Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1995–1996
24 400 X
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1996
Nr. 9
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 28 september 1995 De vaste commissie voor Defensie1 heeft op 27 oktober 1994 overleg gevoerd met staatssecretaris Gmelich Meijling van Defensie over behoud van werkgelegenheid in Kerkrade (23 400-X, nr. 67 en 23 900-X, nr. 5). Van het gevoerde overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie
Samenstelling: Leden: Mateman (CDA), Wolters (CDA), Korthals (VVD), voorzitter, Weisglas (VVD), H. Vos (PvdA), Van den Berg (SGP), Van Traa (PvdA), Van Gelder (PvdA), Zijlstra (PvdA), Hillen (CDA), Valk (PvdA), Sipkes (GroenLinks), Van Hoof (VVD), Hoekema (D66), ondervoorzitter, Bukman (CDA), Leerkes (U55+), De Koning (D66), Vouˆte-Droste (VVD), Van den Bos (D66), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Verkerk (VERK), Van Waning (D66), Sterk (PvdA) en Van den Doel (VVD). Plv. leden: Terpstra (CDA), Beinema (CDA), Van Rey (VVD), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), Dijksman (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Houda (PvdA), Middel (PvdA), Oudkerk (PvdA), Verhagen (CDA), Woltjer (PvdA), Rosenmo¨ller (GroenLinks), Hoogervorst (VVD), Ter Veer (D66), Mulder-van Dam (CDA), Stellingwerf (RPF), De Hoop Scheffer (CDA), Hessing (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Wingerden (WING), Roethof (D66), Rehwinkel (PvdA), Keur (VVD) en Marijnissen (SP).
Mevrouw Van der Hoeven (CDA) vond de brief 23 900-X, nr. 5 helder aangeven welke mogelijkheden het ministerie van Defensie ziet om uitvoering te geven aan de motie-Koffeman (23 400-X, nr. 53). Jammer genoeg zijn die nogal mager en teleurstellend. De toezegging inzake de Liaisoncel Nationaal Commando (LNC) is wel zeer vaag, omdat er meer locaties mogelijk zijn, zoals Maastricht. Het uiteindelijke resultaat is dat slechts 55 van de in totaal 180 arbeidsplaatsen misschien kunnen worden behouden. De argumentatie waarom een aantal administratieve verwerkingstaken van de werving en selectie niet in Kerkrade zou kunnen plaatsvinden, is niet zo overtuigend. Het gaat immers niet om werving en selectie op zich, maar om de bijbehorende administratieve verwerking. Communicatie is daarbij uiteraard van belang, maar het gaat toch vooral om een effectief gegevensbeheer. Dat heeft DDPL toch altijd al gedaan, terwijl de feitelijke keuringen elders plaatsvonden. De reisafstand is dan ook niet aan de orde. Overigens is Utrecht per openbaar vervoer alleen maar goed te bereiken vanuit sommige delen van het land. Uit de brief blijkt dat vervolgens ook verhuizingen noodzakelijk zijn tengevolge van de voorgenomen integratieplannen. Volgens de brief wijkt het werkloosheidspercentage in Limburg (6,2%) niet substantieel af van het landelijke werkloosheidspercentage (6,5%), maar dat zijn wel cijfers uit 1993. Sindsdien is er nog heel wat werkgelegenheid uit de regio verdwenen. Het spreidingsbeleid is niet alleen gestopt, maar het lijkt erop dat de resultaten zelfs feitelijk worden teruggedraaid. Zie de problemen bij ABP, AID, ECD en de verschillende vormen van defensie-werkgelegenheid die de afgelopen periode zijn verdwenen. Overigens is de vergelijking met een stedelijk gebied niet juist. Dan zou een vergelijking met een stedelijk conglomeraat als oostelijk
5K2580 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat ’s-Gravenhage 1995
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 X, nr. 9
1
1
