Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2007–2008
21 109
Uitvoering EG-Richtlijnen
21 501-08
Milieuraad
Nr. 184
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 juni 2008
1
Samenstelling: Leden: Van Gent (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie). Plv. leden: Duyvendak (GroenLinks), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Jacobi (PvdA), Hessels (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Kos¸er Kaya (D66), Leijten (SP), Schreijer-Pierik (CDA), Kamp (VVD), Timmer (PvdA), Waalkens (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Van Beek (VVD), Schermers (CDA), Besselink (PvdA), Agema (PVV), Thieme (PvdD), Vietsch (CDA) en Ortega-Martijn (ChristenUnie). 2 Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Schreijer-Pierik (CDA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Roland Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), ondervoorzitter, Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Samsom (PvdA), Dezentjé HammingBluemink (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), voorzitter, Irrgang (SP), Jansen (SP), Biskop (CDA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg
KST119961 0708tkkst21109-184 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2008
De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 en de vaste commissie voor Economische Zaken2 hebben op 29 mei 2008 overleg gevoerd met minister Cramer van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over: – de brief van de staatssecretaris van Europese Zaken d.d. 15 april 2008 met overzicht stand van zaken inzake implementatie van EG-richtlijnen en EU-kaderbesluiten, eerste kwartaal 2008 (21 109, nr. 179); – de brief van de minister van VROM d.d. 29 april 2008 houdende de motie inzake het stimuleren van tweede en volgende generaties biobrandstoffen (31 209, nr. 28); – de brief van de minister van VROM d.d. 19 mei 2008 met aanbieding van de conceptagenda Milieuraad 5 juni 2008 (21 501-08, nr. 274); – de brief van de minister van VROM d.d. 22 mei 2008 met aanbieding van de geannoteerde agenda van de EU Milieuraad van 5 juni a.s. en voortgangsoverzicht, alsmede het verslag van de informele Milieuraad van 11 en 12 april 2008 (21 501-08, nr. 276); – de brief van de minister van VROM d.d. 23 mei 2008 inzake versnelling implementatie EG-richtlijnen (21 109, nr. 181); – de brief van de minister van VROM d.d. 26 mei 2008 met reactie op het Milieu en Natuur Planbureau (MNP) rapport (31 209, nr. 29); – de brief van de minister van VROM d.d. 26 mei 2008 met beantwoording van Kamervragen van het lid Duyvendak over het klimaatdoel voor de non-ETS-sectoren in Nederland (Aanhangsel Handelingen II 2007–2008, nr. 2545). Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit. (VVD), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Besselink (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD) en Vos (PvdA). Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Jan Jacob van Dijk (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Van Gennip (CDA), De Rouwe (CDA), Kos¸er Kaya (D66),
Ulenbelt (SP), Blok (VVD), Boelhouwer (PvdA), Kalma (PvdA), Weekers (VVD), Van Dam (PvdA), Karabulut (SP), Luijben (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Cramer (ChristenUnie), Atsma (CDA), De Krom (VVD), Madlener (PVV), Nicolaï (VVD), Blom (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD) en Heerts (PvdA).
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 21 109 en 21 501-08, nr. 184
1
Vragen en opmerkingen uit de commissies Mevrouw Neppérus (VVD) constateert dat de vroegtijdige inzet van wetgevingsjuristen wordt genoemd als maatregel om de achterstanden bij de implementatie van EU-richtlijnen en -kaderbesluiten in te lopen. Daarnaast moet de samenwerking tussen departementen worden verbeterd, omdat veel tijd wordt verspild met gehakketak. Er schijnt een verschil van inzicht te zijn tussen de Europese Commissie en het Europees Parlement over het stimuleren van de tweede en volgende generaties biobrandstoffen. Kan de minister hierover meer informatie geven? De inzet van Nederland bij de Milieuraad is om de doelstelling te verhogen van 20 naar 30%. Mevrouw Neppérus heeft al eerder laten weten dat zij het verstandiger acht om keiharde afspraken te maken over 20%. Zij pleit ervoor om in te zetten op meer duurzame brandstoffen in plaats van veel geld te investeren in een tijdelijke oplossing zoals de afvang en opslag van CO2 (CCS). In de reactie op het MNP-rapport staat de volgende onduidelijke zinsnede: Indien Europese besluitvorming leidt tot een tekort in de reductiedoelstelling die Nederland zich heeft gesteld, dan zal een deel van het