Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1998–1999
21 501-02
Algemene Raad
Nr. 296
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ’s-Gravenhage, 21 mei 1999 Conform de bestaande afspraken heb ik de eer U hierbij het verslag van de Algemene Raad d.d. 17 mei 1999 te doen toekomen. De Minister van Buitenlandse Zaken, J. J. van Aartsen
KST35382 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 1999
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 21 501-02, nr. 296
1
VERSLAG VAN DE ALGEMENE RAAD D.D. 17 MEI 1999 EU-handvest van de grondrechten De Raad besprak een initiatief van het Voorzitterschap om in het kader van de Europese Unie een handvest van grondrechten op te stellen. De meeste landen, waaronder Nederland, hebben voorzichtig positief op dit initiatief gereageerd, maar ook vragen opgeworpen over de vorm en de inhoud van een eventueel handvest. Het Voorzitterschap heeft het voornemen om in de voorbereiding van het document het Europees Parlement en de nationale parlementen van de lidstaten nauw te betrekken. De besprekingen over het handvest zullen buiten het kader van de institutionele IGC plaatsvinden. Het Voorzitterschap hoopt dat de Europese Raad van Keulen het initiatief zal willen steunen en dat eind 2000 de Europese Unie een plechtige verklaring over de grondrechten zou kunnen aanvaarden. De Algemene Raad zal op 31 mei a.s. weer over dit onderwerp spreken. Uitbreiding In de Algemene Raad heeft geen discussie plaatsgevonden over EU-uitbreiding. De EU-posities voor de hoofdstukken die tijdens de Intergouvernementele Conferenties (IGC’s) op 19 mei jl. werden besproken zijn als A-punt vastgesteld. Het betrof de hoofdstukken ondernemingsrecht, externe betrekkingen, douane unie en mededinging en telecom/Polen. De IGC werd gehouden op het niveau van plaatsvervangers van de ministers. De eerstvolgende IGC’s op ministerieel niveau zullen op 22 juni a.s. plaatsvinden. Betrekkingen met Rusland
– Gemeenschappelijke Strategie Rusland De Algemene Raad nam kennis van de voortgang van de werkzaamheden ten behoeve van de Gemeenschappelijke Strategie Rusland (GSR). De concept-strategie waarover thans overeenstemming bestaat, wordt ter vaststelling voorgelegd aan de Europese Raad van Keulen. De Raad bevestigde nogmaals het belang van het strategische partnerschap tussen de Unie en Rusland. Deze Gemeenschappelijke Strategie is de eerste die volgens de nieuwe bepalingen betreffende het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) in het Verdrag van Amsterdam is opgesteld. Nederland is voorstander van een actief gebruik van de nieuwe mogelijkheden die het verdrag biedt ter versterking van het GBVB. De GSR zal zich richten op de volgende aandachtsgebieden: 1. democratie, rechtstaat en publieke sector in Rusland, 2. economisch hervormingsproces in Rusland, 3. veiligheid en stabiliteit en 4. gemeenschappelijke problemen zoals milieu, migratie, criminaliteit en energie.