Zuid-Limburg (Heerlen, Kerkrade, Landgraaf en Brunssum) eerder opgaan. Het werkloosheidspercentage ligt dan in ieder geval ver boven het landelijk gemiddelde, nl. 16,9% tegen 12,9%. Zie ook het rapport van het Platform rijksdiensten, waarin wordt aangegeven dat in totaal 2500 arbeidsplaatsen verloren dreigen te gaan. De motie-Koffeman had als specifieke achtergrond de werkgelegenheid bij de Defensie-onderdelen in zuidoost-Limburg. In de tussentijd zijn meer alternatieven aan de orde geweest, aangedragen door de Kamer of de vorige staatssecretaris. Zo zou bijvoorbeeld de staatssecretaris van EZ worden ingeschakeld, zou de mogelijkheid van EU-fondsen worden bezien, en zou Defensie nog naar andere vormen van werkgelegenheid kijken. Welke acties zijn in het kader van de steeds door de regering bepleite integrale aanpak ondernomen? Nu is het gemis van een coo¨rdinerend bewindspersoon op dat vlak toch wel erg voelbaar. Welk overleg heeft de staatssecretaris bijvoorbeeld gevoerd met de VS over het Army material command en met zijn collega-bewindslieden? Voor Ter Apel en Den Helder zijn we`l alternatieven gevonden, hoewel de recente berichtgeving de nodige twijfels oproept over de hardheid van deze toezeggingen. Voor Zuid-Limburg zijn niet alleen toezeggingen nodig, maar ook concretisering ervan. Kan de staatssecretaris aangeven dat hij zich echt heeft ingezet voor vervangende werkgelegenheid in Kerkrade? De discussie duurt nu al zo lang en eigenlijk is het enige wat hij doet het verder uitdiepen van de argumenten die al eerder naar voren zijn gebracht. Mevrouw Van der Hoeven kreeg de indruk dat Defensie Kerkrade helemaal niet wil betrekken bij de werving en ondertussen gewoon doorgaat met het opzetten van een nieuwe wervingsorganisatie, waardoor de Kamer als het ware in een situatie dreigt te worden gebracht dat zij zaken moet terugdraaien. Gelukkig heeft de verhuizing naar Amsterdam en Utrecht nog niet plaatsgevonden, al zijn de kosten wel in de begroting ingeboekt. In Kerkrade staat er al een gebouw, terwijl elders voorzieningen moeten worden aangepast. De CDA-fractie bleef kortom vasthouden aan administratieve verwerking in Kerkrade van werving en selectie. Het is onzin dat mensen daarvoor moeten worden omgeschoold. Hooguit is enige bijscholing nodig. Besluitvorming hierover heeft echt haast gekregen gelet op allerlei berichten dat de opkomstplicht wellicht eerder zal worden afgeschaft. De mensen in Zuid-Limburg hebben lang genoeg in onzekerheid geleefd en het wordt nu echt tijd dat de vage beloftes worden omgezet in concrete toezeggingen en afspraken. Volgens de heer Van den Doel (VVD) viel met de aanvaarding van de Prioriteitennota in 1993, waarin onder meer is vastgelegd dat de opkomstplicht per 1 januari 1998 wordt afgeschaft, in feite ook het doek voor de DDPL in Kerkrade. Het gaat hier om een gebied in zuidoost-Limburg waarin sprake is van een specifieke situatie die in ieder geval voor de VVD-fractie meer voorop staat dan de werkloosheidscijfers in vergelijking met andere delen van Nederland. Mede door de mijnsluitingen zijn voor dat gebied in het verleden al extra maatregelen genomen om de werkgelegenheid te bevorderen, zoals de spreiding van rijksdiensten. Naar zijn mening had de staatssecretaris een maximale inspanning geleverd met het naar de onderhavige regio halen van Unive´. Jammer genoeg kunnen daardoor slechts 60 van de 180 banen behouden worden. Alternatieven die door de directie zijn aangedragen, zijn volgens de staatssecretaris moeilijk te realiseren. De heer Van den Doel had daar wel begrip voor. Het overhevelen van onderdelen van werving en selectie van diverse krijgsmachtdelen naar Kerkrade leek ook hem niet de oplossing. Zo wordt een gecompliceerd, maar samenhangend personeelsvoorzieningsproces uit elkaar getrokken. Bovendien zal in een krimpende krijgsmacht een aanzienlijk deel van het huidige personeel van het over te hevelen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 X, nr. 9
2
