Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1995–1996
24 680
Raming der voor de Tweede Kamer in 1997 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten
Nr. 14
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 19 juni 1996 De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken1 heeft de volgende lijst van vragen opgesteld over de brief van het Presidium inzake de nota «Kamer 2000» (24 680, nr. 12). Het Presidium heeft deze vragen beantwoord bij brief van 19 juni 1996. De vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt. De voorzitter van de commissie, De Cloe De griffier voor deze lijst van vragen en antwoorden, Van Hezik
1
Samenstelling: Leden: Van Erp (VVD), V. A. M. van der Burg (CDA), Te Veldhuis (VVD), Van der Heijden (CDA), De Cloe (PvdA), voorzitter, Janmaat (CD), Van den Berg (SGP), Scheltema-de Nie (D66), ondervoorzitter, Apostolou (PvdA), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Remkes (VVD), Gabor (CDA), Koekoek (CDA), Nijpels-Hezemans (Groep Nijpels), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Hoekema (D66), Essers (VVD), Dittrich (D66), Dijksman (PvdA), De Graaf (D66), Cornielje (VVD), Rouvoet (RPF), Rehwinkel (PvdA). Plv. leden: Korthals (VVD), Dankers (CDA), Van Hoof (VVD), Bijleveld-Schouten (CDA), Liemburg (PvdA), Poppe (SP), Schutte (GPV), Jeekel (D66), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Vreeman (PvdA), Verhagen (CDA), Van der Stoel (VVD), Mateman (CDA), Mulder-van Dam (CDA), Van Wingerden (AOV), Rabbae (GroenLinks), Van Boxtel (D66), H. G. J. Kamp (VVD), Assen (CDA), M. M. van der Burg (PvdA), Bakker (D66), Klein Molekamp (VVD), Leerkes (U55+), Van Oven (PvdA).
6K1989 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 1996
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 680, nr. 14
1
A. Inleiding 1
In hoeverre is het nieuwe werkprogramma gebaseerd op een evaluatie van de huidige opzet? (blz. 2). De huidige opzet is niet alleen verouderd maar leidt ook tot klachten. De nieuwe herinrichting adresseert met name die klachten: de slechte betrouwbaarheid van het netwerk, moeilijkheden met afdrukken en de onvriendelijke en moeilijke wijze waarop informatie bereikt kan worden. 2
Waarom is de nota opgesteld, vooruitlopend op de in de brief van het STOI (kamerstukken II, 1995/96, 24 680, nr. 13) genoemde, nog uit te werken strategie voor de langere termijn en is niet gekozen voor een weg waarlangs eerst die strategie is geformuleerd, waarna de uitwerking in de vorm van keuzen voor het informatie- en automatiseringsbeleid meer gefundeerd kan plaatsvinden? (blz. 2). De nota is opgesteld ter onderbouwing van een extra incidentele investering, zulks vanwege de grote urgentie van vernieuwing van de technische infrastructuur. Die vernieuwing is nodig ongeacht de strategie voor de langere termijn. De huidige infrastructuur is niet geschikt om nog langer de behoeften te vervullen die daaraan op dit moment minimaal worden vastgesteld. De werkgroep meende echter wel dat tenminste getoetst moest worden of de gekozen vernieuwing geen strategische opties uitsluit. Uit het advies van het STOI blijkt dat zulks niet het geval is. Dit kan verklaard worden, omdat de vernieuwingen voorgesteld in de nota zo generiek zijn (zoals integratie van bestanden, verbetering van de werkplek en netwerkinfrastructuur) dat zij elke toekomstige keuze ondersteunen. Waar het STOI de behoefte signaleert aan een lange-termijn-visie moet bijvoorbeeld gedacht worden aan vragen zoals de betekenis van de begrippen «openbaarheid» en «vergaderen» bij nieuwe vormen van communicatie. Ook zou daarbij bijvoorbeeld onderzocht kunnen worden in hoeverre het inlichtingenrecht van de Kamer en individuele Kamerleden toegang tot ministerie¨le bestanden oplevert Tenslotte kan men denken aan de onderlinge beschikbaarheid van EU-bestanden en die van nationale parlementen. Dit zijn dermate fundamentele kwesties dat een weloverwogen besluitvorming daarover niet mogelijk is in de korte periode waarin beslist moet worden over de vernieuwing van de apparatuur. Het Presidium is het STOI erkentelijk voor zijn bereidheid om dergelijke kwesties te bespreken, zo nodig in samenwerking met of volgens een taakverdeling met de Commissie voor de Werkwijze. Deze discussie kan spoedig beginnen zodra Kamer-2000 is aanvaard. Deze discussie moet voortvarend worden gevoerd. Toch waarschuwt het Presidium hier voor overijlde keuzes. Het gaat hier immers om beproefde onderdelen van ons parlementaire stelsel waarin geen verandering kan worden gebracht zonder een grote mate van consensus. 3
Kan worden aangegeven wat de plaats van dit voorstel is in de brede automatisering als geheel? (blz. 2). De notitie Kamer 2000 is door de werkgroep Van Erp bewust geschreven in termen van functionaliteit voor leden, zulks ook overeenkomstig de wensen van het STOI. Deze functionaliteit wordt gerealiseerd door de infrastructuur voor de gehele organisatie dezelfde hoge kwaliteit te laten
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 680, nr. 14
2
hebben. Veel informatie voor de leden wordt door persoonlijk medewerkers en fracties verzorgd. De huidige notitie beschrijft daarom de kwaliteit van de informatie-voorziening voor de organisatie als geheel. 4
De nota Kamer 2000 dient als basis voor het informatie- en automatiseringsbeleid van de Kamer op korte termijn. Is daarbij voldoende onderscheid gemaakt tussen enerzijds het ondersteunen van de leden bij hun werk en anderzijds de forumfunctie van de Kamer? (blz. 2). De architectuur van de nieuwe informatie omgeving houdt rekening met nieuwe ontwikkeling en toepassingen. Zij kan daarbij nieuwe vormen van informatievoorziening en communicatie ondersteunen als deze wenselijk worden geacht. Hoewel nieuwe mogelijkheden in technische zin ondersteund kunnen worden, zijn dat er voor het ondersteunen van een «forumfunctie» van de Kamer met elektronische middelen nog geen direct bruikbare gereedschappen voorhanden zijn. De Kamer zal de ontwikkelingen op dat gebied wel actief bijhouden. 5
