Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1987-1988
20 083
Wijziging van hoofdstuk X I (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) van de begroting van uitgaven van het Rijk voor het jaar 1986 (wijziging naar aanleiding van de voorjaarsnota eerste wijzigingsvoorstel);
Nr. 6
NOTA NAAR A A N L E I D I N G V A N HET VERSLAG Ontvangen 18 februari 1988 In antwoord op de door leden van de vaste Commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en voor Milieubeheer gestelde vragen geef ik u de volgende antwoorden. 1 De in de bijlage bij de memorie van toelichting opgenomen bedragen, toegevoegd ingevolge artikel 12 CW 1976, betreffen ten genoegen van de Ministervan Financiën aangetoonde oude verplichtingen, waarvan werd aangenomen dat deze in 1986 tot betaling zouden komen. Als gevolg van het nog niet gerealiseerd zijn van een geïntegreerde kas- en verplichtingenadministratie kan niet worden aangegeven of de betreffende verplichtingen daadwerkelijk tot betaling zijn gekomen. 2 Een toelichting op de mutaties in de binnenslijnse verplichtingenbedragen ontbreekt, omdat in het kader van de inhaalactie met betrekking tot de indiening van suppletore wetten, in overleg met het Ministerie van Financiën, de toelichtingen beperkt zijn gehouden en in dat verband de toelichtingen op de verplichtingen achterwege zijn gelaten. Dit temeer vanwege het feit dat de kasmutaties, die verband hielden met deze binnenslijnse verplichtingenmutaties, ten tijde van de interne voorbereiding van de suppletore wet (begin 1987), al in de begroting 1987 en daarop aansluitende meerjarenramingen waren verwerkt en de Kamer hierover derhalve formeel geïnformeerd was. 3 en 4 Met betrekking tot de wijzigingen groter dan f 0,5 min. in de verplichtingen-ramingen en de daaruit voortvloeiende kaseffecten kan voor de onderscheiden artikelen het volgende worden opgemerkt. Art. 34A Kopkostenfonds
NKS
In de begroting 1986 waren de budgettaire consequenties van de invoering van het normkostensysteem in een aantal proefgemeenten nog inbegrepen in de artikelen Leningen Woningwet en Huurwoningen 1975.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 2 0 0 8 3 , nr. 6
1
Bij Voorjaarsnota 1986 is het nieuwe artikel Kopkostenfonds NKS gecreëerd. Zoals vermeld in de toelichting beliepen de geraamde verplichtingen voor 1986 in Totaal 175,9 min. Hiertegenover stonden lagere verplichtingen op het artikel Leningen Woningwet ad ± 114,0 min. en een lager kapitaalmarktbeslag (met rijkscontragarantie) van circa 33,0 min. Bovendien had de proef met het NKS lagere liquiditeitstekorten en objectsubsidies tot gevolg. Door een verschil in (geraamde) kassleutels ontstond een budgettair nadeel in 1986 en voor 1987 en volgende jaren geringe voordelen. Globaal gezien waren de budgettaire gevolgen van de proef 1986 neutraal. Art. 35
Subjectsubsidies
De verhoging van het binnenslijnse verplichtingenbedrag kan bij dit artikel als volgt worden gespecificeerd: — Individuele huursubsidie — Huurgewenningsbijdragen — Vergoeding verhuurders
15,5 — 40,7 35,4 10,2
Bij de IHS en de HGB betreft het de doorwerking van een verhoging, resp. verlaging van de verplichtingen 1986. De post vergoeding verhuurders was oorspronkelijk geheel in 1986 geraamd. Bij de begrotingsvoorbereiding 1987 is voor deze post echter een betaalsleutel opgenomen, hetgeen resulteerde in een binnenslijnse verplichtingenraming. Het kaseffect is op de volgende wijze verwerkt in de begroting 1987 en de daarbij behorende meerjarenramingen. 1987
1988
1989
1990
1991
+ 34,4
