Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2002–2003
21 501-33
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 9
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ’s-Gravenhage, 27 november 2002 Bijgaande treft u het verslag van de Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie van 25 november 2002. De Raad was alleen gewijd aan energie. Het verslag volgt de agenda.
1. Interne markt voor elektriciteit en gas; richtlijnen voor elektriciteit en gas en verordening voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit; politiek akkoord Het Deense voorzitterschap is er op 25 november jl. in geslaagd om in de Energieraad een politiek akkoord te bereiken over de voorstellen voor liberalisering van de energiemarkt. Het hele pakket, d.w.z. de gas- en elektriciteitsrichtlijn en de verordening voor grensoverschrijdende handel, is door de Energieraad aangenomen. Dit ging zoals verwacht niet zonder slag of stoot. Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 11 november jl. met betrekking tot de geannoteerde agenda van de Energieraad, was het zeer de vraag of Frankrijk en Duitsland bereid zouden zijn toe te geven. Het ging hierbij vooral om het punt van juridische scheiding, waar Frankrijk en Duitsland steeds het standpunt hebben ingenomen dat een administratieve scheiding (scheiding van boekhouding en management) voldoende is. Daarnaast wilde Frankrijk de datum voor volledige marktopening, dat wil zeggen de datum dat bedrijven èn huishoudens vrij worden hun leveranciers van gas en elektriciteit te kiezen, pas in 2009 vaststellen. Tijdens de discussie in de Raad bleek duidelijk dat Frankrijk en Duitsland volhardend waren in hun verzet tegen de meest essentiële onderdelen van de voorliggende voorstellen. Met name legal unbundling bleef voor hen onacceptabel en bij Frankrijk stuitte de voorgestelde datum voor finale liberalisering – 1 juli 2005 – nog steeds op groot verzet. Wel gaf de Franse Minister aan bereid te zijn mee te werken aan een compromis. Voorts bleek dat de bepaling over gasopslag, die – zoals Nederland steeds en ook nu weer heeft bepleit – voorziet in een vrije keuze voor de lidstaten
KST65029 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2002
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-33, nr. 9
1
tussen onderhandelde en gereguleerde toegang, voor sommige lidstaten moeilijk te aanvaarden was. Zij uitten hun ongerustheid over de effectiviteit van een toegangsregime op basis van onderhandelingen. De bepalingen over publieke dienstverlening lieten eveneens een verdeeld speelveld zien: sommige lidstaten ging het allemaal niet ver genoeg en anderen waaronder Nederland bepleitten meer subsidiariteit. Na deze discussie heeft de Energieraad op basis van een compromisvoorstel, dat het voorzitterschap in samenspraak met de Commissie had uitgewerkt, uiteindelijk een politiek akkoord weten te bereiken waarbij rekening kon worden gehouden met de wensen van de verschillende delegaties. Hierna zal ik per onderdeel van de voorstellen aangeven waar het politiek akkoord toe heeft geleid.
a. Publieke dienstverlening Nederland (met Verenigd Koninkrijk en de Scandinavische landen) is er steeds voorstander van geweest om de publieke dienstverlening zoveel mogelijk over te laten aan subsidiariteit. Zoals ik in mijn brief van 11 november had aangegeven, heb ik in het kader van een overall compromis waarin met name juridische unbundling goed werd geregeld, uiteindelijk ingestemd met de verplichte lijst van publieke dienstverplichtingen voor tenminste huishoudens. Tot mijn genoegen is stroometikettering geaccepteerd door de Energieraad als verplicht onderdeel van de hoofdtekst. Dit betekent dat alle Europese afnemers door hun elektriciteitsleverancier geïnformeerd zullen worden over de herkomst van elektriciteit. Nu stroometikettering geaccepteerd is door de Energieraad zullen wij aan de opzet van een Europees systeem van etikettering kunnen gaan werken.
b. Juridische scheiding De juridische scheiding van enerzijds de (transmissie en distributie) netbeheerders en anderzijds de bedrijven voor de productie en levering van gas en elektriciteit, de kern van de voorstellen, is overeind gebleven. De transmissienetwerken moeten per 1 juli 2004 unbundeld zijn en de unbundling van distributienetwerken moet uiterlijk 1 juli 2007 een feit zijn. Voorts zal de Commissie vóór 1 januari 2006 een rapport aan de Raad en het Europees Parlement sturen, waarin zij onder andere aandacht zal schenken aan de onafhankelijkheid van de netwerkbeheerders en waarin zij zal aangeven of er in bepaalde lidstaten andere maatregelen dan juridische unbundling zijn ontwikkeld die even effectief blijken als juridische unbundling. Wanneer de Commissie tot de conclusie komt dat deze lidstaten er inderdaad in geslaagd zijn gelijkwaardige maatregelen te ontwikkelen, die volledige non-discriminatoire toegang tot de netwerken verzekeren, en dat het opleggen van juridische unbundling voor die lidstaten niet proportioneel is, kunnen de bedoelde lidstaten een verzoek aan de Commissie richten om te worden vrijgesteld van de verplichting tot unbundling. De Commissie zal haar opvattingen over zo’n verzoek aan de Raad en het Europees Parlement sturen met eventueel een voorstel tot aanpassing van de Richtlijnen op dit punt.