Waarom wordt in de nota in het geheel geen aandacht besteed aan de wijze waarop ongeoorloofde handelingen in en met het netwerk worden voorkomen? Hoe zal in het systeem de beveiliging gewaarborgd gaat worden? (blz. 2). Voor een parlementaire informatie omgeving is veiligheid een eerste vereiste. Veiligheid is een essentieel deel van alle systemen, zowel op technisch niveau als op dat van gegevens en gebruik. Met name de communicatie met externe netwerken heeft daarbij de aandacht. De verbinding tussen het eigen «Kamernet» en het «Internet» zal daartoe worden gerealiseerd door middel van een verbinding die slechts naar e´e´n kant toegang geeft, waarbij elke uitwisseling van gegevens, hoe klein ook, wordt gecontroleerd op een apart apparaat. De beveiliging van de informatievoorziening binnen de Kamer is een essentieel deel van alle systemen en voorzieningen. Zonder in details te treden is het voldoende te vermelden dat zowel op de individuele werkplek als de verschillende grotere systemen in het netwerk beveiligd zijn voor onjuist en ongewenst gebruik. Met name de koppeling met externe netwerken hebben daarbij extra aandacht. 6
Welke relatie bestaat er tussen het parlement als het hart van de democratie en het oprichten van een eigen computerdienst midden jaren ’70? (blz. 2). De werkgroep heeft vermeld dat de Tweede Kamer in de jaren ’70 ver voorop liep op andere overheidsdiensten doordat zij reeds toen een eigen computerdienst instelde. Daarmee is destijds getoond dat een parlement waarvan informatievoorziening het elementaire instrument is, ook steeds de meest moderne middelen daarvoor moet gebruiken, mits verantwoord. Had de Tweede Kamer dat toen niet gedaan dan had zij haar spilfunctie in de democratie – overdrachtelijk gezegd de functie als «hart van de democratie» – onvoldoende waar gemaakt. Door die beslissingen kregen de begrippen Parac en Paracbestanden een bekende naam bij ministeries, wetenschappelijke instellingen en belangenorganisaties.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 680, nr. 14
3
7
In welke opzichten loopt de kwaliteit van de informatievoorziening van de Kamer naar de mening van de werkgroep meer precies achter op die in de maatschappij? (blz. 3). In antwoord op de vraag in welke opzichten de kwaliteit van de informatievoorziening van de Kamer achterloopt op die elders in de maatschappij, wijst het Presidium in de eerste plaats op de uitvoerige opsomming van tekorten en gebreken onder het hoofd «Huidige situatie» op blz. 3 van de nota. Vergelijkbare tekorten en gebreken zijn elders in de samenleving meestal opgelost, zij het nog niet in alle overheidsorganen. Men hoeft echter niet te kijken naar de meest geavanceerde bedrijven in de sfeer van de dienstverlening (banken, verzekeringen) om de achterstand vast te stellen. De mate van communicatie per papier, per formulier zoals die nu nog bij de Tweede Kamer voorkomt, is ook in andere instellingen zoals de media, de horeca, het transportwezen grotendeels verleden tijd. B. Aandachtspunten 8
Tot welke omvang is het nuttig om digitale stukken op de eigen werkplek af te drukken? (blz. 4). De haalbaarheid van het afdrukken van stukken op de eigen werkplek verschilt per situatie. Deze wordt onder andere bepaald door de technologie (de snelheid van de printer), de lokatie (thuis of op de Kamer) en de behoefte. Kleine stukken met minder dan 10 pagina’s lijken op dit moment een ree¨le optie. De verwachting is dat in de loop van enkele jaren ook omvangrijke stukken steeds vaker zelf afgedrukt zullen kunnen worden. 9
Is het nodig dat leden op de eigen werkplek stukken kunnen afdrukken? Wordt dit door henzelf ook gewenst en is hiervoor een inventarisatie gedaan? Zou het niet beter zijn te kijken naar de wenselijkheid bij kamerleden en fracties en zo tot een verdeling te komen? Is 1997 een ree¨le datum? Aan welke periode in 1997 wordt gedacht? Zijn in 1997 alle benodigde apparatuur en software geı¨nstalleerd en bruikbaar? (blz. 4). In ieder geval wordt het mogelijk dat leden vanaf de eigen werkplek stukken kunnen afdrukken. Dit is een van de belangrijkste elementen van de onderhavige nota. Hierdoor is het op grote schaal en automatisch verspreiden van gefotokopieerde en gedrukte stukken niet meer nodig. Hierbij kunnen binnen het Kamergebouw uiteraard ook medewerkers een belangrijke rol spelen. In de thuiswerkplek-situatie is de mogelijkheid om zelf stukken te kunnen printen zelfs essentieel, met name in de weekeinden en recesperiodes. Er is overigens geen inventarisatie verricht naar de wenselijkheid, maar de systemen zijn dermate flexibel van opzet dat fracties indien gewenst in belangrijke mate een eigen werkwijze ten aanzien van de verspreiding van stukken kunnen ontwikkelen. De in de notitie genoemde termijn waarop de nieuwe informatie voorzieningen worden gerealiseerd is ree¨el. Zowel hardware, software, nieuwe bestanden en netwerkkoppelingen zijn in die tijd gerealiseerd. 10 Op welke wijze en met welke snelheid wordt voorzien in de beschikbaarstelling in gedrukte vorm van stukken die door hun omvang minder geschikt zijn om op de eigen werkplek af te drukken? (blz. 4).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 680, nr. 14
4
Stukken die door hun omvang of inhoud minder geschikt zijn om op de eigen werkplek te worden afgedrukt kunnen op een snelle centrale printer, bijvoorbeeld op een fractiesecretariaat of op de centrale repro-afdeling, worden geprint door middel van een vanaf de werkplek te verzenden verzoek. Hierdoor is het gedrukte document in huis zeer snel beschikbaar en op de thuiswerkplek de volgende dag. Stukken die qua inhoud minder geschikt zijn om in huis te produceren (bv de rijksbegroting, PKB’s) zullen worden gedrukt. Overigens zal door de voortschrijdende ontwikkeling van de printertechniek deze categorie stukken allengs kleiner worden. 11 Krijgen alle leden en medewerkers de beschikking over een printer waarmee snel stukken op de eigen werkplek geprint kunnen worden, ook uit Internet, en zo ja welk soort printer zal dit worden en op welke termijn zal de vervanging van oudere printers zijn geregeld? (blz. 4). De bestaande infrastructuur wordt op moderne leest geschoeid. Dat betekent dat uitvoerapparatuur zoals printers, diskette-stations en beeldschermen wordt aangesloten op de vernieuwde infrastructuur. De inhaalslag betreft de datacommunicatie en integrale informatie benadering en presentatie. Het printen in de Kamergebouwen zal nog steeds op dezelfde wijze plaatsvinden. De norm van toedeling van printers zal worden bijgesteld. (De norm was 1 printer op 5 zetels. De nieuwe norm zal worden 1 printer op 2,5 zetel.) 