– Tweede bijeenkomst EU-RF Samenwerkingsraad De Algemene Raad stemde in met de EU-positie ten behoeve van de tweede bijeenkomst van de Samenwerkingsraad tussen de EU en Rusland, die dezelfde middag plaatsvond. Een aantal inhoudelijke punten m.n. de uitvoering van het Partnerschaps- en Samenwerkingsakkoord werd doorgeschoven naar de bijeenkomst van het Samenwerkingscomité EU-Rusland, begin oktober. In het kader van de politieke dialoog werd gesproken over Kosovo. Zowel de EU als Rusland benadrukte dat goede
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 21 501-02, nr. 296
2
samenwerking onontbeerlijk is om te komen tot een eventuele oplossing. Rusland bleef echter bij het standpunt dat voor aanvaarding van een resolutie van de VN-Veiligheidsraad ten minste een pauze van de bombardementen moet worden ingelast. EU-VS: geschil hormoonvlees Commissaris Brittan informeerde de Raad over de laatste ontwikkelingen in het geschil met de VS over het EU-importverbod op hormoonvlees. Inmiddels waren tussentijdse resultaten bekend geworden van, op verzoek van de Commissie, verrichte wetenschappelijke studies naar mogelijke risico’s voor de volksgezondheid van met groeihormonen behandeld rundvlees. Deze resultaten gaven aanleiding tot zorg. Definitieve resultaten zullen echter nog minstens een half jaar op zich laten wachten. Het EU-importverbod was, conform de eerdere aanwijzing van de Raad, nog in stand. De VS had echter de 13e mei, de datum waarop de EU de WTO paneluitspraak inzake het importverbod had moeten implementeren, niet ongemerkt voorbij laten gaan en had aangekondigd binnenkort aan de WTO toestemming te vragen voor retaliatiemaatregelen tegen Europese exporten ter waarde van USD 202 mln (derhalve bijna USD 700 mln lager dan de eerder bekend gemaakte lijst). Welke producten zullen worden getroffen is niet bekend gemaakt. De recentste besprekingen met de VS over handelspolitieke compensatie, waarmee nog retaliatie kan worden voorkomen, hadden niets opgeleverd. Anderzijds bestond de indruk dat de VS trachtte, evenals de EU, een herhalingen van de spanningen rond het bananendispuut te voorkomen. Tegen deze achtergrond nodigde de Raad de Commissie uit om: – de contacten met de VS, en eveneens met Canada, in het bijzonder over de wetenschappelijke gegevens te verdiepen; – de onderhandelingen over handelspolitieke compensatie voort te zetten; – in het geval de VS en Canada toestemming aan de WTO vragen voor het nemen van retaliatiemaatregelen, arbitrage aan te vragen over de hoogte van de waarde van de te nemen maatregelen. Egypte Commissaris Marín deed verslag van de recente onderhandelingsronde met Egypte over een associatieverdrag. Egypte had ingestemd met twee belangrijke eisen van de Europese Unie: die op het vlak van mensenrechten en de terugen overnameclausule. Ook op de overige terreinen, in het bijzonder landbouw, was een akkoord vrijwel rond. Er resten nog een klein aantal punten waar Egypte concessies van de EU verlangt ondermeer verruiming van de markttoegang voor de invoer van aardbeien, sinaasappelen en sperziebonen. Commissaris Marín verwachtte dat de Raad het resultaat na bestudering zou kunnen goedkeuren. Voorzitter Fischer stelde vast dat, indien de EU haar landbouwaanbod nog verder zou kunnen verbeteren, gestreefd zou moeten worden naar afronding van de onderhandelingen in de AR van 31 mei a.s. Wederopbouw Midden-Amerika (Mitch) De Algemene Raad hield een eerste discussie over het voorstel van de Commissie voor een programma van reconstructiehulp aan de door de orkaan «Mitch» getroffen landen in Midden-Amerika. Commissaris Marín gaf een korte toelichting op het voorstel en gaf aan dat de communautaire hulp zich zal concentreren op de sectoren gezondheidszorg en onderwijs. De Commissie is tot deze keuze gekomen in samenspraak met andere donoren tijdens een speciale vergadering van de Consultatieve Groep Midden-Amerika in december 1998 in Washington. Op 25–28 mei a.s. zal
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 21 501-02, nr. 296
3