c. Datum voor de volledige marktopening Zoals ik u in mijn brief van 11 november jl. al geïnformeerd heb lag er een meningsverschil tussen het Commissievoorstel voor vrijmaking van de
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-33, nr. 9
2
gehele markt in 2005 en de wens van Frankrijk om pas in 2009 de huishoudelijke markt vrij te geven. In het totaalcompromis is tot 1 juli 2007, 3 jaar na de verplichte marktopening per 1 juli 2004 voor alle niet-huishoudelijke afnemers inclusief het MKB, besloten.
d. Toegang tot gasopslag Nederland is zoals u bekend voorstander van de onderhandelde toegang tot gasopslag. Hetgeen betekent dat partijen kunnen onderhandelen over de prijzen en voorwaarden voor gasopslag. We zijn van mening dat dit de gewenste investeringsprikkels verschaft. Dit in tegenstelling tot gereguleerde toegang, waarbij prijzen en voorwaarden vooraf door de toezichthouder zijn goedgekeurd. In de Raad is de vrije keus voor de lidstaten tussen onderhandelde en gereguleerde toegang overeind gebleven. Hiermee zijn dus ook de investeringsprikkels gehandhaafd. In het hierboven genoemde rapport van de Commissie zal ook aandacht worden geschonken aan de effectiviteit van de toegang tot gasopslag.
Verordening voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit De verordening is gericht op het verbeteren van de omstandigheden voor de grensoverschrijdende handel in elektriciteit. Daartoe wordt een compensatieregeling ingevoerd tussen de netwerkbeheerders in Europa en worden een aantal principes met betrekking tot netwerktarieven en de toedeling van (schaarse) beschikbare capaciteit op de verbindingslijnen geharmoniseerd. De Energieraad heeft de verordening zonder wijzigingen aanvaard. Ik ben van mening dat de Energieraad een boven verwachting goed compromis heeft bereikt, waarin voldoende rekening is gehouden met de Nederlandse wensen en waarmee een level playing field in zicht is gekomen. Marktpartijen krijgen eindelijk zekerheid over de essentiële elementen van de toekomstige vrije Europese elektriciteits- en gasmarkt.
2. Beschikking tot wijziging van beschikking nr. 1254/96/EG tot opstellen van richtsnoeren voor transeuropese netwerken in de energiesector; politiek akkoord Het gaat om een herziening van de TEN-richtlijnen, waardoor de mogelijkheid van prioritaire TEN-projecten is opgenomen. Dit zijn met name projecten gericht op het tot stand brengen van de verbindingsleidingen (interconnecties) tussen de EU-landen. Deze zijn essentieel voor het tot stand komen van een interne energiemarkt. Zonder voldoende capaciteit voor de verbindingsleidingen kan immers geen concurrentie ontstaan. Nederland stemde hiermee in (de belangrijke verbinding VK-NL-Duitsland-Oostzee/Rusland voor gas is opgenomen). De projecten krijgen overigens alleen steun in de haalbaarheidsfase van het onderzoek. Het voorstel voor een beschikking werd zonder discussie aanvaard.
3. Beschikking tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor acties op energiegebied: programma Intelligente energie voor Europa (2003–2006); politiek akkoord. Het gaat om (een voortzetting van) het programma, dat de Commissie de financiële middelen verschaft om beleidsstudies te laten uitvoeren op gebied van duurzame energie (Altener), energiebesparing (SAVE), transport (STEER) en samenwerking met ontwikkelingslanden (Coopener). Het enige hangpunt met betrekking tot het voorstel was het toe te kennen budget. De Commissaris wenste 215 MEURO, het EP had inmiddels al
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-33, nr. 9
3
ingezet op 255 MEURO. Een deel van de Lidstaten, waaronder met name Duitsland, Nederland, Oostenrijk en Zweden (allen 152 MEURO), en in mindere mate Frankrijk (160 MEURO) kon hiermee niet akkoord gaan. Uiteindelijk bleek een meerderheid voor een bedrag van 190 MEURO. De Commissie gaf aan dit bedrag in het Europees Parlement te willen verdedigen.
4. Duurzame ontwikkeling; raadsconclusies Tijdens de Raad werden raadsconclusies aangenomen, over de follow-up van de Wereldtop inzake duurzame ontwikkeling (Johannesburg). In de Raadsconclusies zijn de acties beschreven welke thans reeds op EU-niveau aan duurzame (energie) ontwikkeling worden ondernomen of worden voorbereid. De conclusie is dat voor de aspecten van de follow up, waaraan de EU intern maatregelen moet treffen, de bestaande maatregelen voldoen. Daarnaast is benadrukt dat de EU-landen zich in zullen zetten voor het tot stand komen van de samenwerking (partnerships) met ontwikkelingslanden. Tot slot zijn Lidstaten uitgenodigd over hun plannen voor duurzame ontwikkeling te rapporteren aan de Voorjaarstop. De Commissie zal in het eerste kwartaal van 2003 een communicatie opstellen over internationale samenwerking in de energiesector, volgend op Johannesburg. Nederland kon instemmen met de raadsconclusies.