onderdeel meegaan: mensen volgen functie. Voor het huidige personeel in Kerkrade zal dat dan ook weinig soelaas bieden. De heer Van den Doel hoopte dat de staatssecretaris nog enige nadere duidelijkheid kon verschaffen over de mogelijkheden van de LNC. Zijns inziens behoefde die niet per se in Kerkrade te komen, maar zou een vestigingsplaats in de directe omgeving ook een mogelijkheid zijn, mits in ieder geval een deel van het huidige personeel in Kerkrade daar maar een plaats gegarandeerd kan worden. Voorop staat het behoud van werkgelegenheid, al dan niet gepaard met een aanvaardbare reisafstand. Hij kreeg de indruk dat het ministerie van Defensie vrijwel alleen voor deze kwestie staat. De gevolgen van de Prioriteitennota – niet alleen voor Kerkrade, maar ook voor Den Helder, Ter Apel, de Veluwe, enz. – kunnen niet alleen door Defensie worden gedragen. Is ook met andere ministeries overleg gevoerd? Wat is hun inzet geweest? Wie treedt coo¨rdinerend op? In hoeverre is ook nog overleg gevoerd met provinciale en lokale overheden? Kan de staatssecretaris nadere mededelingen doen over de stand van zaken in het internationale overleg? Waarop richt zich dat met name en om hoeveel arbeidsplaatsen gaat het? Uitgangspunt is dat de opkomstplicht per 1 januari 1998 wordt opgeheven. Het is echter niet uitgesloten dat dit eerder zal gebeuren, hetgeen ook voor Kerkrade weer de nodige gevolgen heeft. De heer Van den Doel was enigszins verbaasd over de toonzetting van het CDA; eigenlijk alleen maar verwijtend in de richting van de staatssecretaris. Welnu, deze kwestie loopt niet sinds augustus 1994, maar al vele jaren. De twee vorige staatssecretarissen, afkomstig uit het CDA, hadden in ieder geval een begin van een oplossing kunnen bieden. De VVD-fractie had begrip voor de door de staatssecretaris uiteindelijk voorgelegde uitkomst van al zijn pogingen, maar zag toch graag dat hij ook de andere ministeries erbij betrekt en er alles aan doet om het internationale overleg met succes af te ronden. Gelet op hetgeen er rondom Ter Apel en Den Helder is gebeurd, is het ook voor Kerkrade te hopen dat het uiteindelijke resultaat positiever zal uitvallen dan nu uit de brief blijkt. Mevrouw De Koning (D66) erkende niet alleen de complexiteit van het onderhavige probleem, maar ook de juistheid van sommige naar voren gebrachte bezwaren van o.a. de DDPL, zoals de wijze waarop met werkloosheidscijfers wordt omgegaan. Kerkrade is van oudsher een kwetsbaar gebied en de motie-Koffeman is niet voor niets kamerbreed ondersteund. Als de staatssecretaris al verplicht is te doen wat hij kan, dan geldt dat vooral toch wel voor Kerkrade. Voor andere gebieden ligt het niet zo moeilijk. Voor Ter Apel is er volgens het NOS-journaal een oplossing gevonden, maar de Kamer weet officieel van niets, en in Den Helder lijkt het redelijk in orde te zijn. In Nijmegen en Kerkrade zijn voldoende gebouwen beschikbaar en alleen al uit economisch oogpunt moet daarvoor een goed gebruik worden gevonden. Het contract met Unive´ is voor dat bedrijf buitengewoon lucratief. Zijn er niet meer dan 60 arbeidsplaatsen uit te halen, uiteindelijk slechts resulterend in een vervanging van 30 arbeidsplaatsen bij de DDPL? Het bezwaar van een omvangrijke omscholing leek ook haar nogal overdreven. Bestaat er enig zicht op de omvang van wachtgeldaanspraken, het mogelijk toekomstig gebruik van de gebouwen en op een mogelijk binnen halen van internationale werkgelegenheid? De heer Zijlstra (PvdA) herinnerde aan het regeerakkoord waarin is afgesproken dat zo’n 2,6 mld. moet worden bezuinigd, hetgeen bij een loongevoelig bedrijf als Defensie zeker gevolgen heeft. Bovendien moet rekening worden gehouden met het eerder afschaffen van de dienstplicht
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 X, nr. 9
3
dan was voorzien. Dat alles mocht zijns inziens echter geen reden zijn om de motie-Koffeman maar niet meer uit te voeren. Centraal in de brief staat de opvatting dat geen arbeidsplaatsen meer zouden moeten worden verplaatst, maar dat de bedreigde regio’s alleen maar gediend zijn met nieuwe werkgelegenheid. Gesteld wordt dat het in Kerkrade concentreren van de administratieve verwerking van de personeelsvoorziening, nadat de verschillende krijgsmachtdelen hun personeelsvoorziening hebben geı¨ntegreerd, nogal veel kost. Bovendien zouden vele mensen hun baan naar Kerkrade volgen, hetgeen voor het huidige personeel van de DDPL onvoldoende soelaas biedt. Volgens de heer Zijlstra viel daarop wel het een en ander af te dingen. Kennelijk wil de Koninklijke marine de personeelsvoorziening concentreren in