Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1987-1988
2
Rijksbegroting voor het jaar 1988
20200 Hoofdstuk VI Ministerie van Justitie
Nr. 9
VERSLAG Vastgesteld 21 oktober 1987 De vaste Commissie voor Justitie 1 heeft ter voorbereiding van de behandeling van dit begrotingshoofdstuk de volgende lijst van vragen opgesteld. Bij de rangschikking is de indeling, zoals in de memorie van toelichting bij dit begrotingshoofdstuk gehanteerd, gevolgd. Onder het voorbehoud dat de regering tijdig zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging voldoende voorbereid.
A. BEGROTING V A N UITGAVEN blz. 2. 1. Waaruit bestaat de verhoging van f 5 0 0 0 0 0 naar f 9 615 000 voor de post materieel van het CRI?
' Samenstelling: Leden: Haas-Berger (PvdA), Stoffelen (PvdA), Kosto (PvdA), voorzitter. Roethof (PvdA), K. G. de Vries (PvdA), De Kwaadsteniet (CDA), Stemerdink (PvdA), Gualthérie van Weezel (CDA), Rempt-Halmmans de Jongh (VVD), Van der Burg (CDA), Schutte (GPV), Krajenbrink (CDA), Korthals (VVD), Wiebenga (VVD), Laning-Boersema (CDA), Dijkstal (VVD), Vermeend (PvdA), Kohnstamm (D66), Wolffensperger (D66) onder voorzitter, Swildens Rozendaal (PvdA), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Van de Camp (CDA), Biesheuvel (CDA). Plv.leden: Ter Veld (PvdA), Jabaaij (PvdA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Lankhorst (PPR), Koetje (CDA), Ven Traa (PvdA), Borgman (CDA), Hermans (VVD), De Hoop Schetter (CDA), Van den Berg (SGP), Vreugdenhil (CDA), De Grave (VVD), Kraaijeveld-Wouters (CDA), Van Es (PSP), Alders (PvdA), Eisma (D66), Groenman (D66), Doelman-Pel (CDA), Van Muiden (CDA), Leerling (RPF).
2. Waaruit bestaat de verhoging van het bedrag ten opzichte van dat voor 1987 gereserveerd ten behoeve van respectievelijk de overhead-kosten verbonden aan het beleidsplan Samenleving en Criminaliteit en de nader te besteden gelden voor de criminaliteitsbestrijding, van f 1 080 000 voor 1987 naar f 2 180 000 en f 50000 000 voor 1988? (begroting van uitgaven) blz. 3. 3. Waardoor wordt de stijging van overige schadeloosstellingen veroorzaakt? Hoofdstuk 1 . Algemeen A. Inleiding blz. 4. 4. Welke oorzaken liggen ten grondslag aan de voortdurende stijging van de criminaliteit? blz. 5. 5. Welke criteria zal het kabinet aanleggen respectievelijk heeft het kabinet niet aangelegd bij de keuze van aan de toetsingscommissie voor wetgevingsprojecten ter toetsing voor te leggen voorgenomen regelingen?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 hfdst. VI, nr. 9
1
In welk stadium verkeert de Wet op de Experimenten met Mensen, die aan deze commissie ter toetsing is voorgelegd? blz. 6. 6. Moet worden aangenomen dat het «geheel ontzien» van de sector Politie en rechterlijke macht toereikend zal zijn om de daling van het ophelderingspercentage om te buigen? B. Algemene justitievraagstukken 7. Moet uit de volzin «De jurisprudentie tendeert steeds meer naar het toelaten van rechtspersonen als procespartij» worden afgeleid dat u terzake geen wetgeving noodzakelijk acht? 8. Wordt in het regeringsvoorstel van wet Gelijke Behandeling de mogelijkheid van zogenaamde «groepsacties» opgenomen? 9. Wordt de voortgang van werkzaamheden in het kader van het opheffen van onderscheid makende bepalingen nog beïnvloed door het regeringsvoorstel inzake een algemene wet Gelijke Behandeling? 10. Kan nader worden toegelicht om welke reden het voornemen te komen tot een Algemene Wet Gelijke Behandeling is geplaatst onder de paragraaf Minderheden? 