Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1985-1986
18856
Internationale Culturele Betrekkingen
Nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN CULTUUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijswijk, 10 juli 1986 Zoals toegezegd bij de behandeling van de Voortgangsnotitie lnternationale Culturele Betrekkingen (kamerstukken II, 1984/85, 18 856, nrs. 1 en 2) tijdens de Uitgebreide Commissievergadering op 28 oktober 1985, doe ik u hierbij een uiteenzetting toekomen met betrekking tot de relatie tussen «cultuur» en «exportbevordering». De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, L. C. Brinkman
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 18 856, nr. 6
1
INTERNATIONALE CULTURELE BETREKKINGEN RELATIE CULTUUR EN EXPORTBEVORDERING Inleiding De achterliggende periode is zowel van de zijde van de Kamer als die van het Kabinet geconstateerd dat het budget, beschikbaar voor de Internationale Culturele Betrekkingen (ICB), bescheiden is. Dat geldt zeker in vergelijking met de andersschalige inspanningen van de ons omringende grotere cultuurgebieden. Deze omstandigheid - waarin vooralsnog geen drastische veranderingen zijn te verwachten - heeft tenminste twee effecten: a. dat gestreefd moet worden naar verhoging van de effectiviteit van Nederlandse culturele presentaties in het buitenland; b. dat voorkomen moet worden dat het eigen Nederlandse culturele aanbod wordt ondergesneeuwd door cultuuruitingen van elders. Hoewel in het kader van de Internationale Culturele Betrekkingen steeds wordt uitgegaan van cultuur in brede zin, is ter aanscherping van de beeldvorming in het onderstaande in hoofdzaak sprake van cultuur in engere zin, voornamelijk kunsten. Accentverlegging Gevolg gevend aan eerdere wensen van de Kamer bij de behandeling van ICB-nota, laatstelijk in 1979, heeft geruime tijd de notie van kleinschaligheid, inclusief persoonlijke contacten, centraal gestaan in het beleid op het vlak van de bilaterale culturele betrekkingen. Deze benadering die als voordelen individuele dan wel groepsgewijze deskundigheidsbevordering of kwaliteitsverbetering, alsmede stimulering van intermenselijk begrip in zich bergt heeft evenwel als nadelen een versnipperd activiteitenpatroon, geringe beeldvorming in het andere land en het achterwege blijven van «multiplier-effecten». Met behoud van het goede is daarom gezocht naar een nieuwe mengvorm van bovengeschetste «reguliere» activiteiten met grootschaliger manifestaties welke in eerste aanleg tot stand werden gebracht door concentratie in tijd en plaats van internationale activiteiten van de diverse culturele sectoren. In principe komen daarbij de achterbannen van alle departementale sectoren aan het bod, variërend van sport tot amateuristische kunstbeoefening, professionele gezelschappen en tentoonstellingen alsmede uitwisseling van omroepprogramma's. Gebleken is dat van dergelijke gebundelde manifestaties een publicitair effect uitgaat dat verder strekt dan de culturele sector. Met de schijnwerper op cultureel Nederland worden aanknopingspunten geboden voor andere Nederlandse activiteiten in het desbetreffende land. Dat betekent géén onderschikking van culturele activiteiten aan andere overheidsinspanningen; wel wordt de mogelijkheid geopend voor andere belangen om aan te sluiten bij culturele presentaties als smaakmaker van Nederland in het buitenland. Na aanzetten in eerdere Kabinetsperioden is in overleg met de betrokken bewindslieden besloten deze weg verder te verkennen, hetgeen heeft geleid tot een - althans voor culturele activiteiten beduidende draagvlakverbreding. De samenwerking tussen departementen heeft belangstelling gewekt bij lagere overheden, met name de grote steden, (semi-)particuliere instellingen en geleidelijk aan ook het bedrijfsleven. Dit samengaan heeft niet alleen een versterkend effect op het geheel van de Nederlandse beeldvorming in het buitenland, maar straalt evenzeer af op elk van de samenstellende onderdelen, zeker ook de Nederlandse kunst en cultuur.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 18856, nr. 6
2
Effecten De stelling dat het tot stand brengen van een «Nederland-vriendelijk klimaat» een gunstig effect heeft op de algemene en in het bijzonder de economische belangenbehartiging in het buitenland laat zich moeilijk bewijzen. Het is vooral een kwestie van overtuiging, waarbij verder nog bedacht kan worden dat van het gedeeltelijk inzetten van het kleine budget voor de bilaterale culturele betrekkingen ook geen meetbaar, cijfermatig te kwalificeren resultaat kan worden verwacht voor 's lands economie. Hooguit zal een positieve naambekendheid van ons land doorwerken op het niveau van (onderhandelingen door) (semi-)particuliere ondernemingen. Nader ingaand op de effecten voor de Nederlandse kunst en cultuur acht ik de volgende aspecten van belang. In de eerste plaats onderlinge verrijking door de wisselwerkingen tussen deelnemende gezelschappen, kunstenaars deskundigen, etc, al naar gelang de samenstelling van de gebundelde manifestatie. Het aandachttrekkend karakter van dergelijke manifestaties kan door de belangstelling van college-beroepsbeoefenaren in het «partner-land» leiden tot aanscherping van eigen opvattingen en aldus bijdragen aan