12 Betekent de te verbeteren beschikbaarheid van stukken dat zij niet meer in kopie worden rondgezonden? Wat houdt de aanduiding «vrijwel direct» in als het gaat om de ontsluiting en beschikbaarstelling? In welke zin zullen bestanden vanaf 1997 «fulltext» aanwezig zijn? (blz. 4). In eerste instantie zullen stukken, op dezelfde wijze zoals nu, in gedrukte vorm beschikbaar blijven. De praktijk zal uitwijzen hoe snel de behoefte aan gedrukte stukken afneemt. 13 In welk jaar zullen moties op de nieuwe wijze beschikbaar zijn? (blz. 4). Moties zullen in de loop van 1997 op de nieuwe wijze beschikbaar zijn. 14 Wanneer denkt men STAIRS te gaan vervangen? Welke zoektaal zal in plaats van STAIRS worden gekozen? (blz. 4). De KPA-bestanden (ook wel STAIRS-bestanden genoemd) zullen in de loop van 1997 worden opgenomen in een nieuwe, geı¨ntegreerde informatie-omgeving. Hoewel gedacht wordt aan een geleidelijke ontwikkeling zullen alle systemen eind 1997 in de organisatie zijn ingevoerd. Met betrekking tot de zoektaal zullen verschillende mogelijkheden worden aangeboden afhankelijk van de behoefte op de werkplek. 15 De forumfunctie van de Kamer zal vooral ingevuld moeten worden door de leden en de fracties. Welke mogelijkheden krijgen de fracties om een eigen accent aan die invulling te geven en welke middelen worden daartoe ter beschikking gesteld? (blz. 4).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 680, nr. 14
5
Na initieel onderzoek is duidelijk geworden dat gereedschappen voor het invullen van de «forumfunctie» van de Kamer op dit moment niet voorhanden zijn. De Kamer onderzoekt welke soorten gereedschappen onderzocht of ontwikkeld moeten worden. Als dat duidelijk is zullen daarmee ook de mogelijke invulling en functionaliteit duidelijk zijn. Invoering daarvan zal echter niet anders geschieden dan in intensief overleg met leden en fracties, juist omdat zij degene zijn die daarmee direct te maken hebben. 16 In hoeverre is bij het gebruik van elektronische post naar/van derden buiten de Kamer sprake van toevoeging van poststukken in andere vorm aan de reeds bestaande poststromen in plaats van vervanging, waardoor extra tijd en mankracht nodig is om een en ander te verwerken, niet alleen bij de Kamerdiensten maar ook bij de fracties? (blz. 4). Invoering van elektronische post zal geleidelijk moeten geschieden, zodat daarbij een duidelijk beeld ontstaat van de belasting voor de organisatie. Huidige ervaringen binnen andere organisaties (zoals Verkeer en Waterstaat) leiden niet tot de verwachting dat daarbij onoverkomelijk grote hoeveelheden elektronische berichten zullen worden ontvangen. C. Realisatie 17 Wat zijn de bevindingen van de pilot-werkgroep thuiswerken? (blz. 5). Het eindrapport van de werkgroep project «Leden Thuis» zal e´e´n dezer dagen aan het MT worden aangeboden. De algemene conclusie kan als volgt worden verwoord: De pilot «Werkplek Thuis» heeft 17 Tweede Kamerleden de mogelijkheid geboden om gedurende een maand thuis te werken met apparatuur en infrastructuur waardoor bedrijfsintern kon worden gebeld met bijbehorende, in de Kamer gebruikte, telefoonfaciliteiten en een computerverbinding kon worden gelegd met het Kamernetwerk met bijbehorende, in de Kamer gebruikte, netwerkfaciliteiten. Tweede Kamerleden blijken bij uitstek potentie¨le thuiswerkers. Hoe meer informatie zij thuis elektronisch kunnen ontvangen hoe beter zij zich ondersteund voelen in hun thuiswerkzaamheden. Nu al wil meer dan de helft van de deelnemers de faciliteiten behouden. De ingezette verbindingstechniek blijkt betrouwbaar. 18 Voor hun medewetgevende en controlerende werk hebben de leden in de eerste plaats een werkplek met behoorlijke faciliteiten nodig. Welke faciliteiten ontbreken nog en welke investeringen zijn nodig om daar in te voorzien? Deelt het Presidium de mening dat allereerst de werkplekken in het kamergebouw naar behoren moeten worden uitgerust? (blz. 5). Uitwisseling van informatie tussen verschillende werkplekken is een centraal aandachtspunt. De voorzieningen zullen met name gericht zijn op het verbeteren van de samenwerking tussen gebruikers, waarvan de uitwisseling van informatie het wezenlijk onderdeel vormt. Uitgangspunt van de notitie Kamer 2000 is de vernieuwing van de faciliteiten binnen de Kamergebouwen zelf. Daarnaast is er het project «Leden Thuis». De huidige, in gebruik zijnde, functionaliteiten op de data-communicatie-infrastructuur zullen worden aangeboden op een gemoderniseerde infrastructuur. In hoeverre prioriteiten kunnen worden
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 680, nr. 14
6
gesteld t.a.v. de te faciliteren werkplek tot de graad van behoorlijk is tijdens de behandeling van de Raming 1997 aan de orde geweest. De nota gaat over de faciliteit geautomatiseerde informatievoorziening en over de vraag of deze moet worden aangepast aan de nu te stellen eisen aan zo’n faciliteit. De nota tracht een beeld te schetsen van de te verwachten ontwikkelingen op het gebied van de informatievoorziening en hoe moet worden voorzien in een basis om deze ontwikkelingen te faciliteren op de werkplek. 19 Het belang van het kamerwerk en de tijdsdruk waaronder dit werk moet worden verricht, maken dat een haperend geautomatiseerd informatiesysteem of een systeem met aanloopproblemen niet kan worden geaccepteerd. Heeft het Presidium zich er van overtuigd dat een systeem beschikbaar is dat zowel zeer gebruikersvriendelijk als zeer bedrijfszeker is? (blz. 5). Geautomatiseerde systemen zijn dynamische omgevingen. Informatiesystemen veranderen continu omdat de behoeften continu veranderen. Derhalve kan een stabiel systeem door een wijziging instabiel worden. Opslag, transport en presentatie zullen na de inhaalslag plaatsvinden op gestandaardiseerde en beproefde platformen waardoor ook toekomstige behoeften kunnen worden afgedekt. Uiteraard zal een wijziging worden beproefd in een testomgeving op stabiliteit alvorens deze ter beschikking komt in de produktie-omgeving. Hierdoor ontstaat het maximaal haalbare v.w.b. de stabiliteitseisen. De bedrijfszekerheid wordt verkregen door het in stand houden van een «back up»-systeem. De gebruikersvriendelijkheid wordt behaald door het inzetten van de «internet»-like presentatie op de werkplek. 