Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Zitting 1981-1982
17 125
Aanpassingen van middenkoersen in het kader van het Europees Monetair Stelsel 1981
Nr. 1
BRIEF V A N DE MINISTER V A N FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-Gravenhage, 7 oktober 1981 Op 4 oktober j l . zijn de Ministers van Financiën en de Presidenten van de Centrale Banken van de landen die d e e l n e m e n aan het wisselkoersarrangement van het Europees Monetair Stelsel, alsmede de Europese C o m m i s s i e te Brussel bijeengeweest. Deze vergadering w e r d g e h o u d e n op initiatief van Frankrijk en Duitsland naar aanleiding van de reeds g e r u i m e tijd t o e n e m e n d e onrust o p de valutamarkten. Oorzaak van deze s p a n n i n g e n was het sterk uiteenlopen van de economische o n t w i k k e l i n g in de landen die d e e l n e m e n aan het EMS, dat zoals bekend - een stelsel is van vaste d o c h aanpasbare wisselkoersen. Voor de w i s s e l k o e r s v o r m i n g belangrijke indicatoren als inflatie- en lopende reken i n g o n t w i k k e l i n g en het financieringstekort van de overheid lieten zien, dat met name de relatieve posities van Frankrijk, Italië en België in de laatste maanden aanzienlijk verder verslechterden ten opzichte van met name de Bondsrepubliek Duitsland en Nederland. Illustratief is in dit v e r b a n d bij voorbeeld dat België dit jaar naar v e r w a c h t i n g een in procenten van het BNP uitgedrukt tekort op de l o p e n d e rekening van de betalingsbalans verwacht van 5'M. (Nederland: + 0,7%), en het tekort van de collectieve sector, dat w i l zeggen overheid en sociale f o n d s e n , dit jaar v o o r België zal o p l o p e n tot 10,5% van het BNP (BRDfinancieringstekort overheidssector: - 1,8%). Italië kampt met zeer hoge inflatiecijfers ( c o n s u m p t i e p r i j s s t i j g i n g in 1981 naar v e r w a c h t i n g 20,5%) en een zeer aanzienlijk financieringstekort van de overheid (in 1981 ca. 13%). De vooruitzichten van Frankrijk met betrekking tot de gen o e m d e drie indicatoren zijn eveneens allerminst gunstig te n o e m e n waarbij voor Frankrijk met n a m e het ten opzichte van Duitsland en Nederland veel sterkere inflatie-tempo van belang is. Tegen deze achtergrond was het zeker niet m e r k w a a r d i g , dat de valuta's van deze drie landen regelmatig hun m a x i m a a l toegestane a f w i j k i n g ten opzichte van de sterkste EMS-valuta's dreigden te overschrijden. Aanzienlijke steuninterventies, alsmede zeer hoge rentetarieven (20 a 30%) waren s o m s nodig o m deze valuta's binnen de EMS-marges te h o u d e n . Tijdens g e n o e m d e bijeenkomst is besloten, ter realisering van een ordelijke situatie op de v a l u t a m a r k t e n , het patroon van middenkoersen aan te passen. Daarbij is m e n ervan uitgegaan, dat het nieuwe patroon zo goed
S-Fin 2 vel
Tweede Kamer, zitting 1981-1982, 17 125, nr. 1
1
mogelijk de gewijzigde relatieve economische posities van de deelnemers diende weer te geven. Dit heeft ertoe geleid zoals uit bijgaand communiqué kan worden opgemaakt, dat de Franse franc en Italiaanse lire met 8V2% ten opzichte van BRD en Nederland devalueren en de Belgische/Luxemburgse frank, Deense kroon en het Ierse pond met 5V2%. Gezien de in de afgelopen maanden voortdurend sterke positie van de gulden en de Duitse mark in het EMS en het niet of nauwelijks uit elkaar lopen van de relatieve economische posities van Nederland en de BRD was het alleszins gerechtvaardigd de gulden en mark op gelijk niveau ten opzichte van elkaar te houden. De aanpassingen van de middenkoersen zullen ertoe leiden dat de effectieve koers van de gulden dat wil zeggen de gewogen gemiddelde koers apprecieert met ± 21/2%. Hierbij dient te worden bedacht, dat de effectieve koers van de gulden sinds begin 1980 is gedaald met ongeveer 5%. Overeenkomstig het Beneluxverdrag