Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2005–2006
30 300
Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën
Nr. 5
TEGENBEGROTING VAN DE FRACTIE VAN D66 Lerarentekort: zonder goede leraar geen goed onderwijs Regeren is vooruitzien. Over 2 tot 3 jaar dreigt een nieuw lerarentekort te ontstaan. Dat betekent weer lesuitval, grotere klassen en meer lager opgeleide leerkrachten. Daarom moet Nederland nú extra maatregelen nemen. D66 stelt voor de lerarenopleiding te verbeteren, docenten meer vrijheid en eigen verantwoordelijkheid te geven, de arbeidsvoorwaarden van leraren op te schroeven en om tijdelijk extra leraren op scholen aan te nemen die na 2007 de grote pensioneringsgolf kunnen opvangen. De kenniseconomie en de kennissamenleving beginnen met goed onderwijs. Goed onderwijs staat of valt met goede, professionele mensen voor de klas. De vraag is echter of die professionele leraren in de nabije toekomst nog wel in voldoende mate voorhanden zullen zijn. Alles wijst er op dat we binnen enkele jaren opnieuw te maken gaan krijgen met een groot lerarentekort. Dit keer ten gevolge van de (pre) pensionering van een fors deel van het huidige bestand aan leraren. En dat terwijl de desastreuze gevolgen van het vorige lerarentekort nog steeds doorwerken. De vereisten voor het leraarschap zijn in die tijd (periode 2000–2003) steeds verder naar beneden geschroefd: een groot aantal onbevoegden voor de klas, onderwijsassistenten zonder begeleiding voor de klas en mbo3-ers met een te laag niveau aan vooropleiding naar de Pabo. Begrijpelijk wellicht vanuit de situatie van het tekort aan leraren, maar uiteindelijk desastreus voor de kwaliteit van het onderwijs en het beroep van leraar. Dit heeft het imago van het leraarschap ook geen goed gedaan. D66 wil ten koste van alles voorkomen dat Nederland over 2 jaar weer in exact dezelfde situatie belandt en dat wederom dit type kwaliteitsondermijnende noodmaatregelen nodig zullen blijken te zijn. Ook andere noodmaatregelen die we eerder zagen, zoals extra vrije dagen, lesuitval en grotere klassen, zijn een nachtmerriescenario.
Kwantiteit Inmiddels is de jaarlijkse trendnota «Werken in het onderwijs» verschenen. Minister van der Hoeven wekt in deze nota de indruk dat het komende tekort mee valt. Er is reden om aan die conclusie te twijfelen. Weliswaar
KST89828 0506tkkst30300-5 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2005
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 300, nr. 5
1
lijken de tekorten in het basisonderwijs iets minder groot dan eerder voorspeld maar de laatste cijfers geven aan dat ook in het basisonderwijs wel degelijk flinke tekorten te verwachten zijn als de economie aantrekt zoals de verwachting is. In het voortgezet onderwijs is de situatie erger. Ook als de economie tegenzit krijgen we daar in de komende 10 jaar te maken met zeer ernstige tekorten. Bij hoogconjunctuur zal het tekort in de jaren 2010 tot 2015 oplopen naar 8 tot 10%. Zelfs op dit moment zijn er in het voortgezet onderwijs al een aantal niet te onderschatten problemen. Voor Duits, klassieke talen, natuur- en scheikunde zijn nog maar moeilijk leraren te vinden. In de steden en op de vmbo’s wordt nu al een flink tekort ervaren.
