Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1987-1988
2
Rijksbegroting voor het jaar 1988
20200 Hoofdstuk XIII Ministerie van Economische Zaken
IMr. 71
BRIEF V A N DE STAATSSECRETARIS V A N E C O N O M I S C H E ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-Gravenhage, 4 januari 1988 Conform mijn toezegging doe ik u hierbij toekomen de schriftelijke antwoorden op de vragen die de leden van uw commissie mij stelden tijdens de UCV van 23 november 1987. Deze antwoorden konden wegens tijdgebrek niet meer mondeling worden afgedaan. Achterliggende antwoorden zijn naar onderwerp geordend. De Staatssecretaris van Economische Zaken, A. J. Evenhuis
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 hfdst. XIII, nr. 71
1
Nagekomen antwoorden van staatssecretaris Evenhuis op vragen gesteld in de U C V - M K B van 23 november 1987 Evenwicht reisverkeersbalans Zowel het uitgaand als het inkomend toerisme stijgt. Gelet op de bestaande omvang van inkomende en uitgaande stromen zal het tekort op de reisverkeersbalans naar verwachting nog verder toenemen. Van belang is dat het aandeel van Nederland in het Europees inkomend toerisme stijgend is. Het marktaandeel van Nederland in de internationale toeristische ontvangsten in Europa, gecorrigeerd voor koersontwikkeling en prijs, nam toe van 3,3% in 1980 tot 4,2% in 1986. Samen met de toename van de binnenlandse bestedingen ten gevolge van toerisme neemt het belang van de toeristische sector in de Nederlandse economie nog steeds toe. Volgens recente opgave van het Nederlandse Bureau voor Toerisme vinden inmiddels ongeveer 240 000 mensen (in 1982 232 000) een volledige werkkring in het toerisme bij een totaal toeristisch bestedingsniveau van circa f. 30 mld. (in 1982 f 25,6 mld). Informaticaprojecten in het MKB Het Ministerie van Economische Zaken ondersteunt via de Subsidieregeling Bedrijfsvoorlichting Informatietechnologie brancheorganisatie die ten behoeve van hun leden, overwegend MKB, informatica-voorlichtingsprojecten organiseren. Tot op heden zijn er in 50 branches voorlichtingsprojecten gerealiseerd, dan wel in uitvoering. De belangstelling voor dergelijke projecten is bijzonder groot. Daarnaast is in 1986 een algemene Landelijke voorlichtingscampagne gehouden op het gebied van de informatica. Bij deze bijeenkomsten was ook een relatief groot aantal vrouwen vertegenwoordigd. Wellicht is dit te verklaren uit het feit dat vrouwen in het MKB veelal (een deel van) de administratie voor hun rekening nemen. De subsidieregeling zal in 1988 worden gecontinueerd. Voor 1988 staat in principe f. 6 min ter beschikking. De verlenging zal naar verwachting medio januari 1988 in de Staatscourant worden gepubliceerd. Uit een in 1986 uitgevoerde evaluatie van eerdergenoemde subsidieregeling is gebleken dat ongeveer 16% van de bezoekers aan de voorlichtingsbijeenkomsten vrouwen zijn. De cijfers verschillen per branche, variërend van 11% tot 30%. Bij de beoordeling van projectvoorstellen ziet de (externe) Commissie Informaticastimulering Bedrijfsleven er op toe, dat in de projectvoorstellen voldoende aandacht wordt besteed aan de benadering van de doelgroep inclusief de meewerkende echtgenoten. Datascholingsbank De regionale datascholingsbank van Noord Brabant is geïntroduceerd op de manifestatie Kennis-Markt op 27 oktober 1987 te 's-Hertogenbosch. Daar was de databank een succes. Vanuit diverse provincies is van belangstelling blijk gegeven voor een regionale opleidingsdatabank. Op dit moment zijn in de provincies Gelderland, Noord-Holland en Zuid-Holland concrete stappen genomen om te komen tot een dergelijke databank. Informaticacursussen medewerkende in het MKB In het kader van het Nationaal Inhaalprogramma Informatica Opleidingen wordt in het deelproject dat speciaal bedoeld is voor het MKB extra aandacht besteed aan voorlichting en opleiding. In dit verband noem ik het onlangs geopende informatie- en opleidingscentrum van de UNETO (Unie van Nederlandse Electrotechnische Ondernemingen) in Utrecht, alsmede het voorlichtings- en opleidingsplan dat in 1988 uitgevoerd zal worden door de NVOB (Nederlandse Vereniging voor Ondernemers in de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 2 0 2 0 0 hfdst. XIII, nr. 71
2
