Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zitting 1976-1977
Rijksbegroting voor het dienstjaar 1977
14100 XVI
Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk
BIJLAGEN I T / M VII VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING
Nr. 3
Bijlage I. Personeel, ressorterende onder het Departement van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk Artikel en omschrijving
Totaal aantal 1977
3
Algemene leiding A. Bureau
Secretaris-Generaal
5
5
Secretaris-Generaal Directeur Administrateur Referendaris
1 1 1 2
1 1 1 2
B. Adviseurs Raad van State
3
3
Raadadviseur Overig personeel
2 1
2 1
C. Secretariaat
8
8
Commies Adj.-commies (A) Overig personeel
2 1 5
1 2 5
16
16
Totaal Algemene leiding
4
Afdelingen van algemene aard Centrale Hoofdaldeling Economische Zaken
Centrale Directie Wetgeving en Juridische Zaken Directeur Hoofdadministrateur Administrateur Referendaris (II) Commies (A) Overig personeel
8 vel
1977
1976
Centrale Directie Planning en Coördinatie
53
44
Directeur Hoofdadministrateur Administrateur Referendaris Wetensch. ambtenaar (1 e kl) Hoofdcommies (A) Commies (A) Adj.-commies (A) Overig personeel
1 5 9 7 4 12 6 1 8
1 3 6 7 4 10 6 1 6
253
238
1 2 4 23 22 201
1 2 4 23 21 187
85
79
Hoofdadministrateur Administrateur Referendaris Hoofdcommies (A) Commies (A) Adj.-commies (A) Overig personeel
1 4 9 23 12 26 10
1 3 10 11 11 24 19
Centrale Afdeling Voorlichting, Documentatie en Bibliotheek
42
41
Hoofdadministrateur Administrateur Referendaris (II) Hoofdcommies (A) Commies (A) Adj.-commies (A) Overig personeel
1 2 3 8 13 9 6
1 2 3 7 11 9 8
Centrale Afdeling Algemene
125
115
1 1 6 15 18 42 33 9
1 2 6 14 21 36 28 7
14
14
1 2 5 3 1 2
1 2 5 3 1 2
Zaken
Administrateur Referendaris Hoofdcommies (A) Commies (A) Adj.-commies (A) Overig personeel Centrale Afdeling
Financiële en
Directeur Hoofdadministrateur Administrateur Referendaris (II) Hoofdcommies (A) Commies (A) Adj.-commies (A) Overig personeel
Totaal aantal
Artikel en omschrijving
1976
Personeelszaken
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
1
Artikel en omschrijving
Totaal aantal
Centrale Afdeling Organisatie en Efficiency Directeur Administrateur Referendaris Hoofdcommies (A) Commies (A) Overig personeel
Artikel en omschrijving
1977
1976
20
20
1 4 8 4 1 2
1 4 8 4 1 2
Totaal aantal
B. Bureaus in de provincies Administrateur Referendaris Hoofdcommies (A) Commies (A) Adj.-commies (A) Overig personeel
1 2 3 2
1 2 2 3
42
42
Hoofdadministrateur Administrateur Referendaris Hoofdcommies (A) Commies (A) Adj.-commies (A) Overig personeel
1 4 5 14 4 9 5
1 3 6 12 7 7 6
Accountantsdienst
52
44
Accountant Referendaris Adjunct-accountant (1e kl.) Hoofdcommies (A) Commies (A) Overig personeel
3 3 16 12 15 3
1 3 9 1 12 8
694
645
43
Leiding Directeur-Generaal Hoofdadministrateur Wetensch. hoofdambt. Administrateur Wetensch. ambtenaar (1 e kl.) Referendaris Hoofdcommies Commies (A) Adj.-commies (A) Overig personeel
Internationale
Totaal afdelingen van Algemene aard
Raad voor de Harmonisatie van het specifiek welzijn Voorzitter Secretaris Hoofdadministrateur Administrateur Referendaris (II) Commies (A) Overig personeel
Sociaal Cultureel Planbureau Directeur Adj."directeur Wetensch. hoofdambtenaar (A) Wetensch. ambtenaar (1e kl.) Hoofdcommies (A) Commies (A) Adj.-commies (A) Overig personeel
10
1 1 2 2 2 1 1 25 1 1 5 11 2 2 2 1
Algemeen
16
16
1 1 1
2 2
1 1 1 1 1 7 1 1 1 2
Kunsten
61
58
1 1 5 11 14 10 12 7
1 1 5 10 12 10 12 7
30
24
1 1 5 5 7 4 3 4
1 1 4 2 5 4 3 4
107
98
en
22
1 1 4 10 2 1 2 1
46
Hoofdbureau Landelijk Contact
Hoofdadministrateur Administrateur Referendaris Hoofdcommies (A) Commies Overig personeel
222
-
Directeur Hoofdadministrateur Administrateur Referendaris (II) Hoofdcommies (A) Commies (A) Adj.-commies Overig personeel
48
A.
238
-
Totaal algemeen Direct.-Gen. Culturele Zaken
31
44
33 33 60 43 3 39
7 1 1
Directeur Hoofdadministrateur Administrateur Referendaris Hoofdcommies (A) Commies (A) Adj.-commies (A) Overig personeel Directie Musea, Monumenten Archieven
27
211
33 35 71 44
Directoraat-Generaal Culturele Zaken
Directie
25
227
Verdediging
Administrateur Hoofdcommies (A) Commies (A) Overig personeel Centrale Afdeling Betrekkingen
1976
-
Totaal Landelijk Contact Centrale Afdeling Civiele en Beveiliging
1977
7/
11
1 1 3 2 1 3
1 1 3 1 1 4
50
23
23
Hoofdadministrateur Referendaris Hoofdcommies Commies (A) Adm. ambt. (A/C) (1e/2e kl.) Overig personeel
1 5 4 2 6 5
1 4 1 5 8 4
Inspectie Muzikale Vorming
3
3
Inspecteur Overig personeel
1 2
1 2
Raad voor de Kunst
Andere adviesorganen op het gebied van de kunsten Adm. Ambt. (B) (1e kl.)
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
2
Artikel en omschrijving
61
Totaal aantal 1976
52
52
1 1 13 17 3 1 3 2 2 9
1 1 13 17 2 1 3 2 3 9
286
286
1 4 4 15 1 1 2 5 2 6 1 9 3 2 6 13 5 3 203
1 4 6 15 1 d 1 1 2 6 1 9 2 4 7 8 5 3 209
2. Rijksmuseum Vincent van Gogh, Amsterdam
36
36
Directeur Wetensch. ambt. (1e kl.) Hoofdcommies Commies (A) Documentatie-assistent Assistent Opzichter (B) Overig personeel
1 1 1 2 1 1 1 28
1 1 1 2 1 1 1 28
Rijksakademie van beeldende kunsten Hoogleraar-directeur Adj."directeur Hoogleraar Lector 1 ) Adm. hoofdambtenaar (A) Adj.-commies (A) Adm. ambt. (A/B) (1e/2e kl.) Fotograaf ( A / B ) (1e/2ekl.) Techn. onderwijsassistente Overig personeel
76
Artikel en omschrijving
1977
Rijksmusea 1. Rijksmuseum,
Amsterdam
Hoofddirecteur Directeur Wetensch. hoofdambt. (A) Wetensch. ambtenaar (1e kl.) Hoofdrest. v. schilderijen Restaurateur v. schilderijen Administrateur Referendaris Hoofdcommies (A) Adm. hoofdambtenaar (A) Techn. ambtenaar I Adm. ambt. (A/B) (1e/2ekl.) Hoofdassistent (A) Assistent (A) Techn. hoofdassistent (A) Techn. assistent (A) Fotograaf (A/B) (1e/2ekl.) Adj.-commies (A) Overig personeel
3. Rijksmuseum voor Volkskunde ,,Het Nederlands Openluchtmuseum" Arnhem
83
83
Directeur Referendaris Bouwkundige Wetensch. hoofdambt. (A) Wetensch. ambtenaar (1e kl.) Adm. hoofdambtenaar (A) Adm. ambt. (A/B) (1e/2ekl.) Hoofdassistent (A) Assistent (A) Techn. hoofdassistent (A) Techn. assistent (A) Fotograaf (A/B) (1e/2e kl.) Opzichter (A/D) Overig personeel
1 1 1 2 4 2 8 3 4 1 1 2 12 41
1 1 1 2 3 3 8 3 4 1 1 2 8 45
(D
(1)
4. Rijksmuseum ,,Huis Lambert van Meerten", Delft Directeur Overig personeel
1
5. Rijksmuseum Enkhuizen
Totaal aantal 1977
1976
,,Zuiderzeemuseum"', 21
22
Directeur Wetensch. ambtenaar (1e kl.) Adm. ambt. (A) (2e kl.) Opzichter (A/C) Techn. hoofdassistent (A) Techn. assistent (A) Commies (A) Adj."Commies (A) Assistent (A) Overig personeel
1 1 1 1 1 3 1 1 11
1 1 1 1 1 3 1 3 10
6. Rijksmuseum
11
11
Directeur Wetensch. ambtenaar (1e kl.) Hoofdcommies Techn. hoofdassistent (A) Adm. ambt. (A/B) (1e kl.) Overig personeel
Twenthe, Enschede
1 1 1 2 6
1 1 1 1 1 6
7. Koninklijk Kabinet van Munten, Penningen en Gesneden Stenen, 's-Gravenhage
9
9
Directeur Wetensch. ambtenaar (1e kl.) Adm. Ambt. (B) (1e kl.) Opzichter (D) Overig personeel
1 3 1 1 3
1 3 1 1 3
8. Koninklijk Kabinet van Schilderijen (Mauritshuis), 's-Gravenhage
11
11
Directeur Wetensch. ambtenaar (1e kl.) Adm. ambt. (A) (2e kl.) Overig personeel
1 1 1 8
1 1 1 8
9. Rijksmuseum Hendrik Mesdag, 's-Gravenhage
Willem 5
5
Restaurateur v. schilderijen Techn. assistent (A) Opzichter (D) Overig personeel
2 1 2
2 1 1 1
10. Rijksmuseum MeermannoWestreenianum, 's-Gravenhage
6
5
Wetensch. hoofdambt. Adm. ambt. (A) (1e/2e klasse) Adj.-commies (A) Overig personeel
1 1 1 3
1 1 3
18
18
1 1 4 1 2 2 2 5
1 1 4 1 2 2 2 5
11. Rijksmuseum voor de Geschiedenis van de Natuurwetenschappen en van de geneeskunde „Museum Boerhave," Leiden Directeur Wetenschappelijk hoofdambtenaar Wetensch. ambtenaar (1e kl.) Techn. hoofdassistent (A) Techn. assistent (A) Fotograaf (B) (1e kl.) Adm. ambt. (A/B) (1e/2ekl.) Overig personeel
1
' ) De telling van het aantal onderwijzend personeel/lectoren is een fictieve; deze is verkregen door het aantal door hen te geven lesuren te delen door het aantal lesuren, dat normaliter wordt gegeven.