-12.3
-8
-3,4
~0,5
Art. 46. Huisvesting
gehandicapten
De verlaging van het binnenslijnse verplichtingenbedrag is bij dit artikel vrijwel geheel gevolg van een lager bedrag aan verplichtingen 1986 van jaarlijkse bijdragen. Deze jaarlijkse bijdragen komen gespreid over een periode van 20 jaar tot betaling. De meerjarenramingen zijn als gevolg hiervan met 0,6 min. per jaar neerwaarts bijgesteld. Art. 52. Verzorgingstehuizen
voor bejaarden
Aanvankelijk was op dit artikel geraamd dat van de verplichtingen 1986 6,5 min. reeds in 1986 tot betaling zou komen. Gezien de realisatie van het jaar 1985 is bij de voorbereiding van de begroting 1987 besloten de betalingen op verplichtingen 1986 geheel na 1986 te ramen, daarbij is tevens een verschuiving in de geraamde bedragen aangebracht. Het kaseffect ziet er als volgt uit: 1987
32,5
1988
+39,0
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 2 0 0 8 3 , nr. 6
2
Art. 55. Leningen
Woningwet
Aan de verlaging van de binnenslijnse verplichtingen van dit artikel liggen 2 oorzaken ten grondslag. Ten eerste de invoering voor een deel van het bouwprogramma 1986 van het normkostensysteem en ten tweede zijn de stichtingskosten van de nieuwbouw in de sociale huursector gelijkgetrokken, d.w.z. het Woningwetdeel is verhoogd en het non-profitdeel evenredig verlaagd. Het gaat daarbij om de volgende bedragen: Verplichtingen 1986 Invoering NKS-systeem Gelijktrekken stichtingskosten in de sociale huursector Overige
Waarvan/tot betaling na 1986
-
114,0
-
80,0
+
60,4 —
+ +
42,3 0,5
-
37,2
Totaal
De kaseffecten van de verlaging met 37,2 min. zijn in de begroting 1987 en het Meerjarencijfer voor 1988 als volgt verwerkt: 1987 - ± 3 2 , 0 min.; 1988 - ± 5,0 min. Art. 56. Infrastructurele
voorzieningen
Bij dit artikel valt de verlaging van het binnenslijnse verplichtingenbedrag geheel toe te schrijven aan herziening van de financieringsschema's van de in 1986 geraamde werken. De begroting 1987 en de daarbij behorende meerjarenramingen zijn voor wat de verplichtingen 1986 betreft als volgt gemuteerd: 1987 45,1
1988
19R9
—27.1
-9,1
1990
Art. 73. «Subsidiëring Raden en Commissies» In het kader van de begrotingsvoorbereiding 1986 werd er van uitgegaan dat van de aan milieu-organisaites voorziene toezeggingen voor 1986 ca. f 2,2 min. in 1987 tot betaling zou leiden. Bij Voorjaarsnota 1986 is het onderdeel milieuorganisaties echter met f 1,6 min. verhoogd teneinde te bewerkstelligen dat op deze exploitatiesubsidies 1986 90% in het exploitatiejaar zelf kon worden betaald. Hierdoor verminderde het bedrag van de aanvankelijk voor 1987 geplande kasbetalingen op exploitatiesubsidies 1986 (de eerder vermelde f 2,2 min.) met f 1,6 min., waardoor het mogelijk werd de artikel 16 clausule te verlagen. Voor 1987 betekende dit een vermindering van het beslag op het beschikbare kasbedrag, waardoor het mogelijk werd in 1987 toe te werken naar een situatie waarbij 90% van de voor dat jaar toegezegde exploitaties konden worden betaald. Art. 82. Bodemsanering en
bescherming
Gedurende de begrotingsuitvoering 1986 bleek dat de verplichtingenruimte krachtens art. 16 C.W. zou worden onderschreden t.o.v. het bedrag dat tijdens de begrotingsvoorbereiding 1986 als reëel werd verondersteld. Op basis hiervan heeft bijstelling in neerwaartse richting
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20083, nr. 6
3