reductietekort door de overheid worden ingekocht via EI en CBM en zal in overleg met niet-ETS-sectoren herijking plaatsvinden van de reductiedoelstellingen van sectoren. Kan de minister hierop ingaan? In de Transportraad wordt bij de Eurovignetrichtlijn gesproken over de externe kosten die bij infrastructuur voor vrachtvervoer worden gemaakt. In die discussie wordt het milieu uitdrukkelijk genoemd. Hoe vindt de afweging plaats tussen de meerwaarde voor het milieu en de extra kosten voor het vrachtverkeer? Mevrouw Spies (CDA) merkt op dat het tijdstip nadert waarop de lidstaten tot een besluit moeten komen over het energie- en klimaatpakket. De Nederlandse regering streeft naar een concrete uitwerking van de ambitie om de uitstoot van broeikasgassen met 30% te verminderen. De verwachting is dat er een nieuw mondiaal klimaatverdrag wordt afgesloten. Daarbij moet Europa streven naar een vermindering met 30%. Frankrijk, als voorzitter van de Europese Unie, is niet van plan om iets te veranderen in de verdeling van de inspanningen die de lidstaten moeten leveren. Deze verdeling wordt door Nederland niet ter discussie gesteld. Zijn alle lidstaten bereid om een bijdrage te leveren? Voor de emissiehandel zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd: sectorgewijs en zo veel mogelijk veilen. Daarbij moet wel rekening worden gehouden met de concurrentiepositie van sectoren die vooral mondiaal opereren en die onevenredig worden getroffen door een te grote kostenstijging als gevolg van een nieuw systeem van emissiehandel. Er is al een aantal keren toegezegd dat inzicht wordt gegeven in de consequenties van het nieuwe systeem voor Nederlandse bedrijven. Is hierover al iets bekend? Het is niet de bedoeling dat elektriciteitproducerende bedrijven gratis emissierechten krijgen. Het is voorstelbaar dat ook voor hen geldt dat er 100% wordt geveild. Bij het recente bezoek aan Brussel is gesproken over een mogelijk conflict tussen het Europees Parlement en de raden van ministers over het oormerken van de veilingopbrengsten van de emissies, vooral wat de luchtvaart betreft. Het is technisch ingewikkeld om te komen tot een richtlijn waarin de opbrengsten naar de lidstaten kunnen worden herleid. Is het uitgangspunt van Nederland dat deze opbrengsten niet op Europees niveau moeten worden verdeeld? CCS is een noodzakelijke tussenstap om de klimaatdoelen te halen. Wat zijn de consequenties voor de wet- en regelgeving als in Nederland twee demonstratieprojecten worden gestart? Bij de richtlijn voor hernieuwbare energie kan het verplichte aandeel biobrandstoffen alleen worden verhoogd wanneer is gegarandeerd dat dit verantwoord is, omdat zij aan
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 21 109 en 21 501-08, nr. 184
2
duurzaamheidscriteria voldoen. In die zin gaat kwaliteit voor kwantiteit. Wanneer komt de kabinetsnotitie over de WTO en de non-trade concerns? Er lijkt een oplossing gevonden te worden voor de impasse bij het stimuleren van de tweede en volgende generaties biobrandstoffen, maar ondertussen is toch een kostbaar halfjaar verloren gegaan. Vervolgens kost het nog bijna een jaar om de motie-Spies c.s. te vertalen in een extra stimulans voor de betere biobrandstoffen. Als de Kamer de AMvB nog voor het zomerreces afhandelt, is er een winst te behalen van vier weken bij de voorhangprocedure. Mevrouw Spies is verontrust door de zinsnede in de brief van 29 april dat er vertraging kan optreden. Het kabinet heeft zichzelf een grote opgave gesteld op het gebied van klimaatverandering en het veiligstellen van de energievoorziening, waarvoor verschillende maatregelen moeten worden genomen. Er moet een gevoel van urgentie zijn en zichtbaar resultaat worden geboekt. In het klimaat- en energiebeleid moet prioriteit worden gelegd bij energiebesparing. De Europese Commissie presenteert op 4 juni een pakket maatregelen voor duurzaam produceren en consumeren. Weet de minister al iets over de inhoud? De heer Jansen (SP) is van mening dat een combinatie van een klimaataanpak en duurzame energieproductie meer resultaat oplevert dan CCS, wat volgens hem neerkomt op water naar de zee dragen. Hij vreest dat het maken van concrete afspraken over het Europese energie- en klimaatpakket wordt bemoeilijkt doordat de lidstaten proberen om de voorwaarden zo in te vullen dat zij gunstig zijn voor hun situatie. Volgens de Nederlandse emissieautoriteit zijn de emissies die onder het Europese emissiehandelsysteem (ETS) vallen, vorig jaar met 4% gestegen. Een derde van het totale elektriciteitsverbruik in Nederland wordt gebruikt door de grootste acht bedrijven. Zij hebben afgesproken dat zij deze elektriciteit de komende 