Tweede Kamerzitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
3
Artikel en omschrijving
Totaal aantal
Artikel en omschrijving
1977
1976
67
66
Directeur Wetensch. hoofdambt. (1e kl.) Wetensch. ambtenaar (1e kl.) Techn. hoofdassistent (A) Techn. assistent (A) Adm. ambt. ( A / B ) (1e /2e kl.) Fotograaf (A) (2e kl.) Overig personeel
1 11 5 18 12 3 1 16
1 11 4 18 12 3 1 16
13. Rijksmuseum van Oudheden, Leiden
36
36
1 1 3 2 4 3
12. Rijksmuseum Historie, Leiden
van
Natuurlijke
1 21
14. Rijksmuseum voor Leiden
53
53
1 1 7 3 4 6 2 29
1 1 7 3 4 6 2 29
85
1 1 1 2
1 1 1 2
87
82
Króller-Müller, 37
33
Directeur Adj."directeur Wetensch. ambtenaar (1e kl.) Techn. assistent (A/C) Adm. ambt. (B) (1e kl.) Opzichter Overig personeel
1 1 2 6 1 2 18
1 1 1 4 1 2 23
17. Rijksmuseum't
33
32
1 1 1 1 1 28
1 1
Loo,
Apeldoorn
Directeur Referendaris Wetensch. ambtenaar (1e kl.) Adj.-commies Opzichter (B) Overig personeel
89
18
1 2 5 3 13
1 2 3 1 11
Het Catharijne
Convent
97
10 1 2 7
1 2 5
746
738
24
24
1 3 1 1 1 5 2
1 3 1 1 1 5 12
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie
35
35
Directeur Wetensch. ambtenaar (1e kl.) Hoofdcommies Adm. ambt. (A) (2e kl.) Commies Documentatie assistent (A) Documentatie ambt. (A) Overig personeel
1 10 1 1 1 2 8 11
1 10 1 2
Centraal laboratorium voor onderzoek van voorwerpen van kunst en wetenschap
32
32
Directeur Wetensch. hoofdambtenaar (A) Wetensch. ambt. (1e kl.) Hoofdcommies Techn. hoofdassistent Adm. ambt. (A/B) (1e/2ekl.) Analist (A) Techn. assistent Fotograaf (A/B) Opzichter (B) Overig personeel
1 1 5 1 7 3 5 2 3
1 1 5 1 5 2 5
-
4
3 1 8
Rijksdienst Kastelenbeheer
12
12
_
1 1
Bureau Rijksinspecteur voor roerende monumenten
Rijks slotvoogd Wetensch. hoofdambt. Commies (A) Overig personeel
-
1 1 28
24
Directeur Wetenschappelijk ambtenaar Commies (A) Adj.-commies (A) Overig personeel
Wetensch. hoofdambtenaar (A) Wetensch. ambtenaar (1e kl.) Rest. van schilderijen Adj.-commies (A) Technisch assistent Assistent (A) Overig personeel
15. Rijksmuseum G. M. Kam, Nijmegen
16. Rijksmuseum Otter/o
18. Rijksmuseum Nederlands Scheepvaartmuseum, Amsterdam
Totaal Rijksmusea
Volkenkunde,
Directeur Wetensch. ambtenaar Technisch assistent (A) Overig personeel
1976
Directeur Wetensch. ambtenaar (1e kl.) Overig personeel
1 1 3 2 3 3 1 2 20
Directeur Onderdirecteur Wetensch. hoofdambtenaar (A) Wetensch. ambtenaar (1e kl.) Techn. hoofdassistent (A) Adm. ambt. (A/B) (1e/2ekl.) Technisch assistent (A) Overig personeel
1977
19. Rijksmuseum
Directeur Onderdirecteur Wetensch. hoofdambt. (A) Wetensch. ambtenaar (1e kl.) Techn. hoofdassistent (A) Adm. ambt. (A/B) (1e/2e kl.) Technisch assistent (A) Fotograaf (B) (2e kl.) Overig personeel
_
Totaal aantal
-
2 8 11
-
1 1 10
10
Nederlands Instituut t e Rome
7
7
Directeur Adj."directeur Wetensch. hoofdambtenaar Overig personeel
1 1 1 4
1 1 1 4
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
-
4
Artikel en omschrijving
102
110
Artikel en omschrijving
Totaal aantal 1977
1976
173
158
Hoofddirecteur Directeur Wetensch. hoofdambt. (A) (Adj.-)wetensch. ambt. (1e kl.) Hoofdarchitect (A) Architect (1e kl.) Bouwk. hoofdambtenaar (A) Bouwk. ambtenaar (A) Referendaris Adm. hoofdambtenaar (A) Adm. ambt. (A/B) (1e/2e kl.) Tekenaar (A/B) (1e/3ekl.) Commies (A) Adj.-commies (A) Fotograaf (A/B) (1e/3ekl.) Overig personeel
1 3 4 10 7 22 15 14 5 3 7 19 9 6 7 41
1 1 5 11 5 17 11 15 5 3 20 6 9 3 7 39
Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek
52
52
1 6 7 5 1 5 3 4 2 1 8 2 7
1 6 6 5 1 5 3 5
226
222
1 13 8 15 27 61 2 1 4 1 4 89
1 13 8 13 22
Rijksdienst voor de M o n u m e n t e n z o r g
Directeur Wetensch. hoofdambtenaar (A) Wetensch. ambtenaar (1e kl.) Techn. hoofdassistent (A) Hoofdassistent (A) (1e kl.) Techn. assistent (A) Assistent (A) Adm. hoofdambtenaar Adm. ambt. (A/B) (1e/2e kl.) Adj.-commies Tekenaar (A/B) (1e/3ekl.) Fotograaf (A/B) ( 1 e / 2 e k l . ) Overig personeel 116 Rijksarchieven Algemeen rijksarchivaris Rijksarchivaris Hoofdchartermeester Hoofdarchivist (A) (Adj.)-chartermeester (1e kl.) (Adj.)-archivist (A) Referendaris Hoofdcommies (A) Adm. hoofdambtenaar Commies (A) Adj.-commies (A) Adm. ambt. (A/B) (1e/2e kl.) Overig personeel
4 1 5 3 7
59 2
Hoofdafdeling
Sportzaken
Hoofdadministrateur Administrateur Referendaris (II) Hoofdcommies (A) Commies (A) Adj.-commies (A) Overig personeel Directie Natuurbehoud luchtrecreatie
1 5 18 30 6 17 8 20
Directie Radio, Televisie en Pers
16
16
1 1 3 4 2 2 3
1 1 3 4 1 3 3
169
158
12
11
1 1 1 2 4 3
1 1 1 1 4 3
57
55
1 9 10 5 4 3 5 4 16
1 9 8 5 4 3 5 4 16
2
2
1 1
1 1
11
11
Natuurbeschermingsraad
1 148 Omroepraad
118
Rijksarchiefschool Directeur
122
Secretaris Overig personeel
1 150
Directoraat-Generaal voor
Leiding Directeur-Generaal Directeur Wetensch hoofdambtenaar Referendaris Wetenschappelijk ambtenaar Adj.-commies (A) Overig personeel
Dienst van de Regeringscommissaris Personeel
Natuurbehoud. Recreatie en Media 16
15
1 1 1 2 5 3 3
1 1 1 1 5 3 3
155
1 4 5 2 3 2 5 705
Directeur Wetensch. hoofdambt. (A) Wetensch. ambtenaar (1e kl.) Techn. hoofdambtenaar Hoofdassistent (A) Techn. ambtenaar I Assistent (A) Adm. ambt. (A/C) (1e/2e kl.) Overig personeel
92
22
1 4 5 3 3 2 7
1 5 19 36 7 16 8 20
133 Rijksinstituut voor natuurbeheer
1 4
25
112
Hoofdadministrateur Administrateur Wetensch. hoofdambt. (A) Referendaris Wetensch. ambtenaar (1e kl.) Overig personeel
1 2 4
1976
Directeur Hoofdadministrateur Administrateur Referendaris (II) Hoofdcommies (A) Commies (A) Adj.-commies (A) Overig personeel
Totaal algemeen Dir. Gen. voor Natuurbehoud, Recreatie en Media 130
1977
en Open-
Directeur Hoofdadministrateur Administrateur Referendaris Hoofdcommies (A) Commies (A) Overig personeel
117 Archief raad Referendaris
Totaal aantal
Persraad Referendaris
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
5
Artikel en omschrijving
Totaal aantal 1977
Artikel en omschrijving
1976
160 D i r e c t o r a a t - G e n e r a a l v o o r d e Maatschappelijke Ontwikkeling Leiding
B. 39
40
Directeur-Generaal Hoofdadministrateur Administrateur Referendaris (II) Wetensch. hoofdambt. (A) Wetensch. ambtenaar (1e kl.) Hoofdcommies (A) Commies (A) Adj.-commies (A) Overig personeel Directie Sociaal- Cultureel werk Directeur Hoofdadministrateur Administrateur Referendaris (II) Hoofdcommies (A) Commies (A) Adj."Commies (A) Overig personeel Hoofdafdeling
Culturele
Minderheden
Hoofdadministrateur Administrateur Referendaris (II) Hoofdcommies (A) Commies (A) Adj.-commies (A) Overig personeel Directie Maatschappelijke verlening
1 4 16 2 2 1 12
1
4 20 2 1 2 8
1 3 10 22 36 11 8 25
1 3 10 21 35 11 8 23
69
66
1 5 10 17 17 7 12
1 5 10 14 17 7 12
123
111
1 3 10 20 42 15 17 15
1 2 7 19 30 20 17 15
Totaal Directoraat-Generaal voor de Maatschappelijke Ontwikkeling
172 Raad v o o r de J e u g d v o r m i n g Administrateur Referendaris Adj.-commies Overig personeel
,
Hoofdafdeling
Hoofdadministrateur Administrateur Referendaris (II) Hoofdcommies (A) Commies (A) Adj.-commies (A) Overig personeel
592
21
-
21 2 41 36
97 15 265 16 10 21 79
97 17 248 16 8 19 87
Totaal
660
648
198
Centraal Bureau uitvoering vestigingsbeleid rijksgenoten
104
31
1 3 2 21 46 5 26
1 2 1 10 6 2 9
128
127
1 6 1 14 21 29 23 10 23
1 3 1 14 19 24 25 9 31
27
24
Directeur Administrateur Referendaris Hoofdcommies (A) Commies (A) Adj.-commies Overig personeel
217 D i r e c t i e B i j s t a n d s z a k e n Directeur Hoofdadministrateur Hoofdgeneeskundige (A) Administrateur Referendaris Hoofdcommies (A) Commies (A) Adj.-commies (A) Overig personeel
227 V e r z e t s d e e l n e m e r s en '
21
17
1 5 5 1 9
1 9
169
—
1 6 345
8
8
2 2 2 2
1 4 2 1
Hoofdadministrateur Administrateur Referendaris (II) Hoofdcommies (A) Commies (A) Adj.-commies (A) Overig personeel
56
56
2 5 12 8 10 5 14
1 2 12 9 9 9 14
1 1 4 6 8 3 4
1
-
3 5 7
-
8
Uitkeringsraad
14
114
Hoofdgeneeskundige (A) Geneeskundig adviseur Administrateur Referendaris Hoofdcommies (A) Commies (A) Adj.-commies (A) Overig personeel
2 3 1 3 9 26 5 65
2 1 1 3 7 23 16 61
4 140
3 899
Hoofdafdeling Bijzonder J e u g d w e r k in internaatsverband A.