Amsterdam en de Koninklijke landmacht in Utrecht, hetgeen dus we`l een verplaatsing van arbeidsplaatsen betekent. Gaat iedereen mee naar Utrecht of Amsterdam? Wat gaat dat kosten, ook aan wachtgeld en gebouwen? Met het opknappen van de in Amsterdam gedachte huisvesting zal ook wel het nodige geld gemoeid zijn. Is de staatssecretaris bereid, desnoods schriftelijk, een vergelijking voor te leggen tussen de kosten van het verplaatsen van de personeelsvoorziening naar Kerkrade – waar al een goed gebouw staat – en van verplaatsing naar Amsterdam en Utrecht? De heer Zijlstra kon zich heel wel vinden in de opvatting dat geen bestaande arbeidsplaatsen moeten worden overgebracht, maar nieuwe arbeidsplaatsen moesten worden geschapen, maar het probleem is wel dat de brief daar heel vaag over is. Bovendien miste hij een goed inzicht in het verschil in kosten tussen verplaatsing van de personeelsvoorziening naar Kerkrade en naar Amsterdam en Utrecht. Het was voor hem zeer de vraag of de resterende 120 arbeidsplaatsen wel via internationale werkgelegenheid kunnen worden geschapen, al zou hij dat uiteraard van harte toejuichen. Waar het gaat om mogelijke Amerikaanse vestigingen vond de heer Hoekema (D66) dat Nederland zich tot nu toe toch heel goed heeft gedragen als Amerikaanse bondgenoot, bijvoorbeeld in de sfeer van vredesoperaties. Die Nederlandse inzet en bijdrage zou best wel eens politiek vertaald mogen worden in een iets hardere onderhandelingspositie. Antwoord van de regering Het was de staatssecretaris van Defensie vanuit zijn vorige functie heel goed bekend hoe deze gebeurtenissen ingrijpen in het leven van bepaalde gemeenschappen. Daarom had hij zich ook tot het uiterste ingespannen om tot een bevredigende oplossing te komen. In het kader van de nog niet afgeronde herstructurering en verkleining van de krijgsmacht zijn het afgelopen jaar enkele defensie-onderdelen afgestoten. Mede op grond van de Prioriteitennota moet het defensieapparaat worden teruggebracht naar zo’n 70 000 arbeidsplaatsen, terwijl dat er ooit eens 150 000 waren. In de Kamer is uitvoerig gesproken over de ingrijpende gevolgen daarvan, met name voor de regionale werkgelegenheid. Voor de gehele regio oostelijk Zuid-Limburg betekenden de gevolgen voor de DDPL een forse aderlating. De staatssecretaris waardeerde het zeer dat het personeel vanaf het begin alternatieven heeft aangedragen. Deze zijn zeer zorgvuldig bezien, maar de regering heeft altijd eerlijk naar voren gebracht dat het gelet op die herstructurering en verkleining heel moeilijk zal zijn die alternatieven te volgen. Het overbrengen van arbeidsplaatsen naar Kerkrade zou geen soelaas bieden, want in vrijwel alle gevallen zouden de betrokkenen meegaan of anders zou elders werkloosheid worden gecree¨erd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 X, nr. 9
4
De kamerbreed aanvaarde motie-Koffeman spreekt uit dat een substantieel deel van de werkgelegenheid in Kerkrade moet worden behouden. Op basis daarvan is het gehele personeelsvoorzieningsproces nog eens nauwkeurig bezien. Ook is de mogelijkheid van verplaatsing van de personeelsvoorziening van de landmacht en/of de marine naar Kerkrade bezien. Dat zou echter meer kwaad dan goed doen. Allereerst gaat het om functies die veelal militair van aard zijn, terwijl het in Kerkrade vooral om burgers gaat. Bovendien zullen vrijwel zeker vele personeelsleden meegaan. Ook al gelet op de doelstellingen in het regeerakkoord zal gestreefd moeten worden naar een nog doelmatiger organisatie, hetgeen helaas ook gepaard zal gaan met verlies aan arbeidsplaatsen. Ook in het SBK is het adagium dat men de functie volgt. Ten slotte zal een dergelijke verhuizing aanzienlijke kosten met zich brengen en dat geldt ook wel een beetje voor omscholing. Er is gesuggereerd om de keurings- en selectiecentra in Kerkrade te integreren en concentreren. De gedachte concentratie van de Koninklijke marine in Amsterdam en de Koninklijke landmacht in Utrecht heeft te maken met die opkomst- en selectiecentra, maar gelet op