plaatsgevonden. Deze bijstelling, die betrekking had op de onderdelen budgetfinanciering, projectfinanciering en vnl. apparaatskosten bedroeg resp. 1,5 min., 21,0 min. en 5,9 min.. Als oorzaken kunnen o.a. worden genoemd de verkorting van de kassleutel bij de betaling van de provinciale budgetten en vertragingen in de voorbereiding van enkele grote saneringsprojecten. Art. 86. Bestrijding
Geluidhinder
De verlaging houdt verband met de omstandigheid dat budgetreserveringen voor grote gemeenten en samenwerkingsverbanden (artikelonderdeel «Wegverkeerslawaai» anders dan voorzien, niet in 1986 doch pas in 1987 werden omgezet in definitieve toezeggingen. Uiteraard had dit geen effect op de kasraming voor het jaar 1987. Voorts bleek dat bij het artikelonderdeel «Industrielawaai» rekening moest worden gehouden met vertraging bij zoneringsonderzoeken Industrielawaai, waardoor minder vervolgopdrachten dan voorzien konden worden opgedragen. Maatregelen werden getroffen om de voortgang van de zonering te bevorderen. Verwacht werd dat in 1987 zoveel verplichtingen zouden worden aangegaan, dat het lagere verplichtingenniveau 1986 geen gevolgen zou hebben voor de kasbegroting 1987 (en volgende jaren). Art. 87. Bestrijding
Luchtverontreiniging
Aanleiding tot verlaging bij dit artikel was het achterblijven van de aanvragen van bedrijven voor schadevergoedingsuitkeringen. De hierdoor vrijgekomen kasgelden in 1987 zijn elders binnen de Milieubegroting aangewend. 5 Zoals in het algemeen deel van de memorie van toelichting is vermeld, zijn de mutaties die met dit wetsvoorstel worden voorgelegd, aangekondigd in de Voorjaarsnota 1986. De mutaties, die betrekking hebben op Milieu, betreffen in het algemeen interne herschikkingen binnen de milieubegroting, overboekingen vanuit enkele milieu-artikelen naar het Centrale voorlichtingsartikel (art. 8), een overboeking van Economische Zaken in het kader van het Integraal Structuurplan Noorden des Lands, het aandeel in de Oosterschelde-aanslag en het aandeel in de negatieve prijsbijstelling. Door de aard van de mutaties, alsmede door de omvang ervan, zijn deze, behoudens de verlaging van het artikel Bodemsanering en bescherming, niet expliciet zichtbaar in de Voorjaarsnota, maar zijn deze mutaties ondergebracht in de posten «prijsbijstelling», «diversen» en «diverse overboekingen». Wat de wijzigingsvoorstellen voor de andere departementsonderdelen betreft, kan worden opgemerkt dat de voornaamste mutaties afzonderlijk in de Voorjaarsnota 1986 zichtbaar zijn gemaakt met uitzondering van de mutaties in verband met de negatieve prijsbijstelling. Deze waren in de Voorjaarsnota als één post opgenomen. Voor het overige zij verwezen naar het antwoord op vraag 2. 6 a + b De aan dit artikel toegevoegde bedragen die uit de milieuartikelen zijn overgeheveld, hebben inderdaad betrekking op voorlichtingsactiviteiten. Afhankelijk van de voorlichtingsactiviteit en de budgettaire ruimte bij de milieuartikelen heeft compensatie plaatsgevonden. 7 + 8 In volgend overzicht zijn de gevraagde overzichten gekombineerd weergegeven. In dit overzicht worden de maatregelen gekoppeld aan de effekten die zich op de uitgaven van de VROM-begroting voordoen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 083, nr. 6
4
Huurbeleid 1986 1986 Huurharmonisatie 33. 36. 37. 35. 34.
1986
33. 34. 36. 37.
1,0 5,2 1,2 -14.0 5,0
1,1 5,4 -0.7 -14.0 5,0
3,0 -3,0
8,8
14,6
-1.5
-4,6
-6,2
—
0,7 5,5 -1.0 -14.0 5,0
4,5%^3%
—
56,7 -43,0
164,3 268,6 — 118,4 - 1 9 6 . 6
-7,0
-42,6 16,4
-100,2 -163.5 45,7 77,1
-0.9 -1.1 -0,8
-6,7 -8,0 -5,0
-13.7 16,2 9,8
—21,1 -25.0 -14.2
-28,9 -34,4 -16.9
-1,1 -2,8 -1.3 -0,8
-1,2 -5,0
-1.3 -5.0 -1.6 -0,1
-1.4 -7,1 -1,7 -0,2
-1.0 -8,5 -1,7 -0,2
mi.v.