604
43 37
Totaal-generaal 181
1976
Directeur-Directrice Psycholoog Hoofd groepsdienst, - vorming en onderwijs, - algemene dienst (Ass.)-Contactambt./(ass.) rapporteur Onderwijzer(es) (Ass.) Leerkracht beroepsvorming Leerkracht sport en spel Groepsleider/-leidster Leider creatieve vorming Hoofd huishouding Administrateur Overig personeel
Hoofdafdeling
van de openbare
Hoofdinspecteur Inspecteur Hoofdcommies (A) Commies (A) Overig personeel
1977
112
116
Dienst-
Directeur Hoofdadministrateur Administrateur Referendaris (II) Hoofdcommies (A) Commies (A) Adj.-commies (A) Overig personeel Rijksinspectie bibliotheken
1 1
Internaten
Totaal aantal
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
Bijlage II. Overzicht van de werkelijke en de geraamde personeelssterkte Organisatie-eenheden
Werkelijke sterkte per 31-12-74
Geraamd in de begroting voor
31-12-'75
30-6-76
1976
1977
721
795
847
905
983
1 269
1 363
1 385
1 459
1 495
Natuurbehoud, recreatie en media
899
933
218*)
238
252
Maatschappelijke ontwikkeling
1 074')
Ministerie Culturele zaken
267
302
1 032
1 141
Bijstandszaken
95
97
96
127
128
Verzetsdeelnemers en Vervolgden
71
135
131
138
141
3 322
3 625
3 751
3 899
4 140
Totaal *) In verband met de departementale reorganisatie
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
7
Bijlage III.
Overzicht van sociaal-wetenschappelijke onderzoeken, waaraan het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk zijn medewerking verleent c.q. heeft verleend Toelichting: a = Toelichting op de naam van het onderzoek (indien noodzakelijk). b = Onderzoeker(s) en/of onderzoekinstelling(en). c = Eventueel medeverantwoordelijke personen en/of instanties. A. Lopend Onderzoek (per juli 1976) I. Onderzoek op het terrein van Culturele Zaken Studie naar de relatie economie en cultuur a = b = Instituut voor Economisch Onderzoek van de RU te Groningen c = Vooronderzoek naar de structuur van de zangtechniek in Nederland a = Natuurwetenschappelijk onderzoek naar bepaling toonhoogte van in opleiding zijnde toonkunstenaars. b = Theodora Versteegh Stichting. c = Onderzoek naar de betekenis van monumenten in het kader van stadsvernieuwing a = b = Research Instituut Gebouwde Omgeving. c = Onderzoek oordeelvorming moderne beeldende kunst a = Onderzoek naar percepties en attitudebepalende factoren. b = Afdeling Experimentele Psychologische Statistiek van de RU te Leiden. c = Cie Sociaal Onderzoek van de Raad voor de Kunst. Onderzoek functioneren beeldende kunst a = Onderzoek ten bate van breder functiebereik van de beeldende kunst. b = Dr. E. Boekmanstichting. c = Cie Sociaal Onderzoek van de Raad voorde Kunst. Onderzoek geldstromen naar beeldende kunstenaars a = Onderzoek naar de geldstromen van de overheid die ten goede komen van het inkomen van beeldende kunstenaars. b = Dr. E. Boekmanstichting c = Cie Sociaal Onderzoek van de Raad voor de Kunst. Onderzoek naar spanning en ontspanning bij het musiceren a = Medisch-pedagogisch onderzoek. b = H. Gort te Eindhoven. c = Instituut voor zintuigphysiologie te Soesterberg. Onderzoek naar het functioneren van de aankoopsubsidieregeling ken a = Publieksonderzoek. b = In eigen beheer. c = Dr. E. Boekmanstichting.
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
kunstwer-
8
I
Publieksonderzoek onder de gebruikers van a = b = In eigen beheer. c = Dr. E. Boekmanstichting.
kunstuitleencentra/artotheken
Publieksonderzoek Rijksmuseum te Amsterdam a = b = Dr. E. Boekmanstichting. c = Cie Sociaal Onderzoek van de Raad voorde Kunst. Onderzoek rendementsvergroting land-Zuid a = b = Dr. E. Boekmanstichting. c = -
van de cultuurparticipatie
in Zuid-Hol-
Evaluatie museummanifestatie Amsterdam a = Evaluatie a = Evaluatie van de presentatie van museale collecties aan de bevolking in de woonomgeving. b = Instituut voor Toegepaste Sociologie. c = Werkgroep Amsterdam-700. Evaluatie van de oriëntatiecursus lichte muziek a = Evaluatie van een eerste opzet vooreen opleiding voor docenten in de lichte muziek. b = In eigen beheer. c = Ministerie van Onderwijs en Wetenschap en de Organisatie van Muziekscholen. Onderzoek in het kader van het Museale Experiment Twente a = Onderzoek naarde relatie tussen de Twentse bevolking en de Twentse musea. b = Mevrouw drs. J. Bettenhaussen-Verbey.
c = Omnibus-enquete Amateuristische Kunstbeoefening a = Onderzoek naar de wijze, waarop in Nederland amateuristische kunstbeoefening wordt bedreven. b = NV v/h Nederlandse Stichting voorde Statistiek. c = Onderzoek naar de bijscholingsbehoefte van dirigenten van amateuristische muziekgezelschappen a = b = NV v/h Nederlandse Stichting voorde Statistiek. c = Centraal Beraad voorde Amateuristische Muziekbeoefening. II. Onderzoek op het terrein van Natuurbehoud, Recreatie en Media 1. Onderzoek op het gebied van de vrije tijd - Onderzoek Socialisatie en Vrijteijdsgedrag a = onderzoek naar de beïnvloeding van socialisatie-processen op dimensies van het vrijetijdsgedrag. b = drs. T. Kamphorst e.a. Sociologisch Instituut, RU Utrecht. c = -
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
9
2. Onderzoek op het gebied van het natuurbehoud - Onderzoek Vrije Ruimte in het stadsgewest 's-Gravenhage a = Multidisciplinair onderzoek naar verschillende aspecten van natuur en landschap. b = Zoölogisch Laboratorium RU Leiden, afd. Milieubiologie. c = Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne. a b c
Ornithologisch Atlas Project = = Stichting Ornithologisch Veldonderzoek Nederland, = -
a b c
Kromme Rijn Project = Multidisciplinair milieukundig onderzoek in het Kromme Rijn gebied, = Instituut voor Systematische Plantkunde, RU Utrecht, = Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne.
- Milieukundig Onderzoek Noordelijke Vechtstreek a = b = Instituut voor Systematische Plantkunde, RU Utrecht. c = Gewest Gooi en Vechtstreek, Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. - Biologisch Onderzoek Veenkoloniaal Afvalwater(BOVA-pro\ect) a = b = Verschillende onderzoekers onder de coördinatie van het Ned. Instituut voor Onderzoek der Zee, Texel. c = Ministerie van Verkeer en Waterstaat en Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne. - Financiële en economische problematiek particulier Natuurschoonwetlandgoederen a = b = Nederlands Economisch Instituut (NEI). c = Vereniging van Landgoedeigenaren «Castellum Nostrum», Den Bosch. 3. Onderzoek op het terrein van de Openluchtrecreatie a b c
Onderzoek Recreatieverkeersgedrag = = Centraal Bureau voor de Statistiek, = Rijkswaterstaat.
a b c
Recreatie-onderzoek Utrecht/Gelderland = = Instituut voor Toegepaste Sociologie, Nijmegen, = GS en PPD van Utrechten Gelderland.
- Onderzoek naar voorkeuren Openluchtrecreatie a = Onderzoek naarde mate waarin er voorkeuren bestaan voor intensieve dan wel extensieve vormen van recreatie in de openlucht, b = Instituut voor Toegepaste Sociologie, Nijmegen, c = - Openluchtrecreatie en Commercie a = Onderzoeknaar sociale en ruimtelijke aspecten van complexen voor verblijfsrecreatie. b = Ned. Research Instituut voor Toerisme en Recreatie (NRIT), Breda. c = -
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
10
- Bodemstatistiek a = b = Centraal Bureau voor de Statistiek, c = Rijksplanologische Dienst. a b c -
Onderzoek Fietsen = Onderzoek naarde relatie tussen feitelijk en gewenst fietsen. = Instituut voor Toegepaste Sociologie, Nijmegen. = Cultuurtechnische Dienst van het Ministerie van Landbouw en Visserij. Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
4. Onderzoek op het terrein van de Sport a b c
Onderzoek kaderbehoefte Sportverenigingen = = Instituut voor Toegepaste Sociologie, Nijmegen, = Nederlandse Sport Federatie.
- Evaluatie-onderzoek cursus Recreatiesportleider a = b = Interfaculteit LO, VU Amsterdam, c = Ned. Sport Federatie. a b c
Onderzoek Innovatieproject sportverenigingen = = Interfaculteit LO, VU Amsterdam, = Ned. Sport Federatie.
inzake sportieve recreatie
5. Onderzoek met betrekking tot Media-vraagstukken - Studieopdracht ontwikkeling onderzoeksbeleid op het terrein van de media a = b = Instituut voor Perswetenschappen, Amsterdam (drs. F. Kempers). c = - Onderzoek naar gevolgen ontkoppeling omroepen a = b = Bureau Interview, Amsterdam. c = -
lidmaatschap/abonnement
a b c
Onderzoek «experimenten met lokale radio-etheruitzendingen». = = Instituut Voor Arbeidsvraagstukken, Tilburg. = Stichting Radio Omroep Brabant, STAD Radio Amsterdam.
a b c
Locale t.v. Bijlmermeer = Studie naar rol locale t.v. = SISWO (Amsterdam). = Locale Omroep Bijlmermeer instituten Vrije Universiteit Amsterdam.
a b c
Onderzoek ter begeleiding experimenten kabel-omroep = = Instituut voor Massacommunicatie Nijmegen, = Experimentele instellingen Kabelomroep.