20 Zal iedereen tijdig de beschikking hebben over geschikte apparatuur en software dat op de gebruiker is afgestemd? (blz. 5). Nieuwe apparatuur en software zullen op tijd beschikbaar zijn voor gebruikers. 21 Welk tijdschema wordt gehanteerd voor het uitvoeren van het gehele proces van aanpassing van werkplekken en het informeren en instrueren van de gebruikers? (blz. 5). Het tempo van de inhaalslag is sterk afhankelijk van de ter beschikking komende geldmiddelen. Kan vanaf 1 juli 1996 worden gestart dan zullen omstreeks 1 september alle oude systeemkasten zijn vervangen, waardoor de nieuwe configuraties met moderne systeemprogrammatuur ter beschikking staan als platform voor de in de komende jaren te implementeren en nog te kiezen toepassingsprogrammatuur. Nadat een werkplek is aangepast, zal een instructie ter plekke worden verzorgd. Daarnaast zullen tussen 1 juli en het eind van dit jaar cursussen en instructie-bijeenkomsten worden georganiseerd. Voor opleidingen is f 300 000,= uitgetrokken in 1996 en 1997, zoals aangegeven in het verkorte overzicht van kosten, opbrengsten en financiering ( H ). Bovendien zullen de functionaliteiten voor de werkplek zoals men die heeft en gebruikt, in de nieuwe configuratie worden geı¨mplementeerd waardoor die opleidingen niet behoeven plaats te vinden. De opleidingen zullen gericht zijn op het kennismaken met intra/internet en het opbouwen van informatie in documenten met behulp van de tekstverwerkingsfunctionaliteit. De nieuwe toe te passen systeemprogrammatuur opent de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 680, nr. 14
7
mogelijkheid om laagdrempelige, dus makkelijk te begrijpen, presentatievormen toe te passen waarbij uitgebreide helpschermen ten dienste van de gebruiker staan. 22 Is overwogen om de inrichting van mobiele werkplekken gefaseerd te laten verlopen, afhankelijk van de belangstelling van de leden en de behoefte aan en beschikbaarheid van opleidings- en begeleidingscapaciteit? (blz. 5). In de nota is uitgegaan van het maximum te investeren bedrag. In de praktijk zal de invoering gefaseerd worden. De opleidings- en begeleidingscapaciteit voor het «mobiele» gebeuren is tijdens de inhaalslag marginaal. 23 Is de Dienst Automatisering voldoende toegerust om binnen het voorgenomen tijdschema alle werkplekken aan te passen en de gebruikers te informeren en op te leiden? In hoeverre worden daarbij externe bedrijven ingeschakeld? (blz. 5). De dienst Automatisering is voldoende toegerust om de projecten te begeleiden maar zal externe leveranciers inschakelen om het werk achter «de schermen» uit te voeren. 24 Is er voldoende logistieke afstemming tussen Automatisering en Interne Dienst zodat alles tijdig werkt? (blz. 5). Ja, voor deze afstemming zal gezorgd worden. 25 Is er voldoende en geschikt personeel voor de begeleiding en ondersteuning van het invoeringsproces zowel met betrekking tot de installatie als het geven van cursussen (planning, aantal) en «helpdeskfunctie»? Wordt er vooraf met de gebruikers overlegd over de wensen? (blz. 5). Invoering van gebruik en ondersteuning hebben de speciale aandacht van de dienst automatisering. Ondersteuning zal worden uitgebreid en de helpdesk zal ook ’s avonds en in het weekend beschikbaar zijn. Cursussen zullen worden toegesneden op de nieuwe mogelijkheden en eventueel naar behoefte gegeven kunnen worden (zie ook vraag 27). 26 Kunnen cursussen zodanig gepland worden dat zij niet vallen in de drukste periode van het jaar en dat men vervolgens met het geleerde ook daadwerkelijk aan de slag kan? Op dit moment worden cursussen gegeven terwijl op de werkplek nog niets is geı¨nstalleerd. (blz. 5). Cursussen en demonstraties (Internet) zullen doorlopend gegeven kunnen worden en open zijn voor inschrijving. 27 Is voldoende opleidings- en begeleidingscapaciteit beschikbaar om de invoering in goede banen te leiden en het project van structurele ondersteuning te voorzien? (blz. 5). Doordat na de inhaalslag de presentatie op de werkplekken eenduidig zal zijn en de systemen gelijksoortig, zullen de ondersteuningsactiviteiten gerichter en directer kunnen plaatsvinden. Daardoor kan ondersteuning
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 680, nr. 14
8
worden gegeven op de werkplek en kunnen continu groepsopleidingen/ instructies in het cursuslokaal plaatsvinden. De dienst Automatisering zal zich tijdens de inhaalslag laten bijstaan door een ervaren opleidingsinstituut opdat voldoende capaciteit voorhanden is. De dienst automatisering zelf zal op de werkplek ondersteunen. Het werk «achter de schermen» zal door de dienst Automatisering in samenwerking met externe bedrijven worden uitgevoerd. 28 Wordt bij een moderne werkplek ook gedacht aan CD-Rom als een door de gebruiker zelf te gebruiken informatiemiddel? Binnen het scala van communicatie- en documentatiemiddelen is dit geen overbodige luxe (denk aan de enqueˆtecommissie opsporingsmethoden). Is het mogelijk dat elke fractie er e´e´n krijgt? (blz. 5). Gebruik van CD-ROMs wordt op het netwerk geı¨ntegreerd. Elke gebruiker kan daarvan in principe gebruik maken. 