Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2006–2007
30 800 XI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 2007
Nr. 94
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 23 april 2007 De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 heeft op 27 maart 2007 overleg gevoerd met minister Cramer van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer waarin de afbakening en invulling van de portefeuilles, de interpretatie van het regeerakkoord, de beleidsprioriteiten, de langetermijnagenda en de behandeling van lopende dossiers aan de orde worden gesteld. Aan de orde is tevens de prioriteitenbrief van de minister ter voorbereiding op dit overleg (nr. 30 800-XI). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Toelichting door de minister
1
Samenstelling: Leden: Van Gent (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie). Plv. leden: Duyvendak (GroenLinks), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Crone (PvdA), Hessels (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Kos¸er Kaya (D66), Leijten (SP), Willemse-van der Ploeg (CDA), Kamp (VVD), Wolfsen (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Waalkens (PvdA), Van Beek (VVD), Schermers (CDA), Besselink (PvdA), Agema (PVV), Thieme (PvdD), Vietsch (CDA) en Ortega-Martijn (ChristenUnie).
KST106639 0607tkkst30800XI-94 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2007
De minister legt haar conceptplannen ter bespreking voor. Die hebben betrekking op acht prioriteiten. Centraal daarin staat de duurzame ontwikkeling. De kernwoorden daarbij zijn «people», «planet» en «profit». Aankoersen op duurzame groei, een duurzame energievoorziening, het zo verantwoord mogelijk gebruikmaken van hernieuwbare grondstoffen, niet-vernieuwbare grondstoffen in de kringloop houden en het aanpakken van ruimtelijke vraagstukken zoals verrommeling en de gevolgen van klimaatverandering, zijn uitdagingen voor de komende jaren. Vragen en opmerkingen uit de commissie Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie) vraagt of de doelstellingen van de verschillende departementen op de terreinen klimaat en energie niet haaks op elkaar staan. Zij noemt het vliegverkeer als voorbeeld. Wat zijn de concrete plannen om de doelstellingen te bereiken op het terrein van duurzame energie en de doelstelling reductie van de uitstoot van broeikasgassen? Mevrouw Wiegman vraagt aandacht voor de handhaving van grondgebonden landbouw. – Hoe zal worden omgegaan met de uitkomsten van de EU-top en wat is haar rol in Europees verband? – Waarom staan biotechnologie en genetische manipulatie niet op de prioriteitenagenda?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 800 XI, nr. 94
1
–
Is het niet beter om het woord «profit» te vervangen door «prosperity»?
De heer Samsom (PvdA) vraagt de minister om de subsidies voor duurzame energie, die door het vorige kabinet zijn afgeschaft, al komende maand opnieuw in het leven te roepen. Is de minister van plan om mee te werken aan verschuivingen met de intentie de capaciteit ten behoeve van de versterking van het internationale milieubeleid te vergroten? De overheid kan op het terrein van duurzaam inkopen een voorbeeldfunctie vervullen door onder andere de vervuilende dienstwagens van de kabinetsleden binnen enkele maanden te vervangen. Zij geeft ook het goede voorbeeld als zij geen illegaal hout meer inkoopt. – Zal de voortgangsnotitie met randvoorwaarden voor kerncentrales veel afwijken van de notitie van het vorige kabinet? – Heeft de minister geleerd van datgene wat er met de Otapan is misgegaan? Mevrouw Vermeij (PvdA) verwijst naar het motto in de nota Ruimte: «Decentraal wat kan en centraal wat moet». Dat is in strijd met «meer regie in Den Haag leggen», wat in de brief van de minister staat. Zij pleit ervoor om ten aanzien van het onderdeel ruimtelijke ordening de niet concrete woorden «stimuleren», «versterken» en «coördineren» te vermijden. – Wat wordt bedoeld met de bufferzones? – Kunnen voor het Groene Hart ook de instrumenten worden gebruikt die in de nieuwe Wet ruimtelijke ordening zijn opgenomen? – Zou het niet beter zijn om bedrijventerreinen te herstructureren in plaats van meteen over te gaan tot het aanleggen van nieuwe? – Is de minister van plan om woningbouwlocaties te bezichtigen met het oog op onder andere de wijkverbeterplannen van minister Vogelaar? – Is zij bereid om te bezien of