11. Is het gebruikelijk dat het OM overleg voert met particuliere organisaties (zoals het Landelijk Bureau Racismebestrijding) over het strafvervolgingsbeleid? 12. Welke jurisprudentie tendeert steeds meer naar het toelaten van rechtspersonen als procespartij? Welke rechtscolleges worden bedoeld? Op welke onderwerpen (rechtsgebieden) heeft deze jurisprudentie betrekking? blz. 7 13. Om welke reden(en) is aanpassing van de bepalingen in de uitvoeringsbesluiten kinderbescherming betreffende de geestelijke verzorging noodzakelijk? Welke is de aanleiding om tot aanpassing over te gaan? blz. 8 14. Hoe groot is de toeneming van het aantal maatregelen van kinderbescherming? 15. Op welke wijze wordt bekend dat ouders niet vrijwillig wensen mee te werken? Kan het aantal «financiële OTS-en» over 1986 en de eerste helft van 1987 worden genoemd? 16. Moet uit de opmerking, dat de toeneming van het aantal kinderbeschermingsmaatregelen slechts deels kan worden verklaard, worden afgeleid dat een ander deel van de stijging onverklaarbaar is? Of zijn meerdere factoren te noemen, die de stijging verklaren? 17. Op grond van welke overwegingen is besloten om herziening van het jeugdstrafrecht te beperken tot personen jonger dan 18 jaar? 18. Wanneer kan een ontwerp van een wetsvoorstel voor de vereenvoudiging van het materiële kinderstrafrecht en een herziening van het kinderstrafprocesrecht tegemoet worden gezien? Om welke redenen is gekozen voor een ontwerp en niet voor een wetsvoorstel? (blz. 8)
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 2 0 2 0 0 hfdst. VI, nr. 9
2
19. Kan meer expliciet worden aangegeven hoe het uitgangspunt, dat de verhouding tussen ouders en hun kinderen niet te zeer in juridische kaders wordt geplaatst, handen en voeten zal krijgen? 20. Kan de minister nader ingaan op het verband tussen de afslanking van het ambtelijk apparaat en de veronderstelde positieve invloed van deze afslanking op beoogde deregulering? Kan hij enkele voorbeelden geven? C. Functioneren ministerie blz. 9 2 1 . Hoe reëel acht de minister de uitspraak dat het programma «Recht door» zal leiden tot verbeterings- en besparingsvoorstellen tot in 1990? Betekent een en ander dat in 1991 en volgende jaren dergelijke voorstellen niet te verwachten zijn? 22. Om welke reden(en) is de feitelijke uitvoering van het beheersterrein gebouwen en materieel opgeschort tot na het programma Rechtdoor? 23. Op welke terreinen is decentraal beheer ingevoerd c.q. wordt dit binnenkort ingevoerd? blz. 10 24. Welke zijn naar de mening van de minister de gevolgen van de boeiende nieuwe taak: namelijk het gecombineerde effect van gedeelde verantwoordelijkheid èn decentralisatie, voor de normale taken van het «veld»? Hoofdstuk I I . Wetgeving A. Deregulering blz. 12 25. Kan worden aangegeven welke oorzaken ten grondslag liggen aan de magere resultaten van de proefnemingen met de dereguleringsideeënbus? 26. Is overwogen dat ook aan de Raad van State had kunnen worden gevraagd wetgevingsprojecten te toetsen? 27. Hoe verhoudt zich het werk van de commissie Hirsch Ballin met dat van de Raad van State? B. Overzicht wetgeving a. Harmonisatie
wetgeving
blz. 13 28. Welke andere bestaande aanwijzingen, die mede voor de wetgeving van belang zijn zullen bij de herziening van de Aanwijzingen voor de wetgevingstechniek betrokken worden? b.