de doelmatigheidsdiscussie is een andere uitkomst zeker niet uitgesloten. Zij heeft in ieder geval niet zozeer te maken met personeelsvoorziening, maar meer met keuring en selectie. Het zou wat merkwaardig zijn om iedere sollicitant naar Kerkrade te sturen voor een keuring. Dat zou ook extra reiskosten en -tijd vragen. Overigens was het de staatssecretaris bekend dat het de Kamer meer ging om de administratieve verwerking van de personeelsvoorziening. Er zal een aantal taken in Kerkrade blijven waarvoor zo’n 25 arbeidsplaatsen nodig zijn. Er is een overeenkomst gesloten met Unive´. Het desbetreffende contract zal zeer binnenkort worden ondertekend. Daarin staat dat het minimaal om 60 arbeidsplaatsen zal gaan. Nog gisteravond is contact opgenomen met VS over de mogelijke herlocatie van de combat equipment Europe, een vrij grote organisatie. Toen is geen duidelijk antwoord gekomen. Er worden drie mogelijke vestigingsplaatsen genoemd, waaronder Kerkrade. In eerste instantie zou het gaan om circa 120 arbeidsplaatsen: 40 Amerikaanse militairen, 40 Amerikaanse burgers en 40 Nederlandse burgers. Medio november wordt een beslissing verwacht. Dat Kerkrade nog op de lijst van mogelijke vestigingsplaatsen staat, had volgens de bewindsman veel te maken met de opvatting die de heer Hoekema naar voren bracht. Overigens wordt op allerlei niveaus getracht Kerkrade zeer aan te prijzen als vestigingsplaats. De komende tijd zullen de huidige taken van de DDPL normaal moeten worden uitgevoerd, maar medewerkers die zich op de arbeidsmarkt willen orie¨nteren, zal daarvoor uiteraard alle gelegenheid worden geboden. Een eventueel voortijdig vertrek houdt overigens wel in dat de vacatures zullen worden vervuld met tijdelijk personeel. Er zal mogelijk sprake kunnen zijn van enig kwaliteitsverlies, maar gelet op de problematiek was de bewindsman van mening dat die maar moest worden geaccepteerd. Ten slotte merkte hij nog op dat de staatssecretaris van EZ voor de coo¨rdinatie van het regionaal economische beleid verantwoordelijk is. Nadere gedachtenwisseling Mevrouw Van der Hoeven (CDA) wees erop dat niet alleen het CDA, maar ook vele andere fracties al meer dan een jaar, zeker nadat de motie-Koffeman was aangenomen, de verschillende staatssecretarissen over Kerkrade indringend hebben bevraagd. Het maakte haar niets uit uit welke partij de staatssecretaris afkomstig is. Het speet haar te moeten concluderen dat de staatssecretaris de motie-Koffeman in ieder geval naar de letter niet wil uitvoeren. De intentie van de motie was behoud van werkgelegenheid (ten minste 120 van de 180 arbeidsplaatsen) in Kerkrade door het ernaar toe brengen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 X, nr. 9
5
van nieuwe werkgelegenheid. De CDA-fractie zou alleen maar akkoord kunnen gaan met een andere invulling van de motie als de gedane toezeggingen zo hard zijn dat die intentie overeind blijft. De argumenten om bepaalde werkzaamheden niet naar Kerkrade over te brengen, kon mevrouw Van der Hoeven zeker niet onderschrijven. Het gaat niet om keuring als zodanig, maar om de administratieve verwerking. Zij nam aan dat de staatssecretaris van EZ ook officieel is belast met de coo¨rdinatie, want dan weten de betrokkenen in Limburg in ieder geval waar ze met hun problemen naar toe kunnen. Zij kon namens de CDA-fractie nog geen definitief oordeel over de brief van de staatssecretaris uitspreken en verklaarde er bij de begrotingsbehandeling zeker nog op terug te komen. De heer Van den Doel (VVD) merkte op dat tussen willen en kunnen een nogal groot verschil bestaat. Hij had de indruk gekregen dat de staatssecretaris alles wil doen om het verlies aan werkgelegenheid in Kerkrade zo klein mogelijk te houden. Naar de letter gezien kan de motie-Koffeman niet worden uitgevoerd, maar er wordt wel in de geest ervan gehandeld. Hij had eveneens begrepen dat het onmogelijk is de administratieve ondersteuning van het personeelsvoorzieningsproces naar Kerkrade te verplaatsen omdat een en ander onlosmakelijk zou zijn verbonden