29 Zoals in de nota aangegeven hebben de leden naast een werkplek in het Kamergebouw ook een werkplek thuis. Een groot aantal leden heeft bovendien nog een werkplek op een appartement in Den Haag. Dit laatste gegeven maakt het noodzakelijk dat de apparatuur voor de werkplek(ken) buiten het Kamergebouw mobiel van aard is. Heeft het Presidium er rekening mee gehouden dat deze apparatuur volledig afgestemd zal moeten zijn op de apparatuur op de werkplekken van de leden in het Kamergebouw en op de apparatuur die in gebruik is bij de beleidsmedewerkers en het secretariaat van de fracties? Met «volledig afgestemd» wordt bedoeld dat probleemloos informatieuitwisseling mogelijk moet zijn. (blz. 5). De modernisering heeft ten doel het mogelijk te maken om laagdrempelige informatie op te bouwen, te verzenden en te ontvangen, zonder ingewikkelde handelingen. Na de inhaalslag, zullen dezelfde functionaliteiten aanwezig zijn, dus geen uitbreiding. Wel zijn opslag, transport en presentatie van digitale informatie/documenten apart te beheren. Probleemloze informatie-uitwisseling bestaat in die gevallen waar onderlinge afspraken worden nageleefd. Een document, dat is opgebouwd en opgemaakt in een tekstverwerker type A kan probleemloos worden opgeslagen en getransporteerd maar als de presentatie geschiedt m.b.v. een tekstverwerker type B, dan zullen er wellicht verminkingen in de opmaak van het document zijn. De informatie, dus documentenopbouw, zal echter geen verminkingen ondergaan. Hier zal tijdens instructies, welke worden verzorgd door de dienst Automatisering, specifiek aandacht aan worden geschonken. Ten overvloede zij opgemerkt dat bij presentatie m.b.v. een tekstverwerker type A geen verminkingen in de opmaak zullen worden gevonden. 30 Wanneer kan een fractie via de Kamerprovider de eigen informatie presenteren? (blz. 5). Prioriteit bij de realisatie van de Kamer op Internet heeft: – goede vormgeving – een eerste pragmatische implementatie die zich verder kan ontwikkelen met lage belasting voor de organisatie. Prioriteit bij de doelgroepen hebben: – leden, medewerkers en fracties – ambtelijk apparaat – geı¨nteresseerde belangengroeperingen en
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 680, nr. 14
9
– algemeen publiek. Bij introductie van het Intranet heeft elke fractie de ruimte algemene informatie te presenteren alsmede een aantal actuele activiteiten. 31 Hoe wordt in de toekomst voorkomen dat systemen foutieve hetzij onvolledige informatie bevatten door een verkeerde opzet en/of het niet bijhouden van de informatie (te wijzen valt op de lijst van leden en oud-leden in Twekis)? (blz. 6). Integratie van gegevensverzamelingen, gebruikersvriendelijker werkomgeving en snellere communicatie zullen alle bijdragen tot een betere onderhoudbaarheid van informatie. Door moderne technologie kan informatie in specifieke gevallen eventueel door belanghebbenden zelf worden bijgehouden. Dat laat onverlet dat uiteindelijk de verantwoordelijke medewerker zijn werk juist zal moeten doen. 32 Krijgt iedereen toegang tot het eigen Intranet en wordt dit ook een gebruikersvriendelijk middel? (blz. 6). Alle gebruikers hebben toegang tot het Intranet. Het zal een bij uitstek gebruikersvriendelijk medium worden voor alle basisinformatie van primair proces, Kamer en organisatie. 33 Wanneer kunnen leden en medewerkers op de werkplek worden aangesloten op Internet en wanneer gaat Intranet van start? (blz. 6). Informatie van de Kamer zal voor het zomerreces beschikbaar zijn op het eigen Intranet. Aansluiting van alle medewerkers op die functionaliteit is echter pas na het reces mogelijk. Tot die tijd zal slechts een deel van de medewerkers die mogelijkheid hebben. 34 Wat zijn de prioriteiten bij het presenteren van de Kamer op Internet? (blz. 6). Prioriteit bij de presentatie van gegevens van de Kamer hebben: – informatie over leden en fracties – de nu beschikbare gegevens van het primaire proces en – de algemene informatie uit de organisatie. 35 Werkt de Kamer samen met het Parlementair Documentatiecentrum dat via de Digitale Stad reeds enige tijd, deels verouderde, informatie over leden ter beschikking stelt en/of elektronische post doorgeeft terwijl leden daarvoor nooit toestemming hebben gegeven? (blz. 6). De Tweede Kamer verzorgt haar eigen informatie op het Internet en is zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit daarvan. Zij werkt daartoe niet samen met het Parlementair Documentatie Centrum. Overigens zijn de contacten van individuele leden met het Parlementair Documentatiecentrum zijn thans niet aan de orde. 36 Het lijkt de bedoeling e´e´n systeem voor zowel de informatievoorziening van leden als voor de forumfunctie van de Kamer te gebruiken. Op welke wijze wordt rekening gehouden met het vertrouwelijke karakter van een
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 680, nr. 14
10
deel van de informatie waarover de leden dienen te kunnen beschikken? (blz. 6). Het systeem is e´e´n virtueel systeem bestaande uit verschillende hardware-systemen waardoor opslag op de meest gewenste wijze kan plaatsvinden. De forumfunctionaliteit zou een nieuwe functionaliteit zijn. Hierover zal de STOI zich nog moeten buigen. De technische mogelijkheden zijn in principe aanwezig. Doordat opslag, transport en presentatie als aparte technische entiteiten worden behandeld zullen de behoeften t.a.v. vertrouwelijkheid als functionaliteit kunnen worden gehonoreerd. 37 Bestaat de mogelijkheid dat derden via Internet kunnen «inbreken» in het netwerk van de Kamer? Zo ja, waarom is niet gekozen voor een systeem (zoals bij KPN het geval schijnt) waarbij Internet alleen op stand alone machines mag draaien en nooit op een computer die tevens dienst doet als netwerk terminal? (blz. 6). De mogelijkheid dat derden via internet kunnen inbreken op het Kamernetwerk is uitgesloten doordat alleen vanuit de Kamer naar internet kan worden gegaan en de buitenstaanders alleen worden toegelaten op de internet-web-server, welke fysiek gescheiden is van het intra-net met bijbehorende server. Hierdoor kan de werkplekconfiguratie ook worden ingezet voor communicatie naar buiten toe. 38 Hoe wordt, vooral als informatie via Internet aan derden ter beschikking wordt gesteld, de betrouwbaarheid van die informatie gewaarborgd? (blz. 6). Zie vraag 5. 39 Betekenen de opmerkingen over het zelf ter hand nemen van de informatievoorziening dat gedachten bestaan om een eigen drukkerij binnen de Kamer te starten na afloop van het contract met de SDU? (blz. 7). Zoals ook blijkt uit de beantwoording van vraag 10 zal het grootste gedeelte van de stukken na afloop van het contract met de SDU op de eigen werkplek, op de thuiswerkplek of op centrale punten binnen de Kamer geprint kunnen worden. Alleen stukken die door hun inhoud niet «in huis» kunnen worden geprint, zullen worden gedrukt. De voortschrijdende techniek maakt het mogelijk om in huis of op de thuiswerkplek op ieder gewenst moment en zeer snel na het moment van binnenkomst bij de Kamer een afdruk te maken die qua vorm op geen enkele manier afwijkt van een gedrukt kamerstuk in de huidige vorm. 40 In hoeverre is het mogelijk – zoals aangegeven op blz. 7 – op korte termijn als Kamer de eigen informatievoorziening zelf ter hand te nemen? Welke structurele besparing wordt hiermee per saldo bereikt ten opzichte van de huidige situatie waarbij SDU en Twinfo zijn ingeschakeld? (blz. 7). De in de notitie beschreven projecten en de genoemde periode zijn ree¨el. Vernieuwing van de informatie-omgeving van de Tweede Kamer in de loop van 1996 en 1997 is haalbaar.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 680, nr. 14