Privaatrecht
blz. 14 29. Zal bij het aan te vangen overleg over titel 7.10 NBW op enigerlei wijze ook de rechtspositie van ambtenaren betrokken worden?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 hfdst. VI, nr. 9
3
a. Rechtspersonen en vennootschappen 30. Geeft het feit, dat enerzijds sinds november 1983 een adviesaanvraag over het enquêterecht bij de SER aanhangig is en anderzijds een advies van de SER over de samenstelling van raden van commissarissen sinds april 1984 interdepartementaal in bespreking is, u aanleiding tot maatregelen om de voortgang van de wetgeving op deze terreinen te bespoedigen? 3 1 . Om welke redenen laat het advies van de SER over de wijziging en aanvulling van het enquêterecht zo lang op zich wachten? b. Personen- en familierecht 32. Betekent het gestelde bovenaan blz. 16, namelijk dat in voorbereiding zijnde regelgeving zal worden getoetst aan de in het rapport vervatte criteria, dat een en ander geschiedt alvorens de Kamer haar oordeel over het rapport, dat nu ter advisering aan diverse instanties is gezonden, heeft gegeven? Zo ja, hoe is dit te rijmen met de opmerkingen van de kant van het kabinet gemaakt tijdens de UCV d.d. november 1986 betreffende overheidsbeleid en homoseksualiteit, dat dit rapport onderwerp van discussie, ook met de Kamer, zou zijn? 33. Wat is het verschil tussen de positie van een wetsvoorstel dat «gereed» is en van één dat is «voorbereid»? 34. Kan de minister mede gezien de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel inzake de limitering van alimentatie, aangeven wanneer een standpunt over pensioenrechten na echtscheiding of scheiding van tafel en bed zal worden ingenomen? 35. Wanneer zal een wetsvoorstel Regeling van de voogdijregisters worden ingediend? 36. Zou de minister de beslissing om de herziening van het naamrecht geen prioriteit te verlenen kunnen toelichten? 37. Impliceert een standpuntbepaling omtrent pensioenrechten na echtscheiding of scheiding van tafel en bed een wetsvoorstel dienaangaande? En zo ja, wanneer wordt dat wetsvoorstel ingediend? c. Auteursrecht blz. 17 38. Wat is de stand van zaken van het overleg over maatregelen in verband met de introductie van d.a.t.-apparatuur? Indien maatregelen in europees verband niet mogelijk zijn, zijn er dan voornemens tot eigen maatregelen over te gaan? h. Faillissement/surséance van betaling blz. 18 39. Welke betekenis moet worden gehecht aan de mededeling dat de werkzaamheden van de Commissie-Mijnders betreffende eventuele herziening van de faillissementswet voortgang vinden? Op welke termijn valt een concreet resultaat te verwachten?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 hfdst. VI, nr. 9
4
C. Publiekrecht blz. 20 40. Welke wetgeving in verband met de emancipatie is bedoeld?
blz. 21 4 1 . Kan worden uiteengezet waarom naar verwachting de conventies met betrekking tot verdovende middelen en psychotrope stoffen een aanzienlijk beslag zullen leggen op de legislatieve capaciteit van het departement? Om hoeveel feitelijk vervulde arbeidsplaatsen gaat het dan?
blz. 22 42. Welk tijdsschema wordt na 1 november 1987 gehanteerd bij de uitwerking van de voorstellen van de commissie-Franken? (computercriminaliteit) 43. Wanneer denkt u de wetsvoorstellen betreffende de totaalweigeraars bij de Kamer in te dienen? 44. Wanneer wordt een voorstel voor een Gerechtsdeurwaarderswet ingediend?
blz. 23 45. Wanneer zal het regeringsstandpunt over het advies van mr. G. J. Wiarda terzake van de identificatieplicht de Kamer bereiken? 46. Acht u het bij nader inzien niet beter om de term «identificatieplicht» te vervangen door «legitimatieplicht»?
blz. 25 47. Wanneer komt de regering met nadere voorstellen inzake de invoering van AROB-rechtspraak in twee instanties?
blz. 26 48. Wanneer wordt het voorstel van een goedkeuringswet van het Europese verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens aan de Tweede Kamer aangeboden? 49. Om welke redenen zijn de verschillende wijzigingen van de Wegenverkeerswet inzake rijbewijzen niet beter gecoördineerd, zodat deze wijzigingen tegelijkertijd bij de Tweede Kamer konden worden ingediend? 50. Wordt bij de afschaffing van de fiscale aftrekbaarheid van geldboetes door de minister net als bij de administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften gestreefd naar een snelle inwerkingtreding?
blz. 28 5 1 . Kan de minister aangeven aan welk tijdpad wordt gedacht met betrekking tot de afspraken die gemaakt zullen worden ter uitvoering van de overeenkomst van Schengen?
