebaseerd op artikel 815, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Luchtenveld
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 29 676, nr. 36
5