Kwaliteit Naast een kwantitatief probleem is er ook een groot kwalitatief probleem zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs. Uit de visitatierapporten van het basisonderwijs is gebleken dat studenten aan de Pabo over volstrekt onvoldoende kennis van Nederlandse taal en rekenen beschikken. Soms niet meer dan het niveau van groep 8 van het basisonderwijs. Voorts is 20% van de leerkrachten in het voortgezet onderwijs onbevoegd of onderbevoegd. Een groot deel van hen (16%)geeft les in een vak waarvoor ze niet bevoegd zijn. Bovendien lijkt het opleidingsniveau steeds verder te dalen. «het gemiddelde opleidingsniveau van het personeel in het onderwijs is de laatste jaren gedaald. Dit komt enerzijds door een grote toename van onderwijsondersteunend personeel. (..) De tweede oorzaak van de daling van het opleidingsniveau is dat er minder academisch gevormde leraren in het voortgezet onderwijs werken. In de marktsector doet zich overigens juist het tegenovergestelde voor. Daar stijgt in de meeste sectoren het gemiddelde opleidingsniveau.»(nota werken in het onderwijs 2006). Het probleem van het geringe aantal academisch gevormden in het onderwijs zal met zekerheid alleen maar groter worden omdat het nieuwe functiewaarderingssysteem «Fuwasys onderwijs» de academisch geschoolde leraar nauwelijks nog perspectief biedt op een zogenaamde schaal 12 functie. Alle reden dus om ons niet door de minister in slaap te laten sussen maar hard aan de slag te gaan. D66 doet hierbij een aantal concrete voorstellen die kunnen bijdragen aan onderwijs met voldoende goed geschoolde leerkrachten. 1) Verbeter de kwaliteit van de lerarenopleiding door het stellen van hogere eisen aan instroom en opleiding 2) Verbeter de arbeidsvoorwaarden van leraren 3) Neem tijdelijk leraren boventallig in dienst in het basisonderwijs 4) Vertrouw op de professionaliteit van de leraar 1 – Verbeter de kwaliteit van de lerarenopleiding In Nederland kun je kiezen voor drie soorten lerarenopleiding. Twee op HBO-niveau (voor respectievelijk basisonderwijs en voortgezet onderwijs) en een op universitair niveau. De kwaliteit van de lerarenopleidingen is door zowel de NVAO (Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie) als door visitatiecommissies zwaar bekritiseerd. Dat is onacceptabel want leraren moeten de volgende generatie van Nederland opleiden. Een van de belangrijkste opdrachten is dus ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de instroom en van de opleiding verbetert. In de overtuiging ook dat dit de
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 300, nr. 5
2
aantrekkelijkheid van de opleiding zal vergroten. Wie wil er immers naar een opleiding die geen maatschappelijk aanzien heeft, die bekend staat als een opleiding voor «kneusjes»? Eerder zijn er al nieuwe initiatieven opgepakt waaronder de lio-ers (leraar in opleiding), de zij-instromers en het opleiden binnen de school. Kansrijke initiatieven maar de kwaliteit moet wel gewaarborgd zijn. Gelet op het oordeel van visitatiecommissies en Onderwijsinspectie is dat op dit moment onvoldoende het geval. D66 stelt daarom het volgende voor:
a) Toelatingseisen tot de Pabo verhogen: havo plus wiskunde A De lerarenopleiding moet een stevige opleiding zijn. Het is belangrijk dat er eisen gesteld worden aan diegenen die aan de opleiding beginnen zeker op het gebied van rekenen en taal. D66 wil niet dat MBO-3 niveau nog toegang geeft tot de Pabo. Dat niveau is te laag en heeft het niveau van de Pabo in de afgelopen tijd omlaag gehaald. D66 is bovendien van mening dat alleen studenten moeten worden toegelaten die tenminste in het bezit zijn van een havo-diploma met wiskunde A. Voor mensen die vanuit het MBO 4 toestromen geldt dat zij dit niveau zullen moeten aantonen middels een toelatingsexamen. b) Opleidingen die tekort schieten krijgen niet