het mogelijk is, in plannen op het gebied van de ruimtelijke ordening alsnog rekening te houden met aspecten van klimaatverandering? De heer Poppe (SP) vraagt of de minister van plan is met name grootverbruikers aan te spreken op het duurzaam omgaan met energie. – Hoeveel afvalbeschikkingen zijn er via SenterNovem afgegeven? Hoeveel afval betreft het? Waar gaat dat heen en hoe wordt dat verwerkt? Worden er maatregelen genomen met de intentie dat Nederland beter omgaat met zijn afvalbeleid? De heer Van Leeuwen (SP) is gelukkig met het feit dat samenhang en schoonheid in de conceptplannen van de minister staan. – Wie zal de leidende rol vervullen ten aanzien van het beleid dat direct is gericht op ruimte in Nederland? – Is het mogelijk om het kringloopprincipe dat in het kader van duurzaam energiegebruik zal worden toegepast ook voor ruimtelijke ordening te gebruiken? – Is de minister voornemens lagere overheden te equiperen om weerstand te bieden tegen het grote geld van de projectontwikkelaars? – Wordt met het programma «Mooi Nederland» weer meer nadruk gelegd op het principe dat bouwactiviteiten binnen de rode contouren moeten plaatsvinden? Is de minister ook van mening dat vormen van recreatieve verbouwing in rijksbufferzones niet zijn toegestaan? – Wordt die 75 m2 groen per voordeur uit de notitie «Recht op groen» van de Raad van het Landelijk Gebied als een hard getal beschouwd waarop beleid zal worden gevoerd? Mevrouw Neppérus (VVD) vraagt hoe de minister concreet vorm wil geven aan het idee om het broeikasgas in 2020 met 30% te reduceren en
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 800 XI, nr. 94
2
of het wel verstandig is om verder te gaan dan Brussel wil. Wat zijn de plannen voor de CO2-opslag en de kernenergie? Hoe zijn de prioriteiten tot 2020 over de tijd verdeeld? Zij hecht eraan om de onder punt 5 genoemde zaken wereldwijd te realiseren en daaraan meer prioriteit te geven. Het zou goed zijn om ook de kleinere ondernemingen te betrekken bij de plannen over innovatie en duurzame technologie. – Wat vindt de minister van het plan van de staatssecretaris van Financiën, namelijk het schuiven met de BPM, in relatie tot duurzame producten? – Waarom gebruikt de minister in haar voorstellen woorden die in strijd zijn met tekst in de nota Ruimte, terwijl die nota als basis zou dienen? – Kan de minister een toelichting geven op het MIRT en de bureaucratische procedures die daarmee verband houden? – Wat verstaat de minister onder «verrommeling»? – Waarom moeten er nadere spelregels komen voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen, glastuinbouwcomplexen en woningbouw? Hoe verhouden die spelregels zich tot de nieuwe Wet ruimtelijke ordening? – Wanneer kan de Kamer het programma «Slimmere regels, minder lasten en betere uitvoering» tegemoet zien? Wat wordt bedoeld met de opmerking: «Het programma richt zich op het realiseren van de minimaal benodigde schaalgrootte voor uit te voeren taken»? Bij inspectie en handhaving staat dat de minister accenten wil leggen met de frontoffice. De kwaliteit van de back-office is toch niet minder belangrijk? Hoe zal het gaan met de niet genoemde terreinen van de inspectie? Mevrouw Neppérus pleit er tot slot voor om niet de door het kabinet genoemde termijn van 100 dagen af te wachten en de Kamer dus tijdig te informeren over onder andere de zaken die in het overleg met het bedrijfsleven naar voren komen. De heer Duyvendak (GroenLinks) zegt dat de voormalige ministers van VROM weinig bevoegdheden hadden. Vaak werden zij opgescheept met de «rommel» van de andere ministeries. Welke conclusie trekt minister Cramer uit het feit dat de meeste door de voormalige ministers gestelde doelen niet zijn gerealiseerd? Hoe staat zij tegenover het door hen gebruikte instrumentarium? – Waarom is het ondanks de klimaatproblematiek in de onderhandelingen niet gelukt om het onderdeel energie erbij te krijgen? Is het financiële kader in het regeerakkoord heilig? Zo ja, is de minister bereid om, evenals staatssecretaris De Jager, het regeerakkoord op dat punt open te breken? – Is het juist dat met de besparing van 2% aan energie per jaar in 2007 wordt begonnen? – Is de minister ook van mening dat het van belang is om de kilometerheffing en de heffing op de vliegtickets aan te passen? De heer Duyvendak pleit voor meer geld voor de prioriteit «nationale landschappen». – Is de minister bereid om de plannen voor de Hoeksche Waard, de Moerdijkse Hoek en de Zuidplaspolder onder de loep te nemen en na te gaan of en waar wijziging mogelijk is? – Kan zij het punt van de kernenergie en in relatie daarmee dat van de vergunningen verduidelijken? De heer Duyvendak wil een discussie over de vraag wat duurzaam inkopen is. Hij pleit er tot slot voor dat de minister geen onomkeerbare afspraken maakt met de maatschappelijke sectoren alvorens de Kamer de gelegenheid te geven daarover haar zegje te doen. Mevrouw Spies (CDA) is er voorstander van om zo snel mogelijk de gedachten te laten gaan over de manier waarop de doelstellingen kunnen