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
11
III. Onderzoek op het terrein van Maatschappelijke Ontwikkeling 1. Onderzoek op het gebied van gezin, sexualiteit en maatschappij Gezinssociologische Censusmonografieën a = Analyse van volkstellingsgegevens van 1971, met gebruikmaking van gegevens van voorgaande tellingen, alsmede van gegevens uit binnen- en buitenlandse literatuur. b = SISWO + een 10 tal instituten. c = Ministeries van Sociale Zaken, van Volkshuisvestingen RO en van Onderwijs en Wetenschappen. Geprogrammeerde instructie milieu-therapie a = Instructie ten behoeve van verbetering van gezinsrelaties. b = Psychologische faculteit VU Amsterdam.
c = Onderzoek jeugdige ongehuwde moeders Deel II a = Onderzoek naar het ongehuwde moederschap onder minderjarigen met inbegrip van het verwekkersaspect. b = Instituut voor Arbeidsvraagstukken te Tilburg. c = Centraal Wonenproject a = b = Instituut voor Voorlichtingskunde en Communicatie te Rotterdam. c = Centraal Wonen, Hilversum. 2. Onderzoek op het terrein van de algemene maatschappelijke ning
dienstverle-
Onderzoek Gezinsverzorging a = Onderzoek naar aard en omvang van het hulpaanbod, de hulpvraag, de betekenis van andere vormen van hulpverlening dan de gesubsidieerde gezinsverzorging en onderzoek onder de cliënten van de gezinsverzorgingsinstellingen. b = NIMAWO. c = Centrale Raad voorde Gezinsverzorging.
Huisvesting en Hulpverlening Groningen a = b = Sted. Raad Maatschappelijk Welzijn Groningen. c = Idem. Voorbereiding experimenten, inschakelen van vrijwilligers bij de ambulante psychosociale hulpverlening a = b = Vomil,CRM. c = Instituut voor Toegepast Wetenschappelijk Onderzoek, Adries en Begeleiding (ITOBA, Amsterdam). Evaluatie-onderzoek bij het algemeen maatschappelijk werk a = literatuuronderzoek. b = NIMAWO. c = Joint, Landel. Organisatie voor Maatschapp. Dienstverlening. Evaluatie van gezondheidscentra(SI) a = onderzoek in het kader van projectgroep SI (informatie en advies aan gezondheidscentra); financiering door VoMil en CRM. b = onderzoeken van projectgroep in dienst bij de Joint; Ned. Huisartsen Instituut. c = Joint, Landel. Organisatie voor Maatschapp. Dienstverlening; Nederl. Huisartsen Inst; Nederlands Centrum voor Kruiswerk.
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
12
3. Onderzoek
op het terrein van geestelijk
en lichamelijk
gehandicapten
Begeleiding geestelijk gehandicapten a = V o o r b e r e i d i n g van onderzoek gericht op de o b j e c t i e v e e n subjectieve zijde van de problematiek in en r o n d o m relatie ouders/verzorgers van geestelijk gehandicapten en het voorzieningenpakket. b = is IVA te T i l b u r g . c = Sociale Zaken en Volksgezondheid en M i l i e u h y g i ë n e . Regionaal Onderzoek Opnamebehoeften Oost-Gelderland a = A f s t e m m i n g diverse voorzieningen. b = Federatie Stichtinben Oost Gelderland (Festog); s a m e n w e r k e n d e internaten v o o r Zwakzinnigenzorg (SAMIVOZ). c = Enquête trainingscursussen gehandicapten a = b = L a b o r a t o r i u m voor Toegepaste Psychologie (amsterdam). c = Onderzoek
niveauverschillen
a = Onderzoek naar voor gehandicapten problematische niveauverschillen en hellingshoeken. b = Techn. Hogeschool Delft, Instituut v o o r B o u w k u n d e . c = Experiment begeleiding a = c = idem. 4. Onderzoek
oudere geestelijk gehandicapten
op het terrein van
bejaarden
Relatiepatronen bij bejaarden a = b = Psych. Latoratorium Katholieke Universiteit N i j m e g e n . c = Onderzoek Leefsituatie van bejaarden a = Verzamelen van gegevens bij de leeftijdsgroepen 55/65 en 65 en ouder met betrekking tot mate van zelfredzaamheid, huisvesting, inkomen en sociparticipatie. b = CBS en N I M A W O . c = Ministeries van Sociale Zaken, Volksgezondheid en M i l i e u h y g i ë n e , Volkhuisvesting en Ruimtelijke Ordening en Nederlandse Federatie v o o r Bejaardenbeleid. Evaluatie Dienstencentrum 't Swafert a = b = Research Instituut voor W o n i n g b o u w , c = Dr. A. Fuldauer Stichting. Voorbereiding op pensionering a = Literatuurstudie, b = NIMAWO. c = Enquête verkeersinstructie voor bejaarden a = b = Gemeensch. Instituut voor Toegepaste Psychologie (Nijmegen), afd. Soc. Gerontologie. c = Ned. Vereniging tot Bescherming van Voetgangers.
T w e e d e Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
13
5. Onderzoek op het terrein van bijzondere groepen Segregarie van allochtonen in Rotterdam a = Onderzoek naar het spreidingspatroon van allochtonen over Rotterdamse buurten. b = Economisch-geografisch Instituut Erasmusuniversiteit Rotterdam. c = Gemeente Rotterdam. Surinamers in Bijlmermeer a = b = Anthropologisch-sociologisch centrum Universiteit van Amsterdam. Molukse van Amsterdam. Onderzoek Italianen a = Functioneren Italianen op micro-niveau in de Nederlandse samenleving. b = SHBW Rotterdam Stichting De Jonge Onderzoekers. c = St. Opvang en begeleiding van buitenlandse werknemers Dordrecht. Onderzoek Molukse- en Surinaamse Jeugdigen (vervolg onderzoek) a = Onderzoek door middel van interviews naar het gedragspatroon, in relatie tot beheersing van de Nederlandse taal van jongeren uit deze allochtone minderheidsgroepen, die met opvoedingsproblemen te kampen hebben. b = Rijksuniversiteit Leiden (Pedagogisch Instituut).
c = Vooronderzoek kinderen 0-5 buitenlandse werknemers a = Verwerven basismateriaal ten behoeve van opvang, b = Mevr. Hartman-van Eeken, Utrecht, c = Stuurgroep NCB, WKN, Stichting Peregrinus. Onderzoek begeleiding van cultureel gemengde gezinnen a = betreft gezinnen met name met een vader uit de mediterrane landen en met een Nederlandse moeder. b = Stichting Averroes, wetenschappelijk instituut op dit terrein te Amsterdam c = Stichting Averroes. Onderzoek vóórkomen van rassendiscriminatie a = b = Rijksuniversiteit Utrecht, Inst. voor cult. antropologie.
c = Evaluatie voorlichtingsfilm woonwagenbewoners a = Project ter bevordering van acceptatie. b = Instituut voor Toegepaste Voorlichtingskunde, Landbouwhogeschool Wageningen. c = Landel. Kath. Woonwagenwerk, Stichting Humanitas. Evaluatie experimenteel project Berkenhoven a = b = Eigen beheer. c = -
6. Onderzoek op het terrein van de
samenlevingsopbouw
Onderzoek Kabelomroep TV Deventer a = Nagaan mogelijkheden van lokale kabeltelevisie c.q. video in samenlevingsopbouwprocessen. b = Stichting De Jonge Onderzoekers, Soc. Inst. RU Groningen. c = RU Groningen.
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
14
Onderzoek Herzenbroeken en 't Karregat a = Onderzoek functioneren nieuwbouwwijk als integratiekader en de rol wijkdienstencentrum daarbij (multifunctionele accommodatie). b = Stichting Bedrijfskunde van het Interuniv. Instituut Bedrijfskunde, Delft. c = VHRO. Evaluatie-onderzoek inspraak streekplanontwikkeling Midden-Gelderland a = b = Instituut voor Toegepaste Sociologie (Nijmegen). c = Ministerie van Binnenlandse Zaken, Rijksplanologische Dienst, Prov. Gelderland. Werkplaats Opbouwwerk Noord-Nederland a = Experimenteel onderzoek inzake opbouwwerk. b ■ Werkplaats Opbouwwerk Noord-Nederland. c = Instituut voor Andragogiek van de Rijksuniversiteit van Groningen. Evaluatie binnengemeentelijke decentralisatie Zaanstad a = b = Afd. Soc.-Geogr. en Bestuurskundig Onderzoek van de Ver. van Nederl. Gemeenten. c = Ministerie van Binnenlandse Zaken, Gemeente Zaanstad. Locale t.v. Bijlmermeer a = Studie naar rol locale t.v., met name bij processen van samenlevingsopbouw. b = SISWO (Amsterdam). c = Locale Omroep Bijlmermeer; Baschwitz Instituut, Inst. voor Wetenschap der Andragogie, Sociologisch Instituut, Instituut voor Perswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Evaluatie Welzijnsactiviteiten a = b = Eigen beheer. c = -
Vakcentrales
7. Onderzoek op het terrein van de permanente educatie - Studie onderzoeksbeleid permanente educatie a = Studie ter voorbereiding van een landelijk te ontwikkelen onderzoeksbeleid op het terrein van de permanente educatie. b = Faculteit Sociale Wetenschappen, Katholieke Universiteit Nijmegen. c = Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, Stichting voor Onderzoek van het Onderwijs. 8. Onderzoek op het terrein van het vormings- en a b c
ontwikkelingswerk
Statistiek van het vormings- en ontwikkelingswerk = = CBS = CBS/Nederlands Centrum voor Volksontwikkeling (NCVO).
- Evaluatie Samenwerkingsprojecten a = Evaluatie samenwerkingsprojecten en experimenten in het kader van Permanente Educatie. b = Drs. J.J.H. Bokma. c = Nederlands Centrum voor Volksontwikkeling (NCVO). - Onderzoek Sociometrische relaties in semi-permanente leergroepen a = Onderzoek naar de factoren en omstandigheden die van invloed zijn op het ontstaan van crisisverschijnselen in het functioneren van groep en indi-
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
15
vidu in semi-permanente leergroepen en naar de wijze waarop deze groepsverschijnselen door de groepswerker benaderd kunnen worden. b = Drs. C. Doerbeckere.a. c = Nederlands Centrum voor Volksontwikkeling (NCVO). 9. Onderzoek op het terrein van de jeugd - Onderzoek Jeugd en Sexualiteit a = b = Nederlands Instituut voor Sociaal Sexuologisch Onderzoek te Zeist (NISSO). c = Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne. - Inventarisatie van statistische informatie met betrekking tot jeugd a = b = CBS c = Ministeries van Sociale Zaken, van Justitie en Onderwijs en Wetenschappen. - Onderzoek vrijwilligers a = Onderzoek naar verschillende aspecten (motivatie, satisfactie) van het funtioneren van vrijwilligers. b = Nederlands Instituut voor Maatschappelijk Werk Onderzoek. c = Nederlandse Jeugd Gemeenschap, SALCO, e.a. - Voorstudie problematisch Druggebruik a = b = Instituut voor Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek van de Katholieke Hogeschool, Tilburg (IVA). c = IV. Onderzoek op het terrein van de bijstandverlening Onderzoek Bevordering Statistische Informatie Voorziening a = Onderzoek gericht op de ontwikkeling van een geactualiseerde en versnelde methode van statistische informatievoorziening, b = Eigen beheer, c = CBS. Onderzoek naar de effectiviteit van de verstrekking van bedrijfskapitaal krachtens de Rijksgroepsregeling zelfstandigen a = b = Eigen beheer. c = Onderzoek Werkgelegenheidssituatie Woonwagenbewoners a = Onderzoek gericht op het verkrijgen van een beleidsinstrumentarium ten behoeve van de her- en inschakeling van de woonwagenbewoners in het arbeidsproces. b = Stichting het Nederlands Economisch Instituut (NEI) te Rotterdam. c = Ministerie van Sociale Zaken, Ministerie van Economische Zaken. Onderzoek Gemeentelijke Sociale Diensten a = Onderzoek naar het bestuurlijk en organisatorisch functioneren van de gemeentelijke sociale diensten. b = Instituut voor Arbeidsvraagstukken te Tilburg, Organisatie- en Adviesbureau Bosboom en Hegener, Sociaal Geografisch en Bestuurskundig Onderzoekbureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, c = De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Vereniging van Directeuren van Overheidsorganen voor Sociale Arbeid (DIVOSA).