15 jaar afnemen van de kolencentrale die op de Maasvlakte wordt gebouwd en dat zij door de minister van EZ worden gecompenseerd voor hun CO2-rechten. In een interview met het blad Utilities zei de directeur van DSM al dat minister Brinkhorst een toezegging heeft gedaan over compensatie van de CO2-rechten, naar aanleiding van de discussie over de energieslurpers. Het is niet verstandig om in Europees verband af te spreken dat bepaalde sectoren gratis rechten krijgen. Als aan sectoren die blootstaan aan wereldwijde concurrentie, rechten worden verstrekt op basis van efficiency in plaats van historische emissies, worden bedrijven beloond die investeren in schone productie. Dat is ook een investering in de toekomstige concurrentiekracht. De heer Jansen is van mening dat er zo veel mogelijk moet worden geveild en dat een border tax adjustment kan leiden tot wereldwijde eerlijke concurrentie. Wordt hierop ingegaan in de brief over de non-trade concerns? Uit een recent onderzoek van enkele milieuorganisaties blijkt dat op grote schaal eerste generatie biobrandstoffen, zoals palmolie, worden bijgemengd bij brandstoffen die bij benzinestations worden verkocht. In de wet moet worden vastgelegd dat deze brandstoffen aan duurzaamheidseisen moeten voldoen en dat de verantwoording hierover wordt verbeterd. Naarmate de kritiek toeneemt op grondstoffen die ook voedsel zijn, zijn er steeds meer producenten die gebruikmaken van het label tweede generatie biobrandstoffen, vooral als deze vanwege hun CO2-rendement op een aparte manier worden behandeld bij de Europese afspraken. Omdat verdringing kan plaatsvinden van landbouwgrond, bossen of natuurgebieden, is het van groot belang om nauwkeurig te omschrijven wat tweede generatie biobrandstoffen zijn. Op de recente conferentie over biobrandstoffen hebben de ontwikkelingslanden laten weten nog steeds voorstander te zijn van een moratorium op de import hiervan, zodat in Europa alleen Europese grondstoffen worden gebruikt. De verplichting om 10% biobrandstoffen bij te mengen kan niet worden gehaald zonder grondstoffen uit de ontwikkelingslanden te gebruiken die zij zelf nodig hebben voor de voedselproductie. Deelt de minister de opvatting dat de
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 21 109 en 21 501-08, nr. 184
3
doelstelling onder deze voorwaarden onverstandig is? Als er eisen worden gesteld aan de CO2-uitstoot van auto’s, moet goed worden gelet op weglekeffecten doordat de zaak op papier goed voor elkaar lijkt, terwijl dat in de praktijk niet het geval is, bijvoorbeeld door chiptuning of het achteraf inbouwen van een andere motor. Wordt er voortgang geboekt op dit gebied? De heer Jansen is verheugd dat de Europese Commissie heeft besloten om een aantal genetisch gemanipuleerde producten niet toe te laten, in weerwil van het positieve advies van de EFSA. Pleit Nederland overigens voor een verbod op of een beperking van de walvisvangst? De heer Duyvendak (GroenLinks) merkt op dat uit de beoordeling door MNP blijkt dat het Europese pakket aan maatregelen leidt tot een tekort van 27 megaton in 2020. Op een doelstelling van 30% reductie is dat een overschrijding van 20%. Hierover moet niet pas in 2010 worden gesproken, maar op een eerder tijdstip. Bij de concrete invulling van de Europese energie- en klimaatmaatregelen die nu aan de orde is, proberen de lidstaten om economische redenen ruimte te zoeken in het pakket. Duitsland doet dat voor de auto-industrie en Nederland voor de grote bedrijven. Volgens een bericht in de Volkskrant is door het kabinet met de grote bedrijven die zelf geen elektriciteit produceren, afgesproken dat zij stroom krijgen van de kolencentrale die door EON wordt gebouwd op de Maasvlakte, en dat daarbij geen CO2-toeslag wordt opgelegd. Als zij gratis emissierechten krijgen voor de elektriciteit die zij verbruiken, zoals ook in de geannoteerde agenda staat, ontbreekt iedere prikkel om te besparen en loopt de staatskas inkomsten mis uit de veiling daarvan. Twee jaar geleden is de Kamer door minister Brinkhorst geïnformeerd over gratis rechten voor die bedrijven tot en met 2012. Zijn hierover nieuwe afspraken op papier gezet? Wordt hiervoor gelobbyd in Brussel? Is dat staatssteun of subsidie? Om welk bedrag gaat het? In het kader van de Joint Implementation van het Clean Development Mechanism (CDM/JI) wordt voorgesteld om CO2-uitstoot af te kopen of te realiseren met projecten in Oost-Europa of ontwikkelingslanden. Nederland pleit ervoor om ook projecten mee te tellen die niet door alle Europese lidstaten zijn goedgekeurd. Als de criteria worden versoepeld, neemt de kans toe dat er projecten onder vallen die niet substantieel