11
De gerealiseerde besparingen zijn afhankelijk van de mate waarin de leden van de geboden mogelijkheden (zoals digitale documenten) gebruik maken en daarnaast van de wijze waarop het drukken van stukken vorm krijgt in een contract met de drukker en van de beschikbaarstelling van informatie door de interne informatieleverancier. 41 Hoelang kunnen leden die zulks wensen aanspraak blijven maken op het ontvangen van alle stukken op papier, indien zij geen gebruik willen maken van de moderne voorzieningen die ter beschikking komen voor de werkplek in de Kamer en/of thuis? (blz. 7). Uiteraard is het mogelijk om een voorziening binnen het Kamerapparaat te maken die bijvoorbeeld iedere dag alle documenten die zijn binnengekomen afdrukt en verspreid onder de leden die wensen aanspraak te blijven maken op alle stukken op papier. Deze leden zullen echter belangrijke voordelen van de nieuwe werkwijze, zoals bijvoorbeeld de snelheid van informatievoorziening, missen. 42 Leiden de onder het kopje Resultaten genoemde opbrengsten ook tot veranderingen in arbeidsplaatsen binnen de organisatie? Zijn hiervoor al plannen gemaakt? (blz. 7). Zoals in de notitie vermeld wordt rekening gehouden met een mogelijke verandering van werkzaamheden. Deze zijn op dit moment echter niet ree¨el in de volle omvang te voorzien. Er wordt daarop dan ook niet geanticipeerd. 43 Een vermindering op jaarbasis van het aantal kopiee¨n met 4.5 miljoen (50 %) wordt mogelijk geacht, waarmee een structurele besparing van enkele miljoenen guldens kan worden gerealiseerd. In hoeverre steunt deze verwachting op ervaringscijfers bij vergelijkbare organisaties? (blz. 7). De vermindering van het aantal kopiee¨n is gebaseerd op ervaringscijfers van de Kamer zelf. Tijdens de witte stukken proef» werden voor leden van een van de vaste Kamercommissies de voor hen belangrijke stukken vooraf geselecteerd. Dat toonde aan dat leden in werkelijkheid slechts behoefte hebben aan ongeveer 30% van de stukken ten behoeve van het eigen werk. De in de notitie genoemde besparing van 50% is daarom aan de voorzichtige kant. 44 Waarop zijn de verwachtingen gebaseerd ten aanzien van de besparingen op papier- en drukkosten? (blz. 7/8). De verspreidingswijze van binnengekomen stukken van de zijde van de Regering is op dit moment als volgt: – direct na binnenkomst wordt een document minimaal 75 maal gefotokopieerd – ongeveer 50% van deze stukken wordt daarna gedrukt bij de SDU in een oplage van 515 exemplaren – de stukken die niet worden gedrukt worden doorgeleid naar een commissie. Ten behoeve van procedurevergaderingen etc. worden deze stukken nogmaals in grote hoeveelheden gefotokopieerd – ook voor stukken die intern worden vervaardigd geldt een zeer ruime verspreiding op papier
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 680, nr. 14
12
In de nieuwe situatie zal het overgrote deel van de stukken alleen worden geprint naar behoefte. Hierdoor worden de vele fotokopiee¨n voorkomen. Men maakt voor zichzelf steeds de keuze of een document inhoudelijk waardevol genoeg is om op papier te worden afgedrukt, tegenover het huidige systeem, waarbij deze voorselectie niet wordt gemaakt. Door deze individuele voorselectie ontstaat een grote besparing op papier- en drukwerkkosten 45 Zal het decentraal afdrukken niet tot een hogere werklast voor fractieen personele ondersteuning leiden, waarvan het nog maar de vraag is of deze bijvoorbeeld door de werkgroep-Doelman wordt gecompenseerd? (blz. 7). Het Presidium gaat ervan uit dat het «lokaal» afdrukken – in de vraag wordt de aanduiding «decentraal» afdrukken gebruikt – dermate doelmatig zal zijn geregeld dat dit niet tot grotere personele lasten voor fracties of leden individueel zal leiden. Integendeel, de noodzaak om geregeld stukken in een archief op te zoeken, dan wel op te vragen en af te halen zal vaak vervallen. Bovendien zal het afdrukken nog slechts gebeuren voor die teksten of onderdelen van teksten waar werkelijk behoefte aan is. F. Kosten 46 Kan ervan worden uitgegaan dat in het investeringsplan in ieder geval een toereikend bedrag is opgenomen voor de aanschaf van de benodigde apparatuur op de werkplek, opdat de achterstand op korte termijn wordt ingelopen? (blz. 8). Het investeringsplan voorziet o.a. in het moderniseren van de werkpleksystemen maar niet in het uitbreiden van de functionaliteiten. Het inbouwen van CD-ROM-stations en/of geluidskaarten per individuele PC is niet voorzien. Deze uitbreidingen kunnen t.z.t. wel via het netwerk beschikbaar worden gesteld. Dit is afhankelijk van de lange termijn strategie, welke door de STOI zal worden opgesteld. Zie ook kamerstuk 24 680, nr. 13. 47 Waarom ontbreekt in de opsomming van kosten een post voor de vervanging en het onderhoud van printers? (blz. 8). Het printeronderhoud is opgenomen in de post hardware-onderhoud ( f 745 000,= ) en de vervanging van printers wordt gefinancierd uit de restpost van f 834 000,=. Het printeraantal is gerelateerd aan de verdeelsleutel, welke is vastgesteld in 1994. Deze verdeelsleutel luidt: Per 5 zetels 1 laserprinter en per 10 zetels een laserprinter met grotere capaciteit, met dien verstande dat 10 zetels recht geven op twee laserprinters, e´e´n met lage capaciteit en e´e´n met hogere capaciteit. In het voorstel zit inbegrepen een uitbreiding van de printercapaciteit volgens de norm 1 printer per 2,5 zetel. 48 Is bij de kostenraming uitgegaan van het ter beschikking stellen van de meest moderne computers, zodat niet weer snel sprake zal zijn van veroudering? Worden de nieuwe computers voorzien van geluidskaarten (ten behoeve van een optimaal gebruik van het Internet, waarop ook politieke debatten worden georganiseerd), een fax/modem-kaart en een CD-ROM station? (blz. 8).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 680, nr. 14