blz. 29 52. Welke van de lidstaten van de EG erkennen de internationale werking van het ne bis in idem beginsel (nog) niet?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 hfdst. VI, nr. 9
5
Hoofdstuk I I I . Wetenschappelijk werk blz. 3 7 53. In welk stadium bevindt zich het vergelijkend onderzoek naar het asielbeleid in de voor Nederland relevante landen thans? 54. Zijn er recente cijfers bekend over de stijging van de slachtofferhulpvraag van de burgers? Hoofdstuk IV. Privaatrecht blz. 33 55. Hoe verklaart u de onvoorziene stijging met ruim 10% van het aantal verzoeken tot naturalisatie in 1986 ten opzichte van 1985? 56. Hoe verklaart u de stijging van 67% van het aantal verzoekschriften aangaande de oprichting van vennootschappen of wijziging van statuten in het eerste kwartaal 1987 vergeleken met diezelfde periode in 1986? Hoofdstuk V. Staats- en strafrecht blz. 34 57. Hoeveel slachtoffers konden door de activiteiten op het terrein van de slachtofferhulp in 1986, respectievelijk het eerste halfjaar van 1987 worden geholpen? 58. In hoeverre is de regering, met de subisidietoekenning van f 4 miljoen voor de periode 1987-1989, tegemoetgekomen aan de subsidieaanvraag van het LOS van april 1986? blz. 36 59. Wat is de reden dat het wetsvoorstel tot herziening van de artikelen 242-249 van het Wetboek van strafrecht niet vóór 1 januari 1987 is ingediend, zoals in de justitiebegroting van vorig jaar werd aangekondigd? Op welke termijn kan indiening van het wetsvoorstel verwacht worden? 60. Waarom is aanbevolen bij verdenking van ontucht met minderjarigen het doen van huiszoeking te bevorderen, terwijl het rapport van de werkgroep kinderpornografie zelf aangeeft dat van «doorlekken» van privé-foto's naar een «commercieel kinderporno-circuit» geen sprake is? Hoe verhoudt deze richtlijn zich tot het proportionaliteitsbeginsel en met de verzekering dat het vervolgingsbeleid inzake ontucht met minderjarigen beneden de zestien terughoudend is? (AH 86-87 45) 6 1 . Hoe kan het niet strafbare vragen naar kinderpornografie aanleiding zijn tot het instellen van een opsporingsonderzoek? Tegen wie richt zich het opsporingsonderzoek? 62. In hoeveel gevallen is de laatste jaren overgegaan tot huiszoeking in verband met een verdenking van seksuele misdrijven met minderjarigen? 63. Hoeveel aangiften terzake van het verspreiden van kinderpornolectuur zijn in 1986 bij de politie binnengekomen? 64. In welke gevallen is bij drugsdealers door het O.M. confiscatie van de door hen verworven vermogens gevorderd? (Jaarverslag O.M.)
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 hfdst. VI, nr. 9
6
Hoofdstuk V I . Directoraat-generaal Politie en Vreemdelingenzaken 65. Moet worden begrepen dat er in het kader van de VN geen aanbeveling over detentie van asielzoekers en vluchtelingen zal komen, nu er geen consensus kan worden bereikt tijdens de 37e zitting van het Uitvoerend Commité van UNHCR? 66. Kan de minister aangeven hoeveel machtigingen tot voorlopig verblijf de afgelopen jaren zijn afgewezen? 67. Wat is de gemiddelde behandelingsduur, zowel bij asiel- als niet asielzaken van: 1. herzieningsverzoeken waarbij a. wel, b. geen advies is gevraagd aan de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken; 2. beroepszaken bij de Afdeling rechtspraak van de Raad van State? 68. Kan bij de periodieke verstrekking van cijfers met betrekking tot asielverlening tevens worden vermeld uit welke jaren de asielverzoeken dateren waarop een positieve beschikking is gegeven? blz. 38 69. a. Kan de regering een definitie geven van het begrip detentie? b. In hoeverre verschilt deze definitie van die in andere Westerse landen? 70. a. Kan de regering inmiddels nader aangeven welke resultaten de besprekingen in Gerzenzee tot nu toe hebben opgeleverd? b. Welke vervolgbesprekingen hebben plaatsgehad, wat zijn daarvan de resultaten geweest en welke besprekingen zijn reeds gepland? 