heeft vooroverleg plaatsgevonden met de Belgische en Luxemburgse partner in het EMS. Tijdens dit vooroverleg, bleek volstrekte overeenstemming te bestaan over de noodzaak dat onder de huidige omstandigheden van een sterk uiteenlopende economische ontwikkeling tussen met name België en Nederland een waardevermindering van de B frank ten opzichte van de gulden onvermijdelijk was. Ten gevolge van de aanpassingen van de middenkoersen devalueert de Ecu in termen van de gulden. De consequentie hiervan is dat Nederland in de loop van deze week een positief monetair compenserend bedrag van 4,3% dat wil zeggen een uitvoerrestitutie c.q. een invoerheffing zal gaan toepassen. Omdat deze maatregel ook effectief is ten opzichte van België en Luxemburg betekent dit het instellen van douaneformaliteiten voor het agrarisch handelsverkeer tussen Nederland en de BLEU. Ter zake zijn reeds de nodige voorbereidende maatregelen getroffen. Deze maatregelen voorzien er in dat op een voldoende aantal plaatsen met zo weinig mogelijk oponthoud de goederen ten in- en uitvoer kunnen worden aangegeven. Tevens zal verscherpt toezicht langs de Nederlands/Belgische grens worden ingesteld ten einde illegale in- of uitvoer te voorkomen. De tekst van het communiqué alsmede een afschrift van het Besluit tot opschorting van artikel 1 van het wisselkoersbesluit en het advies van De Nederlandsche Bank zijn als bijlage toegevoegd (bijlage 1, 2 en 3). De Ministervan Financiën, A. P. J. M. M. van der Stee
Tweede Kamer, zitting 1981-1982, 17 125, nr. 1
2
BIJLAGE 1
Besluit van 5 oktober 1981, houdende opschorting van artikel 1 van het Wïsselkoersbesluit 1979 De Minister van Financiën, Gelet o p artikel 2 van het Wisselkoersbesluit 1979 (Stb. 98); Artikel 1 De toepassing van artikel 1, eerste en t w e e d e lid, van het Wisselkoersbesluit w o r d t opgeschort b e h o u d e n s w a t betreft de m i d d e n k o e r s van de Duitse mark. Artikel 2 Dit besluit, dat in het Staatsblad en in de Nederlandse Staatscourant w o r d t geplaatst, treedt in w e r k i n g met i n g a n g van 5 oktober 1981. De Minister van Financiën, A. P. J . M. M. van der Stee
Tweede Kamer, zitting 1981-1982, 17 125, nr. 1
3
BIJLAGE 2
Europese Gemeenschappen Brussel, 4 oktober 1981 De Raad Communiqué Op 4 oktober 1981 hebben de Ministers en de Presidenten van de Centrale Banken der lid-staten van de EEG in o n d e r l i n g e o v e r e e n s t e m m i n g , via een gemeenschappelijke procedure waaraan de C o m m i s s i e heeft d e e l g e n o m e n , en na raadpleging v a n het Monetair Comité besloten tot een aanpassing van de spilkoersen in het EMS. Deze aanpassing geeft aanleiding tot de v o l g e n de w i j z i g i n g e n van bilaterale koersen: - de Duitse mark en de Nederlandse g u l d e n w o r d e n met 5,5% o p g e w a a r deerd ten opzichte van de Deense kroon, de Belgische frank, de L u x e m b u r g se frank en het Ierse p o n d ; - de Franse frank en de Italiaanse lire w o r d e n met 3% gedevalueerd ten opzichte van de Deense k r o o n , de Belgische frank, de L u x e m b u r g s e frank en het Ierse p o n d . De bilaterale spilkoersen tussen de Deense k r o o n , de Belgische frank, de L u x e m b u r g s e frank en het Ierse p o n d blijven o n g e w i j z i g d . De nieuwe bilaterale spilkoersen en de p u n t e n w a a r o p interventie verplicht w o r d t , w o r d e n op 5 oktober 1981 v o o r de o p e n i n g van de wisselmarkten d o o r de Centrale Banken m e d e g e d e e l d . De nieuwe Ecu-spilkoersen die uit deze aanpassing v o o r t v l o e i e n luiden (in internationale valuta per Ecu) als v o l g t : BF LF DM Hfl Dkr. FF Lit £ Irl.
40,7572 40,7572 2,40989 2,66382 7,91117 6,17443 1300,67 0,684452
De Ministers hebben g e v r a a g d of de a g r o m o n e t a i r e gevolgen van deze aanpassing spoedig door de bevoegde instanties w o r d e n besproken.