13
Bij de raming is uitgegaan van de meest moderne, in de reguliere handel te verkrijgen, computer. De computers worden niet voorzien van meer functionaliteiten. Dus er worden geen geluidskaarten, fax/modemkaarten, CD-ROM-stations en dergelijke in elke afzonderlijke pc’s geı¨nstalleerd. De keuze omtrent uitbreiding van functionaliteiten moet nog worden gemaakt. De gevraagde functionaliteiten kunnen t.z.t. wel via het netwerk ter beschikking worden gesteld. 49 Waar duidt de term «verzoekt» om een incidentele extra investering op: gelden niet de t.a.v. de Raming gebruikelijke werkafspraken dat de Kamer haar eigen budget vaststelt, waar in principe door de minister van Binnenlandse Zaken niet van wordt afgeweken? (blz. 8). Terecht wordt opgemerkt dat op blz. 8 van de nota onderaan niet het woord «verzoekt» had moeten worden gebruikt. De afspraken over budgettair beheer met het Kabinet voorzien wel in overleg met het Kabinet, maar leiden uiteindelijk tot een beslissing van de Kamer die het Kabinet in de begroting overneemt, zo nodig met eigen commentaar daarop. G. Projecten 50 Kan bij de planning met betrekking tot installatie/plaatsing van apparatuur en dergelijke prioriteit te worden gegeven aan de werkplekken van de medewerkers? (blz. 10). Prioritering van de plaatsing van werkstations zal geschieden in overleg met de fracties. 51 Waarom is niet overwogen om via gerichte informatie, interviews te houden zodat gekomen kan worden tot «maatwerk». (blz. 11). Twee essentie¨le kenmerken van de architectuur van de in de notitie beschreven infrastructuur zijn flexibiliteit en haalbaarheid. Functionaliteit kan daarom makkelijk aangepast worden aan de wensen en eisen van individuele of groepen gebruikers. Daarom beschrijft de notitie een informatie-omgeving die alle leden kan ondersteunen. 52 Is de aanschaf van laptops voor alle kamerleden nodig dan wel gewenst? Is het mogelijk om mede met het oog op de kosten ervan een verdeelsleutel te maken naar fracties zodat deze zelf kunnen toewijzen? (blz. 11). Het Presidium acht een standaardisering van de werkplek van de leden thuis onvermijdelijk, omdat slechts langs die weg de informatievoorziening gegarandeerd kan worden die de Kamer haar leden behoort te bieden en tegelijkertijd besparingen gerealiseerd bij het drukken van stukken. Dit betekent dat alle leden van geavanceerde apparatuur (laptop, printer, etc.) thuis zullen moeten worden voorzien, ongeacht de vraag of zij een deel van de hun wettelijk toekomende kostenvergoeding voor de aanschaf daarvan en voor de daaruit voortvloeiende gebruikskosten zouden hebben bestemd. In zekere zin kan deze voorziening vergeleken worden met het abonnement thuis op de kamerstukken en met de bijzondere wijzen van postbezorging voor het weekend, waarvan de leden ook niet zelf de kosten dragen, omdat zij behoren tot het basisgereedschap van het Kamerlidmaatschap.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 680, nr. 14
14
Voor het Presidium staat dit eindresultaat derhalve vast. Dit neemt niet weg dat in de toelichting op de Wet op de schadeloosstelling is vermeld dat e´e´n van de vergoedingen o.a. bestemd is voor de aanschaf van computerapparatuur. Weliswaar is die specifieke vergoeding ook bestemd voor andere kantooruitgaven en weliswaar zijn de leden vrij in de besteding van die vergoeding, toch valt een deel vrij als de Kamer zelf aan de leden computers ter beschikking stelt. Hoe groot dit deel is, moet worden vastgesteld door de werkgroep-Doelman. Deze werkgroep zal tevens moeten bezien in hoeverre de Kamer aan de leden (rechtstreeks of via de fracties) andere vormen van ondersteuning behoort te bieden terwille van hun goede functioneren. Ook daarbij moet getoetst worden aan de wet op de schadeloosstelling. In het kader van Kamer-2000 moet hierop niet worden vooruitgelopen. Wel kan gezegd worden dat de eventuele persoonlijke bijdrage van de leden nooit hoger zal kunnen zijn dan een redelijke schatting van wat het gemiddelde lid door de nieuwe voorziening bespaart. De werkgroep meent dat de Kamer met deze randvoorwaarden reeds nu een beslissing kan nemen over de diverse onderdelen van Kamer-2000. De apparatuur voor de werkplek van de leden thuis zal echter niet eerder worden aangeschaft, dan wanneer precies vaststaat wat de eigen bijdrage van de leden zal zijn. Uit het bovenstaande volgt dat het Presidium niet de mogelijkheid wil openlaten dat de fracties voor hun leden beslissen of zij de apparatuur voor de werkplek thuis dienen te ontvangen. Zij die dit alternatief noemen, onderschatten de kennelijke bedoeling om met de werkplek thuis een basisvoorziening te scheppen, vergelijkbaar met het abonnement op de kamerstukken. 53 Hoe wordt aangekeken tegen de recente opkomst van goedkope netwerk- of Javacomputers in relatie tot de nu voorgestelde aanschaf van een groot aantal pc’s (laptops)? (blz. 11). De netwerkcomputers hier aangegeven vormen geen ree¨el alternatief. Ze bezitten te weinig functionaliteit om in een omgeving zoals de Kamer te kunnen functioneren en zijn met name gericht op werkplekken die slechts een enkele functionaliteit gebruiken, zoals bijvoorbeeld het boeken van vluchten of het invoeren van gegevens in call-centers. 54 Waarom is gekozen voor de aanschaf van relatief dure laptops, in plaats van een standaard bureau PC met de mogelijkheid van een laptop voor wie dat wenst? (blz. 11). De keuze voor de laptop is gebaseerd op het feit dat informatie kan worden meegenomen in digitale vorm en dat de niet aan het netwerk gebonden functionaliteiten overal, zoals in de werkcoupe´ van de trein, kunnen worden gebruikt. 55 Waarom is uitgegaan van aankoop door de Kamer in plaats van lease, waarbij veel sneller gewisseld kan worden in aantallen systemen, afhankelijk van de behoefte, waarbij gemakkelijker via het leasebedrijf kan worden voorzien in onderhoud thuis en waarbij te zijner tijd ook sneller modernisering en vervanging kunnen plaatsvinden? (blz. 11). De lease-mogelijkheid is aangegeven. Er moet nog een keuze worden gemaakt tussen kopen of leasen. Dat het onderhoud aan huis kan