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
16
Onderzoek Bijstandsdichtheid (deel I) a = Onderzoek naar de factoren die van invloed zijn op de bijstandsdichtheid. b = Drs. J. Beljon-lnstituut voor Arbeidsvraagstukken te Tilburg. c = Onderzoek Cie -21 a = Onderzoek naar de werkgelegenheid voor woonwagenbewoners, gericht op het verzamelen van informatie voorde leden van de 'Cie - 21'. b = Leden van Cie. c = N.E.I. Onderzoek Draagkrachtcriteria a = Onderzoeknaar de diverse methoden die voor de berekeningen van draagkracht worden gebruikt. Dit onderzoek wordt verricht in het kader van de algemene maatregel van bestuur «draagkracht». b = Eigen beheer. c = Onderzoek Inkomenswaardering a = Onderzoek naar criteria betreffende inkomen en vrije tijd. b = CBS: Universiteit van Leiden. c = CBS: Soza. V. Onderzoek van Algemene Aard Onderzoek Bestuur-bestuurden a = Action-research naar de gevolgen van experimentele veranderingen in de bestuurlijke praktijk bij stadvernieuwing en bijstandsverlening. b = Instituut Bestuurskunde en Instituut Sociale Psychologie VU Amsterdam. c = Ministerie van Binnenlandse Zaken, Rijksplanologische Dienst. Inventarisatie van het gebruik van de culturele accommodaties in Nederland a = b = CBS. c = Leefsituatie-onderzoek a = Survey om noden en behoeften op het gebied van het welzijn op te sporen en het gebruik van voorzieningen vast te stellen. b = CBS/NV v/h Ned. Stichting voor de Statistiek. c = Sociaal en Cultureel Planbureau. Onderzoek Sociale indicatoren a = Onderzoek naar indicatoren voor Welzijnsbeleid. b = CBS. c = CBS. Onderzoek Waarden en Overheidsbeleid (o.a. ten aanzien van emancipatie) a = Voorbereiding van onderzoek. b = Instituut Sociale Psychologie van de Vrije Universiteit A'dam. c = Voorl. Wetenschappelijke Raad van het Regeringsbeleid, Min. Van Soc. Zaken, Rijksplanologische Dienst, Sociaal en Cultureel Planbureau.
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
17
B. Afgesloten onderzoek (Juli 1975-juli 1976) I. Onderzoek op het terrein van Culturele Zaken Kostenverdeling van toneelvoorstellingen a = Onderzoek naar de kostenverdeling in relatie met de exploitatielasten van schouwburgen. b = Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven. c = Het non-publiek bij beeldende kunst a = b = Dr. E. Boekmanstichting. c = Rotterdamse Kunst Stichting. Symposium 73 Gorkum a = Evaluatie van Symposuim 73. b = Dr. E. Boekmanstichting, c = Onderzoek Concert en Publiek a = Samenvattend trendreport van diverse andere verrichte onderzoekingen. b = Dr. E. Boekmanstichting, c = Cie Sociaal Onderzoek van de Raad voorde Kunst. Literatuuronderzoek naarde maatschappelijke aspecten van monumenten a = b = Dr. E. Boekmanstichting. c = Onderzoek naar de plastics-werkplaats Delft a = Evaluatie van de cursus «Werken met nieuwe technische middelen op kunstzinnig gebied». b = c = Bestuur van de Plastics-werkplaats Delft. Onderzoek beeldende vorming in club- en buurthuiswerk a = Onderzoek naarde wijze waarop beeldende vorming in club-en buurthuizen optimaal kan functioneren. Vergelijking van een aantal alternatieve situaties. b = Instituut voor Toegepaste Sociologie, Nijmegen. c = II. Onderzoek op het terrein van Natuurbehoud, Recreatie en Media - Recreatie-onderzoek Zeeland (deelstudie 2) a = Onderzoek naar omvang en spreiding van het bezoek aan recreatiegebieden in Zeeland. b = PPD Zeeland. c = Provinciale Raad voor de Recreatie in Zeeland, Rijkswaterstaat. - Recreatie-onderzoek Zuid-Holland/Rijnmond a = Onderzoek naar omvang en spreiding van het bezoek aan recreatiegebieden in het Zuiden van Zuid-Holland. b = PPD Zuid-Holland; NV v/h Ned. Stichting voor Statistiek. c = Provincie Zuid-Holland. - Nomenclatuur voorzieningen openluchtrecreatie a = b = Instituut voor Toegepaste Sociologie, Nijmegen. c = Vereniging van Hoofden van Gemeentelijke Bureaus voor Statistiek e.a.
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
18
- Proefonderzoek houdingen recreatieverkeersgedrag a = b = Instituut voor Toegepaste Sociologie, Nijmegen, c = Centraal Bureau voorde Statistiek; Ministerie van Verkeer en Waterstaat. a b c
Onderzoek abituriënten sportopleidingen = = NV v/h Ned. Stichting voor Statistiek, = -
Enquête functioneren sportbonden a = b = Erasmusuniversiteit Rotterdam (prof. v.d. Zwan). c = Ned. Sport Federatie. - Analyse plaatselijk sportbeleid ten aanzien van tarifiëring daties
sportaccommo-
a = ■
b = Afdeling Sociaal-Geografisch en Bestuurskundig Onderzoek VNG. c = Landelijke Contactraad. - Begeleiding experimenten sportieve recreatie a = Coördinatie en advisering van experiment, gebonden onderzoek; samenvattende rapportage. b = mejuffrouw A. Verhoeven. c = a b c
Omnibusonderzoek ontkoppeling lidmaatschap/abonnement = = NV v/h Ned. Stichting voor Statistiek, =
omroepen
III. Onderzoek op het terrein van Maatschappelijke Ontwikkeling - Onderzoek kleiner wordend gezin a
= ■
b = Nederlandse Gezinsraad, c = Nederlandse Gezinsraad. Bureaus voor Levens- en Gezinsmoeilijkheden a = b = CBS. c = CBS. Enquêtering, Cliëntenbestand Gezinsverzorging fokt. 1972) a = b = CBS C = CBS Onderzoek proef crèche 1970 a = Onderzoek naar sociaal-emotioneele, cognitieve en motorische ontwikkeling van kinderen in een proefcreche te Amsterdam, speciaal met het oog op de ontwikkeling en toepassing van meetinstrumenten, en het compenseren van met behulp van deze instrumenten eventueel aangetoonde tekorten. b = Researchteam onder leiding van dr. G.A. Kohnstamm. c = Stichting Krèche en Wetenschap. Omvang mogelijke hulpvraag naar gezinsverzorging a = Omnibusonderzoek inzake potentiële omvang van de hulpvraag bij gezinsverzorging in relatie tot het feitelijke hulpaanbod, b = NIMAWO, Ned. Stichting voor Statistiek en eigen beheer, c = Centrale Raad voor de Gezinsverzorging.
Tweede Kamer, zitting 197&-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
19
Experimenten Gezinsverzorging a = Onderzoek naar de mogelijkheden van differentiatie in het hulpaanbod. b = NIMAWO. c = Stuurgroep experimenten gezinsverzorging. Algemeen Maatschappelijk Werk-registratie a = Testen van registratieformulieren ten behoeve van werkontwikkeling en planning. b = Joint, Landelijke Organisatie voor Maatschappelijke Dienstverlening en NIMAWO. c = idem. Onderzoek Hulpverlening Jongeren Amsterdam e.o. a = b = Interact BV. c = Werkorg. Integratie, Jeugdbescherming Nederland, Ministerie van Justitie, Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne. Onderzoek auditief gehandicapten a = Vervolgonderzoek op het obstakelonderzoek. b = NIMAWO. c = Nederlandse Vereniging voor Revalidatie. Vergelijkend onderzoek Particuliere Welzijnsorganisaties t.g.v. gehandicapten a = b = NIMAWO. c = Nat. Raad Maatschappelijk Welzijn. Sociaal-Gerontologisch Onderzoek a = Voortzetting Register Sociaal-Gerontologisch Onderzoek. b = Psych. Laboratorium KU Nijmegen. c = Nederlandse Federatie voor Bejaardenbeleid. Onderzoek participatie bejaarden a = b = Katholieke Hogeschool Tilburg, afdeling Gerontologie. c = Stichting Samenlevingsopbouw Midden-Limburg, Roermond. Evaluatie Wooncentrum Velp a = b = Research Instituut voor de Woningbouw. c = Humanistische Stichting voor Huisvesting van bejaarden. Functie-analyse leider Dienstencentrum a = b = Afd. Soc. van de Hulpverlening VU Amsterdam. c = Nederlandse Vereniging Functionarissen Open Bejaardenwerk. Molukse kinderen bij het voortgezet onderwijs a = Onderzoek naar schoolprestaties. b = Sociaal-Geografisch Instituut Amsterdam. c = Sociaal-Geografisch Instituut Universiteit Amsterdam. Onderzoek inspraak streekplanontwikkeling in Gelderland a = Onderzoek naar proceduresom de bevolking inspraak te bieden bij het opstellen van streekplannen en effecten daarvan. b = Instituut voor Toegepaste Sociologie te Nijmegen (ITS). c = Provincie Gelderland. Onderzoek Ontwikkelingsproject Helmond a = b = Sociologisch Instituut VU Amsterdam, afdeling Sociologie van de hulpverlening. c = Provinciaal Opbouworgaan Noord-Brabant en gemeente Helmond. Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
20
Amovering Rottekwartier Rotterdam a = Onderzoek onder ex-bewoners van gesaneerde Rottekwartier. b = Eigen beheer. c = Gemeente Rotterdam. Platform Onderzoek a ■ Onderzoek naar relatie buurtwerkactiviteiten aan de basis met dienstverlenende instellingen (ROA). b = NIMO. c = Nat. Raad voor Maatschappelijk Welzijn. Onderzoek Evaluatie Experimenteel Welzijnsbeleid in vier steden a = Onderzoek naar de participatie van de bewoners in het Bijzonder Regionaal Welzijnsbeleid. b - NIMO-VNG. c = BRW-commissie. Onderzoek educatieve behoeften a = Onderzoekin het kader van een experiment Permanente Educatie naar factoren, die van invloed zijn op deelname. b = Nederlands Centrum voor Volksontwikkeling. c = Onderzoek deskundigheidsbehoeften in het plaatselijk vormings- en ontwikkelingswerk a = b = Drs. C. Doerbecker e.a. c = Nederlands Centrum voor Volksontwikkeling (NCVO). Planning vormingswerk in internaatsverband a = Onderzoek gericht op het verkrijgen van inzicht en informatie over functies, taakverdeling en geografische spreiding ten behoeve van planning van het vormingswerk in internaatsverband. b = Drs. J. J. H. Bokma. c = Nederlands Centrum voor Volksontwikkeling; Commissie Vormingsen Ontwikkelingswerk voor Volwassenen. Onderzoek alternatieve levensstijlen van Amsterdamse jongeren a = b = Drs. S. de Lange, Drs. P. ten Have, Drs. H. H. van der Brug. c = Stichting tot Bevordering Sociaal Onderzoek Minderheden en Baschwitz-instituut te Amsterdam. Vooronderzoek Jeugdsituatie in Nederland a = b = Hoogveld Instituut Nijmegen. c
=
■
Enquête plaatselijk vrijwilligerswerk a = Onderzoek naar beleid en subsidiëring van het vrijwilligerswerk op plaatselijk vlak. b = Afdeling Sociaal-Geografisch en Bestuurskundig Onderzoek VGN. c = Vereniging van Nederlandse Gemeenten. IV. Onderzoek op het terrein van de bijstandverlening Onderzoek Ontwikkeling Bijstandsuitgaven a = Onderzoek naar de factoren die het verloop van de bijstandsuitgaven bepalen of beïnvloeden. b = Instituut vooronderzoek van Overheidsuitgaven, 's-Gravenhage. c = -
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
21
Onderzoek Indirecte Financiering a = Inventariserend onderzoek betreffende voorzieningen die via de bijstand indirect gefinancierd worden, b = Eigen beheer, c = Evaluatie-onderzoek Rijksgroepsregeling Vrijlating Oudedagsvoorziening a = Het verkrijgen van een inzicht in de omvang van de problematiek en de ontwikkeling van deze groep. b = Eigen beheer.