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 800 XI, nr. 94
3
worden gerealiseerd. Ambitieus realisme is de rode draad en daarbij hoort ook het maken van afspraken in Europees verband. – Hoe ver zijn de energiebedrijven met de voorstellen over energiebesparing? – Hoe staat het met de programma’s van de gelden die op basis van de «Borsseledeal» vrijkomen en het inschrijven voor die programma’s? – Met wat voor soort instrumenten zal worden gewerkt? Mevrouw Spies is minister Cramer erkentelijk voor het feit dat zij enthousiast aan de slag gaat met de motie over duurzaam inkoopbeleid door de overheid. Zij verzoekt haar om zich wat dat betreft niet alleen op kantoorartikelen, papierstromen en dienstauto’s te richten. Op het terrein van de weg- en de waterbouw zijn veel grotere slagen te maken. – Hoe staat het met het nationaal samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit? De heer Van Heugten (CDA) vraagt of het programma «Mooi Nederland» een ontwikkelingsprogramma is of een toetsings- en verbodsprogramma. – Kan minister Cramer na vier jaar de minister van denken worden genoemd, of de minister van doen? – Doet zij de bedrijventerreinen en de tuinbouwkassen in de ban, of geeft zij die een reële kans voor de toekomst? Mevrouw Ouwehand (PvdD) vraagt of de ministerraad de minister zal steunen in het bij de bron aanpakken van problemen. Is minister Cramer bereid om met de andere departementen de confrontatie aan te gaan om een goed milieubeleid van de grond te krijgen? – Wat is haar visie op biotechnologie en het scheiden van voedselketens als het gaat om genetisch gemodificeerde organismen? De veehouderij is wereldwijd verantwoordelijk voor 18% van de uitstoot van broeikasgassen. Nederland is verantwoordelijk voor 12%. Hoe kan dat percentage worden verlaagd? – Op welke wijze wil de minister omgaan met het ammoniakbeleid? – Hoe zal de weinig duurzame en vervuilende export van nucleair afval naar Rusland worden aangepakt? – Op welke wijze zal worden omgaan met het principe dat de vervuiler betaalt? – Kan de minister informatie geven over de duurzaamheid van biobrandstoffen in het licht van het rapport van de commissie-Cramer? – In hoeverre is zij van plan om de mogelijkheden te benutten voor een warme sanering van de veehouderij door de bouw van huizen in vrijgekomen stallen? Antwoord van de minister De minister legt uit dat zij minister is van Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en dat mevrouw Vogelaar minister is voor Wonen, Wijken en Integratie. Laatstgenoemde is verantwoordelijk voor de V-poot. Minister Cramer moet brieven formeel nog als minister van VROM ondertekenen. Binnenkort komt er een nieuw rijkslogo; in die context wordt de ondertekening en naamgeving van het ministerie opnieuw bezien. Zij zal proberen, de Kamer tijdig te informeren en met haar te communiceren over de inhoud van de gesprekken met de verschillende sectoren. In het regeerakkoord is veel aandacht voor duurzame ontwikkeling op diverse terreinen. Ook bedrijven steunen haar plannen en burgers zijn in grotere mate dan voorheen bereid hun steentje bij te dragen om te komen tot energiebesparing en klimaatverbetering. De minister is de coördinator van het project «Schoon en zuinig», zet de strategische lijnen uit en werkt samen met nagenoeg alle departementen. Inmiddels is het basisdocument in concept gereed waarin concreet staat
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 800 XI, nr. 94
4