bijdragen aan vermindering van de CO2-uitstoot. Als de prijs van CO2 lager wordt, wordt de ontwikkeling van duurzame energie en CO2-opslag minder rendabel. Een andere vraag is of projecten voor het behoud van bestaande bossen of de aanplant van nieuwe bossen onder CDM kunnen worden ingebracht. In Ecuador wordt bijvoorbeeld tropisch bos gekapt om ruimte te maken voor bosplantages die vallen onder CDM. Wanneer als voorwaarde wordt gesteld dat biobrandstoffen duurzaam zijn, blijft het risico van dit soort perverse effecten bestaan. De heer Duyvendak merkt op dat men beter een doel kan kiezen dat verder weg ligt, maar vooralsnog moet worden vastgehouden aan de reductiedoelstelling voor CO2-emissies van auto’s tot 80gr/km in 2020, waarbij niet het gewicht maar de oppervlaktemaat als parameter moet gelden. Als voor gewicht wordt gekozen, mogen zware auto’s meer uitstoten dan lichte auto’s. Om te voorkomen dat het rendabeler is om de boetes te betalen dan om de productie aan te passen, zouden de boetes moeten worden verhoogd. De heer Madlener (PVV) is van mening dat Europa niet het voortouw moet nemen bij de bestrijding van de wereldwijde klimaatverandering, omdat dat leidt tot economische schade. Het overgrote deel van de wereld, zoals China, India en Noord- en Zuid-Amerika, doet er niet aan mee. In de verdeling van de Europese maatregelen voor CO2-reductie staat Nederland al op de vierde plaats van de 27 lidstaten en het wil nog
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 21 109 en 21 501-08, nr. 184
4
meer doen. Er komen nog harde onderhandelingen, waarin Nederland de rug recht moet houden, want anders gaat het veel geld kosten. Nederland heeft een voorsprong in belangrijke economische sectoren zoals de chemie en de olieraffinaderijen, die efficiënt werken, waar veel welvaart wordt gegenereerd en waaraan veel arbeidsplaatsen zijn verbonden. Als deze industriële sector zich verplaatst, is het klimaat daar niet bij gebaat. Het is beter om te investeren in eigen land dan miljarden te verplaatsen naar andere landen in het kader van CDM. Het is pure energieverspilling om CO2 te scheiden, die slechts 10% vormt van de uitstoot van een centrale, en in de grond te pompen in het kader van CCS. De economie ondervindt veel schade van ETS. Het is een goede zaak om de grootverbruikers van elektriciteit te beschermen, zoals in de Volkskrant staat, maar er moet niet alleen een uitzondering worden gemaakt voor de grote bedrijven, want dan doet men de kleine consumenten te kort. Het is heel jammer dat Essent stopt met de bouw van een kolencentrale. Het is duurder om stroom op te wekken uit gas dan uit kolen. Bovendien is het aardgas dan eerder op. Kernenergie zou nog een alternatief zijn, maar dat is ook geblokkeerd door het kabinet. Is windenergie al rendabel of moet er nog steeds veel belastinggeld bij? Inmiddels is duidelijk dat de eerste generatie biobrandstoffen asociaal en niet milieuvriendelijk is. Er zijn verschillende redenen om ermee te stoppen: stijgende voedselprijzen, oerwouden die worden gekapt en duurdere brandstof door het verplicht bijmengen van ethanol, maar de regering gaat er gewoon mee door. Nederland moet alleen iets doen aan klimaatbeleid en energiebesparing als bewezen is dat het werkt en als de hele wereld meedoet. De heer Van der Ham (D66) onderstreept het grote belang van concrete resultaten van de onderhandelingen over het klimaat- en energiepakket, omdat niet alleen het klimaat, maar ook de geloofwaardigheid van Europa op het spel staat. Het schijnt dat minister Van der Hoeven een uitzondering wil maken voor heel grote bedrijven die internationaal werken. Het beleid moet pragmatisch zijn, in die zin dat je kijkt naar het effect van wat je doet, om te voorkomen dat bedrijven worden weggejaagd die zuiniger zijn met energie dan bedrijven elders in de wereld. Wat zijn de criteria hierbij en hoe worden deze gehandhaafd? Er is een discussie gevoerd over CO2-compensatie door het aanplanten van bossen. Hoe wordt dit in Europa ingevuld? Nederland zou het voortouw moeten nemen bij het voorzichtig en flexibel omgaan met de doelstelling van 10% biobrandstoffen. Bij de tweede generatie biobrandstoffen zijn duurzaamheidscriteria erg belangrijk. Eucalyptusbomen worden bijvoorbeeld als biobrandstof verkocht, terwijl zij niet duurzaam zijn omdat voor de teelt veel water nodig is. Van sommige planten wordt gezegd dat zij op droge grond kunnen worden geplant, maar dat blijkt niet zo te zijn. Zij worden op vruchtbare grond geteeld en verdringen de voedselproductie. Bij de hoorzitting met een aantal ontwikkelingslanden bleek dat onduidelijk is of sociale aspecten ook onder de Cramercriteria