71. Als via diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging reisdocumenten worden aangevraagd voor vreemdelingen die moeten worden verwijderd naar hun land van herkomst, worden die documenten dan altijd verkregen? Wat gebeurt er als het land van herkomst geen reisdocumenten wenst af te geven? 72. Hebben vreemdelingen die moeten worden verwijderd een keuzemogelijkheid betreffende het land waarnaar zij verwijderd zullen worden? 73. Gebeuren er in het kader van de versnelde asielprocedure, bij de behandeling/bejegening van asielzoekers door vreemdelingenpolitie, tolken en contactambtenaren, dingen als beschreven in een artikel in het weekblad «Vrij Nederland» van 25 juli 1987? Zo ja, op welke schaal? 74. Bestaan er contacten tussen de ad hoc groep immigratie van EG en de Bijzondere Kommissie personenverkeer van de Benelux en werkgroep personenverkeer van het Schengenakkoord, zo ja, wat is de aard van deze contacten? 75. Welke redenen heeft Italië aangevoerd om te mogen toetreden tot het Akoord van Schengen? 76. a. Op welke wijze is op dit verzoek gereageerd? b. Kan de minister knelpunten aangeven die de toetreding van Italië mogelijkerwijs in de weg staan?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 hfdst. VI, nr. 9
7
77. a. Is ooit gepoogd te komen tot een enigszins onderbouwde taxatie van het aantal illegalen in ons land? b. Waar liggen thans de voornaamste knelpunten bij de uitoefening van een effectief vreemdelingentoezicht? c. Is de minister voornemens de celcapaciteit ten behoeve van vreenv delingenbewaring uit te breiden? 78. Kan worden gespecificeerd hoe vaak vreemdelingenbewaring geïndiceerd is en hoe vaak vreemdelingenbewaring ten uitvoer wordt gelegd? blz. 39 79. Verwacht de minister dat de tijdelijke uitbreiding van de hoofdafdeling Toezicht Vreemdelingen en Grensbewaking voldoende effect zal hebben of ligt een verdere uitbreiding in de rede? blz. 40 80. Kan inzicht worden verschaft in de nationaliteit van de uit Pakistan en Turkije uitgenodigde vluchtelingen? 8 1 . Indien zich onder de uit Turkije en Pakistan uitgenodigde vluchtelingen personen bevonden/bevinden met de Iraanse nationaliteit, hoe is dat dan te rijmen met de situatie dat voor Iraniërs genoemde landen gelden als landen van eerste ontvangst van Nederland waarnaar niet in Nederland toegelaten Iraniërs zijn/worden teruggezonden? 82. Waaruit bestaat de grote noodsituatie van vluchtelingen in Hong Kong? 83. Zijn Vietnamese bootvluchtelingen te beschouwen als vluchtelingen in de zin van het Vluchtelingenverdrag? 84. Is de regering voornemens, zo ja op welke wijze, gehoor te geven aan de in verband met de eventuele sluiting van het Maleisische vluchtelingenkamp Pulau-Bidong aangenomen resolutie van het Europees Parlement waarin de regeringen van de rijkere democratieën met klem wordt verzocht een veel groter aantal Vietnamese vluchtelingen toe te staan zich permanent op hun grondgebied te vestigen? 85. Is het waar dat UNHCR niet onsympathiek staat tegenover door particuliere organisaties als «Medecins du Monde», «Cap Anamour» en de «Stichting Zeereddingsacties Vietnamese bootvluchtelingen» georganiseerde reddingsacties, maar dergelijke organisaties verwijst naar rechtstreekse onderhandelingen met regeringen van betrokken landen, voor het treffen van regelingen voor asielverlening van op zee geredde bootvluchtelingen? 86. Is het waar dat landen als Zwitserland, Oostenrijk en de Bondsrepubliek Duitsland, in tegenstelling tot Nederland, onlangs hebben besloten tot een verhoogde toelating van door particuliere acties op zee geredde bootvluchtelingen? 87. Is het waar dat in de tweede RASRO-periode in totaal gemiddeld slechts 31,2%, van het overall quotum is benut door de aangesloten landen, waarbij door Nederland slechts 28%? Zo ja, hoe komt dat en wordt er iets gedaan om de 100% te bereiken? 88. Geven de in de vorige vraag genoemde cijfers (ervan uitgaande dat deze juist zijn) aanleiding terug te komen op de uitspraak, dat het inwilligen van verzoeken als die van de Stichting Zeereddingsakties
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 hfdst. VI, nr. 9
8