c = Onderzoek aflossingsverplichtingen woonwagenbewoners a ■ Onderzoek naar de aflossingsverplichtingen van woonwagenbewoners in verband met verstrekte geldlening voor de aanschaf van een woonwagen. b = Eigen beheer. c = Ministerie van CRM, Commissie van Advies voor Bijstand aan Woonwagenbewoners. Onderzoek Gezinsverzorging en Bijstandverlening a = Enquête bij alle gemeentelijke sociale diensten naar de gelden die via bijstand betaald werden aan gesusidieerde instellingen voor gezinsverzorging. b = Eigen beheer. c = -
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
22
Bijlage IV
Beknopt overzicht van de voor 1975 verstrekte rijksbijdragen voor het plaatselijk vrijwilligers jeugd- en jongerenwerk
1. De Interim-Rijksbijdrageregeling plaatselijk vrijwilligers jeugd- en jongerenwerk is in oktober 1974 in werking getreden. In het jaar 1975 is aan deze regeling een afzonderlijke paragraaf voor peuterspeelzalen toegevoegd en met ingang van 1 januari 1976 is deze regeling verder uitgebreid meteen paragraaf voor speeltuinen. In dit verslag wordt slechts ingegaan op de ervaringen met deze regeling inzake het vrijwilligers jeugd- en jongerenwerk over het jaar 1975. 2. Doelstelling De Interim-Rijksbijdrageregeling vrijwilligers jeugd- en jongerenwerk 1974/1975 heeft tot doel aktiviteiten te steunen ten behoeve van jeugd en jongeren, met name in achtergebleven situaties en ten behoeve van kansarme groeperingen. 3. Ontstaan De Interim-Rijksbijdrageregeling is een gevolg van het door de Tweede Kamer aanvaarde amendement Gardeniers-Berendsen, waarbij f 500 000 beschikbaar werd gesteld «om een bescheiden aanzet te maken met een directe ondersteuning van het vrijwilligerswerk». De bedoeling was om de discrepantie die is ontstaan tussen het professionele jeugdwerk en het plaatselijk vrijwilligerswerk enigszins te verkleinen. Na een studiedag op 20 april 1975-op initiatief van C R M - m e t vele betrokkenen, waaronder de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Vereniging Landelijk Contact voor regionaal en plaatselijk jeugdbeleid en lande lijke jeugdorganisaties werden een aantal ideeën en aanbevelingen voor de besteding van dit bedrag geïnventariseerd. Rekeninghoudend met de beperkte middelen en de doelstellingen van het huidige regeringsbeleid is een keuze gemaakt om de gelden ter beschikking te stellen ten behoeve van verbetering van positie en mogelijkheden van de z.g. kansarme, achtergestelde jongeren in de samenleving. Voor 1975 is een bedrag van f 1 500 000 voor het vrijwilligerswerk beschik baar gesteld. De Staatssecretaris heeft gekozen voor een rijksbijdrageregeling waarbij de gemeente subsidieert en verantwoordelijk is voor de subsidietoekenning De gemeente krijgt, onder bepaalde voorwaarden, haar kosten geheel of gedeeltelijk vergoed door het Rijk. 4. Categorieën waarop de rijksbijdrageregeling betrekking heeft Het Rijk verleende in 1975 de bijdragen in door gemeenten verstrekte subsidies aan plaatselijk uitvoerend jeugd- en jongerenwerk, dat uitsluitend onder leiding van vrijwilligers werd uitgevoerd en dat bestond uit aktiviteiten gericht op jongeren die niet of onvoldoende gebruik kunnen maken van - van rijkswege - gesubsidieerde, voorzieningen of activiteiten die gericht zijn op groepen in knelsituaties. Voorbeelden van diverse werksoorten zijn: allerlei vormen van vrijwilligers jeugd- en jongerenwerk in lokale situaties waar géén van rijkswege (in de exploitatielasten) gesubsidieerde voorzienin gen zijn (jeugdclubs, verenigingen, jeugd- sociëteiten, kindervakantiewerk, vormen van hulpverlening).
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
23
5. Werkvormen De Interimregeling heeft in 1975 vooral gewerktten behoeve van kindervakantieaktiviteiten in gemeenten die weinig of geen financiële middelen hebben voor het ondersteunen van kindervakantiewerk (kleinere gemeenten) en ten behoeve van vakantie-aktiviteiten in buurten, wijken of gemeenten waar weinig of geen andere sociaal-culturele voorzieningen zijn. In totaal zijn ten behoeve van 274 groepen voor kindervakantiewerk rijksbijdragen verleend tot een bedrag van f 439 661. Een andere belangrijke werkvorm waarvoor in totaal 278 rijksbijdragen zijn verleend (f 349 804) is het geheel van z.g. jeugdclubs. Dit zijn aktiviteiten voor het grootste gedeelte algemeen en voor ieder toegankelijk, gericht op jeugdigen in de lagere school-leeftijd en meestal bestaande uit aktiviteiten van creatieve en recreatieve aard (onder andere handenarbeid clubs). Hiermede nauw verwant zijn de jeugdsociëteiten, die aktiviteiten ontplooien voor tieners en jong-volwassenen (onder andere filmavonden, discussie-avonden). Hiervoor zijn in totaal 757 rijksbijdragen verleend en was hiermede een bedrag gemoeid van f 251 923. Een werkvorm waar de Interimregeling ook op is gericht is de hulpverlening. Hieronder worden verstaan hulpverleningsgroepen zoals radioziekenomroep, aktiviteiten voor gehandicapten, zieken, bejaarden, alternatieve hulpverlening (JAC, Release e.d.) mits door jongeren opgezet of gericht op jongeren. Voor 88groepen uit de wat grotere steden hebben gemeentebesturen met succes een beroep gedaan op de Interim-Rijksbijdrageregeling (f 141 205). Voor speeltuinen in buurten en wijken in gemeenten waar weinig of geen andere - van rijkswege - gesubsidieerde sociaal-culturele voorzieningen zijn, zijn 744 rijksbijdragen verleend. Hiervan zijn 54 rijksbijdragen toegekend ten behoeve van het - met behulp van zelfwerkzaamheid van de wijkbewoners of ouders - vernieuwen of verbeteren van verouderde speelwerktuigen of het inrichten van een eenvoudige speeltuin (tot het bedrag van f 86 649). De overige rijksbijdragen (90) in deze sector zijn bedoeld voor de aktiviteiten van de speeltuinen (hobbyclubs, vakantiewerk en creativiteitsclubs). 6. Werkgroepen Begin 1975 is de werkgroep spreiding en prioriteiten ingesteld. Deze werkgroep heeft tot doel het nagaan of de genomen beslissingen betreffende de Interim-Rijksbijdrageregeling leiden tot een juiste spreiding, gelet op doelstelling en prioriteitskeuze. De werkgroep kan aanbevelingen doen over de interpretatie van de criteria en suggesties doen voor bijstelling van de regeling. In deze werkgroep hebben zitting 4 vertegenwoordigers van de 4 districten van de Vereniging Landelijk Contact van Ambtenaren gemeentelijk en regionaal Jeugdbeleid, een vertegenwoordiger van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en medewerkers van de afdeling Jeugdzaken van het Ministerie. De werkgroep heeft zich in 5 bijeenkomsten onder meer beziggehouden met het opstellen van een circulaire inzake prioriteitsstelling na 1 augustus 1975. In deze circulaire worden 3 criteria genoemd: 1. evenwichtige spreiding van de middelen; 2. rijksbijdragen slechts aan gemeenten die nog onvoldoende hebben ge~ profiteerd van de regeling; 3. rijksbijdragen slechts voor die groepen die voor de eerste maal een beroep doen op de regeling. Tevens is veel aandacht besteed aan de bijsturing en uitbreiding van de In terim-Rijksbijdrageregeling voor 1976. De Vereniging Landelijk Contact van Ambtenaren gemeentelijk en regionaal jeugdbeleid is bij deze zaken sterk betrokken geweest en heeft dikwijls het initiatief genomen tot voorlichtingsbijeenkomsten.