vallen. Veel landen kijken naar Nederland voor de invulling hiervan. In de voorgestelde maatregelen ontbreken plannen die gezamenlijk door de lidstaten worden opgepakt. Kan er een groter gemeenschappelijk budget beschikbaar worden gesteld, bijvoorbeeld voor onderzoek? De Franse president Sarkozy heeft voorgesteld om grote projecten voor zonne-energie op te starten. Europa zou toch meer moeten zijn dan de som der delen? Op het Plein is gedemonstreerd tegen de hoge brandstofprijzen. Het spook van de dieselrevolutie waart door Europa. Komt dit punt ook bij de Milieuraad aan de orde? Het is goed voorstelbaar dat een aantal ministers terugdeinzen voor lastenverzwaring van vieze brandstoffen. Een oplossing kan zijn om lastenverlichting te zoeken op andere gebieden, bijvoorbeeld in de inkomstenbelasting.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 21 109 en 21 501-08, nr. 184
5
De heer Samsom (PvdA) merkt op dat al eerder is gesproken over het voorkomen van een CO2-lek door industrieën te compenseren die te maken hebben met de druk van internationale concurrentie. Een andere mogelijkheid die serieus moet worden onderzocht, is een border tax adjustment. Bij een veiling van emissierechten wordt de elektriciteit toch al duurder, zeker die van kolengestookte centrales. Het is niet de bedoeling om deze bedrijven te compenseren voor de CO2-uitstoot van de elektriciteitscentrale waarmee zij een contract hebben. Het verdient de voorkeur om binnen de EU een voorstel te doen over de gemiddelde uitstoot van de sector of de marginale uitstoot van een gasgestookte centrale die de elektriciteitsprijs bepaalt. Dan worden energie-intensieve bedrijven bevoordeeld die elektriciteit inkopen bij CO2-arme gascentrales of kolencentrales met CO2-opslag. Als bedrijven elektriciteit kopen bij kolencentrales en worden gecompenseerd voor de uitstoot uit CO2-armere elektriciteitsproductie, moeten zij de rest bijbetalen. Na de brief van minister Brinkhorst heeft minister Van der Hoeven een nieuwe brief gestuurd, waarin de afspraken worden verhelderd en aangescherpt. Daarin staat ook dat de compensatie niet mag leiden tot het bevoordelen van kolencentrales. De heer Samsom is het niet eens met het uitbreiden van de mogelijkheden voor de industrie om de doelstellingen via CDM te halen. Dit is alleen bespreekbaar als de hele wereld meedoet aan het – 30%-scenario, omdat er dan minder mogelijkheden zijn voor lekkage en ontduiking. De motie-Spies over biobrandstoffen moet snel worden uitgevoerd. Een groot probleem bij de Cramercriteria is dat indirecte effecten, zoals het toenemen en verplaatsen van landgebruik, er niet bij worden betrokken. Bij de doelstelling van 10% biobrandstoffen moet als voorwaarde worden gesteld dat de effectiviteit van het gebruik van landbouwgrond in Afrika en andere ontwikkelingslanden wordt vergroot, om te voorkomen dat er landbouwareaal verloren gaat door het gebruik voor biobrandstoffen. Bij het toelaten van herbebossing als compensatie moeten scherpe randvoorwaarden worden gesteld die vergelijkbaar zijn met die voor CDM, omdat er allerlei mogelijkheden zijn voor ontduiking bij het aanplanten van bossen. Bij de klimaattop op Bali bleek dat de ontwikkelingslanden dit zeer belangrijk vinden. Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie) merkt op dat De Lijn in Vlaanderen na een besluit van minister Van Brempt tot nader order is gestopt met het gebruik van biobrandstoffen. Het is wenselijk om in Europa te komen tot een voortschrijdende normstelling, waarbij wordt gekeken naar de CO2-uitstoot en naar gebruik van duurzame grondstoffen dat niet ten koste gaat van voedselproductie. Welke categorieën grondstoffen mogen in Nederland dubbel tellen, om misbruik van deze regeling te voorkomen? De werkgroep geavanceerde biobrandstoffen van het platform duurzame mobiliteit stelt als alternatief voor de dubbeltelling voor om het volume in een aantal schijven te waarderen naar rato van de CO2-prestatie. Wat is de reactie van de minister hierop? Mevrouw Wiegman stemt in met de doelstelling om in de energiesector te komen tot 100% veilen en om te komen tot een tabel voor een reductie met 30%. Door de besluitvorming hierover te vervroegen kan de duidelijkheid tegenover het bedrijfsleven worden bevorderd. Als er onderlinge verdeeldheid ontstaat zou Europa internationaal gezien niet geloofwaardig overkomen. In deze overgangsfase is CCS een technisch goede oplossing, maar voorkomen moet worden dat mogelijkheden voor duurzame energie hierdoor worden verdrongen. Als de prijs van CO2 daalt, zal het langer duren voordat CCS rendabel is. Er is steeds meer bijval voor het streven van minister Cramer om langetermijndoelen te stellen voor de CO2-uitstoot van auto’s. Hoeveel lidstaten hebben hiervoor steun uitgesproken?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 21 109 en 21 501-08, nr. 184