opnieuw een vergadering van de Consultatieve Groep bijeenkomen ter coördinatie van de donor-inspanningen. De Commissie is voornemens tijdens deze vergadering haar voorstel te presenteren. Voor de financiering van het voorstel zal de komende vier jaar een bedrag van 250 miljoen euro nodig zijn. De Raad onderstreepte nogmaals zijn solidariteit met de bevolking van de getroffen landen in de regio en sprak de hoop uit dat dit programma de kwetsbaarheid van de armste delen van de bevolking zal verminderen en een impuls zou zijn voor duurzame ontwikkeling. De Raad verwelkomde daarnaast het streven van de betrokken landen om de inspanningen op het terrein van goed bestuur en participatie van burgers, NGO’s en de private sector te versterken. De Raad nam nota van het voornemen van de Commissie om op korte termijn met een nader voorstel voor de financiering van het programma te komen. Op voorstel van het Voorzitterschap ging de Raad akkoord met een Raadsverklaring waarin wordt opgenomen dat het bedrag ad 250 miljoen euro voor Midden-Amerika in conclusies van de Raad van indicatieve aard is en niet vooruitloopt op nadere discussie over de verdeling van de gelden binnen categorie IV van de financiële perspectieven in de periode 2000–2002. Daaraan wordt een uitnodiging aan de Commissie gekoppeld om een totaalbeeld van de voorgenomen externe uitgaven te verschaffen. Midden-Oosten Vredesproces Dit agendapunt is wegens tijdgebrek uitgesteld tot de Algemene Raad van 31 mei a.s. Westelijke Balkan
– Kosovo De Algemene Raad betreurde het dat President Milosevic de eisen van de internationale gemeenschap nog niet heeft ingewilligd. Volledige inwilliging is noodzakelijk om de veilige terugkeer van de vluchtelingen naar Kosovo mogelijk te maken. De Raad verwelkomde de beginselen voor een politieke oplossing van de Kosovo-crisis zoals aangenomen door de Ministers van Buitenlandse Zaken van de G-8. De Raad sprak steun uit voor de bereidheid van de Finse President Ahtisaari om namens de Unie, in samenwerking met Rusland en de VS, te werken aan de implementatie van de voorwaarden van de internationale gemeenschap om het conflict in Kosovo te beëindigen. De Raad verwelkomde ook de benoeming door de SecretarisGeneraal van de Verenigde Naties van twee speciale gezanten voor de Kosovo-crisis, de Zweedse ex-premier Carl Bildt en de Slowaakse Minister van Buitenlandse Zaken Milan Kukan. De Raad riep op tot spoedige totstandkoming van een resolutie van de VN Veiligheidsraad. De EU is bereid haar bijdrage te leveren aan de implementatie van een overeengekomen politieke oplossing. De Raad besprak de repercussies van de Kosovo-crisis in Montenegro met President Djukanovic en met de heer Rugova. De Raad verwelkomde de medewerking van de geassocieerde landen aan het sanctieregime van de Unie. De Raad deelde de diepe teleurstelling uitgesproken door de VN Veiligheidsraad naar aanleiding van het bombarderen van de Chinese ambassade in Belgrado. De Raad riep alle
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 21 501-02, nr. 296
4
relevante organisaties op een maximale inspanning te leveren om humanitaire hulp te bieden aan de ontheemden die zich in Kosovo bevinden. De Raad benadrukte dat de EU-hulp aan de regio spoedig effect zou moeten hebben. De Commissie bracht rapport uit over de versnelde uitbetaling, binnen enkele dagen, van de 100 miljoen Euro budgetsteun voor Albanië, Macedonië en Montenegro. Deze steun wordt verleend teneinde de stabiliteit in de regio te bevorderen. De enorme instroom van vluchtelingen trekt een zware wissel op de kwetsbare democratieën in de regio. De Raad moedigt de Macedonische autoriteiten aan om alle mogelijkheden te benutten om de problemen de baas te blijven. De Raad nam kennis van een voorlopig rapport van de Commissie over de mate waarin de landen in de regio voldoen aan de voorwaarden gesteld in het EU-document inzake de Regionale Benadering en over de opwaardering van de contractuele betrekkingen met Albanië en Macedonië. De Raad riep de Commissie op zijn definitieve rapport hierover zo spoedig mogelijk in te dienen.