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 680, nr. 14
15
plaatsvinden lijkt een voordeel, een laptop kan echter makkelijk worden getransporteerd waardoor het onderhoud vanuit de Kamer kan worden geregeld waar altijd reserveapparatuur op voorraad wordt gehouden met de op dat moment in gebruik zijnde software. De verstoring thuis beperkt zich dan tot een omwisselingshandeling. Het gehele apparatuurpark kan dan ook in e´e´n collectief onderhoudscontract, los van de eventuele financierder, worden ondergebracht. Het vervangingsschema van drie jaren, zoals vastgesteld door het Presidium, geldt ook voor de laptop zodat deze geschikt blijft voor nog te implementeren functionaliteiten. 56 Kan nader worden toegelicht waarom er relatief snel is besloten tot aanschaf van apparatuur en niet is overwogen om tot lease over te gaan, met de daarbij deskundige begeleiding. (blz. 11). Zie vraag 55. 57 Kan nog geld beschikbaar worden gesteld voor de verdere ontwikkeling van de automatisering in de Kamer als geheel? (blz. 11). De notitie Kamer 2000 beschrijft een coherent plan voor de vernieuwing van de informatievoorziening van de Kamer als geheel. Alle beschreven projecten gelden voor alle gebruikers binnen de organisatie. Dat met het project «Leden Thuis» de parlementsleden over een extra werkplek kunnen beschikken is daarop een uitbreiding en vormt niet het centrale deel van de voorstellen. 58 Waarom is gekozen voor e´e´n totaal pakket aan voorzieningen voor de werkplek thuis in plaats van een modulair opgebouwd pakket, waaruit leden gewenste c.q. noodzakelijke onderdelen kunnen kiezen, zodat gemakkelijker gebruik kan worden gemaakt van reeds bij hen thuis aanwezige apparatuur? (blz. 11). Een samengestelde configuratie voor de werkplek thuis levert de noodzakelijke eenduidigheid voor de te verrichten ondersteunende en faciliterende activiteiten. Daardoor kan de bekende apparatuur worden geı¨ntegreerd in de totale infrastructuur. Updating van software en hardware(onderdelen) kan integraal worden uitgevoerd zonder dat rekening behoeft te worden gehouden met de verschillende hardware- en software-configuraties. Dat gaat tenslotte om gelijke functionaliteiten voor iedereen. Het is de enige manier om goede en snelle ondersteuning te waarborgen. 59 Wat wordt bedoeld met een «wijziging in de samenstelling van de Kamer»? Aan welke eigen bijdrage van de leden wordt gedacht? T.a.v. de verdeelsleutel over het papier nodig voor het lokaal afdrukken van stukken: nu wordt door de leden toch ook niet voor de kopiee¨n betaald? (blz. 11). Volgens de nota zijn extra exemplaren nodig van de apparatuur thuis, omdat er in de loop van een zittingsperiode doorstroming in de Kamer pleegt op te treden. Nieuwe leden dienen al snel te kunnen worden voorzien van deze apparatuur. Overigens, de kopiee¨n die de afdeling Reprografie in opdracht van de fracties maakt, worden door deze zelf betaald.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 680, nr. 14
16
Tevens wordt verwezen naar het antwoord op vraag 52. 60 Deelt het Presidium de mening dat alvorens apparatuur wordt aangeschaft duidelijkheid moet bestaan over de eigen bijdragen van de leden? (blz. 11). Zie antwoord op vraag 52. 61 Kan een nieuwe raming worden gemaakt van de kosten op basis van de volgende uitgangspunten: – voor elk lid volledige vrijheid in keuze van wel of niet meedoen aan de werkplek thuis; – een eenvoudiger standaard PC met geluidskaart, fax/modem-kaart en CD-ROM-station in plaats van een laptop; – naar keuze een laptop op eigen kosten danwel met een hogere eigen bijdrage; – leasing in plaats van aanschaf door de Kamer; – een eigen bijdrage per lid? (blz. 11). Kostenramingen. a. volledige keuzevrijheid wel of niet meedoen. De 2,1 miljoen van het project «Leden Thuis» (G3, pag. 11) kan dan worden verminderd met het aantal leden dat niet meedoet maal f 14 000,=. b. standaard pc met geluidskaart, fax/modem-kaart en CD-rom-station. Uitgaande van een A-merk pc zal de investering f 6000,= per deelnemend lid bedragen. c. eigen financiering. De investering bedraagt per deelnemend lid f 350,= voor de software plus een e´e´nmalig een bedrag van f 45 000,=, zijnde de kosten van de aanpassing van de software van de telefooncentrale. d. leasing collectief via Kamer. Leasing komt neer op f 4 600,= per jaar per lid. Daarnaast moet nog een eenmalige investering worden gedaan voor centrale kosten. e. eigen bijdrage per lid. De eigen bijdrage van de leden moet nog worden voorgesteld door de werkgroep Doelman. 62 Is een nadere onderbouwing te geven van de voorziene noodzakelijke uitbreiding met 6,5 fte’s bij de diensten van de Kamer en in hoeverre is deze uitbreiding afhankelijk van aankoop c.q. het leasen van de apparatuur voor de werkplek thuis? (blz. 11). Om er voor te zorgen dat de ondersteuning van de Kamerleden goed geregeld wordt (ook in het weekend) is uitbreiding van de Helpdeskfunctie in formatieve zin noodzakelijk. Er is geen samenhang met het aankopen of leasen van apparatuur voor de werkplek thuis. Wel vraagt de noodzaak van kwalitatief hoogwaardige informatievoorziening van het primair proces bij Europese kwesties en wetgeving enige uitbreiding. Tenslotte moet de coo¨rdinatie van het proces van informatievoorziening – nu dit nog meer een essentieel onderdeel van de parlementaire activiteiten wordt – worden voortgezet op het niveau van een informatie-adviseur en personeel worden ondersteund.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 680, nr. 14
17
63 Waarom ontbreken in het kostenoverzicht posten die corresponderen met de noodzakelijke printervervanging en printeronderhoud en met de voorziene noodzakelijke uitbreiding met 6,5 fte’s? (blz. 12). Zie vraag 11.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 680, nr. 14
18