meer eindeloos de tijd zich te verbeteren Wat D66 betreft moeten de opleidingen die ernstig tekort schieten binnen een jaar aantonen dat ze verbeterd zijn anders moet de opleiding dicht. Ieder jaar tijdsverlies is immers weer een lichting slecht opgeleide docenten die incompetent voor de klas komt te staan. c) Vakkennis weer meer centraal Tijdens de opleiding moet vakkennis weer centraal komen te staan. En de kennis moet op onderling vergelijkbare wijze worden getoetst. Het accent ligt nu veel te zwaar op uitsluitend pedagogische vaardigheden. Het is goed dat daar meer aandacht voor is gekomen maar op dit moment is de balans volkomen doorgeschoten. Was er 10 jaar geleden nog sprake van 80% vakkennis en 20% pedagogische vaardigheden, inmiddels is dat zo ongeveer omgekeerd. De basis van het onderwijs is het overdragen van kennis. Didactische en pedagogische vaardigheden zijn daarbij een nuttig en noodzakelijk hulpmiddel maar geen eigenstandig goed. d) Universitaire lerarenopleidingen moeten aantrekkelijker worden Daarnaast is het belangrijk dat er weer meer universitair opgeleide docenten komen in plaats van minder. Het gemiddelde opleidingsniveau van leraren is de laatste jaren gedaald terwijl je in de marktsector het tegenovergestelde ziet. Opvallend is bovendien dat de helft van de studenten die aan de universitaire opleiding begint die niet af maakt. Dat kan alleen maar betekenen dat ofwel de opleiding niet aantrekkelijk is (om wat voor redenen dan ook) of dat de beroepspraktijk toch erg tegenvalt. Eerst zal moeten uitgezocht waar dit aan ligt voordat hier maatregelen mogelijk zijn . 2 – Verbeter de arbeidsvoorwaarden van leraren
Goed salaris De maatschappelijk waardering voor een beroep hangt samen met de beloning. Bij een stevige opleiding en een zwaar en complex beroep hoort een goed salaris. Voorkomen moet worden dat opnieuw grote achterstanden in salariëring worden opgebouwd ten opzichte van de markt-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 300, nr. 5
3
sector. Zodra het economisch weer beter gaat worden daardoor de beste leerkrachten als eerste naar andere sectoren weggezogen. Dat is gebeurd in de periode 2000–2003 en zonder maatregelen gebeurt het straks opnieuw. D66 heeft er daarom bij de minister op aangedrongen dat zij in de CAO-onderhandelingen niet vasthoudt aan 0% loonsverhoging voor leraren in het basis en voortgezet onderwijs. Gelukkig lijkt die ruimte er nu te komen.
Functiedifferentiatie: leraar aan de top Daarnaast is het belangrijk dat er ruimte komt voor meer functiedifferentiatie. Daarbij is ons uitgangspunt dat alle niet lesgevende taken, ook de coördinerende en de managementtaken ondersteunend zijn aan het primaire proces van lesgeven. Dat vraagt een omslag in denken en belonen. De leraar bungelt momenteel onderaan in de hiërarchie. Het is te gek voor woorden dat in het onderwijs alleen carrière te maken is als er geen of minder onderwijs wordt gegeven. Voor D66 is er in het onderwijs geen hogere functie denkbaar dan die van goed opgeleide en excellente leraar die in de klas staat. D66 stelt daarom voor dat er een ander functiewaarderingsysteem komt dat meer recht doet aan het belang van de positie van de leraar. Permanente bijscholing moet een belangrijk criterium worden in een dergelijk functie- en beloningssysteem.
Schaal 12 terug In het onderwijs zijn nauwelijks nog schaal 12 functies (LD). En al helemaal niet voor diegenen die uitsluitend les geven. Ook niet als ze dat heel erg goed doen en zich voortdurend bijscholen. Als academici doorkrijgen dat er geen schaal 12 functies meer te vergeven zijn en dat vakkennis slechts marginaal meetelt zullen zij het leraarschap en het voortgezet onderwijs echt helemáál voor gezien houden. D66 stelt daarom voor om weer meer schaal 12 functies in te bouwen voor goed opgeleide en excellente leraren.