Bouwnijverheid). Voorts bestaan er vergevorderde plannen om een dergelijk project te starten in de broodbakkersector. Maa tschapcon tra et Naar mijn oordeel is het niet noodzakelijk het huwelijksgoederenrecht middels een wetswijziging in het Burgerlijk Wetboek aan te passen om het (fiscaal erkende) vrouwelijk ondernemerschap te bevorderen. Immers, het afsluiten van een vormvrij firma- of maatschapscontract bij een notaris is niet ingewikkelder dan het bedoelde notarieel vast te leggen contract om het huwelijksgoederenregime zodanig te wijzigen dat de echtgenote officieel medebestuurder ten aanzien van de bedrijfsgoederen wordt. Onderwijs en MKB Voor cursorisch onderwijs MKB is voor 1988 een bedrag geraamd van ruim f 15 min. Hiervan is f 12 min. bestemd voor gedeeltelijke bekostiging van het cursorisch ondernemers onderwijs. Tot 1 augustus 1988 geschiedt dit via de WVO, het ligt in het voornemen na deze datum de bekostiging te laten plaatsvinden via een nieuwe regeling. Voorts is f 2 min. bestemd voor subsidiëring van applicatie-activiteiten middels de onlangs in werking getreden subsidieregeling. Het resterend bedrag is bedoeld voor diverse kleinere projecten. Het leerlingwezen is van zeer groot belang voor de scholing van werknemers in het MKB. Anderzijds vervult het MKB een zeer grote rol in de scholing van jongeren; naar schatting is 75% van alle leerovereenkomsten afgesloten met leerlingen die werkzaam zijn in een MKB-bedrijf. Ook voor stages is het MKB van belang Het onderdeel scholing zal ook een belangrijk element zijn in de aangekondigde nota over Arbeidsmarkt en MKB. Het NIVO-project is een project in het kader waarvan de onderbouw van het voortgezet onderwijs aan informatica-apparatuur wordt geholpen. Er is derhalve geen directe relatie met het MKB. Het cursorisch onderwijs kent geen stages. Het volwassenen-beroepsonderwijs zoals dat gegeven wordt in het leerlingwezen kent wel de leer-arbeidsplaats. Leerlingen in het leerlingwezen sluiten een leer-/ arbeidsovereenkomst (LOK) met een patroon. Het gevolg is dat dus toekomstige ondernemers en meewerkende partners wèlóoch ondernemers zelf niet aan het leerlingwezen kunnen deelnemen Wel staat in beginsel voor de laatsten de mogelijkheid open het beroepsbegeleidend onderwijs zonder LOK te volgen. Toename aantal zelfstandigen Het aantal zelfstandigen neemt de laatste jaren weer toe. In 1986 met 3000 en in 1987 en 1988 met naar verwachting 2000. Benadrukt zij dat het hier gaat om saldo-gegevens (saldo van nieuwe en verdwijnende zelfstandigen). Deze moeten niet worden verward met cijfers omtrent het aantal nieuwe bedrijven in ons land; dit aantal beloopt circa 14000. Het gaat dan uitsluitend om het aantal oprichtingen. Daaronder zitten niet alleen zelfstandigen (IB-plichtige ondernemingen), maar ook andere rechtsvormen (NV/BV e.d.). De groep IB-plichtige ondernemingen bedraagt circa 90% van het aantal nieuwe bedrijven. Het aantal oprichtingen is in absolute zin het grootst in de zakelijke dienstverlening, de horeca, de groot- en detailhandel en relatief het grootst in de kledingindustrie en de zakelijke dienstverlening. Small Business Act Ik hecht er aan duidelijk het verschil te benadrukken tussen een Small Business Act zoals men die in de Verenigde Staten kent en het thans in ons land in discussie zijnde zogenaamde zelfstandigenstatuut.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 hfdst. XIII, nr. 71
3
De Small Business Act (SBA) is een kaderwet voor het functionele beleid ten aanzien van het MKB. Het gaat dan om zaken als voorlichting, financiering, kennisbevordering en overheidsaanschaffingen etc. De SBA geldt voor gehele MKB; waaronder men in de Verenigde Staten doorgaans verstaat ondernemingen met minder dan 500 werknemers (in sommige gevallen hanteert men zelfs een afbakeningsgrens van 2000 werknemers). Het zelfstandigenstatuut heeft betrekking op het integratiebeleid en wel het rechtsvormgeboden deel daarvan: het zelfstandigenbeleid. Het gaat daarbij met name om een terzake te ontwikkelen afzonderlijk toetsingskader. Volgens een hieromtrent opgestelde ambtelijke notitie strekt het zelfstandigenbeleid zich voornamelijk uit tot vraagstukken op fiscaal, sociaal en civielrechtelijk terrein. Functionele aandachtsterreinen, zoals voorlichting, advisering en financiering (KMKB), vallen daarbuiten. Het gaat daarbij immers om schaalgebonden vraagstukken. Subsidieregelingen op dit terrein zullen worden ingebed in de thans in ontwikkeling zijnde kaderwet verstrekking financiële middelen EZ. Deze wet omvat het gehele functionele stimuleringsinstrumentarium en geeft daaraan een hechtere juridische grondslag. Met betrekking tot de nadere besluitvorming over het zelfstandigenstatuut moet ik nu overigens eerst de adviezen van de Raad voor het Midden- en Kleinbedrijf en het Landbouwschap afwachten. Generiek versus specifiek beleid De heterogeniteit van het MKB dwingt ook tot zo generiek mogelijke maatregelen voor het MKB, dat wil zeggen maatregelen die in principe gelden voor alle ondernemingen in het MKB. Het gaat dan vooral om maatregelen die zijn gericht op bepaalde aspecten van de bedrijfsvoering in MKB, zgn. functionele maatregelen (technologie, management, financiering e.d.). Ook