Vietnamese Bootvluchtelingen, om een aantale Vietnamese bootvluchtelingen op te nemen die worden gered door particuliere reddingsakties, niet past in het Nederlandse beleid met betrekking tot uitgenodigde vluchtelingen (nl. het quotumbeleid en de RASRO-regeling)? 89. Kan de minister aangeven hoe in het jaar 1987 (tot nu toe) de verhouding ligt tussen het aantal binnengekomen, afgewezen en geaccepteerde asielzoekers? 90. Is er reden of oorzaak aan te geven voor de daling van het aantal asielzoekers op de luchthaven Schiphol? 91 .a Kan de minister een definitie geven wat wat de betrokken Europese landen verstaan onder een «duidelijk ongegrond verzoek»? b. Welke instantie controleert of vreemdelingen al of niet terecht «op verwijtbare wijze» zonder voldoende papieren reizen? Hoofdstuk V I I . Directoraat-generaal jeugdbescherming en delinquentenzorg A. Kinderbescherming blz. 41 92. Welke gegevens worden bij het ministerie op het centraal meldpunt kinderbeschermingsplaatsen geregistreerd? blz. 42 93. Op welke wijze(n) zal de leiding van de verschillende diensten (welke?) gerichte aandacht besteden? blz. 43 94. Hoe groot is de capaciteit bij de rijksopvanginrichtingen op het moment dat het bouwprogramma zal zijn voltooid? Wanneer zal dat moment zijn bereikt? blz. 45 95. Kan worden aangegeven welke financiële middelen zijn gereserveerd voor het omvangrijke automatiseringsproces bij de raden voor de kinderbescherming? 96. Bij welke begrotingsposten zijn deze middelen gereserveerd? 97. Welke investeringen ten behoeve van dit automatiseringsproces zijn reeds uitgevoerd? 98. Hoeveel maal is sinds 1 januari 1987 gebruik gemaakt van de nieuwe regeling betreffende de openbaarheid van gezinsdossiers van de raden voor de kinderbescherming? 99. Wanneer wordt het rapport uitgebracht over de vraag of het huidige beleid van de raden voor de kinderbescherming op het gebied van strafzaken aanpassing behoeft? 100. Op welke leeftijd van het jongste kind worden sociale gezinsdossiers door de raden voor de kinderbescherming vernietigd na 1 januari 1988: 18 of 21 jaar?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20200 hfdst. VI, nr. 9
9
B. Gevangeniswezen bil. 46 101. Kan met de beschikbare mankracht de uitgebreide cellencapaciteit worden opgevangen met inachtneming van de noodcapaciteit? 102. Kan er inzicht worden gegeven in de aantallen arrestanten, die per week door de parketpolitie in busjes vervoerd moeten worden? Is er een stijging ten opzichte van 1986? 103. Hoeveel gedetineerden zijn vanaf 31 oktober 1985 tijdens hun detentie overleden? In hoeveel gevallen was dat het gevolg van suicide? 104. Komt bij het ingestelde nader onderzoek naar de omstandigheden waaronder R.L. op 21 juli in het HvB, Havenstraat te Amsterdam is overleden, ook de dood van A.Y.D. op 5 juli aan de orde? Zo nee, waarom niet? 105. Waarom is in geen van beiden gevallen de histaminetest uitgevoerd en waarom zijn er bij geen van beiden röntgenfoto's van de halswervels gemaakt? 106. Hoeveel gedetineerden staan op de wachtlijst voor een observatie-inrichting of een psychiatrisch ziekenhuis? blz. 47 107. Kunnen voorbeelden genoemd worden van in de beleidsplannen van penitentiaire inrichtingen opgenomen beleidsvoornemens? 108. Wordt in het advies van de Werkgroep vlucht- en gemeengevaarlijke gedetineerden ook aandacht besteed aan de opleiding van het bewakingspersoneel? Zo nee, waarom niet? blz. 48 109. In welk stadium is het overleg met de Rijksgebouwendienst over de invoering van de gewenste bouwkundige beveiligingsvoorzieningen bij de penitentiaire inrichtingen te Leeuwarden, Alkmaar (Schutterwei) en Rotterdam? blz. 49 110. Zijn oorzaken aan te geven voor de stagnerende personeelswerving bij de uitbreiding van de FOBA in het huis van bewaring Het Veer te Amsterdam 111. Hoeveel gevallen zijn bekend, waarin problemen ten aanzien van de gezondheid van een arrest ontstonden als gevolg van zijn verslaafdheid aan verdovende middelen? 112. Wordt de mening van de minister, dat er geen wettelijke belemmeringen zijn voor de verplichte urine-controle (18 174 nr. 9) onderschreven door de wetenschap en de rechtspraak? 113. Kan worden aangegeven waarop de kritiek van de Centrale Raad voor het Gevangeniswezen zich richtte in zijn advies over een voorgenomen experiment met dagdetentie?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 hfdst. VI, nr. 9