5. Richtlijn inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen de interne energiemarkt; presentatie door de Commissie en oriëntatiedebat De Commissaris gaf een korte uiteenzetting van het voorstel met betrekking tot de warmtekrachtkoppeling (WKK) waarin zij het belang benadrukte om tot een adequate stimulering en definitie van WKK te komen. De richtlijn zal de Lidstaten verplichten desgevraagd een Verklaring «Garantie van Oorsprong» van stroom uit warmtekrachtkoppeling (WKK) te geven, met een geharmoniseerde definitie voor elektriciteit die met een warmtekrachtcentrale is opgewekt. Voorts roept de richtlijn op tot het wegnemen van barrières voor nettoegang van WKK-elektriciteit en het wegnemen van administratieve belemmeringen. Tot slot worden de Lidstaten gevraagd te rapporteren over WKK, met name over de financiële ondersteuning die WKK geniet en over de resultaten van potentieelstudies naar WKK. Het merendeel van de Lidstaten gaf te kennen een schriftelijke bijdrage te zullen leveren. Nederland gaf aan de richtlijn te zien als een middel om de lidstaten te prikkelen het WKK-potentieel verder te ontwikkelen. Dit is van belang gezien de potentiële energiebesparing die met WKK bereikt kan worden. Verdere versteviging van de richtlijn, bijvoorbeeld door de verschillende nationale steunregelingen voor WKK te harmoniseren, wordt in het licht van de eerste reacties van de Lidstaten zeer onwaarschijnlijk geacht. Nederland pleitte ervoor naast energiebesparing ook CO2-reductie als doelstelling van de richtlijn gehonoreerd te krijgen.
6. Betrekkingen met derde landen op energiegebied Dit onderwerp bestaat uit drie delen:
a) betrekkingen met Rusland; raadsconclusies De raadsconclusies loven de Europese Commissie over hetgeen er tot nu toe bereikt is in de energiedialoog tussen de Europese Commissie en Rusland. De energiedialoog is onderdeel van een bredere dialoog tussen de EU en Rusland en gaat over voorwaarden voor investeringen en handel in energie en energiedragers. Belangrijk onderdeel zijn de zoge-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-33, nr. 9
4
heten «Product Sharing Agreements (regeling waarbij een investeerder de beschikking krijgt over een vooraf af te spreken hoeveelheid gewonnen olie of gas. Daarmee wordt extra zekerheid voor de investering verkregen) In de raadsconclusies wordt evenwel een oproep aan de Europese Commissie gedaan om de Lidstaten tijdig(er) en volledig(er) te informeren. De raadsconclusies werden zonder discussie aanvaard.
b) Energiehandvest; informatie van de Commissie De Europese Commissie bracht verslag uit van hetgeen in afgelopen maanden heeft plaats gevonden in het Energiehandvest (internationaal verdrag, met name gericht op het verbeteren van het investeringsklimaat in de voormalige Sovjet-landen). De belangrijkste activiteit in de afgelopen maanden was gericht op het onderhouden van bilaterale contacten tussen het secretariaat van het Energiehandvest en de Lidstaten om voortgang te boeken bij het tot stand komen van het Transitprotocol. De onderhandelingen hierover verlopen moeizaam. De Raad nam zonder discussie kennis van het verslag.
c) Samenwerking met landen rond de Oostzee; informatie van de Europese Commissie Wat betreft de Noordelijke dimensie, werd door de Finse minister voorgesteld om een gedetailleerd actieplan door de Commissie op te laten stellen voor samenwerking tussen de EU en de landen rond de Oostzee. Dit werd voor kennisgeving aangenomen.
7. Maatregelenpakket «naar een communautaire aanpak van nucleaire veiligheid in de Europese Unie»; presentatie door de Europese Commissie. Op woensdag 6 november heeft de Europese Commissie een pakket voorstellen goedgekeurd gericht op nucleaire veiligheid, definitieve afvalberging en fondsen voor ontmanteling. Nederland heeft de voorstellen bestudeerd en heeft de presentatie aangehoord. De landen die een eerste voorlopige reactie gaven stelden met name vraagtekens bij de juridische basis voor de voorstellen. De voorstellen zullen ook gepresenteerd worden tijdens de Milieuraad van 9 en 10 december a.s. Inhoudelijke besluitvorming vindt plaats in de Algemene Raad (zoals gebruikelijk bij voorstellen op basis van het Euratomverdrag). De Staatssecretaris van Economische Zaken, J. G. Wijn
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-33, nr. 9
5