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
24
Werkgroep inventarisatie vrijwilligerswerk. Op initiatief van het Ministerie van CRM heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een onderzoek gedaan naar de subsidiëring van gemeentewege van het plaatselijk vrijwilligers jeugd- en jongerenwerk. In deze werkgroep hadden zitting: vertegenwoordigers van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Landelijk Contact-ambtenaren gemeentelijk en regionaal jeugdbeleid en medewerkers van het Ministerie. In oktober 1975 is het rapport verschenen. Van de 843 gemeenten hebben 715 de vragenlijst ingevuld. Uit het rapport is onder meer gebleken, dat in Nederland 15 000 a 16 000 groepen actief zijn op het terrein van vrijwillig jeugd- en jongerenwerk. In het algemeen worden vooral het kindervakantiewerk, het recreatiewerk en speeltuinwerk door de gemeenten gewaardeerd. Hulpverlenings- en projectgroepen zijn slechts in ongeveer de helft van de gemeenten subsidiabel. Het bedrag aan subsidie van gemeentewege voor de diverse categorieën is ruim f 22 min. 7. Rol van de Rijksinspectie Jeugdzaken en Volksontwikkelingswerk De Rijksinspecties Jeugdzaken en Volksontwikkelingswerk zijn belast met de advisering rond de Interim-Rijksbijdrageregeling plaatselijk vrijwilligers jeugd- en jongerenwerk. In eerste instantie wordt door de Rijksinspectie contact onderhouden met de gemeenten over de aanvragen om een rijksbijdrage indien er bij voorbeeld een nadere toelichting noodzakelijk is. Vanuit de Inspectie wordt informatie gegeven over de toepassing van de regeling, het op de juiste wijze invullen van de formulieren, de ontstane jurisprudentie en bij voorbeeld de reden van afwijzing van een aanvrage. Hierdoor zijn de contacten met verschillende gemeenten verstevigd en is een duidelijker beeld verkregen over de wijze waarop de regeling in de gemeenten heeft gewerkt. 8. Spreiding Aanvankelijk, in het begin van 1975, waren de aanvragen om rijksbijdragen veelal afkomstig uit de grotere gemeenten en uit diverse provincies, met uitzondering van Drenthe, Gelderland, Noord-Brabant en Limburg. Vanuit deze provincies kwam slechts een zeer beperkt aantal aanvragen binnen. Na de circulaire van 30 juli 1975 inzake prioriteitsstelling werd een groot aantal aanvragen ingediend door kleine gemeenten uit genoemde provincies. Het gestelde in de circulaire blijkt tot gevolg te hebben gehad dat de gemeenten die nog niet eerder van de regeling hadden geprofiteerd alsnog hun aanvragen hebben ingediend en andere gemeenten dit waarschijnlijk hebben nagelaten. In de tweede helft van het jaar zijn met name door de gemeenten in de provincies Noord-Brabant en Limburg een groot aantal aanvragen ingediend. In totaal hebben 346 van de 843 gemeenten gebruik gemaakt van de regeling. In 211 van deze gemeenten zijn geen van rijkswege gesubsidieerde voorzieningen aanwezig. Dit is 67% van het totaal van de betrokken gemeenten. In 50 gemeenten zijn 1 of 2 sociaal-culturele instellingen aanwezig (15% van het totaal). 9.Procedure Door de betrokken vrijwilligersgroep wordt subsidie gevraagd aan de gemeente. De gemeente kan onder bepaalde voorwaarden een rijksbijdrage vragen bij het Ministerie.
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
25
Aanvankelijk kwam de Interim-regeling moeizaam op gang. Onbekendheid met en weinig publiciteit rond de regeling waren hiervan de oorzaak. In diverse voorlichtingsbijeenkomsten van het ministerie, in samenwerking met VLC werd de Interimregeling geïntroduceerd, en werd informatie gegeven over de ontstane jurisprudentie bij de toepassing van de regeling. In een aantal gemeenten is de invoering van de Interimregeling vrij plotseling gekomen. Na verloop van enige maanden is echter gebleken dat veel gemeenten door de Interimregeling zijn gestimuleerd om een meer gericht beleid te gaan voeren ten aanzien van subsidiëring van vrijwilligers jeugden jongerenwerk. In een aantal gevallen werd mede door de verbeterde financiële positie de gemeentelijke subsidieregeling aangepast of ontstond een nieuwe gemeentelijke subsidieregeling ten behoeve van het vrijwilligerswerk. Veel gemeenten hebben de bij hen bekende vrijwilligersgroepen gestimu leerd een beroep te doen op de regeling. Hierdoor kreeg de gemeentelijke overheid meer informatie en nauwer contact met de vrijwilligersgroepen binnen hun gemeente. 10. Afwijzingen Omdat niet aan de gestelde voorwaarden voor de Interim-Rijksbijdragere geling werd voldaan, zijn in totaal 380 aanvragen om rijksbijdrage afgewezen. In verband met de beperkte middelen zijn na verzending van de circulaire aan de gemeentebesturen van 30 juli 1975 - inhoudende voorstellen tot een meer stringente toepassing van de criteria met het doel een grotere spreiding van de toen nog beschikbare middelen - en de circulaire van 8 oktober 1975, waarin mededeling werd gedaan dat de middelen geheel waren besteed, nog 308 aanvragen afgewezen. De omstandigheid, dat door de vorm van deze regeling, nl. die van een rijksbijdrageregeling, bij de gemeenten verwachtingen zijn gewekt, waaraar niet meer kon worden voldaan, vraagt om nadere bezinning. Alle afwijzingen zijn, voorzien van een motivatie, aan het college van burgemeester en wethouders medegedeeld. In die gevallen waarin bleek dat na uitvoeriger informatie van de kant van de gemeente, de aanvrage wèl binnen de criteria viel, is alsnog een aanvragetoegekend. 11. Ten slotte geef ik u een korte schets van een drietal typische projecter ter nadere illustratie. a. «Spektakel Kindervakantiewerk te Landsmeer» Het project is gericht op ongeveer 700 deelnemers. De activiteiten zijn: poppentheater, cursus folkloristisch dansen, creatieve handvaardigheid, spellenmiddag, bezoek zeeschip in Amsterdam, puzzletocht. Alle activiteiten worden uitgevoerd door vrijwillige krachten. In Landsmeer zijn weinig mogelijkheden voor jongeren om deel te nemen aan sociaal-culturele activiteiten. De kosten van het vakantiewerk in 1975 waren: Het gemeentelijk subsidie bedroeg: De rijksbijdrage bedroeg:
f f f
2655 1520 1278
b. Project Lipperkerkbuurt te Enschede Een werkgroep bestaande uit 20 vrijwilligers is werkzaam in de Lipperkerkbuurt, een saneringswijk. De Nederlandse bevolking van deze - sterk in verval zijnde buurt - trekt weg. Daarnaast wonen er veel buitenlandse arbeiders en bejaarden. Het huizenbestand loopt terug en er zijn geen sociale voorzieningen meer (geen lagere school, buurthuis).
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
26
In 2 lokalen die door de gemeente Enschede ter beschikking zijn gesteld, worden door de werkgroep de volgende aktiviteiten ondernomen: - taallessen aan buitenlandse arbeiders. - taallessen door vrouwen uit de buurt aan buitenlandse vrouwen. - culturele activiteiten. - juridisch spreekuur en klachten-buro. - buurtkrantje. De hieraan verbonden kosten bedroegen: Subsidie van de gemeente: In het subsidie heeft de gemeente een rijksbijdrage ontvangen van:
t f
3324 1662
f
1662
c. Stichting aangepast zwemmen voor gehandicapten Kruiningen (gemeente Reimerswaal). Deze stichting, geheel bestaande uit vrijwilligers, stelt zich ten doel, gehandicapte kinderen zich vrijer te laten bewegen. Hiertoe vervoeren zij de kinderen gratis naar een overdekt zwembad en verzorgen daar de lessen, bijgestaan door een fysiotherapeut, die ook geen enkele vergoeding ontvangt. De 35 kinderen krijgen 2x per week zwemles en behalen hun zwemdiploma. De kosten verbonden aan het project bedroegen: Subsidie van de gemeente was: De verleende rijksbijdrage bedroeg:
f f f
6600 4375 2500
Interim Rijksbijdrage regeling plaatselijk vrijwilligers Jeugd- en Jongerenwerk 1975 Provincie
Aantal toegewezen aanvragen
Aantal betrokken gemeenten
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Zuid-Holland Noord-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
83 54 30 88 115 46 101 149 33 101 134
23 24 13 26 51 20 48 39 12 49 41
Totaal
934
346
Verstrekt bedrag
Afwijz ingen
Categorieën kinderjeugdvak.werk clubs
137 77 51 147 159 69 186 229 45 167 228
jeugdsoc.
hulpverl.
speeltuinen
overige'
pnncipieel
volgens genoemde circulaires
085 177 412 284 426 345 669 150 230 557 365
32 9 3 22 40 17 29 41 5 31 45
22 13 7 21 23 9 19 32 5 27 40
10 14 9 15 26 7 7 21 11 18 19
3 3 1 7 9 9 18 13 3 11 11
14 12 7 20 13 3 19 34 7 6 9
2 3 3 3 4 1 9 8 2 8 10
20 39 8 38 26 20 73 44 22 35 55
19 18 9 30 25 3 114 41 7 25 17
1 498 700
274
218
157
88
144
53
380
308
Aktiegroepen, St. Nic. en Kerstfeest.
Aantal vanwege CRM behandelde aanvragen in het kader van de Interimmaatregel Jeugdige Werklozen Telling per 22-6-1976 Door de Coördinatiegroep Jeugdbeleid zijn behandeld Hiervan bleken niet rechtstreeks onder CRM te ressorteren
1786 aanvragen 285 aanvragen
Rechtstreeks onder CRM ressorteerden Door de vakafdeling van het ministerie werd negatief geadviseerd inzake
1501 aanvragen
Positief werden derhalve beoordeeld
1285 aanvragen
216 aanvragen
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
27
Negatieve adviezen werden uitgebracht omdat niet werd voldaan aan de eisen van de Interimmaatregel (geen parttime werk toegestaan of bij voorbeeld geen adequate begeleiding gewaarborgd), dan wel dat het voorgestelde object niet overeenkwam met het (formatie-) beleid van het ministerie (bijvoorbeeld vervanging tijdens vakantie of uitbreiding met andere taken). De positieve adviezen hebben betrekking op de volgende functies, onderverdeeld naar provincies. Provincie
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
Totaal
Aank. admin.
Aank. agogisch.
Aank. huish.
87 59 109 108 112 85 131 181 26 209 178
54 30 55 50 57 48 62 122 16 114 96
9 15 18 29 19 30 38 40 8 64 49
24 14 36 27 36 7 31 19 2 31 30
1285
704
319
257
Aank. maatsch. w.