Huurwoningen 1975 Leningen liquide tekorten
1986
-
3% m.i.v. 1986
Particuliere huurwoningen 1968 Toegel. Instell. 1968 VTI
Normbedragen stijging)
1,3 4,9 1,3 -14.0 5,0
1990
3%->2% m.i.v. 1986
Lasten oude reg. 4,5%^ 33. 36. 37.
1989
m.i.v. 1986
Huurwoningen 1975 Leningen liquide tekorten
DKP Lasten parameter 34. 55.
0,4 1,2 0,1 -7,0 3,5
Huurwoningen 1975 Subjectsubsidies
DKP Huurparameter 34. 55.
1988
3%-+2/4%
Part. huurwon. 1968 Toegel. Instell. 196C VTI Subjectsubsidies Huurwoningen 1975
Aanpassing vraaghuurtabel 34. 35.
1987
1985 (3,2% i.p.v. 3,5%
Part. huurwoningen 1968 Huurwoningen 1975 Toegel. Instell. 1968 VTI
-i,e -0,8
9 De kompensatie voor de onder dit nieuwe begrotingsartikel geraamde uitgaven heeft voor 34,1 miljoen plaatsgevonden uit het leningenartikel dat door de invoering van het NKS-systeem kon worden verlaagd. Voorts is 9,9 miljoen gekompenseerd met de verlaging van het kapitaalmarktbeslag die met de invoering van het normkostensysteem gepaard ging. Het resterende bedrag ad 44,4 miljoen is betrokken bij de oplossing van de totale Voorjaarsnota-problematiek. Hierdoor kan de compensatie van dit laatste bedrag niet aan een specifiek artikel worden gerelateerd. 10 In het regeerakkoord (oktober 1982) van het kabinet Lubbers is overeengekomen dat bij de aanpassingen van de regeling individuele huursubsidie het beleid erop gericht moet zijn de positie van de minima te ontzien. Dit is vorm gegeven door in de éénmalige uitkering van 1983 en 1984 voor de echte minima, een extra tegemoetkoming op te nemen voor die minima, die tevens individuele huursubsidie ontvingen. 11 Eind oktober 1987 moest nog voor 34 complexen de definitieve subsidie worden vastgesteld. Hiervan zijn voor 5 complexen de benodigde gegevens zeer recent ingediend. De budgettaire gevolgen zijn gemitigeerd door het verstrekken van voorlopige bijdragen. De afwerking van de betreffende complexen heeft de hoogste prioriteit.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20083, nr. 6
12 Ja, de verwerking van huurharmonisatie is één van de oorzaken die in de voorgaande jaren tot ophoging van de begroting heeft geleid. 13 Oorspronkelijk is voor de uitfinanciering van de aan te gane verplichtingen van de regeling verzorgingstehuizen, die met ingang van 1 januari 1985 van kracht is geworden, gerekend met een betaalsleutel van 10-90. Dat wil zeggen, verondersteld werd dat 10% van het bedrag dat aan verplichtingen in een jaar zou worden aangegaan, in datzelfde jaar tot betalingen zou leiden en 90% in het jaar daarop tot betaling zou komen. Op basis van de betalingservaringen in 1985 en 1986 is deze betaalsleutel vooralsnog gewijzigd in 0 - 4 0 - 6 0 . De betaalsleutelwijziging heeft ertoe geleid dat het oorspronkelijk in de meerjarenramingen voor het jaar 1987 voorziene bedrag van 65,5 miljoen in de begroting 1987 is opgetrokken tot 77,9 miljoen. Aangezien de sleutelwijziging struktureel is toegepast behoefden de jaren na 1987 niet opwaarts te worden bijgesteld.