met het gehele wervings- en selectieproces. Hij herhaalde zijn vraag naar de inspanningen van andere ministeries dan van Defensie en EZ om dit probleem mede te helpen oplossen. Het verlies aan werkgelegenheid, o.a. als gevolg van de Prioriteitennota, mag niet alleen op de schouders van Defensie worden gelegd. Is het wellicht mogelijk om bij vacatures in Brunssum het overbodig geworden personeel in Kerkrade voorrang te geven? De VVD-fractie stemde in met de acties van de staatssecretaris en hoopte met hem dat Kerkrade als vestigingsplaats van het bedoelde Amerikaanse legeronderdeel wordt aangewezen. Als er dan bovendien nog de Liaisoncel bij komt, kan wellicht worden geconcludeerd dat de schade zo niet helemaal is gecompenseerd, maar toch wel heel beperkt is gebleven. Ook mevrouw De Koning (D66) kreeg graag nadere duidelijkheid over de vraag of de administratieve verwerking onlosmakelijk gekoppeld is aan het wervings- en selectieproces. Zij was ervan overtuigd dat de staatssecretaris de motie-Koffeman echt wel wil uitvoeren, maar dat hij dat gewoon niet kan. De heer Zijlstra (PvdA) had geen nader inzicht gekregen in de kosten. Het gaat om de administratieve verwerking van de personeelsvoorziening. Hij zou graag op schrift een kostenvergelijking krijgen van het administratieve proces met en zonder integratie van de desbetreffende afdelingen van de KM en de KL, los van de vraag wat wenselijk is. De in de brief genoemde extra kosten van 20 a` 30 mln. leken hem in ieder geval wat aan de hoge kant. Hoe de motie-Koffeman wordt uitgevoerd, maakte hem niet zo veel uit; als er ten minste maar 120 arbeidsplaatsen behouden blijven. Zijn er nog andere internationale organisaties in beeld die zich mogelijk in of in de buurt van Kerkrade willen vestigen? Het was de heer Zijlstra op dit moment nog niet mogelijk om zijn standpunt te bepalen. Als hij de kostenvergelijking heeft gekregen, zal hij er bij de behandeling van de Defensiebegroting zo nodig op terugkomen. De staatssecretaris was uiteraard bereid voor de begrotingsbehandeling het kostenplaatje op schrift te zetten en de Kamer voor te leggen. Het is nog te vroeg om daarbij ook al rekening te houden met alle
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 X, nr. 9
6
gevolgen van de zogenaamde doelmatigheidsexercitie. Er zijn thans enkele taakvelden onderkend waarbinnen met doelmatigheidsoperaties bezuinigingen zijn te realiseren maar dat vergt nog wel de nodige studie. Wat er bekend is, zal natuurlijk bij de gevraagde informatie worden betrokken. Natuurlijk is er geen sprake van onwil, maar van overmacht. Het blijkt onmogelijk te zijn de motie naar de letter uit te voeren. Met alle macht wordt geprobeerd de intentie ervan te realiseren. Zowel mevrouw Van der Hoeven als de heer Zijlstra spraken over tenminste 120 van de 180 arbeidsplaatsen. Op dit moment zijn er zo’n 85 veilig gesteld. Na indiening van de motie is nog wel het een en ander gebeurd als gevolg waarvan weer arbeidsplaatsen zijn vervallen. Als Amerika voor Kerkrade kiest, zullen het er zo’n 125 worden, maar of dat genoeg is, is nog lang niet zeker. Er zal alles aan worden gedaan om dat aantal te vergroten. Desgevraagd zegde de bewindsman eveneens toe de Kamer zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen van de uiteindelijke beslissing van de Amerikanen. Over de problematiek in Kerkrade is veelvuldig overleg gevoerd met EZ, maar jammer genoeg zag ook dat geen andere alternatieven. Er zijn ook geen andere organen bekend die eventueel naar Kerkrade zouden kunnen komen. Het zal overigens duidelijk zijn dat alle mogelijkheden, hoe klein ook, zullen worden aangegrepen. Zo is met het ministerie van Justitie toch ook de problematiek in Ter Apel ten dele opgelost. De suggestie van de heer Van den Doel om personeel uit Kerkrade voorrang te geven bij vacatures in Brunssum zal zeker worden onderzocht. De voorzitter van de vaste commissie, Korthals De griffier van de vaste commissie, Teunissen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 X, nr. 9
7