— — 2
— — — — 3
5
Verdeeld over de verschillende sectoren van het departement, onderverdeeld naar provincies: Provincie
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
Totaal
Jeugdzaken Club- en Buurthuis werk
Lektuur voorzienmg
Maatschapp. Diversen Dienstverlening
87 59 109 108 112 85 131 181 26 209 178
42 38 76 64 40 48 67 73 15 92 97
22 14 26 24 35 33 35 89 9 80 34
19 4 3 12 30 2 6 6 2 25 28
4 3 4 8 7 2 23 13
1285
652
401
137
95
— 12 19
Sociaal-culturele activiteiten ten behoeve van (jeugdige) werklozen Door de landelijke Stuurgroep Sociaal-Culturele Activiteiten ten behoeve van Werkloze Jongeren wordt met inschakeling van regionale adviseurs getracht de bestaande instellingen voor uitvoerende sociaal-culturele activiteiten, veelal reeds door de Rijks- en gemeentelijke overheid gefinancierd, zo veel als mogelijk is te richten op het in het activiteitenpakket opnemen van activiteiten ten behoeve van werklozen in het algemeen en van werkloze jeugdigen in het bijzonder. Indien de hier bedoelde instellingen daadwerkelijk overgaan tot het uitvoeren van activiteiten kan dat tijdelijk gepaard gaan met enige extra kosten (mankracht, ruime en activiteitenkosten), aangezien in de meeste gevallen de jaarprogramma's van deze instellingen reeds een groot deel van de subsidiabele begroting belasten. Indien het gemeentebestuur van oordeel is dat art. 36 W.W.V. - waarin sprake is van specifiek t.b.v. werklozen georganiseerd sociaal-cultureel werk ■toegepast dient te worden en daarbij gebruik maakt van bestaande instel-
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
28
lingen voor uitvoerend sociaal-cultureel werk, kan m.b.t. de meerkosten welke door de Rijksconsulent voor Complementaire Sociale Voorzieningen niet op grond van art. 36 W.W.V. kunnen worden goedgekeurd, in overleg met de Rijksinspektie Jeugdzaken en Volksontwikkelingswerk en het (provinciale) Bureau Landelijk Contact van C.R.M., worden beoordeeld of deze meerkosten in aanmerking komen vooreen tijdelijk financiering van Rijkswege (door C.R.M, aan het gemeentebestuur toe te kennen, afkomstig uit voor dit doel door Sociale Zaken aan C.R.M, beschikbaar gestelde AW-middelen). In de praktijk houdt dit in dat in veel gevallen de gemeentelijke aanvrage wordt beoordeeld door de bovengenoemde Rijksconsulent en de «buitendienstambtenaren» van het Ministerie van CRM gezamenlijk, en dat de financiering uit de beschikbaar gestelde AW-middelen (voorzover tot 1-1-1977 beschikbaar) voornamelijk de deelname van RWW'ers betreft. Inmiddels is aan een aantal projecten subsidie toegezegd. Enkele aanvragen zijn daarnaast nog in behandeling. Een twintigtal aanvragen die nog niet formeel zijn ingediend, doch wel zijn aangekondigd, zijn niet in bijgaand overzicht vermeld. Het overzicht vermeldt de situatie per 15-7-1976. Overzicht van door CRM behandelde aanvragen met betrekking t o t extra kosten in verband met sociaal-culturele aktiviteiten ten behoeve van (jeugdige) werklozen. Stand per 15-7-1976 1975 1.
Landelijke Stuurgroep Sociaal-Culturele Activiteiten ten behoeve van werkloze jongeren 2. provincie Groningen: 3 projecten f 90 829 provincie Drenthe: 1 project f 9 000 provincie Overijssel: 1 project f 11 090 provincie Gelderland: 1 project f 14 520 provincie Noord-Holland: 1 project f 8 600 provincie Noord-Brabant: 1 project f 3 0 000 (NB in verschillende provincies diverse projecten nog in behandeling) PM
f
357 650
f
164 039
f
521 689
f
660 000
f
784 518
f
1 4 4 4 518
f
1 966 207
1976 3.
Landelijke Stuurgroep Sociaal-Culturele Aktiviteiten ten behoeve van werkloze jongeren 4. provincie Groningen: 2 projecten f 161 675 provincie Friesland: 2 projecten f 9 578 provincie Drenthe: 3 projecten f 55 000 provincie Overijssel: 5 projecten f 149 425 provincie Gelderland: 3 projecten f 144 600 provincie Noord-Holland: 1 project f 51 000 provincie Zuid-Holland: 1 project f 31 000 provincie Noord-Brabant: 1 project f 23 000 provincie Limburg: 3 projecten f 1 59 240 (NB in vrijwel alle provincies zijn diverse projecten nog in behandeling of aangekondigd) PM
Totaal 1975 en 1976 (stand 1 5-7-1976 behoudens PM-posten)
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
29
Bijlage V
Enige gegevens over bejaarden, accommodaties en activiteiten ten behoeve van bejaarden, welke kunnen dienen als indicatoren voor het bejaardenbeleid, gerangschikt naar provincie Aantal bejaarden '
2
Aantal bejaarden ' in % van ' de bevolking
% bejaarden t.o.v. het totale aantal bejaarden
Aantal bejaardenoorden' 3
VerzorgingsAantal verzorgings- bedden in bedden in bejaardenbejaardenoorden in 3 oorden' % van het totale aantal bejaarden '
Parttime Dienstencentra/projecten gezinshelpmet een principebijdrage sters per 100 bejaarden 5 abs. in % van het totaal
Dienstencentra/ projecten in behandeling 6
Initiatieven dienstencentra en projecten 6
Groningen
66 183
12,4
4,6
99
6 006
9,1
4,8
22
5,7
3
6
Friesland
68 549
12,5
4,8
95
6 478
9,5
5,2
14
3,7
2
11
Drenthe
41 600
10,5
2,9
46
3 358
8,1
6,7
14
3,7
1
3
Overijssel
97 439
10,1
6,8
93
8 392
8,6
4,6
19
5,0
4
7
163 207
10,2
11,4
302
17 0 2 0
10,4
4,8
37
9,7
2
10
87 070
10,3
6,1
161
10 480
12,0
5,1
18
4,7
3
11
Noord-Holland*
269 368
11,8
18,9
422
27 577
10,2
4
66
17,2
4
7
Zuid-Holland*
351 615
11,6
24,6
312
24 391
6,9
4,3
87
22,7
4
21
44 081
13,6
3,1
57
3 804
8,6
12
3,1
153 320
8
10,7
198
14 539
9,5
4,3
62
16,1
6,1
90
7 202
8,2
3,7
32
8,3
1
2
9,3
4,5
383
27
83
Gelderland * Utrecht
Zeeland Noord-Brabant Limburg Nederland 1
87 604
8,4
1 430 036
10,6
1-1-1974. Bron: CBS. 3 Opgaven van Gedeputeerde staten der provincies. 4 In deze opgave is een onbekend aantal bedden in ziekenboegen begrepen; deze ziekenbedden zijn gedeeltelijk permanent in gebruik. 5 31-7-1975: opgaven van instellingen voor gezinsverzorging; 2
100
1 875
129 2 4 7 "
de werkgebieden van de instellingen overschrijden soms de provinciegrenzen, zodat er kleine vertekeningen mogelijk zijn in de aangegeven verdeling over de provincies; de opgaven betreffen alleen de aantallen personen en houden geen rekening met de gemiddelde aantallen werkuren. 6 1-7-1976. * In de 4 met een * gemerkte provincies w o o n t 2/3 van alle bejaarden.
100
Doelstellingenanalyse Er is een concept-doelstellingenschema gereed gekomen met een globaal en voorlopig karakter. Globaal, omdat het om doelstellingen gaat, die nog in zeer algemene termen omschreven zijn. Voorlopig, omdat de nu neergelegde globale formuleringen na verdere toespitsing opnieuw moeten worden bezien. In deze zin is er dus sprake van een «tussenstand». De doelstellingen zijn ingedeeld naar functie, dat wil zeggen naar het karakter van de maatschappelijke processen, die het beleid wil beïnvloeden. De volgende functies zijn onderscheiden: - zorg en dienstverlening. Deze functie omvat die aspecten van het beleid, die direct in verband staan met het scheppen van bestaanszekerheden, gericht op het zo zelfstandig mogelijk functioneren van mensen (dienstverlening en materiële bestaanszekerheid). - mogelijkheden tot vormgeving aan het bestaan en aan de samenleving. Bij dit proces gaat het om algemene condities, waaronder mensen in staat zijn vorm te geven aan hun bestaan en aan de samenleving. In het geding zijn aspecten als: geïnformeerd zijn en meningsuiting; inzicht in en bewustwording van situaties; factoren die het sociale verkeer van mensen (onderling en ten opzichte van groepen en situaties) beïnvloeden. - erkenning en functioneren van cultuur en natuur als waarden in de samenleving. Het proces dat de overheid op dit punt wil beïnvloeden betreft de waardering door de samenleving van cultuur en natuur. Deze waardering komt enerzijds tot uitdrukking in de zorg voor behoud, beheer en ontwikkeling van elementen van cultuur en natuur. Anderzijds houdt deze in dat mensen cultuur en natuur waarderen en dat zij deze waarden integreren in hun gedrag. - recreatie. Recreatie is opgevat als het proces waarin het ontspannend bezig zijn als dimensie centraal staat. Recreatie wordt een intrinsieke waarde toegekend als relativerend element in de menselijke activiteiten. Op basis van deze indeling zijn de hoofddoelstellingen in het conceptschema als volgt geformuleerd: het bevorderen van: - de mogelijkheden voor mensen om vanuit hun specifieke situatie zo zelfstandig mogelijk te functioneren - de mogelijkheden voor mensen om vorm te geven aan hun bestaan en aan de samenleving - een blijvende erkenning en het functioneren van cultuur en natuur als waarden in de samenleving - de mogelijkheden tot het deelnemen aan een verscheidenheid van vormen van recreatie. Een doelstellingenstructuur als bovenstaande beoogt inzicht te geven in de invalshoeken van waaruit het concrete beleid, zoals dat in aktiviteiten en voorzieningen tot uitdrukking komt, te belichten valt. Waar in dit concrete beleid functies met elkaar verweven zijn, kan het denken in samenhangen over onderdelen van het beleid (onderling en ten opzichte van het totale beleid) bevorderd worden. Aldus wordt het mogelijk spanningsvelden op te sporen en kan, wanneer eenzelfde activiteit of voorziening gericht is op meer dan een doelstelling, worden aangegeven waar de zwaartepunten in het beleid liggen.
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
31
Bijlage VII
Interdepartementale Coördinatiecommissie Welzijnsbeleid Lijst van onderwerpen Voorontwerp Koninklijk besluit tot instelling van een voorlopig college voor de harmonisatie van beleid en wetgeving op het terrein van het specifieke welzijn Algemene maatregel van bestuur, houdende regelen ter uitvoering van artikel 61 van de Wet op de bejaardenoorden en de nota van toelichting Nota Hoger Onderwijs in de Toekomst Advies inzake een Beleidsplan voor Natuur- en Milieu-educatie Nota inzake Nascholing Onderwijsgevenden Beleidsnota Herstructurering Middelbaar Huishoud" en Nijverheidsonderwijs/Middelbaar Sociaal Pedagogisch Onderwijs en het Eindrapport van de Structuurcommissie m.h.n.o./m.s.p.o. en de Notitie betreffende de financiële aspecten van de onderhavige beleidsnota Advies van de Interdepartementale Commissie Bijzonder Regionaal Welzijnsbeleid over de voortzetting van het beleid in de periode 1977-1980 Sociaal en Cultureel Rapport 1976 Ontwerp van de Algemene Wet op de bevordering van het Specifieke Weizijn Ontwerp van Wet tot wijziging van de ABW Advies van de Emancipatiecommissie «Aanzet voor een vijfjarenplan» en de adviesaanvragen van de Regering aan de Sociaal-Economische Raad en de Emancipatiecommissie over het beleid inzake de positievan de vrouw met betrekking tot de arbeid. Nota Kunst en Kunstbeleid Informatiecentrum voor oorlogsslachtoffers Rapport van Mr. A.H. van Namen inzake harmonisatie/coördinatie van regelingen aangaande hulpverlening oorlogsslachtoffers Ontwerp-wet Gezondheidszorgvoorzieningen.
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14100 hoofdstuk XVI, nr. 3
32