10
Hoofdstuk V I I I . Hoofddirectie organisatierechtspleging en rechtshulp A. Rechtspleging blz. 52 114. Hoe staat het met de invoering van de voorstellen van respectievelijk de Staatscommissies herziening rechterlijke organisatie? 115. Wanneer is de unitvorming bij de gerechten te verwachten? Hoe wordt deze concreet vorm gegeven? 116. Wanneer is de automatisering bij de rechterlijke macht voltooid? 117. Kan een financiële onderbouwing van deze voorstellen worden gegeven? 118. Wat bedoelt de minister met de externe steun voor de operatie om het functioneren van de rechterlijke organisatie te verbeteren? 119. Ligt het in het voornemen een voorstel van wet in te dienen tot herziening van de arrondissementsgrenzen? blz. 53 120. Wat is de stand van zaken in het overleg tussen de minister en de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak over de nevenbetrekkingen van de leden van de rechterlijke macht? 121. Hoeveel vacatures bestaan er momenteel in de rechterlijke macht, per arrondissement, per hof, uitgesplitst naar staande en zittende magistratuur? 122. Heeft de vermindering in de stijging in de groei van het aantal civiele zaken zich voortgezet? 123. Wordt het onderzoek naar de problematiek van de werklastmeting ook betrokken bij de voorstellen tot verbetering van het functioneren van de rechterlijke organisatie? 124. Kan een overzicht worden gegeven van de nevenbetrekkingen van de leden van de Hoge Raad? 125. Hoeveel vacatures zijn het afgelopen jaar in de staande en de zittende magistratuur via de selectiecommissie voor de rechterlijke macht opgevuld, uitgesplitst naar herkomst, zoals universiteit, bedrijfsleven, overheid en de radio-opleiding? 126. Kan de minister een overzicht geven van het aantal administratieve vacatures bij de rechterlijke colleges? 127. Kan de minister aangeven bij welke arrondissements- en gerechtshofgriffies een lijst van nevenbetrekkingen is gedeponeerd? 1 28. Hoe verloopt de belangstelling voor de basiscursus automatisering bij het personeel van de gerechtelijke diensten? blz. 54 129. Kan een uitvoerige analyse worden gegeven van de redenen voor de vertraging bij de invoering van het COMPAS project?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 hfdst. VI, nr. 9
11
130 Welke knelpunten doen zich voor bij het beheer van operationele geautomatiseerde systemen bij de gerechtelijke diensten? blz. 56 131. Is de minister voornemens de maatregel tot tijdelijke verhoging van het basisbedrag geheel of gedeeltelijke verlengen? 132. Via welke subsidieregeling wordt het Landelijk Centrum Vrouwen en Recht gesubsidieerd? Is daarbij dezelfde eis gesteld als aan de lokale projecten voor slachtofferhulp om eigen inkomsten te verwerven? Zo nee, waarom niet? blz. 57 133. Welke maatregelen ter versterking van de interne bedrijfsvoering van de bureaus voor rechtshulp zullen, naast de automatisering, worden ingevoerd? Hoofdstuk X Artikelsgewijze toelichting Afdeling I Ministerie Artikel 3 134. Welke omvang heeft het deel van het onderzoeksbudget ten behoeve van het geïntegreerde politieonderzoek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken? 135. Welke deel van het W.O.D.C, budget is overgedragen aan het Ministerie van WVC? Artikel 9 136. Zijn er mogelijkheden aanwezig via een optimaal functionerend coördinatiepunt om het aantal van 9 miljoen verreden kilometers voor het gedetineerdenvervoer te verminderen? Welke pogingen worden hiertoe in het werk gesteld? Artikel 10 137. Kan nader worden gespecificeerd op welk onderdeel van artikel 10 de bijstellingen van 15.6 miljoen, en die van 4.6 miljoen en die van 4 miljoen en die van 13 miljoen ten aanzien van de begroting 1987 betrekking heeft? 138. Wat is de reden dat er 39 (verschillende?) geautomatiseerde informatiesystemen worden gebruikt? Zijn deze 39 geautomatiseerde informatiesystemen onderling uitwisselbaar en of verbindbaar? Artikel 12 139. De post onrechtmatige detentie wordt voor 1988 verhoogd in verband met een geconstateerde groei van 500000 (1987) naar 700000 in 1988, terwijl de rekening voor 1986 899 427 bedraagt. Kan de raming voor 1988 op 700 000 worden verduidelijkt tegen de achtergrond van de rekening voor 1986 a 899 427 en de uitgesproken verwachte groei van het aantal claims voor 1988? Met andere woorden is de raming voor 1988 niette laag?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 hfdst. VI, nr. 9