Bonus voor wie voor het onderwijs kiest Door het geven van zo’n bonus na drie jaar lesgeven en niet bij aanvang van de studie voorkom je pretstudenten die een studie uitkiezen op basis van een financiële prikkel. Maar tegelijkertijd doe je toch iets extra’s om te bevorderen dat mensen die volledig bevoegd zijn, minder snel kiezen voor een baan buiten het onderwijs. En als je eenmaal drie jaar in het onderwijs werkzaam bent mag je ervan uitgaan dat er ook een verbondenheid is ontstaan waardoor mensen langdurig voor het onderwijs zullen blijven kiezen. 3 – Neem tijdelijk leraren boventallig in dienst en laat Pabo leerkrachten doorstromen naar het vmbo Op dit moment is er een bizarre situatie in het basisonderwijs gaande. Een licht overschot aan leraren maar wel een perspectief van grote tekorten over enkele jaren. Afgestudeerde Pabo-leerkrachten kunnen nu soms geen werk vinden in het basisonderwijs. Zij zijn daardoor gedwongen om elders werk te zoeken. Met als gevolg dat wanneer het tekort zich over enkele jaren aandient, deze mensen niet meer voor het onderwijs beschikbaar zijn. D66 pleit er daarom voor dat deze mensen tijdelijk boventallig in dienst genomen kunnen worden tot het moment dat de uitstroom aan leraren die met pensioen gaan op gang komt. Op deze manier voorkom je dat mensen noodgedwongen een baan buiten het onderwijs gaan zoeken.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 300, nr. 5
4
Laten we afgestudeerden een traineeship aanbieden op scholen waar de grootste tekorten verwacht gaan worden. Dat lost het probleem van het voortgezet onderwijs vanzelfsprekend nog niet op. Om ook voor het voortgezet onderwijs iets te doen zou het goed zijn om leraren die dat willen en kunnen vanuit het basisonderwijs te laten doorstromen naar het voortgezet onderwijs. Daar worden immers de allergrootste tekorten verwacht. Een toename van de doorstroom van leraren met ten minste een aantal jaren ervaring basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en zeer speciaal het vmbo komt ook de doorstroming op de basisscholen ten goede. Er ontstaat op deze wijze ruimte voor pas afgestudeerden van de Pabo. In het voortgezet onderwijs (VMBO) krijgen scholen extra leerkrachten. Bovendien komt er ruimte voor functiedifferentiatie: oudere/meer ervaren leraren kunnen worden ingezet bij de begeleiding van de nieuwe collega’s. D66 zal bij de algemene beschouwingen met voorstellen op dit punt komen. 4 – Vertrouw op de professionaliteit van de leraar Op dit moment worden veel taken van het ministerie overgedragen aan de scholen zelf. Dat is toe te juichen. De wijze waarop dat in de praktijk uitpakt baart ons echter zorgen. Nog steeds worden plannen van boven gedropt. Weliswaar niet meer vanuit Den Haag maar door besturen van scholen. Als het ministerie alleen maar vervangen wordt door een ver weg gelegen schoolbestuur dat alle beslissingen zelf blijft nemen en leerkrachten nog steeds geen ruimte gunt, dan winnen we niets. Leraren, leerlingen en ouders moeten centraal staan. Niet alleen in mooie beleidsvoornemens maar ook in de dagelijkse praktijk. Geef hen daadwerkelijke (mede-) zeggenschap over de werkwijze en de pedagogische aanpak van de school. Geef ruimte voor de professionaliteit van de leraar. Onderwijsvernieuwingen moeten op de werkvloer ontstaan. Niet van bovenaf worden opgelegd. Op dit moment zie je dat onderwijsadviesbureaus plannen ontwikkelen, allerlei varianten op het nieuwe leren, die vervolgens aan het hele onderwijsveld worden opgedrongen op dezelfde wijze als vroeger blauwdrukken uit Den Haag kwamen. D66 maakt zich daar ernstig zorgen over. Een voorbeeld is team-teaching. Op zich een prima en nuttig instrument maar het biedt de mogelijkheid om rondom 1 bevoegde leraar een aantal onbevoegde leerkrachten te zetten die met elkaar een «bevoegd team» vormen. Bevoegd omdat slechts één iemand uit het team bevoegd is. Leraren die hierop kritiek uitoefenen worden al snel weggezet als behoudend en niet flexibel terwijl de kritiek voortkomt uit bezorgdheid over de kwaliteit van ons onderwijs. Van onderop zou moeten betekenen dat uitsluitend vernieuwingen die door leerkrachten gedragen worden, daadwerkelijk worden ingevoerd. Leerkrachten moeten de initiators en bondgenoten van onderwijsvernieuwingen worden, niet de slachtoffers.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 300, nr. 5
5