14 In het kader van de begrotingsvoorbereiding 1984 zijn in het kabinet afspraken gemaakt over de wijze waarop, in budgettair opzicht, zou worden omgegaan met het programma van de sociale huursector, dat sinds 1984 deels werd gefinancierd met rijksleningen, deels met kapitaalmarktleningen met rijkskontragarantie. Eén van die afspraken betrof de zogenaamde flexibiliteit die onder meer inhield dat tijdens de begrotingsuitvoering verschuivingen konden worden aangebracht tussen het deel van het programma dat met rijksleningen werd gefinancierd en het deel dat via de kapitaalmarkt liep. De doorwerking van het voor 1986 genoemde bedrag ad f 272,9 miljoen is als volgt: 1987
1988
1989
1990
1991
48,5
11,1
11,5
11,3
11,3
Het bedrag voor 1987 betreft zowel initiële leningen (de laatste tranche van de verplichtingen 1985) als liquiditeitstekorten. De jaren 1988 t/m 1991 hebben volledig betrekking op de liquiditeitstekorten. 15 In 1986 zijn leningen aangevraagd en toegezegd voor: a. de bouw van 29 543 woninnen en 3140 wooneenheden b. de verbetering van 13 990 woningen c. verhoging van in voorgaande jaren toegezegde leningen d. rebudgetteringen e. financieringstekorten (= k l i m van de leningenl Totaal
3342,0 min. 640,1 min. 99,9 min. 130,6 min. 11 73,6 min. 5386,2 min.
Aanvragen voor rijksleningen die niet hebben geleid tot een toezegging, worden niet in een verplichtingenadministratie vastgelegd. Het is derhalve niet mogelijk een totaal overzicht van aangevraagde leningen te verstrekken. De looptijd van een rijkslening is gelijk aan de verwachte exploitatieduur. Als zodanig zijn corporaties hiermee structureel geholpen. Gelet op de sinds 1985 vervroegd afgeloste rijksleningen ad totaal ± 32 miljard, kunnen ook andere financieringsvormen hierin voorzien.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 083, nr. 6
16 Met de uitfinanciering van de overloop ex artikel 12 CW 1976 wordt bedoeld dat de overloop 1984/1985 (niet bestede gelden waartegenover wel verplichtingen staan), voor zover deze niet is betaald in 1985 aan de begroting 1986 en meerjarenramingen wordt toegevoegd. Hierdoor worden de ramingen in één keer op een niveau gebracht dat overeenstemt met het niveau van betalingen dat nodig is voor de in het verleden aangegane verplichtingen. Hiertoe heeft hij Voorjaarsnota 1986 de volgende exogene verhoging van het artikel plaatsgevonden: 1986
1987
1988
1989
1990
31,0
33,9
20,2
-
1,5
17 en 18 Op artikel 73 «Subsidiëring Raden en Commissies» is op het artikelonderdeel «Organisaties Milieuhygiëne» het begrote kasbedrag verhoogd met 1.6 min. tot 5.4. min. t.l.v. artikel 78. «Algemeen Milieubeleid» (artikelonderdeel «Hinderwet-Uitkering aan bedrijven»). Van deze verhoging is voor ca. 1,0 min. sprake van een reële verhoging en voor het overige is er sprake van het ongedaan maken van een achterstand. 19 De compensatie van de Oosterscheldeaanslag van totaal f 17,3 miljoen heeft als volgt plaatsgevonden: OG V H : DG M H : art. Bor'em RGD, art. Molukse kerken RPD, art. Bufferstroken
15,61 0,59 1,09 0,01
min. min. min. min.
Totaal
17,3
min.
Van het bij het DVGH genoemde bedrag van 15,61 miljoen is geen specificatie naar begrotingsartikel te geven, omdat dit bedrag is betrokken bij de oplossing van de totale DGVH-problematiek die voor dat jaar bestond. 20 Als gevolg van uitbreiding van het aantal LUVO-plichtige inrichtingen en het aanmerken van Flevoland als provincie was het nodig op artikel 89. «Apparaatkosten Provincies» een verhoging van 0.648 min. door te voeren. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, E. Nijpels
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20083, nr. 6
7