6
Minister Cramer is bereid tot het voeren van een principiële discussie over ggo’s en tot meedenken over verbetering van de procedure. Zij maakt een onderscheid tussen de technisch-wetenschappelijke beoordeling en de politiek-maatschappelijke discussie. Als deze invalshoeken bij elkaar worden gebracht, kunnen zij elkaar versterken. Er wordt van ggo’s gezegd dat zij milieuvoordelen met zich brengen, maar hierover bestaat ook twijfel, omdat er vragen zijn over de veiligheid en de gevolgen voor de biodiversiteit. De analyse van de risico’s voor mens en milieu op langere termijn moet worden verbeterd bij de toelating van ggo’s. Kan de wetenschappelijke expertise van EFSA worden verbreed, zodat ethische afwegingen, duurzame landbouw en nut en noodzaak een rol spelen bij de toelatingsprocedure? Neemt de minister de uitkomst van deze discussie serieus? Volgens het verslag van de informele Milieuraad van 11 en 12 april moeten er biodiversiteitscriteria worden opgesteld voor REDD. Mevrouw Wiegman juicht dit toe en wacht voorstellen voor de uitwerking hiervan bij een volgende Milieuraad af. Antwoord van de minister De minister merkt op dat de interdepartementale afstemming bij het implementeren van Europese regelgeving veel tijd kost, maar dat de overschrijdingen die hierbij ontstaan, geleidelijk worden ingelopen. Als er discussies ontstaan tussen departementen, moeten de knelpunten snel worden gesignaleerd en opgelost,. Omdat het perspectief voor het bedrijfsleven helder moet zijn, blijft de doelstelling voor de langere termijn om de CO2-uitstoot van auto’s met 80 g te reduceren. Een belangrijk onderdeel van de reductie met 10 g is het stimuleren van energiezuiniger rijgedrag door het nieuwe rijden. De meningen over de doelstelling zijn nog verdeeld, maar er worden al meer medestanders gevonden binnen Europa. Het is zorgwekkend dat de autoindustrie in de Aziatische landen zich wat dit betreft sneller lijkt te ontwikkelen dan die in Europa, maar er zijn ook bedrijven die vooroplopen bij het investeren en innoveren, zodat zij gereed zijn voor de toekomst. De minister geeft bij de footprint de voorkeur aan een ander criterium dan gewicht, bijvoorbeeld de oppervlakte van de auto. Door chiptuning kunnen weglekeffecten ontstaan, zodat er in de praktijk sprake is van een hoger brandstofverbruik en hogere CO2-emissies dan de gegevens van het energielabel suggereren. Binnen de EU wordt overwogen om betere testcycli te ontwikkelen, zodat de officiële cijfers beter weergeven wat er feitelijk gebeurt. Er is geen indicatie dat deze weglekeffecten groter worden door de CO2-norm. Er zal vanzelfsprekend aandacht worden besteed aan de handhaving van de regelgeving. Door de EFSA wordt wel een norm gesteld voor de technisch-wetenschappelijke kant van ggo’s, maar daarbij worden geen ethisch-maatschappelijke criteria gehanteerd. Cogem betrekt de ethisch-maatschappelijke aspecten bij de beoordeling en hecht daar veel waarde aan. Cogem gaat ook in op de gevolgen voor het milieu en op nut en noodzaak. De minister benadrukt dat de ethisch-maatschappelijke aspecten van ggo’s bij de verbetering van de risicoanalyse door de EFSA moeten worden betrokken. Er is al vaker gesproken over de samenhang tussen CCS en duurzame energie. Het kabinetsstandpunt is om allereerst in te zetten op energiebesparing en vervolgens op duurzame zonne-, wind- of geothermische energie. In de overgangsfase wordt de toepassing van CCS gestimuleerd, niet alleen in Nederland, maar ook elders in de wereld, omdat het technisch mogelijk is om de CO2-uitstoot daarmee te beperken. Het is aan het bedrijfsleven om hierin te investeren. De overheid heeft niet tot taak om investeringen van het bedrijfsleven te stimuleren, maar heeft wel innovatiegelden beschikbaar gesteld voor onder andere CCS. Er is een taskforce CCS ingesteld onder leiding van de heer Dessens. Zodra deze
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 21 109 en 21 501-08, nr. 184
7