12
140. Kan worden gespecificeerd in welke inrichting en in welke gevallen onrechtmatige detentie zich voordoet en welke schadevergoeidingsbedragen worden toegekend? Artikel 13 141. In welke post van artikel 13 zijn de 4 miljoen extra middelen voor de opbouw en financiering van lokale projecten voor slachtofferhulp en de f 100 000 ten behoeve van de voorlichtingsactiviteiten van het LOS ondergebracht? 142. Welk deel van de extra 4 miljoen ten behoeve van lokale slachtofferprojekten is bestemd voor besteding in 1987 en welk deel voor 1988 en welk deel voor 1989? 143. Komen de voormalig experimentele slachtofferprojekten die dus niet meer hoeven te worden opgebouwd en waarvoor de subsidie inmiddels is afgelopen, ook in aanmerking voor deze (nieuwe) financieringsbron? Afdeling II Politie Blz. 61 144. Kan een overzicht worden gegeven in de aard van de zaken waarvoor de landsadvocaat in 1986 is ingeschakeld en de verschuiving die ten opzichte daarvan voor 1988 worden verwacht? Afdeling IV. Kinderbescherming Artikel 51 145. Wanneer zullen de kinderbeschermingspupillen worden ondergebracht bij de Ziekenfondswet? Welke ouderbijdrage zal ingaande 1988 worden ingevoerd? Afdeling V I I . Rechtspraak en rechtshulp Artikel 70 146. Kan de minister nadere uitleg geven over de inhoud en werking van het genoemde rekening-courantsysteem? Bijlage VIM 147. Wanneer verwacht de minister een novelle bij de Tweede Kamer in te dienen betreffende de BOPZ, 11,270? 148. Wanneer zal de standpuntbepaling over het advies van het College van Advies voor de Kinderbescherming over meerderjarigverklaring en afstand van ouderrechten aan de Kamer worden bekend gemaakt? 149. Zal wetsvoorstel 19 088 worden ingetrokken? Zo ja, wanneer; zo nee, wat gebeurt er dan? 150. Zal ook de Eerste Kamer zich nog dienen uit te spreken over wetsvoorstel 18 000? 151. Wanneer kan naar verwachting de memorie van antwoord op wetsvoorstel 1 9 093 (strafbare feiten begaan door onbekende bestuurders van een motorrijtuig door de Kamer worden verwacht?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 hfdst. VI, nr. 9
13
Overige vragen 152. Kan worden gespecificeerd hoe de raming van de financiering van de kosten van de (semi-) residentiële voorzieningen Justitie 1988 ad. 83.1 miljoen guldens (zie F.O.J. 1988 tabel 4.13) in de Justitiebegroting 1988 is geboekt? 153. Kan worden gespecificeerd hoe de raming van de financiering van de kosten van de ambulante voorzieningen Justitie 1988 ad. 150.1 miljoen guldens (zie F.O.J. 1988 tabel 7.8) in de Justitiebegroting 1988 is geboekt? iu4. Wat is de opbrengst van de fraudezaken in 1986, die niet door middel van een transactie werden afgehandeld? 155. Is bekend wanneer de overheid met een beleidsvisie over de taken en (wettelijke) mogelijkheden van de particuliere veiligheidsdiensten zal komen? 156. Hoeveel gevallen zijn bekend over het jaar 1986, waarin arrestanten langer dan vier dagen in cellen van het politiebureau verbleven:' 157. Hoeveel gevallen zijn bekend, waarbij in een dergelijke situatie de termijn van een maand werd overschreden?
B. VASTSTELLING BEGROTING V A N ONTVANGSTEN blz. 9 158. Artikel 16a geeft inzicht in de verhaalde kosten van gijzeling, hoe verhouden zich de verhaalde kosten ten opzichte van de gemaakte gijzelingskosten? De voorzitter van de commissie, Kosto De waarnemend griffier van de commissie, Coenen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 hfdst. VI, nr. 9
14