kwaliteitsverhoging, resp. deskundigheidsbevordering. Evenzeer mogen positieve inpulsen worden verwacht van confrontaties met een nieuw publiek. Tenslotte mag het element van «naambekendheid» in het buitenland niet worden weggecijferd. Een neveneffect, eigen aan het «wederkerigheidsbeginsel» van de bilaterale samenwerking, is het feit dat op gebundelde Nederlandse manifestaties in het buitenland ook grootschalige antwoord-manifestaties uit het buitenland in Nederland volgen. Ook deze dragen in drieërlei opzicht bij aan de verdere ontplooiing van het Nederlandse culturele leven en verrijking van het cultureel palet: kwalitatieve stimulansen door professionele ontmoetingen op internationaal niveau; nieuw aanbod aan een groter publiek wellicht leidend tot bredere participatie of verdieping van belangstelling; bevordering van de beeldvorming van ons land in het buitenland - en nu werkt het kleine territoir in ons voordeel - door het imago «Nederland/cultuurland». Uit het voorgaande vallen twee hardere effecten af te leiden. Naast de specifieke autonome waarde van kunst en kunstuitingen is het besef gegroeid van de economische waarde van kunstvoorwerpen en culturele activiteiten. Daarenboven is bereidheid gevonden de exportmogelijkheden van Nederlandse culturele produkten te onderzoeken. In dit verband speelt de eerder genoemde «naambekendheid in het buitenland» een belangrijke rol ten gunste van de betrokken kunstenaars, gezelschappen, e.d. Overleg op dit punt met het Ministerie van Economische Zaken heeft vooralsnog geresulteerd in de volgende beleidsafspraken: - Het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur treedt voor de EVD op als «branche-organisatie» in die zin, dat Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur het directe contact heeft met kunstscheppende personen en/of instellingen en op artistiek gebied de EVD van advies dient. - De EVD en WVC verbinden ieder vanuit de eigen optiek economische bedrijvigheid en culturele activiteiten, om zo tot een verantwoord samenspel te komen. - Gestructureerd planmatig overleg tussen bovengenoemden wordt noodzakelijk geacht om op die manier een juiste meerjarenplanning kunstexport tot stand te brengen. Aan deze afspraken zijn concrete financieringstoezeggingen verbonden. Het lijkt verstandig in dit bestek de uiteenzetting te beperken tot genoemde directe effecten. De indirecte effecten, bijvoorbeeld vergrote platenverkoop of verhoogde afzet van bladmuziek ten gevolge van optreden van een Nederlands orkest zal een ieder zich kunnen denken, maar laten zich moeilijk meten; in ieder geval zijn daaromtrent thans geen getallen beschikbaar.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 18 856, nr. 6
3
Het tweede hardere effect schuilt in de «Nederland/cultuurland-gedachte». Recent is voor A m s t e r d a m het economisch effect van de culturele bedrijvigheid becijferd. Eerder werd - in de Nota Toeristisch beleid - de aanzuigende werking van de Nederlandse culturele infrastructuur op buitenlandse bezoekersaantallen onderstreept, alsmede de consequenties daarvan voor de toeristische en dienstensectoren. Naast het bestaande museale aanbod alsook een monumentenbestand waarom Nederland terecht internationale faam geniet kan van aandachttrekkende buitenlandse manifestaties in ons land zeker een kwalitatieve meerwaarde uitgaan. Slotopmerking In het voorgaande is een uiteenzetting gegeven met betrekking t o t de relatie cultuur en exportbevordering, waarin tevens een verband tussen kunst en economie is aangestipt. Cijfermatige samenhangen zijn in dit globale bestek niet te leveren. Uitdrukkelijk is nagelaten een oordeel te geven over de inkleuring van de grote gebundelde manifestaties of een keuze te maken voor w a t betreft «exportabele» culturele goederen. Nogmaals zij beklemtoond dat het bovengeschetste mechanisme, vooral toegespitst op cultuur in enge zin, m.m. van toepassing kan worden geacht voor cultuur in brede zin, inclusief sport, omroep of uitwisseling van k n o w - h o w op de werkterreinen van het departement. Als randvoorwaarden voor het geschetste beleid gelden: 1. Het behouden van een aanvaardbare mengvorm van grotere gebundelde presentaties en «reguliere» activiteiten in het kader van de bilaterale verdragsverplichtingen. Gelet op het budget betekent dit dat per jaar circa 3 van dergelijke manifestaties («thuis» of «uit») kunnen worden overwogen. 2. Opportuniteit zowel uit buitenlands-politiek als cultuur-inhoudelijk opzicht, alsmede voldoende waarborgen met betrekking tot doorwerking in de t i j d : continuïteit en «follow-up». 3. Daadwerkelijke interesse bij het gekozen land, in verband met de noodzakelijke mede-financiering (zgn. «matching-funds») alsook de gebruikelijke «antwoord-manifestatie». 4 . «Last but not least», instemming en betrokkenheid van het «culturele veld» dat immers niet alleen drager maar tenslotte ook doel van de inspanningen vormt. Hoewel het te vroeg is voor een definitief oordeel over de gebundelde presentaties in het buitenland bestaat vooralsnog alle reden aan te nemen dat een verbreed optreden afstraalt op de samenstellende onderdelen, waaronder de Nederlandse kunst en cultuur en daarmee bijdraagt aan de profilering van de internationale positie van ons land.