rapporteert over de resultaten, wordt de Kamer daarvan op de hoogte gesteld. De minister zegt toe de Kamer te informeren wanneer dat ongeveer zal zijn. Windenergie is nog niet rendabel zonder subsidie op de onrendabele top. De minister verwacht dat deze onrendabele top in de loop der tijd steeds kleiner wordt, omdat er meer in wordt geïnvesteerd en omdat windenergie steeds meer marktconform wordt. Er is een schema opgesteld waaruit kan worden afgeleid wanneer het niet meer nodig is om subsidie te verstrekken. Er is een exact tijdpad vastgesteld voor de uitvoering van de motie-Spies, maar daarbij is enige vertraging ontstaan. De AMvB wordt zo spoedig mogelijk opgesteld. Daarbij moeten de procedures worden gevolgd om te toetsen op wetgevingskwaliteit, administratieve lasten, uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en effecten op het milieu en voor bedrijven. Het ontwerpbesluit komt op 27 juni in de ministerraad en wordt op 30 juni voorgelegd aan de Tweede en Eerste Kamer. Daarna volgt de wettelijk verplichte voorhangperiode van vier weken, waarbij geldt dat driekwart van die periode buiten het reces moet vallen. Half september kan men verder met de inspraakprocedure en de notificatie bij de Europese Commissie. De Raad van State brengt in het algemeen binnen drie maanden advies uit. Na het aanbieden van het nader rapport, het ondertekenen van het besluit en publicatie ervan in het Staatsblad, met een wettelijk voorgeschreven nahangperiode van vier weken, kan de AMvB uiteindelijk in maart 2009 van kracht worden. Nadat de motie-Spies is uitgevoerd, kan worden gekeken naar verdere differentiatie in de waardering van de CO2-uitstoot bij geavanceerde biobrandstoffen. De spelregels moeten niet tijdens de rit worden veranderd. Door de certificering zal de transparantie over de herkomst van de toegepaste biobrandstoffen worden bevorderd, zodat controle mogelijk is. De minister zegt toe voor het zomerreces een nota toe te zenden, mede namens de minister en de staatssecretaris van EZ en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, over het betrekken van de non-trade concerns bij de WTO-onderhandelingen in samenhang met de border tax adjustments. De minister zal niet dogmatisch vasthouden aan de doelstelling van 10% biobrandstoffen. Zij erkent dat biobrandstoffen van de tweede en derde generatie niet helder zijn gedefinieerd. Gegarandeerd moet worden dat de biomassa aan de duurzaamheidscriteria voldoet. De commissie voor het vaststellen van de criteria voor duurzaamheid ging uit van een broeikasgasbalans, maar inmiddels wordt ook gekeken naar de concurrentie met voedsel. Niet alle criteria zijn voorzien van hard meetbare prestatieindicatoren die WTO-proof zijn. Bij de sociale aspecten kan alleen een beschrijving worden gegeven. In het rapport over duurzaamheidscriteria wordt ook ingegaan op indirecte effecten. Het is van belang om de productiviteit van het landbouwareaal te verhogen. Met de overheden ter plaatse moeten macro-indicatoren worden ontwikkeld en afspraken worden gemaakt over de planning van landgebruik, om een toename daarvan te voorkomen. Dat kan niet met een individuele producent. Een belangrijke vraag bij het eurovignet is de verhouding tussen de extra kosten voor de transportsector en de internalisering van de milieukosten. Hierover wordt nog gesproken met de staatssecretaris van Financiën. Bij een bespreking met een groot aantal vertegenwoordigers van de autobranche is ingegaan op de hoge dieselprijs. Het kabinet wil grote lastenverzwaringen voorkomen, maar heeft wel besloten tot maatregelen voor een vergroening van het belastingstelsel en het beprijzen van brandstoffen om daarmee een bijdrage te leveren aan een beter milieu door een reductie van CO2, fijnstof en NOx. Een paar maanden geleden heeft de EU voorstellen gedaan voor een klimaatbeleid. Het kabinet en de Kamer willen zo weinig mogelijk veranderen aan de daarin vastgestelde percentages en uitgangspunten, omdat
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 21 109 en 21 501-08, nr. 184
8
het anders heel lastig wordt om tot overeenstemming te komen. Daarnaast houdt het kabinet vast aan de doelstelling om te komen tot 30% reductie in 2020. Bij de herijking in 2010 wordt ook ingegaan op de vraag wat er gebeurt als op de klimaattop in Kopenhagen in 2009 geen akkoord wordt bereikt. Begin 2010 zal de minister met alle sectoren de herijking voorbereiden om de doelstelling in 2020 te halen. In het MNP wordt geconstateerd dat dit beleid nog niet helemaal op koers ligt. Hierover wordt nog een kabinetsstandpunt voorbereid dat aan de Kamer wordt toegezonden. In 2010 wordt verwacht dat de gewenste knik omlaag tot stand wordt gebracht. Aan het eind van het kalenderjaar wordt ingegaan op de vraag op welke manier wordt gemonitord of de doelen voor deze kabinetsperiode worden gehaald. De bedoeling is om dan alle gegevens, afspraken en voortgangsrapportages op een rij te zetten. De minister is een voorstander van samenwerking bij EU-projecten, bijvoorbeeld op het gebied van research and development. Nederland heeft het initiatief genomen om zo snel mogelijk helderheid te krijgen over de internationale financiële architectuur van