Tweede Kamer, zitting 1981-1982, 17 125, nr. 1
4
BIJLAGE 3
DENEDERLANDSCHEBANKN.V. A m s t e r d a m , 5 oktober 1981 Aan de heer Minister van Financiën Ministerie van Financiën Casuariestraat 32 2511 V B ' s - G r a v e n h a g e Hiermede bevestigen w i j het m o n d e l i n g e advies dat w i j , gelet o p Artikel 2, lid 3 van de Wet inzake de wisselkoers van de g u l d e n , hebben uitgebracht met betrekking tot het s t a n d p u n t van de Regering bij de herstructurering v a n de middenkoersen in het Europese Monetaire Stelsel. Het was reeds g e r u i m e tijd duidelijk dat de in het EMS sedert 23 s e p t e m ber 1979 bestaande pariteiten ten gevolge van te grote divergenties in de economische en financiële o n t w i k k e l i n g slechts ten koste van o m v a n g r i j k e interventies konden w o r d e n gehandhaafd. Daarbij tekende zich een t w e e d e ling af tussen uitgesproken sterke en veeleer zwakke valuta's. Nederland en de Duitse Bondsrepubliek b e h o o r d e n tot de eerste, de overige partners t o t de tweede groep. De zwakke w e r d e n veelal gekenmerkt door een relatief hoge inflatiegraad, een deficitaire betalingsbalans en relatief hoge rentestanden. Het zou v o o r N e d e r l a n d geen enkele zin hebben o m zich in geval van herschikking van de pariteiten te begeven in de kring der zwakken. Met betrekking t o t de specifieke v e r h o u d i n g t o t de Bondsrepubliek zij o p gemerkt dat de Nederlandse inflatiegraad nauwelijks hoger is, dat de betalingsbalans aanzienlijk beter is, terwijl in de valutamarkt de gulden c o n stant op of dicht onder de pariteit met de D-mark heeft gelegen. Voor het nem e n v a n enigerlei distantie van de D-mark zou d a n ook geen aanleiding zijn. In dit v e r b a n d verdient nog de volgende o v e r w e g i n g de aandacht. Het o m vangrijke financieringstekort van de overheid kan v o o r s h a n d s niet geheel w o r d e n gedekt uit binnenlandse besparingen. Het beroep op buitenlandse m i d d e l e n luidende in guldens, dus tegen de relatief lage guldensrente is t o t dusverre mogelijk gebleken dankzij het bestaande v e r t r o u w e n in de g u l d e n . Dat dit o m v a n g r i j k e beroep niet onbeperkt kan d o o r g a a n behoeft geen bet o o g . Het v o o r n e m e n van de Regering o m dit financieringstekort van de overheid wezenlijk te v e r m i n d e r e n is reeds d a a r o m noodzakelijk. In deze overgangsperiode naar een toestand w a a r i n het tekort uit binnenlandse besparingen kan w o r d e n gedekt mag op geen enkele wijze afbreuk w o r d e n gedaan aan het v e r t r o u w e n in de g u l d e n . Een w e g s c h u i v e n van de g u l d e n van de sterke naar de regionen van de zwakke valuta's zou onder de huidige o m standigheden het v e r t r o u w e n in de gulden ernstig schaden. De op 4 oktober g e n o m e n beslissing is in o v e r e e n s t e m m i n g met de hiervoor g e f o r m u l e e r d e gezichtspunten. Weliswaar leidt zij aanvankelijk tot een zekere achteruitgang van de Nederlandse concurrentiepositie ten aanzien van die landen wier valuta's tegenover de g u l d e n deprecieerden. Daartegeno v e r z i j echter o p het v o l g e n d e gewezen. De g e n o e m d e appreciatie is n o m i naal en niet reëel, o m d a t de inflatie in de desbetreffende landen hoger ligt dan ten onzent het geval is. Verder dient te w o r d e n bedacht dat een zich verw i j d e r e n van de D-mark zou hebben geleid tot een stijging van invoerprijzen, praktisch gesproken ook tegenover andere landen buiten de EEG, die via de bestaande prijscompensatieregelingen voor de l o n e n , een g u n s t i g effect o p de export spoedig o n g e d a a n zouden hebben gemaakt, en slechts tot een hogere inflatie zouden hebben geleid. S a m e n v a t t e n d kan w o r d e n gezegd dat ditmaal de g e n o m e n beslissing t o t v o l d o e n i n g stemt. De e c o n o m i s c h e en financiële o n t w i k k e l i n g van Nederland maakte haar mogelijk. Zij zal een gunstige invloed hebben op de toe-
Tweede Kamer, zitting 1981-1982, 17 125, nr. 1
5
komstige ontwikkeling in ons land. Daarbij moet echter met nadruk worden gesteld dat deze beslissing moet worden bevestigd en bestendigd door het in de komende periode te voeren economische en monetaire beleid. De Nederlandsche Bank N.V. J. Zijlstra, president F- F. Posthumus Meyjes, directeur-secretaris
Tweede Kamer, zitting 1981-1982, 17 125, nr. 1
6