BIJLAGEN: 1. Overzicht van gehouden en geplande gebundelde manifestaties. 2. «Opengewerkt model» van een gebundelde manifestatie: voorbeeld Nederland in Hongarije 1 .
' Bijlage 2 ligt op de bibliotheek ter inzage.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1 9 8 5 - 1 9 8 6 , 18 8 5 6 , nr. 6
4
BIJLAGE 1
Overzicht van gehouden en geplande gebundelde manifestaties 1982: Bicentennial: een politiek geïnspireerd experiment, waarbij de eerste contacten overheid-bedrijfsleven tot stand kwamen. 1983: Amsterdam-Berlijn: gebundelde cultuurpresentatie, grote rol van de media, veel publieke belangstelling, verdieping van de relaties, verbetering sociaal-psychologisch klimaat. 1983: Nederlands Festival in Athene: gecombineerde economische en culturele presentatie, directe financiële belangstelling, verdieping van de relaties, verbetering sociaal-psychologisch klimaat. 1984: Japan: een reeks manifestaties in samenwerking met EZ, lagere overheden en Japans bedrijfsleven. Deze sterke presentatie is in 1985 voortgezet. Gebleken is, hoezeer de cultuur een integraal onderdeel is van economisch kunnen. Opening Holland Village, waarin museum met Nederlandse kunst; presentatie nagebouwd VOC-schip. 1985-1986: Frankrijk: vanaf september reeks culturele manifestaties. Hoogtepunt: Mauritstentoonstelling. Geconcentreerde manifestaties in Nederland 1985: Canada: een reeks culturele manifestaties met name in kader Holland Festival. Subsidie Canadese overheid f 1,3 min.; Ministerie Welzijn, van Volksgezondheid en Cultuur f 0,5 min. 1985: Frankrijk: momenteel veel aandacht voor de manifestatie «La France aux Pays Bas» in Amsterdam. 1986: Nederland in Hongarije: ook naar Oost-Europa toe vindt het clusterbeleid uitvoering. Gekozen is voor Hongerije vanwege de ambiance (liberaliserend kunstbeleid) en langdurige intensieve culturele contacten. Periode: september-oktober. Reeks culturele manifestaties met bijdragen van 0 & W en bedrijfsleven: boekententoonstelling Martinus Nijhoff. 1987: Hongarije in Nederland: Hongaars antwoord in kader Holland Festival. 1986: VS-project: onderzoek heeft uitgewezen dat er goede mogelijkheden zijn om eerst in Texas en later aan de Westkust en in de Mid-West langlopende evenementen te organiseren met uitstraling naar rest van de VS; samenwerking met EVD en Amerikaans en Nederlands bedrijfsleven. 1987: Nederland in Canada: met accent op Toronto en uitwaaiering naar Montreal en Quebec. City: reeks culturele manifestaties, in beginfase van voorbereiding. Financiering: Nederland 300000 can. $.; Canada 700000 can. $. 1988: Engeland'in Nederland en Nederland in Engeland: herdenking 1688 William en Mary. Reeks culturele evenementen, inschakelen NOS en BBC.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 18 856, nr. 6
5
1988: Australië: in kader bicentennary. Nederland is hier één van de deelnemende landen, vooralsnog geen wederkerigheid, in beginstadium van voorbereiding. Voorts vinden jaarlijks in de BRD «Begegnungen mit den Niederlanden» plaats: naar inhoud, tijd en plaats samengestelde Nederlandse culturele manifestaties met een omvang van tientallen tot honderden afzonderlijke culturele activiteiten, die in overleg met WVC, door de Nederlandse Ambassade in Bonn en diverse Duitse steden ontwikkeld worden. De financiering is paritair en vaak nog gunstiger dan 50/50. De Begegnung in 1985 bestaat uit ongeveer 500 afzonderlijke activiteiten, waaraan IB f 4 0 0 0 0 0 bijdraagt, terwijl de totale kosten het drievoudige bedragen; het gaat hierbij om zuivere project-kosten.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 18 856, nr. 6
6