het klimaatbeleid en voert gesprekken om de voortgang erin te houden. Nederland staat op het standpunt dat bij het veilen in Europees verband tegemoet moet worden gekomen aan onacceptabele concurrentienadelen in mondiale, energie-intensieve sectoren die met de EU vergelijkbare reductieverplichtingen kennen, waarbij de marktprijzen tot stand komen op de wereldmarkt en doorberekening niet mogelijk is. Het is van belang om snel duidelijk te maken welke sectoren dit zijn, omdat onduidelijkheid daarover niet alleen slecht is voor het bedrijfsleven, maar ook voor de internationale positie van Nederland. De inzet van het kabinet is om meteen na Kopenhagen te komen tot besluitvorming over carbon leakage, waarbij bedrijven vertrekken en elders op dezelfde of op een slechtere manier gaan produceren. Bij de indeling van sectoren die schade ondervinden omdat zij op een internationale markt opereren, moet worden uitgegaan van objectieve, transparante criteria, zoals energie-intensiteit, de mogelijkheid om kosten door te berekenen en de blootstelling aan internationale concurrentie. Op basis van analyses is een indeling in drie boxen opgesteld waarbij verschillende percentages voor het concurrentienadeel gelden. Het onderzoeksbureau CE heeft de opdracht om een studie te doen naar de invulling van de criteria van de richtlijn en zal rond de zomer komen met een rapport. Het kabinet zal hierover een standpunt bepalen en dit toezenden. Het is een complexe vraag wanneer een bedrijf in zijn concurrentiepositie wordt geschaad. Het kabinet pleit er in Brussel voor om daar pragmatisch in te zijn. Met grootverbruikers is afgesproken om daar serieus en objectief naar te kijken. Er worden geen aparte afspraken gemaakt met de industrie, want dat moet in Europees verband gebeuren. In de Milieuraad moet intensief worden gesproken over de wijze waarop de veilingopbrengsten in eigen land worden ingezet. De emissiehandel is ook bedoeld om een level playing field te realiseren. De discussie over dit onderwerp bevindt zich nog in een pril stadium. De minister heeft hierover gesproken met enkele lidstaten die de discussie in eigen land voorbereiden. In Europees verband moet er op korte termijn over worden gesproken, om te voorkomen dat de veilingopbrengsten in verschillende landen op verschillende manieren worden ingezet. Er was eerst sprake van oormerking van de veilingopbrengsten op EU-niveau, maar Nederland is van mening dat deze nationaal belegd moeten worden. In een fiche voor de Milieuraad van februari is al meegedeeld dat Nederland er voorstander van is om de reducties via bossenprojecten in het kader van CDM en andere externe kredieten te laten meetellen voor EU-ETS. Dat is op Bali ook bepleit door de ontwikkelingslanden. Uitgangspunt is dat bosaanplant mogelijk is binnen de Kyotoafspraken. Daarbij moeten situaties zoals het voorbeeld in Ecuador worden voorkomen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 21 109 en 21 501-08, nr. 184
9
De mogelijkheden voor CO2-compensatie zijn een zaak voor de aanbiedende partijen zelf, zoals in het plenaire debat is besproken. Hierop is actie ondernomen. Er wordt voortdurend gerapporteerd over de stand van zaken. De minister zegt toe in oktober te berichten over het verloop hiervan. De walvissen worden nog niet voldoende beschermd door het bestaande moratorium op commerciële walvisjacht. Minister Verburg van Landbouw heeft er namens Nederland voor gepleit om alle vormen van walvisjacht onder controle te brengen van de International Whaling Commission. Het uiteindelijke doel is om een einde te maken aan de walvisjacht, maar er is nog geen totaalverbod. Toezeggingen –
–
–
–
De minister zegt toe de resultaten van de taskforce CCS aan de Kamer te doen toekomen en de Kamer op korte termijn te informeren over het tijdpad en de planning van deze taskforce. De minister zal de Kamer voor het zomerreces 2008 per nota informeren over de WTO, non-trade concerns en border tax adjustments in samenwerking met de minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de minister en de staatssecretaris van Economische Zaken. De minister zegt toe de Kamer voor eind 2008 inzicht te geven over de monitoring en de wijze waarop zij tot 2010 transparant zal rapporteren over de doelen en voortgang van Schoon en Zuinig. De minister zegt toe in oktober 2008 de Kamer te informeren omtrent de CO2-compensatie.
De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Koopmans De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Kraneveldt-van der Veen De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Lemaier
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 21 109 en 21 501-08, nr. 184
10