wat het project inhoudt, wat de opties en de winstpunten voor de korte en de lange termijn zijn. Zodra het basisdocument een formele status heeft, zal de Kamer dat ontvangen. De intentie is om kernenergie buiten het optiepakket te houden. Aan de hand van het ECN-advies over de opties op langere termijn zal een discussie met de Tweede Kamer plaatsvinden over het definitieve optiepakket. Er zijn al gesprekken gevoerd met staatssecretaris De Jager over vergroening. Laatstgenoemde zal voorstellen doen die bij de begrotingsbehandeling kunnen worden betrokken. Na de zomer liggen het inkomsten- en uitgavenkader vast, dus het is belangrijk om het vergroeningspakket voor die periode rond te hebben. De minister komt terug op de lastenverdeling en de verschuivingen nadat zij daarover met staatssecretaris De Jager heeft gesproken. Zij zal ervoor zorgen dat de Kamer een brief ontvangt over de MEP nadat zij daarover met de minister van Economische Zaken heeft gesproken. Een probleem is dat er een nieuwe AMvB moet komen en dat dat enige tijd kan duren. Met de minister voor Ontwikkelingssamenwerking zal zij het rapport over de duurzaamheidscriteria in ontvangst nemen. Direct daarna zullen beide ministers een reactie geven op het rapport en de Kamer informeren. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking en zij hebben namelijk al een gesprek gevoerd met de intentie om met de ministers van EZ en die van LNV tot een gerichte aanpak van de biomassaproductie te komen, met name buiten Nederland. De biotechnologie en de GMO’s zijn al in het reguliere beleid opgenomen. In de gesprekken met de energiebedrijven zal de minister vragen naar de voorstellen over energiebesparing die al beschikbaar moesten zijn. Op uiterlijk 1 mei komt zij daarop terug. De gelden van de «Borsseledeal» worden betrokken bij het project «Schoon en zuinig». De minister neemt geen afstand van de opmerking «centraal wat moet, decentraal wat kan» in de nota Ruimte. Gemeenten hebben weliswaar meer verantwoordelijkheid, maar het blijkt soms beter te zijn om op een ander niveau, bijvoorbeeld als regio, initiatieven te nemen en te opereren. Het gaat nu en dan fout. Daarom koos zij in haar voorstellen voor een andere formulering. Zij wil in gesprek gaan met gemeenten en provincies over de spelregels om onder andere de uitbreiding van bedrijventerreinen op ongewenste plaatsen een halt toe te roepen. Voor de zomer komt zij met een plan. In de nota Ruimte zijn ten behoeve van de ontwikkeling van de Randstad enkele punten niet opgenomen. Het betreft onder andere: aanpassing aan de klimaatverandering, de locaties voor de stedenbouwontwikkeling en de ontwikkeling van bedrijventerreinen. Actualisering van die nota is daarom van belang. Dat kan tot gevolg hebben dat zaken als stedenbouw, bedrijventerreinen en kassenontwikkeling goed onder de loep moeten worden genomen. De minister gaat na of er in de plannen voor de Zuidplaspolder, de Hoeksche Waard en het IJ-meer Amsterdam-Almere nog aanpassingen mogelijk of nodig zijn. Zij is voorstander van ontwikkelingsplanologie en niet van toetsings- of verbodsprogramma’s. Op het MIRT komt zij zo snel mogelijk terug, samen met de minister van V en W. Vorige week heeft de minister aan de ministerraad een brief gestuurd met de aanbeveling om voor bewindspersonen over te stappen op duurzame dienstauto’s in de gewenste categorie. Zij heeft daarvan een opsomming gemaakt. Voor de zomer komt zij met de stand van zaken van het duurzaam inkoopbeleid bij de overheid. Binnenkort ontvangt de Kamer het Landelijk Afvalstoffenplan ter bespreking.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 800 XI, nr. 94
5
De minister heeft geen bezwaar tegen vervanging van het woord «profit» door «prosperity». Toezeggingen – – – –
– –
de minister zal het MNPECN-rapport over sectoren naar de Tweede Kamer sturen zodra dat gereed is de Kamer ontvangt binnen tien dagen een brief over de procedure van de MEP, die zij samen met de minister van EZ zal opstellen nadat het rapport over de biomassa in ontvangst is genomen, zal de minister een eerste reactie aan de Kamer sturen voor de zomer komt de minister met een visie op de spelregels voor en de bevoegdheden en de verantwoordelijkheden van de provincies, de gemeenten en het Rijk in het ruimtelijk beleid uiterlijk op 1 mei 2007 stuurt de minister een brief aan de Kamer over de voorstellen van de energiebedrijven over energiebesparing de minister komt zo spoedig mogelijk terug op het MIRT.
De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Koopmans De griffier van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Van der Leeden
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 800 XI, nr. 94
6