– Stabiliteitspact De Algemene Raad ging akkoord met het EU voorstel voor een Stabiliteitspact voor Zuidoost-Europa en nam een Gemeenschappelijk Standpunt hierover aan. Over het Stabiliteitspact werd Uw Kamer per brief kenmerk DEU-254/99 d.d. 18 mei jl. (met de tekst van het Stabiliteitspact als bijlage) op de hoogte gesteld. Institutionele hervormingen De Algemene Raad heeft een eerste verkennende bespreking gehouden over de wijze waarop de verdere institutionele hervormingen moeten worden aangepakt. De voorbereiding, het tijdpad en de agenda van de intergouvernementele conferentie (IGC) over de institutionele hervormingen stonden in de bespreking centraal. Wat betreft het tijdpad waren de meeste lidstaten het er over eens dat de IGC eind 2000 zou moeten worden afgerond. Over de reikwijdte en de voorbereiding van de conferentie liepen de meningen meer uiteen. Een deel van de lidstaten is voor een beperkte agenda. Deze landen zouden de IGC willen beperken tot een herziening van de samenstelling van de Commissie, de stemmenweging in de Raad en (eventueel) de toepassing van de meerderheidsregel in de besluitvorming van de Raad. Andere lidstaten, waaronder Nederland, daarin gesteund door de Commissie, hebben gepleit voor een ruimere agenda en bespreking van het functioneren van alle instellingen en de interinstitutionele verhoudingen. Wat betreft de voorbereiding van de IGC vinden sommige lidstaten een nadere verkenning van de vraagstukken gewenst, terwijl andere lidstaten daarvan de toegevoegde waarde beperkt vinden. Nederland heeft ervoor gepleit dat de voorbereiding van de IGC op een zo open mogelijke wijze plaatsvindt. NGO’s wetenschappers, politieke partijen, etc. zouden een bijdrage moeten kunnen leveren. Een maatschappelijk debat kan het draagvlak voor de hervormingen vergroten. Op 31 mei aanstaande zal de Raad opnieuw over dit onderwerp spreken, ter voorbereiding van de Europese Raad van Keulen. Oost-Timor Minister Gama van Portugal bracht verslag uit over het succesvolle overleg tussen Portugal en Indonesië op 5 mei jl. over Oost-Timor. Het overleg vond plaats onder auspiciën van de Secretaris-Generaal van de VN. Het heeft geresulteerd in drie akkoorden inzake de toekomstige status
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 21 501-02, nr. 296
5
van Oost-Timor, het consultatiemechanisme en de veiligheids-aspecten rond de consultatie op 8 augustus a.s. Punten van zorg noemde Minister Gama de humanitaire situatie op Oost-Timor en de voortdurende dreiging van gewapende milities. Minister Gama drong aan op humanitaire hulp en pleitte voor een substantiële financiële bijdrage van de EU aan het VN Trust-Fund, waaruit de VN-aanwezigheid op Oost-Timor zal worden gefinancierd. In reactie op zijn inleiding spraken mijn collega’s en ik waardering uit voor de aanzienlijke en constructieve bijdrage van Portugal, in het bijzonder minister Gama zelf, aan de bereikte akkoorden en bevestigden wij het belang van een substantiële bijdrage van de EU aan het VN Trust-Fund. Belarus Zonder discussie nam de Algemene Raad een verklaring aan waarin de Raad kennis neemt van de door de oppositie georganiseerde volksraadpleging op 16 mei in Belarus. De oppositie had deze verkiezingen georganiseerd op basis van de Belarussische grondwet van 1994. President Loekasjenko heeft deze grondwet echter in 1996 d.m.v. een als frauduleus gekwalificeerd referendum gewijzigd, waardoor de officiële verkiezingen pas in 2001 plaatsvinden. In de verklaring wijst de Raad erop dat de Belarussische bevolking zich ongehinderd moet kunnen uitspreken over de politieke en constitutionele vragen waarmee het land te maken heeft. Voorts doet de EU een beroep op de Belarussische regering om gedetineerde oppositieleiders vrij te laten en worden regering en oppositie aangespoord met elkaar in dialoog te treden onder bemiddeling van de OVSE.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 21 501-02, nr. 296
6