de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid pleit in zijn advies «Op maat voor het midden- en kleinbedrijf» voor een raamwerk van functionele beleidsmaatregelen. In het functionele beleid kunnen in de eerste plaats maatregelen worden onderscheiden die gelden voor het gehele bedrijfsleven, met bijzondere aandacht voor het MKB. De Instir is daarvan een goed voorbeeld. In de tweede plaats zijn er functionele instrumenten speciaal voor het MKB, zoals de KMKB en de SMO-regeling. Euro-info loketten Voor de keuze van de advies- en informatiebureaus is door de Europese Commissie inderdaad noch aan de organisaties van het midden- en kleinbedrijf noch aan het Ministerie van Economische Zaken advies gevraagd. Wel heeft de Raad voor het Midden- en Kleinbedrijf op eigen initiatief de Europese Commissie bij haar keuze geadviseerd. Hoewel het hier een beslissing betreft die de Europese Commissie in eigen competentie kan nemen, heb ik mijn ontstemming over deze gang van zaken in Brussel kenbaar gemaakt. De Europese Commissie heeft daarop beterschap beloofd. Bij de selectie van de advies- en informatiebureaus in de definitieve opzet, na een geslaagd experiment, zal de Europese Commissie in overleg treden met vertegenwoordigers van de lidstaten. Overigens betreft het een overleg waarin ook andere voornemens van de Europese Commissie m.b.t. het midden- en kleinbedrijf ter sprake kunnen komen. Ook met de mkb-organisaties op Europees niveau is een regelmatig overleg gestart over de uitwerking van het mkb-actieprogramma van de Europese Commissie. Verder verwijs ik voor wat betreft het Europees MKB-beleid naar de betreffende paragraaf in de onlangs door mij uitgebrachte nota «Ruim baan voor ondernemen».
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 hfdst. XIII, nr. 71
4
Basisregistratiesysteem Maatschappelijke Objecten (BRS-MO) Op 27 november 1987 hebben de drie participanten van de proef welke inzake BRS-MO in Rotterdam is gehouden mij hun eindrapport aangeboden. Ik ben verheugd dat de resultaten van de proef in ieder geval aangeven, dat het door de Stuurgroep BRS-MO ontwikkelde uniforme begrippensysteem ten behoeve van de opzet van een BRS-MO in de praktijk toepasbaar is gebleken. De begeleidingscommissie, waarin vertegenwoordigd waren de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam en de Beneden Maas, de provincie Zuid-Holland, de gemeente Rotterdam en het ministerie van Economische Zaken, is voorts van mening dat nauwere samenwerking tussen het provinciale samenwerkingsverband Landelijk Informatie Systeem Arbeidsorganisaties van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (LISA), het Handelsregister en het Verenigingen- en Stichtingenregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken mogelijk is. Met u ben ik van mening dat een efficiëntere registratie op het gebied van de basisgegevens tot stand moet komen. Daarom zal ik de spoedige totstandkoming van een landelijk BRS-MO op basis van regionale samenwerkingsverbanden tussen betrokken partijen bevorderen. Ondernemerschap minderheden De relatie tussen vestigingswetgeving en ondernemerschap van leden van minderheidsgroepen komt aan de orde in het thans nog lopende onderzoek naar etnisch ondernemerschap dat begin 1988 gereed zal komen. Als de definitieve onderzoekresultaten bekend zijn, zal het overleg tussen de landelijke Minderhedenorganisaties, de ontheffingsverlenende instanties in het kader van de vestigingswetgeving en het Ministerie van Economische Zaken over de vestigingswetgeving worden hervat. De uitkomsten van dit overleg zullen worden meegenomen bij de formulering van het kabinetsstandpunt inzake het ondernemerschap van leden van minderheidsgroepen in de eerste helft van 1988. In dit kabinetsstandpunt zal onder meer aandacht worden gegeven aan de voorlichting aan aspirant-ondernemers uit minderheidsgroepen over vestigingseisen, financieringsregelingen, adviesmogelijkheden e.d. De minderhedenfunctionarissen spelen een belangrijke rol bij deze voorlichting. In het kabinetsstandpunt zal nader worden ingegaan op het huidig en toekomstig functioneren van deze minderhedenfunctionarissen. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van de voortgangsrapportage betreffende de werkzaamheden van de minderhedenfunctionarissen. Ondersteuning vrouwelijke ondernemers De resultaten van het onderzoek naar de ondersteuningsbehoefte van vrouwelijke ondernemers en vrouwelijke starters in het bijzonder, zijn op het moment nog niet beschikbaar. Het onderzoek zal naar alle waarschijnlijkheid eind januari worden afgerond. De resultaten van het onderzoek zullen u dan ter beschikking worden gesteld.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 hfdst. XIII, nr. 71
5